[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Ontwerp-kaderbesluit betreffende de organisatie en de inhoud van de uitwisseling van informatie uit het strafregister tussen de lidstaten

Bijlage

Nummer: 2009D07108, datum: 2009-02-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda JBZ-Raad, 26 en 27 februari 2009 (2009D07097)

Preview document (🔗 origineel)






RAAD VAN

DE EUROPESE UNIE

Brussel, 3 november 2008

(OR. en)

Interinstitutioneel dossier:

2005/0267 (CNS)

13017/08

  DOCVARIABLE "LWCons_CoteSec"    





COPEN 158

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN

Betreft:	KADERBESLUIT VAN DE RAAD betreffende de organisatie en de
inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de
lidstaten



KADERBESLUIT 2008/…/JBZ VAN DE RAAD

van

betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisseling van gegevens

uit het strafregister tussen de lidstaten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op
artikel 31 en artikel 34, lid 2, onder b),

Gezien het voorstel van de Commissie en het initiatief van het
Koninkrijk België,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)	De Europese Unie heeft zich ten doel gesteld de burgers in een
ruimte van vrijheid, veiligheid en recht een hoog niveau van zekerheid
te verschaffen. Dit doel vooronderstelt dat gegevens uit het
strafregister tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden
uitgewisseld.

(2)	Op 29 november 2000 heeft de Raad overeenkomstig de conclusies van
de Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 het Programma
van maatregelen om uitvoering te geven aan het beginsel van wederzijdse
erkenning van strafrechtelijke beslissingen goedgekeurd. Dit
kaderbesluit draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van
maatregel 3 daarvan, waarin wordt voorgesteld om, uitgaande van het in
Schengenverband opgestelde formulier, een standaardformulier voor
verzoeken betreffende gerechtelijke antecedenten in te voeren dat in
alle talen van de Unie wordt vertaald.

(3)	Het eindverslag over de eerste evaluatieronde inzake de wederzijdse
rechtshulp in strafzaken bevatte het verzoek om de procedure voor de
mededeling van documenten tussen de lidstaten waar nodig te
vereenvoudigen door standaardformulieren te gebruiken en zodoende de
rechtshulp vlotter te laten verlopen.

(4)	De verbetering van de kwaliteit van de uitwisseling van gegevens
over strafrechtelijke veroordelingen is door de Europese Raad van 25 en
26 maart 2004 in zijn verklaring betreffende de bestrijding van
terrorisme als prioriteit aangemerkt, en de Europese Raad van 4 en 5
november 2004 heeft dit bevestigd met de goedkeuring van het Haags
programma, waarin opgeroepen wordt tot intensivering van de uitwisseling
van gegevens uit de nationale registers van veroordelingen en
ontzettingen. Deze doelstellingen zijn overgenomen in het door de Raad
en de Commissie op 2 en 3 juni 2005 gezamenlijk aangenomen actieplan
ter uitvoering van het Haags Programma.

(5)	Teneinde de uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen
de lidstaten te verbeteren, worden projecten die dit ten doel hebben,
zoals het lopende project voor de onderlinge koppeling van nationale
strafregisters, verwelkomd. De ervaring die hiermee is opgedaan heeft de
lidstaten aangemoedigd om nog meer inspanningen te doen en heeft laten
zien hoe belanrijk het is dat de wederzijdse uitwisseling van gegevens
over strafrechtelijke veroordelingen tussen de lidstaten verder wordt
gestroomlijnd.

(6)	Met dit kaderbesluit wordt tegemoet gekomen aan de wensen die door
de Raad op 14 april 2005 zijn uitgesproken in aansluiting op de
publicatie van het Witboek over de uitwisseling van informatie over
strafrechtelijke veroordelingen en hun gevolgen in de Europese Unie en
het daarop volgende oriënterende debat. Het hoofddoel van dit
kaderbesluit is de totstandbrenging van een betere uitwisseling van
gegevens over tegen burgers van de Unie uitgesproken strafrechtelijke
veroordelingen en, in voorkomend geval, een in het strafregister van de
lidstaat van veroordeling opgenomen en uit deze veroordelingen
voortvloeiende ontzetting uit een recht.

(7)	Dat de toepassing van de in dit kaderbesluit vastgestelde
mechanismen wordt beperkt tot de mededeling van strafregistergegevens
over natuurlijke personen, mag geen beletsel vormen voor de eventuele
toekomstige uitbreiding van zulke mechanismen tot de uitwisseling van
gegevens betreffende rechtspersonen.

(8)	Op de verstrekking van gegevens over in andere lidstaten
uitgesproken veroordelingen zijn momenteel de artikelen 13 en 22 van het
Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken van
20 april 1959 van toepassing. Deze bepalingen volstaan echter niet om in
een ruimte als de Europese Unie aan de huidige eisen van justitiële
samenwerking te kunnen voldoen.

