Geannoteerde agenda
Bijlage
Nummer: 2009D09314, datum: 2009-03-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofin van 9 en 10 maart 2009 (2009D09313)
Preview document (🔗 origineel)
Geannoteerde agenda Eurogroep en Ecofin Raad van 9 en 10 maart 2009 1. Economische situatie (geen officieel agendapunt) Tijdens de Ecofin Raad van 10 maart is het onderwerp economische situatie en ontwikkeling van financiële markten niet expliciet geagendeerd, maar hier zal wel over gesproken kunnen worden naar aanleiding van de realisaties van de BBP groei in het eurogebied over het 4e kwartaal van 2008. Het ligt in de rede dat daarbij aandacht kan worden besteed aan de situatie in een aantal lidstaten in Midden- en Oost-Europa. De crisis raakt nu de reële economie. Eurostat heeft op 13 februari economische groeicijfers in het eurogebied over het 4e kartaal van 2008 bekend gemaakt. Hieruit bleek dat het BBP van het eurogebied met 1,5% is gedaald tov het 3e kwartaal. Vooral Duitsland liet een sterke daling zien: -2,1%. De Nederlandse economie is met 0,9% gekrompen. De Europese Commissie voorspelt dat het BBP in het eurogebied in 2009 met 1,9% zal dalen. Voor Nederland voorspelt de Commissie een krimp van 2% in 2009. Het CPB verwacht voor 2009 een groei van -3,5%. Dat komt vooral door een sterke daling van de wereldhandel en lagere investeringen. Door de economische neergang daalt de inflatie. In januari 2008, in vergelijking met een jaar eerder, kwam inflatie in het eurogebied uit op 1,1% en in Nederland op 1,7%. Een andere belangrijke oorzaak van de lage inflatie is de daling van de olieprijs. Deze ontwikkeling zal een positieve bijdrage leveren aan de koopkracht, waardoor de Nederlandse consumptie volgens het CPB slechts met 0,25% dalen. Maatregelen om de financiële sector te ondersteunen, worden nog steeds overal in het eurogebied genomen. Nederland heeft de voorwaarden voor de garantiefaciliteit versoepeld. Financiële instellingen kunnen nu voor maximaal vijf jaar geld lenen onder garantie van de overheid, tegen eerder drie jaar. 2. Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s, incl. buitensporig tekortprocedures Document: Raadsopinies over Stabiliteits- en convergentieprogramma’s zoals ingediend door de lidstaten HYPERLINK "http://ec.europa.eu/economy_finance/thematic_articles/article10982_en.h tm" http://ec.europa.eu/economy_finance/thematic_articles/article10982_en.ht m en http://ec.europa.eu/economy_finance/netstartsearch/pdfsearch/pdf.cfm?mod e=_m2 Aard bespreking: Aanname van Raadsopinies Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid Toelichting In de Ecofin Raad zullen Raadsopinies worden aangenomen met betrekking tot de stabiliteits- en convergentieprogramma’s van de betreffende EU-lidstaten. De stabiliteits- en convergentieprogramma’s hebben betrekking op het geplande budgettaire beleid voor de komende jaren en de mate waarin dat beleid zich verhoudt tot de gestelde eisen uit het Stabiliteits- en Groeipact. Bij de Raadsopinies gaat de Commissie in haar oordeel ook in op de vraag of er per lidstaat sprake is van een adequate inzet ten aanzien van het European Economic Recovery Plan (EERP). Uit de daartoe opgestelde rapporten onder artikel 104.3 van het EG-Verdrag blijkt verder dat de Commissie voornemens is om in totaal zes lidstaten voor te dragen voor een nieuw te starten buitensporig tekortprocedure, waarvan vijf Eurolanden. De betreffende landen zijn Frankrijk, Spanje, Griekenland, Ierland, Letland en Malta. 3. Voorbereiding Europese Raad van 19-20 maart Voorbereiding ER: Key Issues Paper Document: Key Issues Paper (nog niet beschikbaar) Aard bespreking: aannemen van het Key Issues Paper Besluitvormingsprocedure: unanimiteit Toelichting Het Tsjechische Voorzitterschap heeft een concept Key Issues Paper (KIP) opgesteld als bijdrage van de Ecofin Raad aan de Europese Raad. Het KIP bestaat uit drie onderwerpen: 1) EU Financiële markten: Herstellen van het functioneren 2) Reële economie: het faciliteren van een snel en stabiel herstel en 3) EMU: bevorderen van succes in turbulente tijden. Mogelijk wordt nog een passage toegevoegd over de uitkomsten van de de Larosière werkgroep. De paragraaf over EU financiële markten schetst enerzijds de stappen om voortgang te boeken op het toekomstige ontwerp van de EU financiële markten, anderzijds wordt ingegaan op de internationale financiële architectuur en hervormingen. De reële economieparagraaf gaat in op het Europees economisch herstelplan (EERP), budgettair beleid en structurele hervormingen. Tot slot gaat de paragraaf over EMU kort in op divergenties in de EMU en de oorzaken. Als onderdeel van de discussie over het KIP zal mogelijk ook het op 25 februari verschenen de Larosière rapport over de toekomst van financieel toezicht worden besproken. Het rapport geeft duidelijk de knelpunten