[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kabinetsreactie

Bijlage

Nummer: 2009D06423, datum: 2009-02-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Kabinetsreactie op het adviesrapport van de Commissie Fundamentele Verkenning Transportbelemmeringen (Commissie Noordzij). (2009D06422)

Preview document (🔗 origineel)


Kabinetsreactie op het adviesrapport

“Weg belemmeringen,  van red tape naar red carpet”

van de Commissie Fundamentele Verkenning Transportbelemmeringen

(Commissie Noordzij)

	

Inhoudsopgave

Samenvatting kabinetsreactie

1.	Aanleiding en voorgeschiedenis

2.	Samenvatting van het advies van de Commissie Noordzij

3.	Kabinetsreactie op de adviezen

	3.1	De concrete 40 knelpunten

	3.2	Test regels in experimenten

	3.3	Voorkom nieuwe belemmeringen

4.	Vervolgproces

Bijlagen	

Actieplan Top-15 knelpunten

Overzicht 40 knelpunten uit het rapport van de Commissie Noordzij

Top 10 Knelpunten EVO

Top 10 Ergernissen Truckers (opgesteld door TK-lid de heer Koopmans)

Werkprogramma Ministerie van Justitie voor een integraal
wetgevingsbeleid

Advies van het Overlegorgaan Goederenvervoer



Samenvatting kabinetsreactie

De regeldruk op het terrein van transport kan en moet verminderen. Dat
is de boodschap van de Commissie Noordzij. Het kabinet deelt die
conclusie. Het rapport van de Commissie Noordzij is voor het kabinet
aanleiding geweest om over de volle breedte van het wegtransport nog
eens goed na te gaan welke mogelijkheden er zijn ter verbetering van de
situatie. 

In het kader van vermindering van regeldruk van bedrijven is in mei 2007
in opdracht van het kabinet een fundamentele verkenning
transportbelemmeringen gestart onder voorzitterschap van de heer K.
Noordzij. De Commissie Noordzij heeft haar advies op 11 juni 2008 aan
het kabinet aangeboden. 

De Commissie geeft aan dat twee thema’s topprioriteit hebben:
infrastructuur en stadsdistributie. Ter vermindering van de problemen op
die twee terreinen adviseert de Commissie om meer te werken met
praktijkexperimenten. 

Maar ook op andere terreinen kunnen volgens de Commissie
praktijkexperimenten zinvol zijn zoals rondom innovatieve
vervoersconcepten (gyrocopter) of betere publieke private dialoog
(Red-Carpet-Team). 

Daarnaast heeft de Commissie een 40-tal actuele regeldruk-knelpunten van
uiteenlopende aard geĂŻnventariseerd. De Commissie adviseert een aantal
(15-tal) daarvan binnen Ă©Ă©n jaar op te lossen en voor de overige 25
knelpunten een aanvalsplan op te stellen. 

Ten slotte doet de Commissie voorstellen om in de toekomst nieuwe
onnodige, onuitvoerbare of kostbare regelgeving te voorkomen. 

Het kabinet reageert hierbij op het hele rapport, met uitzondering op de
25 overige - niet binnen een jaar oplosbare - knelpunten uit het rapport
Noordzij. Voor de zomer van 2009 stellen het kabinet en het
bedrijfsleven daarvoor een gezamenlijk aanvalsplan op.  

Bij het voorbereiden van deze reactie heeft het kabinet het
bedrijfsleven intensief geconsulteerd, zowel in oplossingsgerichte
werksessies per knelpunt, als op overkoepelend niveau in het
Overlegorgaan Goederenvervoer. Deze innovatieve werkwijze is gekozen
naar aanleiding van het advies van de Commissie Noordzij voor de
instelling van een Red Carpet Team Vervoer en Logistiek. Zowel
bedrijfsleven als overheden zijn heel content met het gekozen
werkproces. Het heeft geleid tot meer wederzijds begrip, verheldering
van knelpunten en gedeelde beelden over werkbare oplossingsroutes.

Alle betrokken partijen zijn verheugd dat de werksessies per knelpunt
hebben geleid tot een concreet gezamenlijk actieplan (bijlage 1) van
overheden en bedrijfsleven voor de aanpak van de top 15 van de Commissie
Noordzij. Het gaat daarbij om een breed palet aan acties, zowel van
overheden als bedrijfsleven. De acties lopen uiteen van maatregelen
gericht op de uitvoering- en handhavingpraktijk tot aanpassing van
Europese wet- en regelgeving. Dit leidt er toe dat een aantal knelpunten
inderdaad binnen 1 jaar wordt opgelost dan wel sterk wordt verminderd.
Op een aantal andere punten blijkt voor echte verbeteringen echter toch
aanpassing van Europese regelgeving noodzakelijk, waardoor het resultaat
nog ongewis is, en zeker langer op zich zal laten wachten. 

Het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de Regiegroep Regeldruk
zullen met inschakeling van het Overlegorgaan Goederenvervoer regelmatig
en actief de voortgang van de gemaakte afspraken monitoren. 

Samenvatting resultaten van de acties op de 15 knelpunten

Ten eerste zijn er twee knelpunten door het bedrijfsleven
teruggetrokken: lengte van vrachtauto/ aanhangcombinaties (VenW) en de
breedte van dikwandige voertuigen (VenW) 

Binnen 1 jaar worden 4 knelpunten opgelost of ( zijn inmiddels) 

aanzienlijk verminderd:  fiscale bijtelling bestelauto-van-de-zaak
(FIN), nieuwe verpakkingenbelasting (FIN), CBS verkeers- en
vervoersenquĂȘte 

(VenW/EZ), vergunningen speciaal vervoer (VNG).

Vier andere knelpunten worden deels opgelost: melding hergebruikt asfalt
als afval (VROM), rijbewijs & vakbekwaamheid chauffeur (SZW/VenW:
rijbewijs vanaf 17 jaar), afgiftetermijn bestuurderskaart digitale
tachograaf (VenW: uitplaatsing naar markt) en gebruik 45 voet ISO
containers (VenW: 80 cm langere aanhanger mogelijk voor binnenlands
vervoer).

Voor de resterende vijf knelpunten laat de oplossing zeker langer dan 1
jaar op zich wachten als gevolg van benodigde (Europese)
overeenstemming: registratie VIHB-lijst (VROM), Arbeidstijdenwet naast
rust- en rijtijden (SZW/VenW), invoerrechten kustvaart (FIN),
Milieuheffing laadbakken kiepauto’s (FIN), digitale tachograaf / 28
dagen-bewaartermijn (VenW).

Overigens, voor meer fundamentele oplossingen worden ook Europese
interventies voorbereid voor melding hergebruikt asfalt, rijbewijs &
vakbekwaamheid vrachtauto’s, internationaal gebruik van 45 voet
ISO-containers.

Het kabinet en de brancheorganisaties ontwikkelen voor de Europese
knelpunten een gezamenlijke strategische aanpak, waarbij aan de hand van
concrete voorbeelden en verbeterpunten gepoogd zal worden om zowel top
down als bottom up medestanders te mobiliseren voor de Nederlandse
inzet. Daarnaast vormt dit actieplan input voor de Nederlandse inzet
voor de Europese regeldrukagenda. Zowel kabinet als bedrijfsleven
realiseren zich wel dat in een Europa van 27 lidstaten de verwachtingen
over de te realiseren resultaten  niet al te hoog gestemd mogen zijn. 

Naast de advisering over concrete regeldruk-knelpunten heeft de
Commissie Noordzij ook aandacht gevraagd voor verbetering van de
bereikbaarheid en stedelijk distributie. Dat zijn de twee
topprioriteiten voor het bedrijfsleven in het wegvervoer. Het kabinet
heeft op die punten de handschoen opgepakt. 

Met het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), het
wetsvoorstel versnelling besluitvorming wegprojecten (de herziening van
de Spoedwet en de Tracéwet), en andere acties voortkomend uit het
advies van de Commissie Elverding is het einde in zicht van de periode
van stagnatie bij de aanleg van wegen.

In steeds meer steden, stadsregio’s en provincies zijn initiatieven
genomen en afspraken gemaakt over stedelijke distributie. Om te
bevorderen dat dit proces wordt voortgezet in alle steden en
stadsregioÂŽs heeft het kabinet, op basis van de aanbevelingen van de
Commissie Stedelijke Distributie, per 1 januari de heer E. Janse de
Jonge als Ambassadeur Stedelijke Distributie aangesteld. Hij gaat zich
inspannen om het door de Commissie Stedelijke Distributie ontwikkelde
Referentiemodel Stedelijke Distributie (onderdeel van de Instrumentenmap
CSD) een vaste plek te geven in het besluitvormingsproces van gemeenten
waarvan alleen om gegronde redenen van mag worden afgeweken. Inzet is
dat het Referentiemodel gaat fungeren als nationaal kader zoals door de
Commissie Noordzij is voorgesteld. Voorts behoort tot zijn taken onder
meer het  bevorderen van praktijkexperimenten, eveneens als uitvloeisel
van het advies van de Commissie Noordzij. Inmiddels is er al een
subsidie verstrekt voor een proef met intergemeentelijke distributie in
de steden Amersfoort en Utrecht. Daarnaast heeft het Ministerie van
Verkeer en Waterstaat het voornemen om in samenwerking met de
Ambassadeur Stedelijke Distributie een prijsvraag in te stellen om
gemeentes en bedrijfsleven te stimuleren tot toepassing van een
vernieuwende aanpak van stedelijke distributie praktijkexperimenten.

Ten slotte heeft de Commissie Noordzij geadviseerd over een wenselijke
paradigmashift op terrein van wet- en regelgeving, het toepassen van
praktijkexperimenten en de Europese dimensie van wet- en regelgeving.
Per brief van 16 juli 2008 heeft het kabinet op hoofdlijnen hier reeds
op hoofdlijnen gereageerd. De meeste aanbevelingen op deze punten worden
door het kabinet herkend en omarmd. Een belangrijk voorbehoud bij het
beginsel vertrouwen en verantwoordelijkheid blijft echter de
veronderstelling dan wel noodzaak dat de politiek, zowel landelijk als
lokaal, bij incidenten niet reageert door onmiddellijk de
verantwoordelijkheid weer naar zich toe te trekken door bijvoorbeeld
nadere voorschriften te stellen. Die terughoudende rol zal zeker niet
gemakkelijk zijn. 

Dit alles laat onverlet dat het kabinet met grote inzet doorgaat met de
ingezette koers om minder en anders te regelen, en een groter beroep te
doen op maatschappelijke krachten. Om deze ambities niet te doen
verzanden in goede bedoelingen zal het kabinet samen met de betrokken
maatschappelijke sectoren de voortgang van de hieraan verbonden acties
monitoren. 

Bij de reactie op de knelpunten (zie bijlage 2) van de Commissie
Noordzij worden integraal de knelpunten-toptienlijstjes van EVO (zie
bijlage 3) en van het Kamerlid de heer Koopmans (zie bijlage 4)
meegenomen. 

Deze reactie heeft het kabinet gelijkertijd ook aan de Commissie
Regeldruk Bedrijven (commissie Wientjes) en het Adviescollege toetsing
administratieve lasten (Actal) toegezonden om hen in de gelegenheid te
stellen hierover desgewenst advies uit te brengen.

1.  Aanleiding en voorgeschiedenis

In het kader van vermindering van regeldruk van bedrijven is in mei 2007
in opdracht van het kabinet een fundamentele verkenning gestart voor de
sector transport. Deze verkenning is uitgevoerd door een commissie onder
voorzitterschap van dhr. K. Noordzij. De Commissie Noordzij heeft haar
advies op 11 juni 2008 naar buiten gebracht. 

Per brief van 16 juli 2008 is het rapport van de Commissie Noordzij door
het kabinet aangeboden aan de Tweede Kamer. In de brief is een reactie
opgenomen over de  algemene sturingsfilosofie (in samenhang met het
rapport Dekker over de bouwsector) en er wordt een inhoudelijke reactie
aangekondigd, na overleg met bedrijfsleven (TK nr. 29515 / 261). 

Inmiddels is er uitvoerig overleg met het bedrijfsleven geweest over het
door de Commissie Noordzij uitgebrachte advies, vooral toegespitst op de
geĂŻnventariseerde specifieke transportknelpunten. In deze brief treft u
de kabinetsreactie op alle deeladviezen van de Commissie Noordzij
alsmede de 15 knelpunten waarvan de Commissie de inschatting heeft
gemaakt dat ze binnen een jaar geheel of gedeeltelijk oplosbaar zijn.
Een actieplan voor de overige 25 knelpunten volgt voor de zomer van
2009. 