(9)	In de betrekkingen tussen de lidstaten vervangt dit kaderbesluit
artikel 22 van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp
in strafzaken. Naast de verplichting van de lidstaat van veroordeling om
aan de lidstaat van nationaliteit informatie over veroordelingen
betreffende diens onderdanen mee te delen, welke verplichting in dit
kaderbesluit wordt overgenomen en nader omschreven, wordt aan de
lidstaat van nationaliteit tevens de verplichting opgelegd deze aldus
meegedeelde informatie te bewaren, zodat hij al de door een andere
lidstaat gevraagde informatie kan verstrekken.

(10)	Het bepaalde in dit kaderbesluit laat onverlet dat de
gerechtelijke autoriteiten elkaar rechtstreeks om informatie uit het
strafregister kunnen verzoeken en deze rechtstreeks kunnen doen toekomen
op grond van artikel 13 juncto artikel 15, lid 3, van het Europees
Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken en laat tevens
onverlet artikel 6, lid 1, van de Overeenkomst betreffende de
wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese
Unie, vastgesteld bij Akte van de Raad van 29 mei 2000.

(11)	Het voordeel van een betere circulatie van informatie over
strafrechtelijke veroordelingen is beperkt als de lidstaten niet in
staat zijn om met de verstrekte informatie rekening te houden. Op 24
juli 2008 heeft de Raad Kaderbesluit 2008/675/JBZ aangenomen betreffende
de wijze waarop bij een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening wordt
gehouden met veroordelingen in de lidstaten van de Europese Unie.

(12)	Met dit kaderbesluit wordt het belangrijkste doel van het
initiatief van het Koninkrijk België bereikt voor zover de centrale
autoriteit van een lidstaat, in haar antwoord op een verzoek van de
betrokkene, in haar uittreksel van het strafregister alle informatie
dient op te nemen die is verkregen uit het strafregister van de lidstaat
van nationaliteit van de betrokkene. Om overeenkomstig de nationale
wetgeving van de lidstaat waar de persoon voornemens is met het toezicht
op kinderen samenhangende beroepsactiviteiten uit te oefenen, gevolg te
geven aan een in het strafregister opgenomen veroordeling en de daaruit
voortvloeiende ontzetting uit een recht, dient het bestaan ervan bekend
te zijn. De bij dit kaderbesluit ingestelde regeling heeft onder meer
ten doel te voorkomen dat een wegens een seksueel misdrijf tegen
kinderen veroordeelde persoon, indien de veroordeling en, in voorkomend
geval, de daaruit voortvloeiende ontzetting uit een recht in het
strafregister van de lidstaat van veroordeling zijn opgenomen, de
veroordeling of ontzetting kan verzwijgen om in een andere lidstaat
beroepsactiviteiten die verband houden met het toezicht op kinderen te
beginnen of voort te zetten.

(13)	In dit kaderbesluit worden regels vastgesteld aangaande de
bescherming van persoonsgegevens die als gevolg van de uitvoering van
het kaderbesluit door de lidstaten aan elkaar worden doorgegeven.
Bestaande regels betreffende de bescherming van persoonsgegevens die
worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële
samenwerking in strafzaken worden aangevuld met de regels in dit
kaderbesluit. Ook het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981
tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde
verwerking van persoonsgegevens is van toepassing op de persoonsgegevens
die op grond van dit kaderbesluit worden verwerkt. In dit kaderbesluit
zijn voorts de bepalingen verwerkt van Besluit 2005/876/JBZ van de Raad
van 21 november 2005 inzake de uitwisseling van gegevens uit het
strafregister, waarbij aan de verzoekende lidstaat gebruiksbeperkingen
ten aanzien van de gevraagde informatie worden opgelegd. Dit
kaderbesluit vult die bepalingen aan met specifieke regels inzake het
doorgeven, door de lidstaat van nationaliteit, van informatie over
strafrechtelijke veroordelingen die hem door de lidstaat van
veroordeling is verstrekt.

(14)	Dit kaderbesluit leidt er niet toe dat, in de betrekkingen met
derde staten, de verplichtingen en gevestigde gewoonten die voortvloeien
uit het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in
strafzaken, voor zover dat verdrag van toepassing blijft, worden
gewijzigd.

(15)	Volgens aanbeveling nr. R (84) 10 van de Raad van Europa inzake
het strafregister en de resocialisatie van veroordeelden is het
strafregister hoofdzakelijk bedoeld om de bevoegde strafrechtelijke
autoriteiten te informeren over de antecedenten van justitiabelen en
aldus het nemen van een geïndividualiseerde beslissing te
vergemakkelijken. Elk ander gebruik van het strafregister dat de kansen
op resocialisatie van de veroordeelde zou kunnen bemoeilijken, moet
zoveel mogelijk worden beperkt, en daarom kan het gebruik van de op
grond van dit besluit meegedeelde informatie voor andere dan
strafprocesrechtelijke doeleinden, overeenkomstig de nationale wetgeving
van de aangezochte lidstaat en de verzoekende lidstaat worden beperkt.