aan in de huidige vormgeving van financieel toezicht dat nu vooral op nationale leest is geschoeid, terwijl er een Europese interne financiële markt bestaat met enkele grote grensoverschrijdende instellingen. Het rapport stelt daarom een Europees systeem van financieel toezicht voor dat zowel geschikt is voor grote grensoverschrijdende instellingen enerzijds als kleine nationale instellingen anderzijds. Zo'n systeem is ook al door NL voorgesteld en met de Kamer gecommuniceerd. Voorbereiding ER: Landenspecifieke aanbevelingen Document: Council recommendation on the 2009 update of the broad guidelines for economic policies HYPERLINK "http://ec.europa.eu/growthandjobs/pdf/european-dimension-200812-annual- progress-report/annualass.pdf" http://ec.europa.eu/growthandjobs/pdf/european-dimension-200812-annual-p rogress-report/annualass.pdf Aard bespreking: aannemen geïntegreerde landenspecifieke aanbevelingen Besluitvormingsprocedure: Gekwalificeerde meerderheid Toelichting De Ecofin zal in het kader van de voorbereiding op de Europese Voorjaarsraad de geïntegreerde landenspecifieke aanbevelingen bespreken. De geïntegreerde richtsnoeren vormen de basis voor het Nationaal Hervormingsprogramma (NHP), dat iedere lidstaat één keer in de drie jaar opstelt in het kader van het Lissabonproces en de bijbehorende jaarlijkse voortgangsrapportages. Het Lissabonproces is een uitvloeisel van artikel 98 en 99 van het EG-Verdrag, die vastleggen dat economisch beleid een zaak van gemeenschappelijk belang is. De Europese Commissie stelt dat Nederland is doorgegaan met het implementeren van zijn Nationale Hervormingsprogramma. Ze stelt één aanbeveling voor met betrekking tot het economisch beleid van Nederland: “ontwikkel verdere maatregelen, waaronder het aanmoedigen van arbeidsmarkthervormingen binnen de flexicurity benadering, om de participatie van vrouwen, oudere werknemers en achtergestelde groepen te versterken, om zo het aantal gewerkte uren te verhogen”. c. Voorbereiding ER: Klimaat Document: Draft ECOFIN conclusions on international financing of climate change. Aard bespreking: aanname raadsconclusies Besluitvormingsprocedure: consensus Toelichting Tijdens de Voorjaarsraad van 19 en 20 maart zal worden gesproken over de Europese inzet richting een internationaal klimaatakkoord in Kopenhagen. De Ecofin zal hierover conclusies aannemen, die dienen als inbreng voor de Voorjaarsraad. Deze raadsconclusies gaan vooral in op de internationale financiële aspecten van een mondiaal klimaatakkoord. Het Nederlandse standpunt voor de inzet in Europa is vastgelegd in het BNC-fiche [Kamerstuk 22 112 Nr. 813]. d. Voorbereiding ER: Betere Regelgeving: derde strategische evaluatie (actieprogramma administratieve lasten voor bedrijven) Document: derde strategische evaluatie Betere Regelgeving in de Europese Unie (administratieve lastenreductie in de Europese Unie) Aard bespreking: aanname raadsconclusies Besluitvormingsprocedure: unanimiteit Toelichting Op het moment van schrijven liggen de raadsconclusies over de derde strategische evaluatie voor ter bespreking in het EFC, met focus op het actieprogramma administratieve lasten voor bedrijven. De raadsconclusies benadrukken het belang van een robuuste monitoring van administratieve lastenontwikkelingen op structurele (c.q. minimaal jaarlijkse) basis. Nederland vindt dit een noodzakelijke voorwaarde voor de nieuwe Commissie om zich te committeren aan een netto reductiedoelstelling, waarvoor momenteel niet voldoende draagvlak bestaat. Tevens wordt er in de raadsconclusies verwezen naar de bijdrage die elk prioritair domein van de Europese nulmeting aan het uiteindelijke doel van 25% administratieve lastenreductie kan leveren. Dit is een stap in de goede richting voor het vaststellen van specifieke reductiedoelstellingen per prioritair domein. Nederland wil graag dat deze targets door de huidige Commissie worden vastgelegd, zodat de nieuwe Commissie hier verdere invulling aan kan geven (dit is echter niet zo specifiek in de concept raadsconclusies opgenomen). Het actieprogramma administratieve lastenreductie voor bedrijven heeft tot nu toe geleid tot reductievoorstellen die, volgens inschattingen van de Commissie, meer dan 30 miljard euro aan besparingen opleveren. De Commissie heeft onlangs een eerste pakket reductiemaatregelen op het gebied van BTW gepubliceerd. Het nog te publiceren pakket m.b.t. de overige 12 domeinen (er zijn 13 prioritaire terreinen geïdentificeerd voor de reductie van administratieve lasten) moet worden aangenomen binnen het mandaat van de huidige Commissie, zodat de nieuwe Commissie er mee aan de slag kan. Hiervoor komt Nederland met een pakket aanvullende reductievoorstellen (ter verdieping én verbreding van het huidige actieprogramma) die en marge van de Voorjaarsraad op 19-20 maart a.s. zullen worden aangeboden. 