Bij de analyse en aanpak van de door de Commissie Noordzij
geĂŻnventariseerde knelpunten worden de samenhangende knelpunten uit de
EVO top tien administratieve lasten en overbodige regels en de lijst
TopTien-ergernissen van truckers in het internationaal vrachtverkeer
zoals opgesteld door het kamerlid G. Koopmans integraal meegenomen.

2.  Samenvatting van het advies van de Commissie Noordzij

De Commissie geeft aan dat twee thema’s topprioriteit hebben:
infrastructuur en stadsdistributie. Ter vermindering van de problemen op
die twee terreinen adviseert de Commissie om meer te werken met
praktijkexperimenten. Maar ook op andere terreinen kunnen
praktijkexperimenten zinvol zijn zoals rondom innovatieve
vervoersconcepten (gyrocopter) of betere publieke private dialoog
(Red-Carpet-Team). 

Daarnaast heeft de Commissie een veertigtal actuele regeldruk-knelpunten
van uiteenlopende aard geĂŻnventariseerd. De Commissie adviseert een
aantal (15-tal) daarvan binnen Ă©Ă©n jaar op te lossen en voor de
overige een aanvalsplan op te stellen. Ten slotte doet de Commissie
voorstellen om in de toekomst nieuwe onnodige, onuitvoerbare of kostbare
regelgeving te voorkomen. In onderstaande tabel staan de adviezen
opgesomd.

Tabel 1 Adviezen van de Commissie Noordzij

Neem ondernemers serieus, neem belemmeringen weg

Resultaatsverplichting: los binnen 1 jaar 15 actuele knelpunten op (1.1)

Maak een aanvalsplan voor de overige 25 actuele knelpunten (1.2)

Neem de praktijk serieus, test regels en regelreductie uit in
experimenten

Doe meer met praktijkexperimenten (2.1)

Creëer ruimte voor praktijkexperimenten Wegverbreding en wegaanpassing
(2.2)

Stimuleer praktijkexperimenten Stadsdistributie (2.3)

Start een praktijkexperiment Red-Carpet-Team Vervoer en Logistiek (2.4)

Start praktijkexperimenten Innovatieve Vervoersconcepten (2.5)

Neem de toekomst serieus, voorkom nieuwe belemmeringen

Benader de voorbereiding nieuwe regels vanuit positieve principes (3.1)

Creëer toekomstige regelgeving met minimale lastendruk(3.2)

Versterk de Nederlandse positie in Europa (3.3)

Organiseer brede discussiebijeenkomsten over de fundamentelere
vraagstukken en samenhangen achter het verschijnsel regeldruk (3.4)

3.   Kabinetsreactie op de adviezen 

3.1 De concrete 40 knelpunten

Advies 1.1: los binnen 1 jaar 15 actuele knelpunten op.

Treedt hierover tweemaandelijks in overleg met de betrokkenen van het
verladende en vervoerende bedrijfsleven. Betrek bij deze publiek-private
afstemmingswerkzaamheden het experimentele Red-Carpet-Team Vervoer en
Logistiek (zie advies 2.4). Rapporteer na 6 maanden resp. 12 maanden
over de voortgang aan de Tweede Kamer, en laat deze voortgangsverslagen
vergezeld gaan van een advies door de overkoepelende Commissie Regeldruk
Bedrijven en door het Adviescollege toetsing administratieve lasten
(Actal).

Reactie

Voor de Top 15 knelpunten zijn in gezamenlijke werksessies met
deskundigen van ministeries, uitvoeringsorganisaties en het
bedrijfsleven concrete oplossingen uitgewerkt. Deze oplossingen zijn
vervolgens vertaald naar een concreet actieplan waarin is aangegeven wie
verantwoordelijk is voor de uitvoering en wanneer dit is gerealiseerd.
Dit actieplan heeft het kabinet gelijkertijd ook aan de Commissie
Regeldruk Bedrijven (commissie Wientjes) en het Adviescollege toetsing
administratieve lasten (Actal) toegezonden om hen in de gelegenheid te
stellen hierover desgewenst advies uit te brengen. Zie bijlage 1 voor
het concrete actieplan. 

De commissie Noordzij heeft voor bepaalde knelpunten tevens suggesties
gedaan voor een oplossingsrichting. Hierbij is aangegeven dat de Top 15
binnen 1 jaar dient te zijn opgelost. In samenspraak tussen ministeries,
uitvoeringsorganisaties en het bedrijfsleven is echter geconstateerd dat
dit maar voor een aantal punten van de Top 15 haalbaar is.

In onderstaande tabel staan de oplossingsrichtingen geĂŻnventariseerd.
Daarbij worden vijf typen maatregelen onderscheiden: 

Besluitvorming Europees of internationaal (A). De oplossingsrichtingen
in deze categorie kennen een lange doorlooptijd (> 1 jaar). Dit wordt
bepaald door (1) enkele vastgestelde momenten voor officieel overleg,
(2) verschillende niveaus en (3) internationale verschillen. De
uiteindelijke besluitvorming is onzeker. [ Acties in actieplan:
gezamenlijke lobbyagenda, Oplossingen direct inbrengen in bestuurlijk EU
overleg en Regeldrukprogramma ]

Besluitvorming binnen Nederland (B).  De oplossingsrichtingen in deze
categorie kunnen nationaal worden opgelost waardoor de doorlooptijd
korter kan zijn (> 6 maanden). Dit wordt vooral bepaald door aanpassing
van wet- en/of regelgeving. Bovendien kan besluitvorming onzeker zijn
vanwege politieke standpunten. [Acties in actieplan: aanpassen nationale
regelgeving, verduidelijken toezicht en ontwikkelen Best Practice voor
gemeenten]

Uitvoeringstraject (C). De oplossingsrichtingen in deze categorie kunnen
in de uitvoering worden doorgevoerd en hebben een korte doorlooptijd (<
6 maanden). Besluitvorming is bij voldoende draagvlak ook meteen
resultaat. [Acties in actieplan: afspraken maken over handhaving of
verduidelijken handhavingsbeleid, organiseren van (internationale)
voorlichting en afstemming]

Nader onderzoek / experiment (D). De oplossingsrichting is niet
duidelijk en dus is nader onderzoek of een experiment nodig (< 6
maanden).

Knelpunt is weggenomen (E). Het knelpunt is opgelost door reeds genomen
maatregelen.

Tabel 2. Categorieën acties uit actieplan voor Top 15 van de Commissie
Noordzij

 

              

Advies 1.2  Maak een aanvalsplan voor de overige 25 actuele knelpunten.

Leg het aanvalsplan uiterlijk na 9 maanden voor aan de Tweede Kamer, en
laat deze voortgangsverslagen vergezeld gaan van een advies door de
overkoepelende Commissie Regeldruk Bedrijven en door het Adviescollege
Toetsing Administratieve Lasten (Actal). Betrek ook hierbij het
experimentele Red-Carpet-Team Vervoer en Logistiek (advies 2.4).

Reactie

Het kabinet zal voor de zomer van 2009 een dergelijk aanvalsplan aan de
Tweede Kamer sturen. Dit aanvalsplan zal worden opgesteld in nauw
overleg met het bedrijfsleven en het wordt toegezonden aan de Commissie
Regeldruk Bedrijven en het Adviescollege toetsing administratieve lasten
(Actal) om hen in de gelegenheid te stellen hierover desgewenst advies
uit te brengen. 

Advies 2.1 Doe meer met praktijkexperimenten

Maak bij het voorbereiden en implementeren van regelgeving en/of
regelreductie veel meer gebruik van praktijkexperimenten, waarbij in een
goed evalueerbare omgeving wordt getoetst wat de positieve en negatieve
effecten zijn van de voorgenomen regelgeving en/of regelreductie. Kies
daarbij voor "evidence based policy making", maak "meer experimenteren"
tot een structurele werkwijze en neem in regels waar mogelijk een
horizonbepaling op.

Reactie

Het kabinet is het met de Commissie eens dat aan praktijkexperimenten
belangrijke voordelen zijn verbonden. Op verschillende terreinen gaat
het kabinet daarmee aan de slag. Zie hieronder bij de reacties op
adviezen 2.2 t/m 2.5 inzake weginfrastructuur, stedelijke distributie,
Red-Carpet-Team en innovatieve vervoersconcepten.

Het kabinet zal in het kader van het wetgevingsbeleid de mogelijkheden
voor experimenteerruimte in wetgeving herzien, zodat niet alleen in de
door de Commissie Noordzij genoemde gevallen, maar ook op andere
terreinen ruimte ontstaat voor praktijkexperimenten (zie ook bij advies
3.1 en de reactie daarop). Het kabinet wil dit onderdeel maken van een
bredere benadering, waarin sprake kan zijn van zowel experimenteren,
gefaseerde invoering en horizonbepalingen. Een project hiertoe zal in
2009 worden uitgevoerd.

3.2 Test regels in experimenten

Advies 2.2  Creëer ruimte voor praktijkexperimenten
Wegverbreding/Wegaanpassing

Creëer rond de ontwikkeling en aanleg van weginfrastructuur juridische
ruimte voor praktijkexperimenten, waarin concrete ervaringen kunnen
worden opgedaan met nieuwe werkwijzen en instrumenten. Zorg daarbij, net
als in de Wegenverkeerswet, ook in de Tracéwet in relatie tot de Wet
Milieubeheer voor een experimenteerartikel. Evalueer deze
praktijkexperimenten en vertaal de resultaten zonodig in aanvullende
regelgeving op het gebied van aanleg en gebruik van infrastructuur, met
name bij de nadere uitwerking van doelvoorschriften en
flexibiliteitmaatregelen, inclusief bandbreedtes voor het inzetten van
extra (verkeers)maatregelen. Maak van deze werkwijze van
praktijkexperimenten ter voorbereiding en toetsing van eventuele
aanvullende regelgeving en/of uitvoeringsmaatregelen in de toekomst
structureel gebruik

Reactie

Ook het kabinet wil vaart zetten achter de uitbreiding van
wegcapaciteit. Gelukkig maken het Nationaal Samenwerkingsprogramma
Luchtkwaliteit (NSL), het wetsvoorstel versnelling besluitvorming
wegprojecten (de herziening van de Spoedwet en de Tracéwet), en
(andere) acties voortkomend uit het advies van de Commissie Elverding
dit ook mogelijk binnen de gestelde randvoorwaarden van milieuwetgeving.
Het einde van de periode van stagnatie is gelet op het voorgaande dan
ook in zicht.

Het kabinet heeft geen behoefte aan experimenteerruimte op de nieuwe
werkwijze die voortvloeit uit het advies van de Commissie Elverding. In
de wetgevingsnota die zal verschijnen naar aanleiding van het advies van
de Commissie Elverding, zal immers al worden ingegaan op de structurele
herziening van het besluitvormingsvormingsproces van de Tracéwet. Een
zinvollere wijze van effectbepaling maakt daar onderdeel van uit. 

Noordzij adviseert verder een praktijkexperiment te doen waarbij op
basis van werkelijk gemeten luchtkwaliteit verkeersmaatregelen worden
ingezet bij dreigende normoverschrijding. Het kabinet constateert dat de
basisgedachte achter dit voorstel overeen komt met het advies van de
commissie Elverding op dit punt en het komt ook terug in het advies van
de commissie Meten en Berekenen van Luchtkwaliteit (Commissie
Verheijen). 

De Commissie Meten en Berekenen Luchtkwaliteit (Commissie Verheijen) is
gevraagd om aan te geven welke verbeteringen mogelijk zijn in de wijze
waarop de luchtkwaliteit wordt bepaald, en op welke wijze met de
onzekerheden hierin kan worden omgegaan. 

De Commissie Verheijen geeft in algemene zin oplossingen langs drie
sporen:

Behoud en versterk de gegroeide focus op maatregelen. Zet de aanpak
gericht op het verbeteren van de luchtkwaliteit ook na afloop van het
NSL door. 

Ga anders om met onzekerheid in de bepaling van luchtkwaliteit. Elke
berekening van de toekomstige concentratie na uitvoering van een project
kent een bandbreedte van onzekerheid die kan oplopen tot ruim 20 % boven
of onder de berekende concentratie. Houdt daarom een pakket maatregelen
achter de hand om ook bij tegenvallers aan de norm te kunnen voldoen. 

Verminder de kwantiteit en verbeter de kwaliteit van berekeningen. Reken
gedetailleerd waar het moet en globaal waar het kan. 