(16)	De bepalingen van dit kaderbesluit met betrekking tot het meedelen
van gegevens aan de lidstaat van nationaliteit van de betrokkene om te
worden opgeslagen en doorgegeven hebben niet ten doel, de
strafregistersystemen van de lidstaten te harmoniseren. Dit kaderbesluit
houdt evenmin in dat de lidstaat van veroordeling verplicht wordt zijn
nationale strafregister aan te passen wat betreft het gebruik van
informatie voor binnenlandse doeleinden.

(17)	Verbetering van de circulatie van gegevens over strafrechtelijke
veroordelingen biedt weinig voordeel als deze gegevens in de ontvangende
lidstaat niet begrijpelijk zijn. De informatie kan over en weer
begrijpelijker worden gemaakt met een "gestandaardiseerd Europees
formaat", waarin de informatie wordt uitgewisseld op een homogene wijze,
langs elektronische weg en in een vorm die gemakkelijk automatisch kan
worden vertaald. Informatie betreffende veroordelingen die verzonden
wordt door de lidstaat van veroordeling wordt toegezonden in de
officiële taal of talen van die lidstaat. De Raad dient maatregelen te
treffen om de informatie-uitwisseling te organiseren waarin dit
kaderbesluit voorziet.

(18)	Dit kaderbesluit eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen
in acht die in artikel 6 van het Verdrag tot oprichting van de Europese
Unie worden erkend en in het Handvest van de grondrechten van de
Europese Unie zijn opgenomen.

(19)	Dit kaderbesluit eerbiedigt het in artikel 2 van het Verdrag
betreffende de Europese Unie en artikel 5 van het Verdrag tot oprichting
van de Europese Gemeenschap vastgelegde subsidiariteitsbeginsel,
aangezien de verbetering van de mechanismen voor de uitwisseling van
informatie over veroordelingen tussen lidstaten niet voldoende door de
lidstaten afzonderlijk kan worden verwezenlijkt en een gecoördineerd
optreden op het niveau van de Europese Unie vereist. Overeenkomstig het
in artikel 5 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap
neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit kaderbesluit niet verder dan
wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken,

HEEFT HET VOLGENDE KADERBESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Doel

Dit kaderbesluit heeft ten doel om

a)	de regelingen vast te stellen volgens welke de lidstaat waar een
onderdaan van een andere lidstaat is veroordeeld (de "lidstaat van
veroordeling"), de gegevens over deze veroordeling meedeelt aan de
lidstaat waarvan de veroordeelde de nationaliteit heeft (de "lidstaat
van nationaliteit");

b)	de verplichtingen van de lidstaat van nationaliteit inzake de
bewaring van deze gegevens vast te stellen en de voorwaarden te bepalen
waaraan deze staat zich moet houden wanneer hij antwoordt op een verzoek
om gegevens uit het strafregister;

c)	het raamwerk vast te stellen waarbinnen, op basis van dit
kaderbesluit en het in artikel 11, lid 4, bedoelde latere besluit, een
elektronisch systeem voor de uitwisseling van gegevens over
strafrechtelijke veroordelingen tussen de lidstaten kan worden opgebouwd
en ontwikkeld.

Artikel 2

Definities

In dit kaderbesluit wordt verstaan onder

a)	"veroordeling", iedere definitieve beslissing die door een
strafgerecht jegens een natuurlijk persoon met betrekking tot een
strafbaar feit wordt uitgesproken en die in de lidstaat van veroordeling
in het strafregister wordt vermeld;

b)	"strafrechtelijke procedure", de fase die aan het strafproces
voorafgaat, het strafproces zelf en de tenuitvoerlegging van de
veroordeling;

c)	"strafregister", het nationale register of de nationale registers
waarin de veroordelingen overeenkomstig het nationale recht worden
opgetekend.

Artikel 3

Centrale autoriteit

1.	Voor de toepassing van dit kaderbesluit wijst elke lidstaat een
centrale autoriteit aan. Voor de mededeling van gegevens in de zin van
artikel 4 en voor de in artikel 7 bedoelde beantwoording van het in
artikel 6 bedoelde verzoek kunnen de lidstaten evenwel een of meer
centrale autoriteiten aanwijzen.

2.	Elke lidstaat deelt aan het secretariaat-generaal van de Raad en aan
de Commissie mee welke de overeenkomstig lid 1 aangewezen centrale
autoriteiten zijn. Het secretariaat-generaal van de Raad brengt deze
informatie ter kennis van de lidstaten en Eurojust.