4. E-Money directive: Richtlijn inzake elektronisch geld, ‘public deliberation’ Document: richtijnvoorstel zoals geamendeerd door de Raad en het EP (nog niet voorhanden) Aard bespreking: bespreking voorstel Besluitvormingsprocedure: co-decisie Toelichting: De richtlijn betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel (op de soliditeit van de onderneming gerichte) toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld (2000/46/EC, verder: richtlijn voor elektronisch geld) dient te worden vervangen. Het is wenselijk om een helder juridisch regime uit te schrijven met duidelijke definities en een specifiek prudentieel regime in te voeren, toegespitst op elektronischgeldinstellingen. De evaluatie van de richtlijn voor elektronisch geld heeft duidelijk gemaakt dat de markt voor elektronisch geld nog niet optimaal wordt benut. Uit de evaluatie is naar voren gekomen dat de richtlijn belemmerend werkt ten opzichte van markttoetreding van elektronischgeldinstellingen, omdat de huidige richtlijn juridisch noch op prudentieel terrein toereikend is. De vernieuwde richtlijn voor elektronisch geld zal zich richten op heldere en toepasbare definities en een duidelijk en op maat gemaakt prudentieel regime, dat thans te zwaar is vormgegeven. Tevens is afstemming van de richtlijn nodig op de richtlijn betaaldiensten (2007/64/EC), die per 1 november 2009 inwerking treedt. Er is op dit moment nog discussie op Raadsniveau over de hoogte van het startkapitaal en kapitaalsbeslag in het prudentieel regime. Deze aspecten dienen voldoende de prudentie van de elektronischgeldinstellingen te borgen echter zonder een onnodige belasting te vormen voor de instellingen in kwestie. Nederland kan instemmen met het huidige Commissievoorstel. 5. Prioriteiten EU-Budget 2010 Document: Concept Raadsconclusies Aard van bespreking: aannemen Raadsconclusies Besluitvormingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid Toelichting De Ecofin Raad zal de begrotingsrichtsnoeren voor 2010 vaststellen. Deze begrotingsrichtsnoeren zijn bedoeld om de prioriteiten van de Raad gedurende de begrotingsprocedure kenbaar te maken aan de Europese Commissie, die het voorontwerp van de begroting opstelt en het Europees Parlement (EP), dat samen met de Raad de begrotingsautoriteit vormt. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid. Ondanks de verschillende opvattingen binnen de Raad over begrotingsdiscipline zijn de voorliggende conclusies op ambtelijk niveau unaniem aangenomen. De volgende voor Nederland belangrijke uitgangspunten zijn in de voorliggende tekst opgenomen: toepassing van het principe van begrotingsdiscipline; aandringen dat de Unie bij het opstellen van de begroting dezelfde behoedzaamheid betracht als de lidstaten bij nationale begrotingen; realistische uitgavenramingen; voldoende marges en handhaving van de plafonds van de Financiële Perspectieven; herallocatie van middelen om ruimte te genereren voor nieuwe prioriteiten; meer inzicht in, en zuinig ramen van, administratieve uitgaven en agentschappen; toepassing van bestemmingsgerichte budgettering (Activity-Based Budgeting) en het verzoek aan de Commissie om de meetbaarheid van de doelstellingen en de resultaten verder te verbeteren; 6. Overig Verlaagde tarieven BTW Document: Niet beschikbaar Aard bespreking: politieke overeenstemming Besluitvormingsprocedure: unanimiteit Toelichting Op de Ecofin Raad van 10 maart wordt mogelijk de (politieke) discussie over verlaagde tarieven voortgezet. Afgelopen december heeft de Europese Raad de Ecofin opgedragen om het dossier van de verlaagde Btw-tarieven uiterlijk maart 2009 ‘op te lossen.’ Na de februari Ecofin is gebleken dat voor een aantal lidstaten de tijd nog niet rijp was voor een compromis. Gelet op de zeer stroef lopende discussie in Brussel staat Nederland in beginsel positief tegenover de vermoedelijke inzet van het Tsjechische voorzitterschap om tenminste te komen tot een compromis over de verlaagde tarieven op lokaal verrichte arbeidsintensieve diensten waarvan toepassing niet leidt tot een verstoring van de interne markt. Dit laat onverlet dat Nederland de Europese Commissie op blijft roepen zo spoedig mogelijk met haar voorstellen voor een “green tax package” te komen. Impaired Assets (geen officieel agendapunt) De richtlijnen die de Commissie heeft opgesteld voor het waarderen van impaired assets worden mogelijk tijdens de Ecofin Raad besproken. Het doel van de richtlijnen van de Commissie is: i) het bevorderen van het herstel van de financiële sector; ii) het verminderen van de risico’s voor de interne markt; iii) het minimaliseren van de economische en budgettaire kosten van Staatsinterventie; en iv) het minimaliseren van de concurrentieverstoringen tussen banken die steun krijgen en banken die dat niet krijgen binnen en tussen lidstaten.