De adviezen van de Commissie Verheijen zijn ook van belang voor
niet-NSL-projecten. Zij hebben betrekking op een breed spectrum aan
besluitvorming, zowel over ruimtelijke en infrastructurele besluiten als
over gemeentelijke besluiten (bestemmingsplannen, vergunningverlening
etc.). Om ervaring op te doen met deze adviezen zal op korte termijn de
toepasbaarheid hiervan aan de hand van een aantal praktijkcases worden
beoordeeld. Dit zal door het ministerie van VROM worden geĂŻnitieerd.
Hiermee kunnen uitvoerende overheden ervaring opdoen hoe de adviezen van
de Commissie Verheijen in de praktijk toepasbaar zijn hetgeen bepalend
zal zijn voor de beleidskeuzes die gemaakt worden bij de verschillende
adviezen. In deze praktijkvoorbeelden zullen ook beleidsmatige of
juridische belemmeringen zichtbaar worden.

Tot slot wijst het kabinet op het voornemen om in aanvulling op deze
initiatieven te bezien of er andere mogelijkheden zijn om de
besluitvorming en geschilbeslechting in het bestuursrecht, in het
bijzonder het omgevingsrecht, te versnellen (zie hierover de brief van
de Minister van Justitie d.d. 29 oktober 2008).

Advies 2.3  Stimuleer vanuit de rijksoverheid praktijkexperimenten
Stadsdistributie

Stimuleer vanuit de rijksoverheid in diverse gemeenten en regio’s
praktijkexperimenten voor het opdoen van (leer)ervaringen met varianten
ter vergroting van de effectiviteit van de goederenbelevering in steden,
door het vereenvoudigen en/of beter op elkaar afstemmen en/of tijdelijk
opschorten van regels met betrekking tot venstertijden, toegestane
aslasten, voertuiglengten, eisen aan nachtbelevering, e.d. 

Stel vanuit de rijksoverheid voor deze praktijkexperimenten gedurende 3
jaar een stimuleringsbudget-voor-best-practices beschikbaar. 

Start tegelijk met de praktijkexperimenten stadsdistributie ook met de
ontwikkeling van een nationaal kader met bandbreedtes voor
stadsdistributie-regulering.

Reactie

In de Nota Mobiliteit is afgesproken dat stedelijke distributie een
gezamenlijke verantwoordelijkheid is van bedrijfsleven (producenten,
vervoerders, verladers en ontvangers) en decentrale overheden, in het
bijzonder de gemeenten. Om dat proces te stimuleren en hierbij te
ondersteunen en eventueel te bemiddelen is door de minister van Verkeer
en Waterstaat enkele jaren terug de Commissie Stedelijke Distributie
ingesteld. Deze gezamenlijke decentrale benadering begint zijn vruchten
af te werpen. In steeds meer steden, stadsregio’s en provincies zijn
initiatieven genomen en afspraken gemaakt over stedelijke distributie.
Desalniettemin moet er nog veel gebeuren om de bevoorrading van steden
efficiënter te laten verlopen.  Daarom heeft het kabinet, op basis van
de aanbevelingen van de Commissie Stedelijke Distributie, per 1 januari
de heer E. Janse de Jonge als Ambassadeur Stedelijke Distributie
aangesteld. Tot zijn taken behoort onder meer het bevorderen van
praktijkexperimenten en het (blijven) uitdragen van ÂŽbest practicesÂŽ
zoals goed afgestemde venstertijden en de stille PIEK-bevoorrading voor
en na de spits. 

Het oplossen van de problematiek rondom stedelijke distributie is vooral
een kwestie van goed overleg. Bestuurlijke wil en inzet zijn daarbij
cruciaal. Het kabinet stelt daarom geen algemeen stimuleringsbudget voor
stedelijke distributie beschikbaar. Dit neemt niet weg dat voor
praktijkproeven met een belangrijke maatschappelijke meerwaarde het
kabinet van geval tot geval serieus beziet hoe zij een bijdrage kan
leveren aan het ondersteunen van de proef. Zo is vanuit het programma
Fileproof van het ministerie van Verkeer en Waterstaat in 2008 de
landelijke uitrol van het Nijmeegse initiatief Binnenstadservice.nl
gefaciliteerd. Daarnaast heeft dit jaar het ministerie van Economische
Zaken een subsidie verstrekt voor een proef met intergemeentelijke
stedelijke distributie in de steden Amersfoort en Utrecht. Bovendien zal
er in samenwerking met de Ambassadeur Stedelijke Distributie een
prijsvraag worden ingesteld om gemeentes en bedrijfsleven te stimuleren
tot toepassing van een vernieuwende aanpak van stedelijke distributie
praktijkexperimenten.

Binnenstadservice.nl

Binnenstadservice.nl is een serviceproject dat ontstaan is vanuit lokale
Nijmeegse ondernemers. Sinds april 2008 is het project operationeel.
Winkeliers in de binnenstad laten hun goederen afleveren bij een
gezamenlijk magazijn, Binnenstadservice.nl, gevestigd buiten de
binnenstad. Daar vandaan gaan de goederen in een 'schone' (aardgas) 
vrachtauto gebundeld naar de winkel of direct naar de klant. 

Inmiddels zijn in vijf andere steden initiatiefnemers zich aan het warm
lopen om ook met een lokaal Binnenstadservicepunt te starten.

Het is inderdaad een goede zaak om, de decentrale autonomie respecterend
en met behoud van het benodigde lokale maatwerk, de afstemming van
lokale regelgeving voor stedelijke distributie te verbeteren. Zoals
hierboven aangegeven gaat de Ambassadeur Stedelijke Distributie hiermee
aan de slag. Daarnaast gaat hij zich ook inspannen om het door de
Commissie Stedelijke Distributie ontwikkelde Referentiemodel Stedelijke
Distributie (onderdeel van de Instrumentenmap CSD) een vaste plek te
geven in het besluitvormingsproces van gemeenten waarvan alleen om
gegronde redenen van mag worden afgeweken. Inzet is dat het
Referentiemodel gaat fungeren als nationaal kader zoals door de
Commissie Noordzij is voorgesteld. Met deze reactie geef ik gelijk
tevens gevolg aan de motie van de leden Blanksma-Van den Heuvel en
Smeets (TK 29515, nr. 255).

Voor de sector Geld- en Waardetransport worden venstertijden afgeschaft

Op 7 november 2008 is de wet van 24 oktober 2008 tot wijziging van de
Wegenverkeerswet 1994 in werking getreden. Op grond hiervan kan en zal
de  Minister van Verkeer en Waterstaat aan geld- en waardetransporteurs
vrijstelling verlenen van venstertijdbepalingen in lagere regelgeving.
Voortaan hoeven de geld- en waardetransporteurs niet meer (vroeger
veelal in elke gemeente apart, soms per voertuig en periodiek)
vrijstelling van venstertijden aan te vragen. De onderhavige
vrijstelling van venstertijden beoogt de bestaande praktijk, waarbij op
grote schaal ontheffing wordt verleend ten behoeve van de veiligheid te
vereenvoudigen, te bestendigen en te uniformeren. Wanneer geld- en
waardevervoerders zich wél aan de venstertijden zouden moeten houden,
betekent dit een grotere voorspelbaarheid en daarmee een hoger
ongevalrisico. 

 

Advies 2.4  Start een praktijkexperiment Red-Carpet-Team Vervoer en
Logistiek

Start onder regie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat een
experimenteel publiek-privaat samengesteld Red-Carpet-Team Vervoer en
Logistiek. Dit team zou, gedurende een periode van tenminste 3 jaar,
moeten fungeren als vraagbaak, feedback- en klankbordgroep voor
bedrijfsleven en overheden op het terrein regeldruk van vervoer en
logistiek, bijvoorbeeld bij de aanpak van de 40 door de Commissie
geĂŻnventariseerde knelpunten. Daarnaast adviseert de Commissie om
onderlinge stage- en ervaringsuitwisselingsprogramma’s te organiseren
voor betrokken beleidsambtenaren en medewerkers uit de verladende en
vervoerende bedrijven.

Reactie

Het kabinet deelt de visie dat de overheid bij regelgeving meer oog moet
hebben voor de praktijk. Wet- en regelgeving zijn lang niet altijd even
goed uitvoerbaar en handhaafbaar, ondanks het feit dat deze worden
getoetst voor de introductie van die regelgeving (standaard wordt bij de
introductie van nieuwe wetgeving de zogenoemde HUF-toets -toets op
handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudegevoeligheid- uitgevoerd).
Ook is het nodig dat beleidsmakers, wetgevers en uitvoerders en
handhavers elkaars werelden gaan delen, al in een vroeg stadium met
elkaar in gesprek komen en oog hebben voor elkaars belangen Ă©n die van
de doelgroep van de regels. 

Het kabinet is het daarom met de Commissie eens dat er in het gehele
traject van voorbereiding van regelgeving tot uitvoering en handhaving
sprake moet zijn van een goede dialoog tussen overheden en
bedrijfsleven. In de ogen van het kabinet is dat in het algemeen – en
zeker ook op het terrein van het wegtransport - reeds jaren lang goed
gebruik. Zowel op ambtelijk als politiek niveau is sprake van intensieve
inhoudelijke contacten over wenselijke beleidsontwikkelingen. Alhoewel
dat – mede door het brede (inter)nationale krachtenveld – niet
altijd helemaal lukt, is daarbij ook altijd oog voor de praktische
uitwerking voor transportondernemingen en chauffeurs. Kortom op alle
niveaus en vanuit alle relevante aspecten (beleid, rijkswaterstaat,
inspectie, rijksdienst voor het wegverkeer, etc) is er via vele gremia
en informele overlegsituaties sprake van uitwisseling van inzichten
tussen overheid, brancheorganisaties en individuele ondernemers. 

Om die reden - en ook ter voorkoming van extra bestuurlijke drukte -
organiseert het kabinet de overkoepelende dialoog tussen overheid en
bedrijfsleven via het bestaande Overlegorgaan Goederenvervoer van
Verkeer en Waterstaat en tussen overheden via het Nationaal
Mobiliteitsberaad. In het Overlegorgaan worden alle betrokken overheden
en brancheorganisaties en maatschappelijke organisaties uitgenodigd om
te komen tot een integrale uitwisseling en afweging van belangen. In het
overlegorgaan wordt regelmatig het rapport Noordzij geagendeerd. Daarbij
gaat het zowel om bespreking van de (voortgang in de) aanpak  van de
meer algemene adviezen van de Commissie als de concrete
regeldrukknelpunten. Daarmee is het bedoeling dat het Overlegorgaan de
functie vervult die de Commissie Noordzij voor ogen had met het
Red-Carpet-Team Vervoer en Logistiek.

Ter voorbereiding van de discussie in het Overlegorgaan over de
knelpunten uit het rapport van de Commissie Noordzij organiseert het
ministerie van Verkeer en Waterstaat publiek-private werksessies waarin
knelpunten en oplossingsrichtingen door inhoudelijke experts worden
besproken. Inzet daarbij is steeds gezamenlijk concrete werkafspraken te
maken over te ondernemen acties, wie daarbij het voortouw heeft en de
termijn waarop (deel)resultaten zijn te verwachten. Eventuele
verschillen van inzicht zullen na bespreking in het Overlegorgaan
desgewenst op politiek niveau worden geagendeerd. Alle betrokken
partijen zijn heel enthousiast over dit gezamenlijke interactieve
samenwerkingsproces en de daarmee bereikte resultaten. Zie bijlage 6
voor het advies van het Overlegorgaan Goederenvervoer over de 
kabinetsreactie en het gekozen werkproces.

Ten slotte een reactie op het voorstel van de Commissie Noordzij voor
stage- en uitwisselingsprogramma’s tussen bedrijfsleven en overheden.
Dit kan inderdaad een extra bijdrage leveren aan kennis en begrip van
elkanders positie en belangen. Organisaties zoals TLN, EVO, KNV en VERN
zijn door hun goede kennis van zowel de praktijk als van de het
overheidsbeleid bij uitstek in de positie om behulpzaam te zijn bij het
maken van ‘matches’  bij uitwisselingsverzoeken. Zij hebben de
bereidheid uitgesproken deze bemiddelingsrol te willen vervullen. 

Overigens leert de ervaring – ook op andere beleidsterreinen – dat 
in de praktijk uitwisselingsprogramma’s vooral uitmonden in korte
‘snuffelstages’. Gezien de specifieke benodigde expertise op diverse
zakelijke en beleidsfuncties is dat niet verwonderlijk. Bovendien is er
door bezuinigingen en taakstellingen ook steeds minder ruimte om ervaren
medewerkers langere tijd uit te wisselen. 