Artikel 4

Verplichtingen van de lidstaat van veroordeling

1.	Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen opdat iedere vermelding in
zijn strafregister van een op zijn grondgebied uitgesproken veroordeling
jegens een onderdaan van een andere lidstaat vergezeld gaat van
informatie betreffende diens nationaliteit of nationaliteiten.

2.	Elke centrale autoriteit van de lidstaat van veroordeling stelt de
centrale autoriteiten van de andere lidstaten zo spoedig mogelijk in
kennis van de op haar grondgebied uitgesproken strafrechtelijke
veroordelingen jegens onderdanen van die andere lidstaten, zoals zij in
het strafregister zijn vermeld.

Indien bekend is dat de veroordeelde onderdaan van verschillende
lidstaten is, worden de gegevens aan al deze lidstaten doorgegeven, ook
indien de veroordeelde onderdaan is van de lidstaat van veroordeling.

3.	Informatie over wijziging of schrapping van de in het strafregister
opgenomen gegevens wordt door de centrale autoriteit van de lidstaat van
veroordeling onverwijld aan de centrale autoriteit van de lidstaat van
nationaliteit meegedeeld.

4.	De lidstaat die informatie in de zin van de leden 2 en 3 heeft
verstrekt, stuurt de centrale autoriteit van de lidstaat van
nationaliteit, per geval en op diens verzoek, een afschrift van de
veroordelingen en de daaropvolgende maatregelen, evenals alle overige
informatie ter zake, zodat de autoriteit kan beoordelen of op grond
daarvan een maatregel op nationaal niveau geboden is.

Artikel 5

Verplichtingen van de lidstaat van nationaliteit

1.	Alle op grond van artikel 4, leden 2 en 3, meegedeelde informatie
wordt door de centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit
overeenkomstig artikel 11, leden 1 en 2, opgeslagen, om
overeenkomstig artikel 7 te kunnen worden doorgegeven.

2.	In geval van wijziging of schrapping van de informatie die
overeenkomstig artikel 4, lid 3, is meegedeeld, wordt de informatie
die de lidstaat van nationaliteit overeenkomstig lid 1 van onderhavig
artikel met het oog op doorgifte overeenkomstig artikel 7 heeft
opgeslagen, door hem dienovereenkomstig gewijzigd of geschrapt.

3.	De door de lidstaat van nationaliteit overeenkomstig artikel 7
doorgegeven informatie moet overeenkomstig lid 2 van onderhavig artikel
zijn bijgewerkt.

Artikel 6

Verzoek om gegevens over veroordelingen

1.	Indien voor een strafrechtelijke procedure tegen een persoon of voor
een ander doel gegevens uit het strafregister van een lidstaat zijn
vereist, kan de centrale autoriteit van die lidstaat zich overeenkomstig
zijn nationale recht tot de centrale autoriteit van een andere lidstaat
richten met een verzoek om gegevens en desbetreffende informatie uit het
strafregister.

2.	De centrale autoriteit van de lidstaat waar iemand een verzoek om
hemzelf betreffende informatie uit het strafregister indient, kan
overeenkomstig zijn nationale recht een verzoek om gegevens en
desbetreffende informatie uit het strafregister richten tot de centrale
autoriteit van een andere lidstaat, op voorwaarde dat de betrokkene
ingezetene of onderdaan van de verzoekende of de aangezochte lidstaat is
of is geweest.

3.	Na het verstrijken van de in artikel 11, lid 7, gestelde termijn,
wordt, in het geval van een verzoek dat door een betrokken persoon wordt
gedaan tot het verkrijgen van hemzelf betreffende gegevens uit het
strafregister en dat is ingediend bij de centrale autoriteit van een
andere lidstaat dan de lidstaat van nationaliteit, door die autoriteit
aan de centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit een verzoek
om gegevens uit het strafregister gericht, zodat deze de gegevens kan
opnemen in het aan de betrokkene te verstrekken uittreksel.

4.	Ieder aan de centrale autoriteit van een lidstaat gericht verzoek om
gegevens geschiedt door middel van het formulier dat in de bijlage wordt
vastgesteld.

Artikel 7

Antwoord op een verzoek om gegevens over veroordelingen

1.	De centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit die op grond
van artikel 6 een verzoek om gegevens uit het strafregister ten behoeve
van een strafrechtelijke procedure ontvangt, verstrekt aan de centrale
autoriteit van de verzoekende lidstaat de volgende informatie:

a)	de in een strafregister vermelde nationale veroordelingen;

b)	de in andere lidstaten uitgesproken veroordelingen die haar na …*
overeenkomstig artikel 4 zijn meegedeeld en overeenkomstig artikel 5,
leden 1 en 2, zijn opgeslagen;

c)	de in een andere lidstaat uitgesproken veroordelingen die haar
uiterlijk …* zijn meegedeeld en die in het strafregister zijn
opgenomen;

d)	de in een derde land uitgesproken veroordelingen die haar zijn
meegedeeld en die in het strafregister zijn opgetekend.

