Advies Raad van State
Bijlage
Nummer: 2009D09685, datum: 2009-03-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Preview document (🔗 origineel)
No.W02.08.0450/II/K 's-Gravenhage, 11 november 2008 Bij Kabinetsmissive van 24 oktober 2008, no. 08.003085, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het Luchtvaartverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden ten aanzien van de Nederlandse Antillen en de Bondsrepubliek Duitsland inzake luchtvervoer tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Nederlandse Antillen; Berlijn, 14 augustus 2008 (Trb. 2008, 168; hierna: het verdrag), met toelichtende nota. Het verdrag regelt het luchtvervoer tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Nederlandse Antillen. Het is het resultaat van besprekingen tussen de Nederlands-Antilliaanse en de Duitse luchtvaartautoriteiten, nadat Duitse luchtvaartmaatschappijen belangstelling hebben getoond vluchten uit te voeren naar de Nederlandse Antillen. Het onderhavige verdrag zal, voor wat de Nederlandse Antillen betreft, de thans geldende Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake het luchtverkeer (Trb. 1956, 132; hierna: het verdrag van 1956) vervangen. De Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de strekking van het verdrag, maar maakt daarbij de volgende kanttekening. Het verdrag van 1956 geldt voor het gehele territoir van het Koninkrijk der Nederlanden (artikel 1, aanhef en onder b, van het verdrag van 1956), terwijl het nieuwe verdrag alleen voor de Nederlandse Antillen zal gelden (artikel 1, aanhef en vierde lid, van het verdrag). Op de landen Nederland en Aruba blijft het verdrag van 1956 van toepassing. De regeringen van de drie landen van het Koninkrijk zijn in 2006 en de daaropvolgende jaren overeengekomen de Nederlandse Antillen in de nabije toekomst te ontbinden. Het is niet zonder meer duidelijk welke gevolgen deze ontbinding zal hebben voor de toepasselijkheid van het verdrag op het luchtvervoer tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de luchthavens op het grondgebied van de eilanden die thans deel uitmaken van de Nederlandse Antillen. Met name voor Bonaire, dat als openbaar lichaam deel zal gaan uitmaken van het land Nederland, zou het gevolg kunnen zijn dat het verdrag niet langer zal gelden en het verdrag van 1956 herleeft als de Nederlandse Antillen ophouden te bestaan. Gelet op deze onduidelijkheid en de praktische consequenties, bijvoorbeeld voor de vluchtplanning, van het niet langer van toepassing zijn van het verdrag voor Bonaire, verdient het aanbeveling toe te lichten wat de positie zal zijn van Bonaire voor de toepassing van dit verdrag vanaf het moment dat de Nederlandse Antillen worden ontbonden, en waarom niet voor een andere mogelijkheid – voortgezette gelding van het nieuwe verdrag – is gekozen. De Raad van State adviseert de toelichtende nota op dit punt aan te vullen. De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging goed te vinden dat bedoelde overeenkomst wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal en aan de Staten van de Nederlandse Antillen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken. De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk, Zie de Voorlichting overeenkomstig artikel 18, tweede lid, van de Wet op de Raad van State inzake mogelijkheden voor gefaseerde herstructurering van de BES-eilanden, paragraaf 8, Kamerstukken II, 2007/08, 31 568, nr. 2. PAGE 1 AAN DE KONINGIN ........................................................................ ...........