Afspraken tussen Shell en Rijksoverheid over uitwisselen van managers

Vermeldenswaard zijn in dit verband ook de recent gemaakte afspraken
tussen Shell en de rijksoverheid over het onderling uitwisselen van
managers. Doel van de uitwisseling is het op managementniveau verbeteren
van inzicht in de vaak zo gescheiden werelden van overheid en
bedrijfsleven. Bovendien worden hiermee contacten gelegd die de
samenwerking tussen de rijksoverheid en Shell ten goede kunnen komen. De
uitwisseling heeft de vorm van detachering van overheidsmanagers bij
Shell en andersom. De detachering duurt in principe een ĂĄ twee jaar. De
afspraak tussen Shell en rijksoverheid is gemaakt in het kader van het 
uitwisselingsprogramma overheid-bedrijfsleven van de Algemene
Bestuursdienst van het ministerie van BZK en VNO-NCW. Het is een
initiatief van de Stichting Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar.

Advies 2.5  Start praktijkexperimenten Innovatieve Vervoersconcepten

Initieer en faciliteer vanuit de rijksoverheid praktijkexperimenten om
gericht (leer)ervaringen op te doen met de kansen en bedreigingen van
het eventuele gebruik van innovatieve vervoersconcepten op openbare
infrastructuren. 

Start als eerste een concreet praktijkexperiment rond voertuigen die
zowel kunnen rijden als vliegen, zoals de "gyrocopter" die nu in
Nederland wordt ontwikkeld. Betrek in dit praktijkexperiment in elk
geval de volgende te evalueren aspecten: de noodzaak en wijze van
certificering in de luchtvaartwereld en in de wereld van weg vervoer en
wegverkeer, voorzieningen voor opstijgen en landen, en voor
brandstofinname, verantwoorde/minder-verantwoorde vliegroutes, behoefte
aan aanvullende infrastructuurvoorzieningen, aan evt. aanvullende
regelgeving, mogelijkheden voor zelfregulering,

Reactie

Het kabinet neemt de handschoen wat betreft innovatieve
vervoersconcepten op. Naast een reeds lopend innovatietraject “Auto
van de Toekomst” heeft het kabinet naar aanleiding van het advies van
de Commissie een projectgroep opgericht om een praktijkexperiment uit te
voeren met de Personal Air and land Vehicle (PAL-V), een voertuig dat
zowel kan rijden als vliegen. Het Ministerie van Economische Zaken heeft
hiervoor een subsidie ter beschikking gesteld. De praktijkproef -
uitgevoerd vanaf een verzorgingsplaats langs een rijksweg – heeft als
doel om inzicht te geven in de kansen en bedreigingen van het gebruik
van een gyrocopter/PAL-V op de openbare infrastructuur. Tijdens de
praktijkproef zullen de volgende aspecten geëvalueerd worden: de
noodzaak en wijze van certificering, voorzieningen voor opstijgen en
landen en mogelijkheden van structurering van desbetreffende
voorzieningen, verantwoorde/minder-verantwoorde vliegroutes, behoefte
aan aanvullende infrastructuurvoorzieningen en implicaties ten aanzien
van regelgeving. De volgende actoren worden o.a. bij het project
betrokken: Inspectie Verkeer en Waterstaat (goedkeuring luchtvaart
deel), Rijksdienst voor het wegverkeer (goedkeuring automotive deel),
RWS Dienst Verkeer en Scheepvaart (toelating op HWN en
verzorgingsplaatsen), ondernemers in het MKB (die de PAL-V ontwerpen,
bouwen en ter goedkeuring aanbieden), de provincie Utrecht (ontheffing
voor praktijkproef), gemeenten (de Wet op de Ruimtelijke Ordening, Wet
Geluidhinder etc), ministerie van VROM (regelgeving op het gebied van de
landelijke ruimtelijke ordening en KLPD afdeling luchtvaart (een van de
toekomstige gebruikers van de PAL-V voor inspectie en
hulpverleningsdoeleinden).

3.3 Voorkom nieuwe belemmeringen

Advies 3.1  Benader de voorbereiding van nieuwe regels vanuit positieve
principes.

Start ieder proces ter voorbereiding van nieuwe regelgeving met een
aantal fundamentele "kan-het-anders-vragen", in de vorm van
werkhypothesen die oplossingsrichtingen in beeld kunnen brengen die
uitgaan van positieve paradigma's ten aanzien van het opstellen en
handhaven van publieke regels. Betrek hierbij in ieder geval steeds de
volgende zes werkhypothesen:

* Ga uit van vertrouwen, maar wordt het vertrouwen beschaamd dan harde
sancties.

* Ga uit van de perceptie van de ondernemer (en/of de burger) en betrek
betrokkenen actief bij de voorbereiding van regels.

* Ga (waar mogelijk) van red tape naar red carpet, richt je zoveel
mogelijk op wat wel kan en zo min mogelijk op wat niet kan.

* Beloon gewenst gedrag, en begin niet meteen met bestraffen van
ongewenst gedrag.

* Leer leven met risico’s, en manage for the best instead of for the
worst.

* Zet als standaard benadering meer praktijkexperimenten in.

Geef in de memorie van toelichting bij een nieuwe wet of wetswijziging
aan hoe bij de voorbereiding van de regelgeving met deze principes is
omgesprongen, en laat Actal deze toelichting meenemen bij de
gebruikelijke beoordeling door dit college van nieuwe wetten.

Reactie

Veel van de elementen van dit advies komen terug in de nota
‘Vertrouwen in wetgeving’ die het Ministerie van Justitie namens het
kabinet oktober 2008 aan de Kamer heeft gezonden. In die nota is een
programma voor een integraal wetgevingsbeleid ontwikkeld. Uitgangspunt
is dat de wet vrijheid en ruimte voor burgers waarborgt en omgekeerd
zekerheid biedt als basis voor ondernemen en ontplooien. Wetgeving moet
minder gericht zijn op beheersing door steeds verder verfijnde regels,
maar ruimte geven door meer te vertrouwen op professionaliteit van
uitvoerders en op andere vormen van sturing en verantwoording. Dit
betekent volgens het kabinet ook dat de bestuurlijke reflex om op
incidenten te reageren met regelgeving moet worden doorbroken. Een ander
element in de nota is de benadering van toezicht en handhaving vanuit
reĂ«le risico’s (selectiviteit), zodat burgers en bedrijven die zich
aan de wet houden, de minste last van toezicht en handhaving
ondervinden. 

Het kabinet richt de aandacht niet alleen op de toepassing en
ontwikkeling van kwaliteitscriteria, maar ook op de vragen die in de
fase van beleidsvoorbereiding aan de orde moeten komen. Eerder in het
beleidsproces moet onder ogen worden gezien of nieuw beleid en nieuwe
wetgeving werkelijk nodig zijn of dat andere instrumenten van sturing de
voorkeur verdienen. Het Integraal afwegingskader voor beleid en
wetgeving dat dit jaar zal worden ingevoerd biedt hiervoor de
hulpmiddelen.

Op die wijze ontstaat een integraal wetgevingsbeleid gericht op alle
eisen voor goede wetgeving. Het kabinet komt tot de volgende
speerpunten:

terughoudendheid met wetgeving

ruimte bieden aan burgers, professionals en bedrijven

heldere, uitvoerbare en rechtmatige wetgeving

meer aandacht voor informatie- en communicatietechnologie bij de
voorbereiding en uitvoering van nieuwe regelgeving

meer aandacht voor de betekenis van de Europese en internationale
rechtsorde

Daarbij moet er meer ruimte zijn voor het experiment:  werkt deze regel
wel? Moeten we niet onze koers bijstellen gelet op de ervaringen? Lossen
we het probleem wel op of creëren we nieuwe problemen? En moeten we de
wet dan niet aanpassen? Gefaseerde invoering van wetgeving is een van de
mogelijkheden om te leren van ervaringen. Zoals gezegd zal het kabinet
een project starten om te verkennen waar de mogelijkheden voor
experimenteerruimte in wetgeving liggen, waarbij ook gefaseerde
invoering, evaluatie en eventuele inzet van horizonbepalingen zullen
worden betrokken. Zie bijlage 5 voor een overzicht van het werkprogramma
op dit punt.

Advies 3.2  Creëer toekomstige regelgeving met minimale lastendruk.
Vermijdt mechanismen die regeldruk genereren, voorkom onuitvoerbare
en/of maatschappelijk onnodig kostbare regels.

Toets iedere voorgenomen nieuwe regel van tevoren aan vermijding van
regeldruk-mechanismen, uitvoerbaarheid en kosten van uitvoering door
bedrijven en door overheidsorganen, juridische handhaafbaarheid en
voorafgaande berekening van het "saldo van de schade": wat is de
optelsom van kosten en besparingen bij alle groepen van private en
publieke betrokkenen? Betrek rechtseconomische kennis bij de
voorbereiding van regelgeving, bundel de kennis en ervaringsinzichten
van juristen, economen en bedrijfskundigen, zowel van overheidszijde,
als uit de kring van de bedrijven die in de praktijk met de regels
moeten werken

Geef in de Memorie van Toelichting bij een nieuwe wet of wetswijziging
aan hoe met deze toetsingspunten is omgegaan bij de voorbereiding van de
regelgeving, en laat Actal deze toelichting meenemen bij de
gebruikelijke beoordeling door dit college van nieuwe wetten.

Reactie

Het is duidelijk dat regelgeving naast de beoogde effecten vaak ook
ongewenste neveneffecten heeft. Het is daarom verstandig om pas wanneer
alle effecten goed in beeld hebben gebracht een beslissing te nemen over
ontwerpregelgeving. 

Binnen het ministerie van Verkeer en Waterstaat is daartoe sinds 2008
een werkwijze ingesteld, waarbij in een vroeg stadium van
gedachtevorming voornemens voor beleid en/of regelgeving worden getoetst
door een reviewteam en vervolgens door de Stuurgroep Beter Geregeld en
zo nodig de bestuursraad en de bewindspersonen. Deze nieuwe wijze van
werken wordt in de tweede helft van 2009 geëvalueerd. 

Inzet van V&W is om minder en anders te regelen, en een groter beroep te
doen op maatschappelijke krachten. V&W wil dus anders sturen. 

Dat is hard nodig, omdat de traditionele manier van sturen heeft geleid
tot een te ingewikkeld complex van wet- en regelgeving en dat van jaar
op jaar de neiging heeft nĂłg ingewikkelder te worden. Dat werkt
verstarrend. En omdat uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid afnemen, wordt
ook ingeboet aan effectiviteit. 

Daarnaast zal het ministerie ook het eerder genoemde integraal
afwegingskader beleid en wetgeving gaan toepassen, waarin naast opties
voor te kiezen sturingsinstrumenten ook de hulpmiddelen zijn opgenomen
om de effecten daarvan voor doelgroepen en overheid in kaart te brengen,
zoals administratieve lasten, toezichtslasten etc.  Onderdeel van deze
integrale aanpak zijn onder meer advisering door Actal, uitvoering van
de bedrijfseffectentoets en impact assessments op EU-niveau. Kortom, ten
eerste is de inzet om in het begin van het beleidsproces regeldruk te
voorkomen. Ten tweede wordt aan het eind van het proces kritisch
getoetst op uitvoerbaarheid en (neven-)effecten.

Advies 3.3  Versterk de Nederlandse positie in Europa:

Draag vanuit Nederland zorg voor een veel proactievere houding ten
opzichte van de politieke voorbereiding van beleid en regelgeving in
Europa, en voor effectieve en tijdige politieke reacties op voorstellen
voor Europese richtlijnen en verordeningen. Doe dat door 

Instelling van een zgn. Scrutiny-commissie in de Tweede Kamer, volledige
en tijdige "fiches" over voorgenomen Europese beleid en regels aan de
Tweede Kamer; houdt beraadslagingen in het parlement over de relevante
veranderingen zonodig achter gesloten deuren; begin alle beraadslagingen
in de Vaste Kamercommissie Verkeer en Waterstaat standaard met een
openingsagendapunt: wat zit er op ons terrein in de pijplijn in EU, en
welke procesafspraken maken wij om ons daarop voor te bereiden? En ten
slotte, rust de Tweede Kamer uit met een eigen Ondersteuningsbureau voor
Europese aangelegenheden.