2.	De centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit, die op
grond van artikel 6 een verzoek om informatie uit het strafregister voor
een ander doel dan een strafrechtelijke procedure ontvangt, beantwoordt
dit verzoek, ten aanzien van nationale veroordelingen en in derde landen
uitgesproken veroordelingen waarvan hij in kennis is gesteld en die in
zijn strafregister zijn vermeld, overeenkomstig het nationale recht.

Met betrekking tot de veroordelingen die in een andere lidstaat zijn
uitgesproken en aan de lidstaat van nationaliteit zijn meegedeeld, zendt
de centrale autoriteit van de lidstaat van nationaliteit de
overeenkomstig artikel 5, leden 1 en 2, opgeslagen informatie, en de
aan deze centrale autoriteit uiterlijk …* meegedeelde en in zijn
strafregister opgenomen gegevens overeenkomstig het nationale recht aan
de verzoekende lidstaat toe.

Bij het toezenden van informatie volgens artikel 4 kan de centrale
autoriteit van de lidstaat van veroordeling de centrale autoriteit van
de lidstaat van nationaliteit meedelen dat de aan deze laatstbedoelde
centrale autoriteit toegezonden informatie over de in de eerstbedoelde
lidstaat uitgesproken veroordelingen uitsluitend ten behoeve van een
strafrechtelijke procedure mag worden doorgegeven. De centrale
autoriteit van de lidstaat van nationaliteit deelt in het bedoelde geval
aan de verzoekende lidstaat mee van welke andere lidstaat zij de
informatie betreffende de veroordelingen heeft ontvangen, zodat de
verzoekende lidstaat zich rechtstreeks tot de lidstaat van veroordeling
kan richten.

3.	Het door een derde land aan de centrale autoriteit van de lidstaat
van nationaliteit gerichte verzoek om strafregistergegevens betreffende
veroordelingen die deze lidstaat door een andere lidstaat zijn
meegedeeld, kan door de lidstaat van nationaliteit slechts worden
beantwoord binnen de in de leden 1 en 2 gestelde beperkingen op het
doorgeven van informatie aan andere lidstaten.

4.	Het op grond van artikel 6 aan de centrale autoriteit van een andere
lidstaat dan de lidstaat van nationaliteit gerichte verzoek om
strafregistergegevens betreffende nationale veroordelingen en
veroordelingen van onderdanen van derde landen en staatlozen, wordt door
de aangezochte lidstaat beantwoord binnen de perken van artikel 13 van
het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken.

5.	Het antwoord wordt door middel van het in de bijlage vastgestelde
formulier verstrekt. Het gaat vergezeld van een uittreksel uit het
strafregister, met inachtneming van het nationale recht.

Artikel 8

Antwoordtermijnen

1.	Het antwoord op het in artikel 6, lid 1, bedoelde verzoek wordt
onverwijld, en in ieder geval binnen tien werkdagen na de datum van
ontvangst, door middel van het in de bijlage vastgestelde formulier en
overeenkomstig de nationale wet- of regelgeving of de nationale
praktijk, door de centrale autoriteit van de aangezochte lidstaat aan de
centrale autoriteit van de verzoekende lidstaat toegezonden,

Indien de aangezochte lidstaat meer informatie omtrent de identiteit van
de betrokkene nodig heeft, raadpleegt hij onverwijld de verzoekende
lidstaat, en antwoordt hij binnen tien werkdagen na de aanvullende
informatie te hebben ontvangen.

2.	Het antwoord op het in artikel 6, lid 2, bedoelde verzoek wordt
binnen twintig werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek
meegedeeld.

Artikel 9

Voorwaarden voor het gebruik van persoonsgegevens

1.	De op grond van artikel 7, leden 1 en 4, ten behoeve van een
strafrechtelijke procedure verstrekte persoonsgegevens mogen door de
verzoekende lidstaat uitsluitend, in overeenstemming met het verzoek op
het in de bijlage vastgestelde formulier, voor die strafrechtelijke
procedure worden gebruikt.

2.	Persoonsgegevens die op grond van artikel 7, leden 2 en 4, voor
andere doeleinden dan een strafrechtelijke procedure zijn verstrekt,
mogen door de verzoekende lidstaat, met inachtneming van het nationale
recht, uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor om deze
gegevens is verzocht, en binnen de door de aangezochte lidstaat op het
in de bijlage vastgestelde formulier bepaalde grenzen.