Vorm bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat (en bij de andere
departementen die te maken hebben met verkeer- en vervoergerelateerde
onderwerpen) een vaste Task Force Europa. Leg de
eindverantwoordelijkheid bij een "directeur-generaal in de lijn", betrek
de topambtenaren van alle relevante onderdelen van het ministerie en
vorm rond deze Task Force een Adviesgroep uit het bedrijfsleven en
andere relevante maatschappelijke organisaties. Stem alle belangrijke
voorgenomen nationale stellingnamen rond nieuw Europees beleid tevoren
af met deze Adviesgroep resp. Task Force. Win voor cruciale
beslismomenten bij de Adviesgroep verplicht advies in.

Maak het benoemingsbeleid voor topfuncties bij de Nederlandse overheid
veel "Europeser". Zorg dat op directeurgeneraal- en directeurposities
alleen mensen kunnen worden benoemd met voorafgaande Brusselse ervaring,
indien het beleidsterrein waarvoor de benoeming geldt in belangrijke
mate door Europa beĂŻnvloed wordt.

Reactie 

De aanbevelingen om de Nederlandse positie in Europa te versterken
hebben voor een deel betrekking op de organisatie en werkwijze van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal. Het Kabinet informeert de Tweede Kamer
op regelmatige basis over de voortgang van de Europese besluitvorming.
Dit gebeurt onder meer door het versturen van fiches over het
Nederlandse standpunt met betrekking tot nieuwe voorstellen van de
Europese Commissie (BNC-fiches) en geannoteerde agenda’s over de
Nederlandse inzet in de Transportraad. Tenminste vier keer per jaar
vindt een Algemeen Overleg plaats met de Vaste Kamercommissie Verkeer en
Waterstaat over Europese dossiers. Voorts stuurt het Kabinet ieder jaar
een appreciatie van het jaarlijkse werkprogramma van de Europese
Commissie aan de Tweede Kamer en ontvangt de Tweede Kamer de zogenaamde
‘Staat van de Unie’. 

De aanbevelingen die door de Commissie Noordzij zijn gericht aan het
ministerie van Verkeer en Waterstaat, zijn reeds ingevuld of is het
ministerie bezig te ontwikkelen. 

Binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat vindt reeds op
structurele basis, onder voorzitterschap van de DG Luchtvaart en
Maritieme Zaken, tevens portefeuillehouder Internationaal in de
Bestuursraad, overleg plaats over de inzet van VenW op relevante
Europese dossiers. 

Daarnaast is er afstemming met het bedrijfsleven en andere externe
stakeholders via het zogenaamde “VenW Europa forum” dat met enige
regelmaat bijeenkomt. In dit forum wordt gesproken over actuele Europese
dossiers. Tevens worden Europese onderwerpen geagendeerd die zich nog in
een voorfase bevinden, om zodoende al in een vroegtijdig stadium een
Nederlandse positie te bepalen. 

Momenteel wordt, in samenwerking met het Overlegorgaan Verkeer en
Waterstaat, bekeken hoe de samenwerking met stakeholders in dit forum
kan worden versterkt. De afstemming inzake het Nederlandse standpunt met
betrekking tot nieuwe Europese voorstellen maakt hier onderdeel van uit.


Randvoorwaarden bij het functioneren van deze overlegstructuren zijn dat
ze geen vertraging opleveren bij bijvoorbeeld de BNC-fiches die binnen 6
weken bij de Tweede Kamer moeten liggen en dat ze voldoende
beleidsmatige ruimte bieden om als Nederland effectief in de Europese
Unie te opereren.

Het benoemingsbeleid voor topfuncties bij de Nederlandse overheid is
reeds veel ‘Europeser’ gemaakt. De Algemene Bestuursdienst hecht
veel waarde aan de Europese dimensie. Een coördinator EU-benoemingen
van Bureau ABD bevordert de kansen van Nederlandse topambtenaren bij
Europese instellingen. Tijdens de kabinetsvorming is er bijvoorbeeld
aandacht besteed aan de benoeming van Nederlanders in de kabinetten van
de Europese Commissarissen. Ook voor topfuncties binnen Nederland wordt
Europa-ervaring al lange tijd als richtlijn gehanteerd. Vanaf 1 januari
2011 wordt het een selectie-eis voor een ABD-functie. De ontwikkeling
van kennis van en samenwerking met 'Brussel' wordt op verschillende
manieren gestimuleerd. Er zijn bijvoorbeeld masterclasses voor leden van
de Topmanagement Groep. Europa maakt ook een belangrijk deel uit van het
ABD-Kandidatenprogramma, een ontwikkeltraject voor aankomende
ABD-managers (directeuren). Verplichte onderdelen in dit programma zijn
een 3-daagse introductiemodule en een stage van enkele maanden in
Brussel.

Advies 3.4  Organiseer brede discussiebijeenkomsten over de
fundamentelere vraagstukken en samenhangen achter het verschijnsel
regeldruk.

Laat de overkoepelende Commissie Regeldruk Bedrijven hierin een leidende
rol vervullen. In het najaar van 2008 zullen voorzitter en leden van de
commissie, samen met voorzitter en leden van de Commissie Fundamentele
Verkenning Bouw en van de innovatieve Programma-organisatie InAxis een
eerste conferentie (laten) organiseren over deze vraagstukken en
samenhangen, en de mogelijkheden tot effectieve paradigma-veranderingen
rond de wijze waarop regels in het Nederlandse politiek-juridische
bestel tot stand komen.

Reactie

Zowel de commissie Noordzij als de commissie Dekker hebben in hun
adviezen verwezen naar het essay ‘Repertoires voor regelreductie’,
dat de Commissie Lemstra voor Innovatie Openbaar Bestuur ongeveer
gelijktijdig publiceerde. In dat essay zetten de bestuurskundigen Mark
van Twist en Martijn van der Steen de lijnen uit voor een ander
sturingsparadigma, meer gebaseerd op vertrouwen. Maar de vraag is: hoe
wordt dat in praktijk gebracht, in een wereld waarin bij elk incident de
roep om meer regels weerklinkt en het uitsluiten van risico’s in de
genen van onze openbare instituties is doorgedrongen.

Inmiddels is er in samenwerking met de overkoepelende Commissie
Regeldruk Bedrijven  en InAxis  door de  commissies Dekker, Noordzij en
Lemstra een gezamenlijk symposium georganiseerd  op 10 november 2008.
Het thema was: volharden in vertrouwen. 

De belangrijkste les uit deze sessie is dat het gaat om een andere
manier van omgaan met regelgeving. Om tot deze andere werkwijze zouden
onder andere de volgende voorwaarden in acht moeten worden genomen: 

Vertrouwen belonen en misbruik keihard afstraffen; 

Overheid en bedrijfsleven moeten gezamenlijk op weg naar nieuw beleid en
elkaars wereld leren kennen, o.a. door stages te lopen bij elkaar; 

Pressure Cooker: resultaatgedreven werksessies (onder tijdsdruk); 

Uitgaan van hoe het wel kan i.p.v. hoe het niet kan, positieve
benadering; 

Commitment aan de top, zowel ambtelijk als politiek; 

Niet altijd streven naar een 10, een 8 is al fantastisch (zeker Europese
regeldruk is vaak lastig weg te nemen); 

Controleerbare afspraken maken, deadlines en actiepunten 

Daarnaast zal het kabinet in het kader van de uitvoering van de nota
Vertrouwen in wetgeving het komende jaar zowel onderzoek uitvoeren naar
reguleringsconcepten die een fundamentele bijdrage kunnen leveren aan
vermindering van regeldruk, en is het voornemen bijeenkomsten te
organiseren met organisaties en instellingen om concrete mogelijkheden
voor een andere wijzen van ‘regelen’ te verkennen en uit te werken.
Het idee zou zijn om de overkoepelende Commissie Regeldruk Bedrijven
(Wientjes) te benutten als klankbord voor de uitkomsten van deze
onderzoeken en bijeenkomsten.

4.  Vervolgproces

Deze brief markeert het begin van een meerjarig proces om de regeldruk
in de sector van het wegtransport te verminderen. Samen met het
bedrijfsleven is het kabinet aan de slag gegaan om een start te maken
met het uitvoeren van het gepresenteerde actieplan voor de 15
knelpunten. Vervolgens stellen we voor de zomer van 2009 een aanvalsplan
op voor de overige 25 knelpunten. 

Het uitvoeren van de plannen en het daadwerkelijk verminderen van de
regeldruk is een kwestie van lange adem. 

Om alle betrokkenen alert te houden, zal het kabinet samen met het
bedrijfsleven de voortgang van de acties goed in de gaten houden. Dat
zullen we doen in het Overlegorgaan Goederenvervoer. In 2009 wordt de
voortgang minimaal twee maal geagendeerd in het Overlegorgaan
Goederenvervoer. Maar ook in de jaren daarna zal het kabinet de
voortgang blijven monitoren, opdat we de intenties ter vermindering van
de regeldruk zo snel en zo goed mogelijk zullen realiseren.   BIJLAGE
1. Samenvatting Actieplan Top 15 knelpunten 

(complete actieplan is separaat bijgevoegd)

In de werksessies zijn voor de Top-15 knelpunten afspraken gemaakt over
de (gedeeltelijke) oplossing en de acties die daarvoor worden
ondernomen. In deze paragraaf worden de afspraken per knelpunt kort
samengevat. In Bijlage I staat een planning van de afgesproken acties.
Bijlage II bevat de rapportageformats per knelpunt. Deze
rapportageformats geven weer wat in de werksessies is besproken en zijn
(ambtelijk) afgestemd. In deze bijlagen wordt de nummering van het
rapport Weg Belemmeringen gevolgd. Op die manier kan na de tweede reeks
van werksessies een totaal overzicht worden opgesteld.

Een aantal van de acties in de actieplannen zijn kort na de werksessies
opgepakt. Bij de reactie op de concept rapportages is voor enkele punten
al een terugkoppeling gegeven. Deze terugkoppelingen zijn, bij wijze van
actualisatie, opgenomen in de onderstaande samenvatting van acties per
knelpunt. Het doel is niet om een volledig en actueel beeld te geven.

1. Registratie VIHB-lijst

In Europa is een comitologie-procedure gestart om de eisen van
registratie beter op elkaar af te stemmen. In januari 2009 wordt bekend
op welke termijn deze wordt behandeld. Indien deze niet op korte termijn
in behandeling wordt genomen, dan wordt aanbevolen om binnen de
Nederlandse regelgeving aanpassingen te maken om de eisen voor de
registratie te versoepelen met aandacht voor ondernemers die werken met
groene lijst afvalstoffen.

Ten aanzien van de onduidelijkheden met betrekking tot de uitzonderingen
voor Eigen Vervoer, zal in januari een overleg plaats vinden tussen het
ministerie van VROM, de VROM-Inspectie en EVO (eventueel aangevuld met
andere geĂŻnteresseerde brancheorganisaties). Hiertoe zal EVO, eventueel
met hulp van andere brancheorganisaties, voor 2009 een overzicht
opstellen met de belangrijkste situaties waarin de registratie problemen
oplevert.

2. Melding (hergebruikt) asfalt als afval

Naar aanleiding van een evaluatie van het Besluit melden
bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen is een wijziging in
voorbereiding die vermoedelijk op 1 oktober 2009 van kracht wordt. In
deze wijziging is opgenomen dat het mogelijk wordt om voor repeterende
vrachten per gebruikt voertuig te volstaan met Ă©Ă©n begeleidingsbrief
per week. De branchevereniging geeft aan dat het geen volledige
oplossing is voor het probleem, maar dat het wel een aanzienlijke
vermindering van de administratieve lasten oplevert. De betrokkenen
geven aan dat deze oplossing op dit moment het hoogst haalbare is.
Aanpassing van de EU-regelgeving lijkt niet haalbaar door de opstelling
van een aantal lidstaten in een bredere discussie over de afvalstatus
van materialen.

3. Arbeidstijdenwet naast rij- en rusttijden

Het betreft een bijzonder complexe verzameling van (Europese)
regelgeving. Aanpassing van Europese regelgeving wordt als
oplossingsrichting op korte termijn niet haalbaar geacht. Afgesproken is
dat de verschillende partijen in voorkomende gevallen door communicatie
en voorlichting de ervaren complexiteit van ATBV proberen te reduceren.
Uniformering van de handhaving wordt nagestreefd door gezamenlijke lobby
en een internationale studiedag. Rond (het toepassingsgebied van) de
rij- en rusttijdenregeling en de uitvoering van de 48-urige werkweek
vindt overleg plaats tussen de sociale partners om te komen tot een
gezamenlijk voorstel. Dat voorstel wordt vervolgens besproken met SZW en
V&W en eventueel geplaatst op de lijst met dereguleringsvoorstellen voor
de High Level Group (EU).