3.	In afwijking van de leden 1 en 2 mogen op grond van artikel 7, leden
1, 2 en 4, verstrekte persoonsgegevens door de verzoekende lidstaat
worden gebruikt ter voorkoming van een onmiddellijke en ernstige
bedreiging van de openbare veiligheid.

4.	De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat de persoonsgegevens
die zij op grond van artikel 4 van een andere lidstaat hebben ontvangen
en overeenkomstig artikel 7, lid 3, aan een derde staat meedelen,
onderworpen zijn aan de gebruiksbeperkingen die krachtens lid 2 van dit
artikel voor verzoekende lidstaten gelden. De lidstaten schrijven voor
dat persoonsgegevens die ten behoeve van een strafrechtelijke procedure
aan een derde land worden toegezonden, door dat derde land verder alleen
voor strafprocesrechtelijke doeleinden mogen worden gebruikt.

5.	Dit artikel is niet van toepassing op de door een lidstaat op grond
van dit kaderbesluit verkregen persoonsgegevens welke uit die lidstaat
afkomstig zijn.

Artikel 10

Talen

Het in de bijlage vastgestelde formulier, gebruikt bij de toezending van
het in artikel 6, lid 1, bedoelde verzoek door de verzoekende lidstaat
aan de aangezochte lidstaat, is gesteld in de officiële taal of een van
de officiële talen van de aangezochte lidstaat.

De aangezochte lidstaat antwoordt in een van zijn officiële talen of in
een andere taal die door beide lidstaten wordt aanvaard.

Elke lidstaat kan bij de goedkeuring van dit kaderbesluit of later in
een tot het secretariaat-generaal van de Raad gerichte verklaring
aangeven welke officiële taal of talen van de instellingen van de
Europese Unie hij aanvaardt. Het secretariaat-generaal van de Raad deelt
deze informatie aan de lidstaten mee.

Artikel 11

Formaat en andere regelingen inzake het organiseren en faciliteren

van de uitwisseling van gegevens inzake veroordelingen

1.	De door de centrale autoriteit van de lidstaat van veroordeling
overeenkomstig artikel 4, leden 2 en 3, meegedeelde informatie houdt
het volgende in:

a)	gegevens die altijd worden meegedeeld - behoudens individuele
gevallen waarin zij niet bekend zijn bij de centrale autoriteit -
(verplichte gegevens) betreffende:

i)	de veroordeelde (volledige naam, geboortedatum, geboorteplaats (stad
en land), geslacht, nationaliteit en, indien van toepassing, vroegere
namen);

ii)	de aard van de veroordeling (datum van de veroordeling, naam van de
rechtbank, datum waarop de rechterlijke beslissing definitief is
geworden);

iii)	het aan de veroordeling ten grondslag liggende strafbaar feit
(datum waarop het is gepleegd, omschrijving of rubricering, en
vermelding van de toepasselijke wetgeving); en

iv)	de inhoud van de veroordeling, met name de opgelegde maatregel of
straf, eventuele bijkomende straffen, veiligheidsmaatregelen en latere
beslissingen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de straf;

b)	gegevens die wordt meegedeeld voor zover zij in het strafregister
zijn vermeld (facultatieve gegevens), betreffende:

i)	de namen van de ouders van de veroordeelde;

ii)	het referentienummer van de veroordeling;

iii)	de plaats waar het strafbaar feit is gepleegd; en

iv)	ontzettingen als gevolg van de veroordeling;

c)	gegevens die aan de centrale autoriteit worden meegedeeld indien zij
voorhanden zijn (aanvullende gegevens):

i)	het identiteitsnummer van de veroordeelde of de soort en het nummer
van zijn identificatiedocument;

ii)	vingerafdrukken van de betrokkene;

iii)	voor zover van toepassing, pseudoniemen en/of bijnamen.

Daarnaast kan de centrale autoriteit ook andere in het strafregister
vermelde gegevens over veroordelingen meedelen.

2.	Alle in lid 1, onder a) en b), bedoelde gegevens die een centrale
autoriteit overeenkomstig artikel 5, lid 1, ontvangt, worden door haar
opgeslagen met het oog op doorzending overeenkomstig artikel 7. De in
lid 1, in de eerste alinea onder c), en in de tweede alinea bedoelde
gegevens kunnen door haar met hetzelfde doel worden opgeslagen.

3.	Tot het verstrijken van de in lid 7 vastgestelde termijn delen de
centrale autoriteiten van de lidstaten die de in lid 6 bedoelde
kennisgeving niet hebben verricht, elkaar de informatie in de zin van
artikel 4, de verzoeken in de zin van artikel 6, de antwoorden in de
zin van artikel 7 en andere relevante informatie mee in een
schriftelijke of potentieel schriftelijke vorm, zodanig dat de centrale
autoriteit van de ontvangende lidstaat de echtheid ervan kan
vaststellen. Na het verstrijken van de in lid 6 vastgestelde termijn
delen de centrale autoriteiten van de lidstaten elkaar deze informatie
langs elektronische weg in een standaardformaat mee.