4. Rijbewijs en vakbekwaamheid chauffeurs

Zowel de EU-richtlijnen inzake het rijbewijs als de EU-richtlijn over
vakbekwaamheid van bestuurders bevatten vakbekwaamheideisen. Deze eisen
komen terug in de theorie-examens voor het rijbewijs en het
chauffeursdiploma. CBR wordt gevraagd in theorie-examens voor het
rijbewijs minimale nadruk op vakbekwaamheid te leggen. V&W kaart de
kwestie ook aan bij het Rijbewijscomité in de EU. Onderdeel van de
vakbekwaamheidrichtlijn is de nascholingsverplichting. Voor februari
2009 doet V&W – in het licht van de huidige economische crisis – een
uitspraak of erkende opleidingen, gevolgd voor de EU-brede
inwerkingtreding van richtlijn 2003/59, meetellen voor de
nascholingsverplichting.

V&W en CBR onderzoeken het Nederlandse systeem voor het aantonen van
medische geschiktheid, waarbij de meldingsplicht als uitgangspunt danwel
mogelijkheid in beschouwing wordt genomen. Daarnaast wordt onderzocht of
inhoudelijke keuringsvereisten modernisering behoeven.

V&W voert begeleid rijden in en verlaagt de minimumleeftijd voor
rijbewijs B naar 17 jaar, tenzij dit gelet op verkeersveiligheid
onverantwoord is. Als terugvaloptie is een pilot met inzet van
BBL-leerlingen voorgesteld, waarbij leerlingen met rijbewijs zelfstandig
mogen rijden.

Actualisatie

Nederland heeft recent een aantal zaken in Europa aangekaart. Dit heeft
tot nu toe niet geleid tot bijstelling van de medische keuringsnormen.
V&W beschikt over mogelijkheden om vooruitlopend op een beslissing in
Europa, voor bepaalde keuringsnormen een regionale rijgeschiktheid te
geven voor bestuurders in Nederland. Daarover vindt overleg met het CBR
plaats. Het streven is om dit in 2009 te realiseren.

5. Fiscale bijtelling (bestel) auto-van-de-zaak

De fiscale bijtelling voor (bestel) auto-van-de-zaak zelf blijft
ongewijzigd. Wel vindt overleg plaats tussen overheid en bedrijfsleven
over vereenvoudiging van de rittenregistratie. In dit kader wordt
gesproken over een systeem van convenanten per branche, waarbij ook
individuele bedrijven zich kunnen aansluiten. Er wordt nader onderzocht
of nog eenvoudigere werkwijzen mogelijk zijn. Op 9 december heeft
overleg plaatsgevonden om tot nadere afspraken te komen. Volgens het
bedrijfsleven is met de vereenvoudigde rittenregistratie het knelpunt
voor het merendeel verholpen.

Actualisatie

Het systeem van convenanten per branche is losgelaten. Er is consensus
bereikt over hoe de vereenvoudigde rittenregistratie eruit komt te zien
en welke voorwaarden eraan worden gesteld. De vereenvoudiging biedt niet
voor alle bedrijven soelaas, maar het lijkt een eerste (en belangrijke)
stap. In januari 2009 zal deze oplossing worden gecommuniceerd.

6. Nieuwe Verpakkingenbelasting

Er is een rekentool beschikbaar om te beoordelen of een onderneming
onder de grens van 15.000 kg blijft, waardoor geen
verpakkingenbelasting is verschuldigd. Hiermee is een deel van het
knelpunt opgelost. In het Belastingplan 2009, waar de Tweede Kamer op 25
november 2008 mee heeft ingestemd, zijn daarnaast een aantal wijzigingen
opgenomen die de rest van het knelpunt verhelpen. Dit betreft met name
de volgende punten:

Bedrijven kunnen een forfaitaire berekening van het aantal kilogram
verpakkingen overeenkomen waardoor geen aparte, jaarlijkse administratie
nodig is.

Bedrijven kunnen werken met een algemeen tarief indien het niet mogelijk
is om de gebruikte verpakkingsmaterialen apart op te geven.

Er is een lijst opgesteld met uitgezonderde logistieke hulpmiddelen.

Om ervoor te zorgen dat de bedrijven goed op de hoogte zijn van de
veranderingen in Belastingplan 2009 stellen de overheid en het
bedrijfsleven gezamenlijk een communicatieplan op om de doorgevoerde
vereenvoudigingen te communiceren.

In het kader van de afstemming tussen de verpakkingenbelasting en het
Besluit beheer verpakkingen inventariseert het bedrijfsleven de
problemen rond deze regelingen. Op basis van deze inventarisatie beziet
de overheid of verdere afstemming tussen de regelingen nodig is.

7. Invoerrechten kustvaart; afhandelingwijze

Er wordt een overleg georganiseerd tussen deskundigen van overheid en
bedrijfsleven om te bezien of in Nederland een pilot kan worden gestart.
De bedoeling is om, bij succes, te bezien in hoeverre die pilot kan
worden uitgebreid richting andere lidstaten. Eventueel kan dit punt op
de lijst worden geplaatst met dereguleringsvoorstellen voor de High
Level Group, onder leiding van Stoiber.

Actualisatie

Tijdens informeel contact is met de Europese verladersorganisatie (ESC)
gesproken over een (eventuele) pilot. ESC is enthousiast en lijkt bereid
om hieraan mee te werken. Ook wordt binnen DG TAXUD nagedacht over een
voorstel waarbij goederen geacht worden een communautaire oorsprong te
hebben zolang alleen gemeenschapshavens worden aangedaan. Daarmee zou de
pilot niet nodig zijn. Om die reden is het in januari geplande overleg
over de pilot opgeschoven naar juni 2009. De High Level Group heeft dit
knelpunt ook opgenomen in de ‘offline consultation’ van 18 september
2008.

8. Afvalstoffenbelasting inhoud laadbakken/kiepauto’s

Momenteel vindt rond het knelpunt van de afvalstoffenbelasting overleg
en nader onderzoek plaats. De transportsector sluit hierbij aan. De
uitkomsten van dit onderzoek kunnen eventueel worden meegenomen in het
Belastingplan 2010. Tevens beveelt de transportsector nader onderzoek
naar het effect van het duale tariefsysteem aan. Hiervoor wordt VROM
benaderd.

9. CBS-vervoersenquĂȘte en verkeersenquĂȘte

Met de vervoers- en verkeersenquĂȘtes wordt informatie ingewonnen voor
statistiekverplichtingen uit diverse verordeningen en (inter-) nationale
afspraken. Er zijn een aantal wijzigingen in de uitvoering van kracht
geworden waardoor de enquĂȘtedruk afneemt en het knelpunt deels wordt
opgelost. Voor 2009 staat een verdere vereenvoudiging op stapel. Verder
blijft het CBS gebruik van gegevens uit andere bronnen onderzoeken. Ook
doet CBS onderzoek naar de omvang en samenstelling van de steekproef,
mede om te bestuderen hoe kleine bedrijven minder kunnen worden belast.
Uiterlijk in februari 2009 wordt hierover een rapportage verwacht.

10. Digitale tachograaf; 28 dagen bewaartermijn

De huidige digitale tachograaf is technisch verouderd en de
specificaties staan in de EU-verordening. In 2009 start een evaluatie om
de verordening aan te passen. Ook start het project SMART om te komen
tot een nieuwe of verbeterde versie van de digitale tachograaf. De
brancheorganisaties proberen samen met de collega’s in andere
lidstaten een gezamenlijke lobby te voeren. De overheid streeft
doelregelgeving na en is proactief bij de evaluatie en het
SMART-project.

Met de invoering van de digitale tachograaf is de bewaar- en
controleperiode voor controles langs de weg opgerekt naar 28 dagen.
Lidstaten verschillen onderling in de manier van handhaven en het
boetebeleid. Nederland probeert via diverse sporen, samen met
collega’s uit andere lidstaten, meer uniformiteit in de handhaving te
realiseren. De redelijkheid van het Nederlandse handhavingsbeleid is
daarbij het uitgangspunt. De uniformiteit van handhaving wordt als
onderwerp besproken tijdens een internationale studiedag die het
bedrijfsleven, samen met de overheid, in 2009 organiseert.

Er komt een nieuw Europees formulier voor het aantonen van
(privé)activiteiten, dat algemeen erkend moet worden. Dat lijkt een
verbetering ten opzichte van de huidige situatie. Nederland streeft op
langere termijn volledig afschaffen van het formulier na, mits er andere
controlemogelijkheden zijn. Hiertoe wordt de kwestie opgenomen in een
lijst met dereguleringsvoorstellen voor de High Level Group onder
leiding van Stoiber.

Actualisatie

Tijdens het Comité op 20 november 2008 is aangegeven, dat (de
introductie van) het nieuwe Europese formulier de volgende keer op de
agenda zal komen. Het project SMART is gestart.

11. Afgiftetermijn bestuurderskaart digitale tachograaf

De afgifte van de persoonsgebonden bestuurderskaarten wordt uitgeplaatst
naar de markt. Daarmee moeten de kosten van de bestuurderskaart zo laag
en de doorlooptijd van de aanvraag zo kort mogelijk worden. De
verordening staat alleen persoonsgebonden bestuurderskaarten toe. Daarom
onderzoekt IVW of een waterdichte noodprocedure bij urgente gevallen
mogelijk is. Begin 2009 moet rond de afgifte van de bestuurderskaarten
meer duidelijk zijn.

12. Beperkingen gebruik 45-voet ISO-containers

Voertuigen voor het vervoer van 45-voets containers over de weg
overschrijden de maximale lengte. Voor binnenlands vervoer mogen
lidstaten uitzonderingen toestaan. Op 17 november 2008 is overleg tussen
de overheid en het bedrijfsleven om afspraken te maken over de nationaal
toegestane extra voertuiglengte. Ook is afgesproken dat zowel overheid
als bedrijfsleven contact opnemen met collega’s in BelgiĂ« en
Duitsland om hen te informeren over de Nederlandse oplossing, hen over
te halen dezelfde condities voor binnenlands vervoer in te voeren en
afspraken te maken. Via gezamenlijke lobby wordt verruiming van de
EU-regelgeving gestimuleerd.

Actualisatie

Uitkomst van het overleg op 17 oktober 2008 is dat Nederland een
overhang van 80 centimeter gaat toestaan voor binnenlands vervoer.
Daarmee komt de totale lengte met een 45-voet container uit op maximaal
17,30 meter. De regeling is op 1 januari 2009 van kracht geworden.
Minister Eurlings heeft in de Transportraad al toegezegd dat de maximale
voertuiglengte in Nederland wordt verruimd. Ook heeft Eurlings toegezegd
te gaan lobbyen bij Duitse en Belgische collega’s voor verruiming.

13. Lengte voertuig / aanhang combinaties

Voor voertuigcombinaties die, met uitgeschoven materieel, ondeelbare
lading vervoeren wordt onderzocht of EU-regelgeving toestaat dat
nationaal 22 meter als maximum wordt toegestaan. Op 17 november 2008
worden hierover verdere afspraken gemaakt.

Actualisatie

Tijdens het overleg bleek geen consensus over een grotere
combinatielengte mogelijk. Wel is overeengekomen dat het knelpunt kan
vervallen.

Een uitbreiding van de combinatielengte vereist minutieuze regelgeving
en leidt tot moeizame controle in verband met de beperking van de
belading van het trekkende voertuig, mede in relatie tot de
voorgeschreven druk onder de aangedreven assen. Ook is er kans op
misbruik door inzet van de combinatie voor het vervoer van deelbare
lading en door andere bedrijfstakken en sectoren. 

Gezien de omvang van de doelgroep is een dergelijke inspanning niet
verantwoord. Daarbij komt dat er verschillende praktische oplossingen
mogelijk zijn:

Inzetten van een combinatie van trekker met oplegger.

Inhuren van een kortere (trekkende) vrachtauto.

Door de wettelijk toegestane uitsteek van lading is vervoer met een
grotere lengte mogelijk dan de lengte van de voertuigcombinatie zelf.

14. Breedte geconditioneerd vervoer / dikwandige voertuigen

Voor de maximaal toegestane breedte bij dikwandige voertuigen wordt door
de sector en de handhavende instanties verkend of afspraken in de
handhavingsfeer volstaan om wel dikwandige voertuigen met een breedte
van 2,60 meter in te kunnen zetten.

Actualisatie

Tijdens overleg op 17 november bleek het probleem in de praktijk binnen
Nederland niet erg nijpend. Het Voertuigreglement eist een speciale
inrichting, maar niet een specifiek gebruik van het geconditioneerde
voertuig. Ook andere goederen mogen in deze voertuigen worden vervoerd.
Verder controleert de RDW bij toelating uitsluitend op de dikte van de
wanden en niet op de aanwezigheid van een koel- of verwarmingselement.
In de praktijk betekent dit dat met een geconditioneerd voertuig - zeker
binnen Nederland - kan worden gereden, indien de omschrijving op het
kentekenbewijs “code 63: geconditioneerd voertuig” vermeldt.

Het knelpunt kan daarom vervallen. Wel blijft de meer principiële vraag
of het noodzakelijk is de breedte afhankelijk te stellen van de
inrichting als geconditioneerd voertuig. In feite is de grotere
wanddikte reden om een grotere breedte toe te staan.

15. Vergunning voor plaatsen hijskranen op de openbare weg

Voor de lokale vergunningen voor het plaatsen van hijskranen en andere
werktuigen op de openbare weg wordt een experiment opgestart. Bij dat
experiment worden een uniform voorbeeld en een handreiking voor
gemeenten opgesteld in samenwerking met VNG. Hiertoe levert het
bedrijfsleven eerst voorbeelden aan van gemeenten waar het goed geregeld
is. Deze handreiking wordt begin 2009 verspreid richting gemeenten en
bedrijfsleven. In januari 2010 wordt het experiment geëvalueerd.

Actualisatie

Als actiepunt is nader onderzoek naar de dubbele precariobelasting
overeengekomen. Dit onderzoek heeft inmiddels plaatsgevonden, met de
volgende uitkomst:

Een gemeente kan precariobelasting heffen voor het hebben van voorwerpen
onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond
(artikel 228 Gemeentewet). De heffing is dus gekoppeld aan een voorwerp.
Dat betekent dat men niet dubbel betaalt, maar voor verschillende
voorwerpen. Als men een APV-vergunning heeft is op zich nog niet voldaan
aan het belastbaar feit ‘het hebben van voorwerpen’.

Betalen bij de aanvraag is niet mogelijk. In beginsel kan een gemeente
pas achteraf heffen, omdat dan pas de totale omvang van de
belastingschuld vaststaat (artikel 11 Algemene wet inzake
rijksbelastingen).

Voor voorwerpen die aan een vergunning gekoppeld zijn, kan worden
aangesloten bij de periode waarvoor de vergunning is afgegeven en kan
nadat de voorwerpen geplaatst zijn al een aanslag worden opgelegd, met
tegenbewijs-mogelijkheid voor het geval het hebben van de voorwerpen
niet de hele vergunningperiode heeft geduurd (ontheffingsregeling). De
VNG modelverordening precariobelasting voorziet daarin. Maar omdat het 2
voorwerpen zijn, zal men altijd voor die 2 voorwerpen moeten betalen.
Wel kan de gemeente de aanslagen daarvoor op Ă©Ă©n aanslagbiljet
verenigen.

Dit laatste kan mogelijk worden meegenomen bij de handreiking en bij
publicatie over goede voorbeelden.

 

------------------------------------------------------------------------
------------------------------------

BIJLAGE 2 		OVERZICHT 40 KNELPUNTEN UIT		RAPPORT NOORDZIJ

------------------------------------------------------------------------
------------------------------------

Thema 			Knelpunt 		                   verantwoordelijk

Afval (5x)

Afval:		Registratie VIHB-lijst *						VROM

Afval:		Melding (hergebruikt) asfalt als afval* 				VROM

Afval:		Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA) 		VROM

Afval:		Vervoer paardenmest 		 			     VROM/ LNV

Afval:		Verplicht gebruik ondergrondse afvalcontainers  		     gemeenten

Arbeid (7x)

Arbeid: 		Arbeidstijdenwet naast rust/rijtijden, ATBV *		     SZW/V&W

Arbeid: 		Rijbewijs & vakbekwaamheid chauffeurs *			     SZW/V&W

Arbeid: 		EU-lidstaatverschillen weekendrijverboden, e.d. 			SZW

Arbeid: 		Formulier EU-101: dekking sociale zekerheid 			SZW

Arbeid: 		Limosa-melding België (buitenlandse werknemers) 			SZW

Arbeid: 		Reikwijdte ARIE-regeling (arbeidsrisico's) 				SZW

Arbeid: 		Toepassing BRZO-regeling op logistieke dienstverleners 		SZW

Fiscus (9x)

Fiscus: 		Fiscale bijtelling bestelauto-van-de-zaak *				Fin

Fiscus: 		Nieuwe verpakkingsregeling/hergebruikte laadeenheden* 		Fin

Fiscus: 		Invoerrechten kustvaart, afhandelingswijze* 			Fin

Fiscus: 		Milieuheffing inhoud laadbakken kiepauto's *			Fin

Fiscus: 		Naheffing LPG-tax heftrucks 					Fin

Fiscus:	 	EU-procedures teruggaaf BTW (6de richtlijn) 			Fin

Fiscus: 		Verschillen inkomsten/loonbelasting, woon/werkverkeer 		Fin

Fiscus: 		Oponthoud inklaren containers 					Fin

Fiscus: 		EU-lidstaatverschillen dieselaccijns 				Fin

Inspecties (2x)

Inspecties:	Hoge (weekend)kosten inspecties 				LNV/V&W/Fin

Inspecties: 	EU-inspectie-eisen veterinaire controles 				LNV

Open EU-markt (1x)

EU-markt: 	Vergunningstelsel wegvervoer en cabotage 				V&W

Security (1x)

Security		EU-ketensecurity voor diverse modaliteiten	     	    	       
V&W/Fin

Statistiek (1x)

Statistiek:	CBS-vervoersenquĂȘte, verkeersenquĂȘte* 	      		       
V&W/EZ

Voertuigen (14x)

Voertuig: 	Digitale tachograaf; 28 dagen bewaartermijn, e.d.* 			V&W

Voertuig: 	Afgiftetermijn bestuurderskaart digitale tachograaf *		V&W

Voertuig: 	Beperkingen gebruik 45 voet ISO-containers* 			V&W

Voertuig: 	Lengte van vrachtauto / aanhangwagencombinaties* 		V&W

Voertuig: 	Breedte geconditioneerd vervoer/dikwandige voertuigen* 		V&W

Voertuig: 	Mogelijkheid verplichte APK-keuring ook in andere lidstaten 	
V&W

Voertuig: 	EU-lidstaatverschillen uitrustingseisen voertuigen 			V&W

Voertuig: 	Aslastendruk, drukverplaatsing lading 				V&W

Voertuig: 	EU-lidstaatverschillen vastzetten lading 				V&W

Voertuig: 	EU-Trilingsrichtlijn 						SZW

Voertuig: 	Roetfilters diesel-uitlaatemissies, DME-lijst 	   		 
SZW/VROM

Voertuig: 	Aansprakelijkheid van de vervoerder in Nederland 		  
Justitie

Voertuig: 	Vergunningen speciaal vervoer, hijskranen, e.d.* 	 	  
gemeenten

Voertuig: 	Vervoermanagementeisen gemeenten   			   gemeenten

* De taxatie van de Commissie Noordzij is dat dit knelpunt binnen 1 jaar
geheel of gedeeltelijk oplosbaar is, mits er politieke wil is om het op
te lossen.  Dit geldt  volgens Noordzij voor 15 van de 40
geĂŻnventariseerde knelpunten.



BIJLAGE 3    Top 10 Knelpunten EVO

De door EVO gepresenteerde toptien administratieve lasten vertoont een
grote mate van overlap en samenhang met de door de Commissie Noordzij
geĂŻnventariseerde regeldruk-knelpunten (zie bijlage 2). Alle knelpunten
uit de EVO toptien komen aan de orde in het rapport van Noordzij.
Onderstaande tabel schetst die samenhang. 

EVO top tien administratieve lasten en overbodige regels 	agendering in
rapport Noordzij #

1. Digitale tachograaf	27*

2. Knelpunten interne markt	8, 32, 35

3. Efficiëntere controles bij import	15*, 20, 22, 23

4. Verpakkingsbelasting	14*

5. Voertuigbeperkingen	29*, 30*, 31*

6. Verplichte rittenregistratie voor bestelautorijders	13*

7. Anti-terreurmaatregelen	25

8. Arbeidstijdenwet naast rij- en rusttijdenregeling	6*

9. Afvalstoffen regeling (VIHB en EVOA)	1*, 3

10. Stedelijke distributie	topprioriteit

# Zie bijlage 2 voor de omschrijving van de door de Commissie Noordzij
geĂŻnventariseerde knelpunten. Knelpunten met een asterix (*) zijn
volgens Noordzij binnen 1 jaar geheel of gedeeltelijk oplosbaar, mits er
politieke wil is om het op te lossen.  

BIJLAGE 4   Top 10 Ergernissen Truckers (opgesteld door TK-lid G.
Koopmans)

Er blijkt een grote mate van overlap en samenhang van de toptien
truckers-ellende met de knelpunten van Noordzij en de top tien
administratieve lasten van EVO. Onderstaande tabel geeft de samenhang
weer.

TopTien-ergernissen van truckers in het internationaal vrachtverkeer
agendering bij Noordzij en bij EVO-toptien #

1. Chauffeur is vooral boekhouder	6*, EVO-8

2. Digitale tachograaf en boetes	27*, EVO-1

3. Tachograaf en parkeerplaatsen	EVO-1

4. Oneerlijke concurrentie in Zwitserland	-

5. Rompslomp aan b.v. Zwitserse grens	-

6. Europese jungle aan regels en rijverboden	8, EVO-2

7. Nationale en lokale milieuregels	8, EVO-2

8. Nationale tolsystemen: elk land zijn eigen kastje?	EVO-2

9. Invoering 48-urige werkweek	6*, EVO-8

10. Eenduidig EU-sanctiebeleid ontbreekt	8, EVO-2

# Zie bijlage 2 voor de omschrijving van de door de Commissie Noordzij
geĂŻnventariseerde knelpunten. Knelpunten met een asterix (*) zijn
volgens Noordzij binnen 1 jaar geheel of gedeeltelijk oplosbaar, mits er
politieke wil is om het op te lossen.  

 

BIJLAGE 5   Werkprogramma Ministerie van Justitie voor een integraal
wetgevingsbeleid

A. Terughoudendheid met nieuwe wetgeving

invoering integraal afwegingskader (vanaf 1 april 2008)

invoering selectieve en geĂŻntensiveerde wetgevingstoets (2008)

ontwikkeling van een «objecttest» (2009)

rijksbreed experiment met internetconsultatie (2009-2010)

B. Ruimte voor burgers, bedrijven en uitvoerders

verkenningen naar bredere toepasbaarheid van private afspraken

(2008- 2011)

wettelijke regeling van verantwoorde openbaarmaking (voorbereiding 2008)

nieuwe rechtsfiguren en rechtsvormen in het maatschappelijk domein (deze
kabinetsperiode)

C. Betere uitvoering

invoering vaste verandermomenten (gefaseerd vanaf 2008)

«clearing house» voor wetsevaluatie (2009)

het delen van ervaringen en best practices van dossierteams en panels
van uitvoerenden (deze kabinetsperiode)

rijksbrede toepassing van startnotities met de keuze voor doel en
instrumenten en departementale toetspools (2009)

wegnemen belemmeringen voor samenwerking door inspectiediensten
(voorbereiding 2008)

D. Uitvoering programma Legis (ICT en wetgeving) (deze kabinetsperiode)

E. De betekenis van Europa

onderzoek naar de betekenis van de Europese rechtsruimte voor de
inrichting van het nationale rechtsstelsel (deze kabinetsperiode)

nieuwe vraagbaak Wetgeving en Europa (2008)

effectenanalyse van Europese voorstellen (2009)

BIJLAGE 6   Advies van het Overlegorgaan Goederenvervoer 

Dit advies is gebaseerd op de discussie in het Overlegorgaan op 19
november jl. over de toen beschikbare meest recente concept
kabinetsreactie.

Advies actieplan Commissie Noordzij

Datum behandeling Ovw: 19 november 2008 

Kenmerk: OVW-2008/725

Aanleiding en doel themabijeenkomst

Op 11 juni 2008 kwam het rapport van de Commissie Noordzij uit.
Inmiddels is de kabinetsreactie op het rapport van de commissie bijna
gereed. Daarnaast zijn in verschillende werksessies een aantal
knelpunten uit het rapport van de commissie aangepakt. Op de
themabijeenkomst van 19 november 2008 zijn de conceptkabinetsreactie en
de uitkomsten van de werksessies besproken en is de aanpak geëvalueerd.
Op deze bijeenkomst heeft dhr. Noordzij een presentatie gegeven over een
aanverwante sessie die plaats vond op 10 november jl. met topmensen uit
het maatschappelijk veld en van de overheid. Ook gaf hij zijn zienswijze
op de conceptkabinetsreactie (zie bijlage 1).