4.	Het in lid 3 bedoelde formaat en de andere regelingen ter organisatie
en facilitering van de uitwisseling van informatie over strafrechtelijke
veroordelingen tussen de centrale autoriteiten van de lidstaten worden
door de Raad, volgens de desbetreffende procedures van het Verdrag
betreffende de Europese Unie, uiterlijk …* vastgesteld.

De andere regelingen omvatten:

a)	al hetgeen de gegevens begrijpelijker kan maken, en de automatische
vertaling ervan kan vergemakkelijken;

b)	de wijze waarop de gegevens elektronisch kunnen worden uitgewisseld,
vooral wat betreft de te gebruiken technische specificatie en, voor
zover nodig, de uitwisselingsprocedures;

c)	de eventuele aanpassingen die in het bij dit kaderbesluit gevoegde
formulier worden aangebracht.

5.	Zolang de in de leden 3 en 4 bedoelde wijze van mededeling niet
beschikbaar is, blijft de eerste alinea van lid 3 van toepassing.

6.	Elke lidstaat verricht de technische aanpassingen die voor het
gebruik van het formaat en voor de elektronische toezending ervan aan de
andere lidstaten zijn vereist. Hij brengt de Raad ter kennis vanaf welke
datum hij in staat is deze vorm van toezending te gebruiken.

7.	De lidstaten voeren de in lid 6 bedoelde technische aanpassingen uit
binnen drie jaar nadat is vastgesteld in welk formaat en op welke wijze
de informatie over strafrechtelijke veroordelingen elektronisch kan
worden uitgewisseld.

Artikel 12

Verhouding tot andere instrumenten

1.	In de betrekkingen tussen de lidstaten geldt dit kaderbesluit als
aanvulling op het bepaalde in artikel 13 van het Europees Verdrag
aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken en de aanvullende
protocollen van 17 maart 1978 en 8 november 2001, alsmede de
Overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in
strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie en het protocol van
16 oktober 2001.

2.	Voor de toepassing van dit kaderbesluit zien de lidstaten onderling
af van het recht om voorbehoud te maken ten aanzien van artikel 13 van
het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken.

3.	Onverminderd de toepassing ervan in de betrekkingen tussen lidstaten
en derde staten vervangt dit kaderbesluit in de betrekkingen tussen de
lidstaten met ingang van …* het bepaalde in artikel 22 van het
Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken,
zoals aangevuld door artikel 4 van het aanvullende protocol van
17 maart 1978.

4.	Besluit 2005/87/JBZ wordt ingetrokken.

5.	Dit kaderbesluit laat de toepassing van gunstiger bepalingen van
bilaterale of multilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten onverlet.

Artikel 13

Uitvoering

1.	De lidstaten treffen de nodige maatregelen om uiterlijk …** aan dit
kaderbesluit te voldoen.

2.	De lidstaten delen het secretariaat-generaal van de Raad en de
Commissie de tekst mee van de bepalingen waarmee zij hun verplichtingen
uit hoofde van dit kaderbesluit in hun nationaal recht omzetten.

3.	Op basis van de door het secretariaat-generaal van de Raad verstrekte
informatie dient de Commissie uiterlijk op …* bij het Europees
Parlement en de Raad een verslag over de toepassing van dit kaderbesluit
in, alsmede, zo nodig, wetgevingsvoorstellen.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Dit kaderbesluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die
van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 

	Voor de Raad

	De voorzitter

BIJLAGE

Formulier bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9 en 10 van

Kaderbesluit 2008/…/JBZ* van de Raad

betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisseling van gegevens

uit het strafregister tussen de lidstaten

Verzoek om informatie uit het strafregister

Om dit formulier goed te kunnen invullen moeten de lidstaten

kennis nemen van de procedurehandleiding

a)	Gegevens over de verzoekende lidstaat:

Lidstaat:

Centrale autoriteit(en):

Contactpersoon:

Telefoonnummer (met kengetal):

Faxnummer (met kengetal):

E-mailadres:

Postadres:

Dossiernummer, indien bekend:

b)	Gegevens over de identiteit van de persoon op wie het verzoek
betrekking heeft*:

Volledige naam (voornaam en alle familienamen):

Vroegere namen :

Voor zover van toepassing, pseudoniemen en/of bijnamen.