Dit advies geeft inzicht in de zienswijze van de deelnemers op de
conceptkabinetsreactie, de aanpak en het vervolgproces.

Samenvatting van het advies

Conceptkabinetsreactie: De deelnemers zijn in hoofdlijnen erg tevreden
met de conceptkabinetsreactie zoals deze nu voor ligt. In de reactie
wordt concreet ingegaan op de door de commissie Noordzij naar voren
gebrachte punten. De gezamenlijke koers van overheid en bedrijfsleven om
knelpunten op te lossen is een goede tendens.

Aandachtspunten die in de kabinetreactie beter naar voren moeten worden
gebracht zijn volgens de deelnemers:

In het kader van de Europese Unie: samen optrekken van overheid en
bedrijfsleven en vroegtijdig agenderen;

Gezamenlijke toezichthouder/inspectie;

Maatregelen concreter formuleren en experimenten met naam en toenaam
benoemen;

Meer duidelijkheid over het Integraal afwegingskader.

Inhoudelijke aanpak werksessies: Zowel marktpartijen als overheden zijn
bijzonder te spreken over de werksessies. Positieve punten zijn:

Constructieve insteek bij alle partijen;

Uitstralingseffect op de sector;

Er wordt gezocht naar concrete oplossingen of deeloplossingen voor
knelpunten;

Deze oplossingen zijn in een aantal gevallen al bereikt.

Evaluatie werkproces: Het werkproces wordt als zeer positief ervaren
door de deelnemers en zij willen graag op dezelfde weg doorgaan met dit
proces. De succesfactoren hierbij zijn:

Duidelijke afspraken over actiepunten en deadlines;

De mix van inhoudelijke experts vanuit de marktpartijen en de
ministeries enerzijds en de kritische spelers met verstand van de
uitvoering bij de departementen anderzijds werkt opbouwend.

De marktpartijen stellen voor een dergelijke aanpak van knelpunten om de
drie tot vijf jaar te herhalen.  

Onderstaand vindt u een nadere toelichting van deze adviezen en het
verloop van de bijeenkomst.

Toelichting 

1. Conceptkabinetsreactie

Dhr. Hensems (projectleider uitvoering Noordzij) geeft een presentatie
over de Conceptkabinetsreactie, waarna de deelnemers hierop kunnen
reageren. De deelnemers geven aan in hoofdlijnen de
conceptkabinetsreactie te steunen. In de reactie wordt concreet ingegaan
op de door de commissie Noordzij naar voren gebrachte punten. Een
gezamenlijke koers van overheid en bedrijfsleven om knelpunten op te
lossen is een goede tendens.

Aandachtspunten die in de kabinetreactie beter naar voren gebracht
moeten worden zijn volgens de deelnemers:

Binnen de EU, samen optrekken van overheid en bedrijfsleven en
vroegtijdig agenderen.

De indruk bestaat bij enkele deelnemers dat Nederland zijn belangen in
Brussel in het verleden te weinig heeft behartigd. Nederland zal echter
reëel moeten zijn bij bereiken van haar doelstellingen in Europa.
Nederland is een klein land, maar heeft wel een grote transport en
logistiek sector. In de conceptkabinetsreactie zou daarom duidelijker
moeten worden beschreven dat Nederland fors moet inzetten op Europese
lobby op dit terrein. Om haar doelstellingen te bereiken zal meer moeten
worden samengewerkt tussen overheid en bedrijfsleven, met andere landen
en met het bedrijfsleven in andere landen voor een effectievere lobby.
Daarnaast moet Nederland van tevoren weten hoe Brussel tegen onderwerpen
op dit gebied aankijkt, om zo een effectievere lobby te kunnen
organiseren.

Gezamenlijke toezichthouder/inspectie

Het grote verschil in de handhaving binnen de EU blijft een knelpunt
voor de marktpartijen. De handhavers zouden minder langs elkaar heen
moeten werken. Meer harmonisatie in de EU is daarom wenselijk en hier
moet in de lobby op worden ingezet. De deelnemers zijn zich ervan bewust
dat dit op deelonderwerpen tot gevolg kan hebben dat het toezicht
strenger wordt.

Maatregelen concreter formuleren en experimenten met naam en toenaam
benoemen

De deelnemers verzoeken om de conceptkabinetsreactie te versterken door
maatregelen concreet te formuleren. Verschillende goede experimenten
lopen op dit moment al, maar deze worden niet altijd genoemd. In de
conceptkabinetsreactie kunnen deze genoemd worden om zo de reactie
concreter te maken.

Integraal afwegingskader

Er bestaat bij de deelnemers onduidelijkheid over het integraal
afwegingskader. 

Toelichting: Een effectieve aanpak van regeldruk vereist dat alle
informatie, die nodig is om een goede afweging te kunnen maken voor een
overheidsbesluit, verzameld wordt. Het Rijk heeft daarom het initiatief
genomen om in samenwerking met de Actal een integraal afwegingskader te
ontwikkelen in de vorm van een website dat informatie aanbiedt over de
verschillende componenten van een integrale afweging en dat helpt de
verschillende effecten van voorgenomen overheidsbesluiten in kaart te
brengen. In dit kader worden bestaande interdepartementaal geldende
kwaliteitseisen gebundeld. In de dialoog met uitvoerders,
toezichthouders en burgers over de maatschappelijke problemen moet deze
informatie worden benut. Door in de beleidsfase de relevante vragen aan
bod te brengen kan de toetsing achteraf verminderd worden. De invoering
van het IAK zal dan ook gepaard gaan met een vereenvoudiging van de
toetsprocedures. 

Aanvullende vragen over het integraal afwegingskader kunnen schriftelijk
gericht worden aan het OVW. Deze zal ze doorsturen aan het Ministerie
van Justitie.

Overige opmerkingen en suggesties

Commitment vanuit de top: ACN geeft aan het van belang te vinden dat in
de top van de ministeries naast procesmanagers ook materiedeskundigheid
aanwezig is;

Het betrekken van de binnenvaart: De CBOB benadrukt dat de binnenvaart
voor een belangrijk deel een oplossing kan zijn voor de problemen op de
weg. Zij geven aan het te betreuren dat deze dimensie niet in het advies
Noordzij is opgenomen.

Gezamenlijke inspectie in Nederland: verschillende deelnemers geven aan
de beweging naar een gezamenlijk loket voor de inspecties te
ondersteunen. ACN zou graag een verder samengaan van de verschillende
inspecties willen bepleiten.

2. Inhoudelijke aanpak werksessies 

Dhr. Bex van SIRA consulting geeft een presentatie over de inhoudelijke
uitkomsten van de afgeronde werksessies. Er is een overzicht gemaakt van
de uitkomsten van de sessies. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen
4 categorieën onderwerpen (Voertuig, afval, fiscaal en arbeid) en 5
categorieën uitkomsten (Europees of internationaal niveau,
besluitvorming Nederland, uitvoeringstraject, nader onderzoek, knelpunt
is weggenomen). In de sessies wordt altijd gezocht naar de meest
concrete (deel)oplossing. 

Zowel marktpartijen als overheden zijn bijzonder te spreken over de
praktische uitkomsten van de werksessies. Bij alle partijen bestaat een
positieve insteek en dit heeft een uitstralingseffect op de sector. Aan
de hand van de werksessies wordt gezocht naar concrete oplossingen of
deeloplossingen voor knelpunten. Deze oplossingen zijn in een aantal
gevallen al bereikt. 

3. Evaluatie werkproces 

Op 10 december a.s. zal het AO in de Kamer plaatsvinden over de
uitvoering van het rapport Noordzij. Voor de kerst zal de
kabinetsreactie worden behandeld in de Ministerraad. 

Het werkproces wordt eveneens als zeer positief ervaren door de
deelnemers en zij willen graag op dezelfde weg doorgaan met dit proces.
In de werksessies worden duidelijke actiepunten en deadlines
afgesproken. De marktpartijen stellen voor een dergelijke aanpak van
knelpunten om de 3 tot 5 jaar te herhalen. De mix van inhoudelijke
experts vanuit de marktpartijen en de ministeries enerzijds en de
kritische spelers met verstand van de uitvoering bij de departementen
anderzijds werkt opbouwend.

Tot slot

Dit advies zal worden meegestuurd met de Kabinetsreactie.

HET OVERLEGORGAAN GOEDERENVERVOER

Hoogachtend,

J.G.M. Alders

Voorzitter Overlegorgaan Goederenvervoer

  Het verminderen van onnodige regeldruk heeft overigens al langer de
uitdrukkelijke aandacht van dit kabinet. Op het gebied van wegvervoer
zijn reeds belangrijke stappen gezet. Op naar verwachting 1 mei 2009
gaat bijvoorbeeld de nieuwe Wet Wegvervoer Goederen in, die een forse
vermindering van de administratieve lasten en minder regels voor het
bedrijfsleven betekent.  Een ander voorbeeld: de Inspectie van Verkeer
en Waterstaat heeft vorig jaar het nieuwe Frontoffice wegvervoer geopend
met als motto: Minder last, meer effect.

 De Regeling tot wijziging van de Regeling meetmethoden massa’s en
afmetingen van bedrijfsauto’s en aanhangwagens is op 10 december 2008
gepubliceerd in de Staatscourant (Nr. 1655).

		 PAGE  30  /  NUMPAGES \* ARABIC \* MERGEFORMAT  31 

		  PAGE  1 /  NUMPAGES  31 

(

(

Vergunningen speciaal vervoer, hijskranen, e.d.

Voertuig

15

(

(

(

Breedte geconditioneerd vervoer / dikwandige voertuigen

Voertuig

14

(

(

(

Lengte van vrachtauto / aanhangwagencombinaties

Voertuig

13

(

(

(

Beperkingen gebruik 45 voet ISO containers

Voertuig

12

(

(

Afgiftetermijn bestuurderskaart digitale tachograaf

Voertuig

11

(

(

Digitale tachograaf; 28 dagen bewaartermijn, e.d.

Voertuig

10

(

(

(

(

CBS

-

vervoersenquĂȘte

, verkeersenquĂȘte

Statistiek

9

(

(

Milieuheffing inhoud laadbakken kiepauto's

Fiscus

8

(

(

(

Invoerrechten kustvaart, afhandelingwijze

Fiscus

7

(

(

Nieuwe verpakkingsregeling / hergebruikte laadeenheden

Fiscus

6

(

Fiscale bijtelling 

bestelauto

-

van

-

de

-

zaak

Fiscus

5

(

(

Rijbewijs & vakbekwaamheid chauffeurs

Arbeid

4

(

(

Arbeidstijdenwet naast rust/rijtijden, ATBV

Arbeid

3

(

(

Melding (hergebruikt) asfalt als afval

Afval

2

(

(

(

Registratie 

VIHB

-

lijst

Afval

1

E

D

C

B

A

Type oplossingsrichting

Top 15 Commissie Noordzij

(

(

Vergunningen speciaal vervoer, hijskranen, e.d.

Voertuig

15

(

(

(

Breedte geconditioneerd vervoer / dikwandige voertuigen

Voertuig

14

(

(

(

Lengte van vrachtauto / aanhangwagencombinaties

Voertuig

13

(

(

(

Beperkingen gebruik 45 voet ISO containers

Voertuig

12

(

(

Afgiftetermijn bestuurderskaart digitale tachograaf

Voertuig

11

(

(

Digitale tachograaf; 28 dagen bewaartermijn, e.d.

Voertuig

10

(

(

(

(

CBS

-

vervoersenquĂȘte

, verkeersenquĂȘte

Statistiek

9

(

(

Milieuheffing inhoud laadbakken kiepauto's

Fiscus

8

(

(

Invoerrechten kustvaart, afhandelingwijze

Fiscus

7

(

(

Nieuwe verpakkingenbelasting/hergebruikte laadeenheden

Fiscus

6

(

Fiscale bijtelling 

bestelauto

-

van

-

de

-

zaak

Fiscus

5

(

(

Rijbewijs & vakbekwaamheid chauffeurs

Arbeid

4

(

(

Arbeidstijdenwet naast rust/rijtijden, ATBV

Arbeid

3

(

(

Melding (hergebruikt) asfalt als afval

Afval

2

(

(

(

Registratie 

VIHB

-

lijst

Afval

1

E

D

C

B

A

Type oplossingsrichting

Top 15 Commissie Noordzij