Geslacht:M V 

Nationaliteit:

Geboortedatum (in cijfers: dd/mm/jjjj):

Geboorteplaats (stad en land):

Naam vader:

Naam moeder:

Verblijfplaats of bekend adres:

Persoonlijk identiteitsnummer of type en nummer van het
identiteitsdocument: 

Vingerafdrukken:

Andere beschikbare identiteitsgegevens:

*	Om de identiteit van de betrokkene te kunnen bepalen moeten zoveel
mogelijk gegevens worden verstrekt.



c)	Doel van het verzoek:

Gelieve aan te kruisen wat van toepassing is

1)	□ strafrechtelijke procedure (Gelieve de naam van de autoriteit
waarbij de strafzaak aanhangig is en, indien bekend, het
referentienummer te vermelden) ……………………...
....................................................................….
.....................................................................

2)	□ verzoek buiten het kader van een strafrechtelijke procedure
(Gelieve de naam van de autoriteit waarbij de strafzaak aanhangig is en,
indien bekend, het referentienummer te vermelden)

Gelieve het betreffende vakje aan te kruisen:

	i) □ van een gerechtelijke autoriteit
………………………………………………….......
........................................................................
.......................................................................

ii) □ verzoek van een bevoegde administratieve autoriteit
…………………………..........
........................................................................
.......................................................................

	iii) □ verzoek van de betrokkene om gegevens uit zijn strafregister
…………………........
........................................................................
.......................................................................

Doel van het verzoek om informatie/inlichtingen:
…………………………………………

Verzoekende autoriteit:

□	De betrokkene stemt niet toe in de verstrekking van de gegevens
(indien de betrokkene volgens de wetgeving van de verzoekende lidstaat
om toestemming is verzocht).

Contactpersoon voor het geval dat aanvullende informatie vereist is:

Naam:

Telefoonnummer:

E-mailadres:

Andere informatie (bijvoorbeeld: urgentie van het verzoek, enz.)

Antwoord op het verzoek

Informatie over de betrokkene

Gelieve aan te kruisen wat van toepassing is

De ondergetekende autoriteit bevestigt:

□	dat het strafregister geen gegevens over veroordelingen jegens de
betrokkene bevat;

□	dat het strafregister gegevens over veroordelingen jegens de
betrokkene vermeldt; een uittreksel uit het strafregister is bij dit
antwoord gevoegd;

□	dat het strafregister andere gegevens over veroordelingen jegens de
betrokkene vermeldt; deze gegevens zijn bijgevoegd (facultatief);

□	dat het strafregister gegevens over veroordelingen jegens de
betrokkene vermeldt, maar dat de lidstaat van veroordeling verbiedt deze
gegevens voor enig ander doel dan strafrechtelijke vervolging mee te
delen. Het verzoek om nadere inlichtingen kan rechtstreeks worden
gericht aan
……….....................................................….......
............ (gelieve de lidstaat van veroordeling te vermelden);

□	dat volgens de wetgeving van de aangezochte lidstaat geen gevolg kan
worden gegeven aan een verzoek voor andere doeleinden dan een
strafrechtelijke procedure 

Contactpersoon voor het geval dat aanvullende informatie vereist is:

Naam:

Telefoonnummer:

E-mailadres:

Andere informatie ( Beperkingen op het gebruik van de gegevens voor
verzoeken buiten het kader van een strafrechtelijke procedure):
……………………………………………………

Gelieve te vermelden hoeveel bladzijden aan het antwoordformulier zijn
gehecht: …………

Gedaan te

(datum)

Handtekening en officieel stempel (in voorkomend geval):

Naam en functie /organisatie:



Voeg in voorkomend geval een uittreksel uit het strafregister bij en
zend dit samen met het antwoord aan de verzoekende lidstaat toe. Het
formulier en het uittreksel uit het strafregister behoeven niet te
worden vertaald in de taal van de verzoekende lidstaat.

	Advies uitgebracht op 17 juni 2008 (nog niet bekendgemaakt in het
Publicatieblad).

	PB C 12 van 15.1.2001, blz. 10.

	PB C 216 van 1.8.2001, blz. 14.

	PB C 53 van 3.3.2005, blz. 1.

	PB C 197 van 12.7.2000, blz. 3.

	PB L 220 van 15.8.2008, blz. 32.

	PB L 322 van 9.12.2005, blz. 33.

*	Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit.

*	Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit.

	PB C 326 van 21.11.2001, blz. 1.

*	Datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit.

**	Zes jaar na de datum van inwerkingtreding van dit kaderbesluit.

*	PB: nummer kaderbesluit invullen aub.

13017/08		JVS/mg	

	DG H 2B		NL

13017/08		JVS/mg	  PAGE  \* MERGEFORMAT  26 

	DG H 2B		NL

13017/08		JVS/mg	  PAGE  \* MERGEFORMAT  6 

BIJLAGE	DG H 2B		NL