[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2009D10465, datum: 2009-03-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Aanbiedings brief en toelichtende nota (2009D10464)

Preview document (šŸ”— origineel)


Protocol tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek
Oostenrijk tot nadere wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk tot het vermijden van dubbele
belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het
vermogen, met Slotprotocol, ondertekend te Wenen op 1 september 1970,
zoals gewijzigd bij het op 18 december 1989 ondertekende Protocol en het
op 26 november 2001 ondertekende Protocol; Wenen, 8 oktober 2008 (Trb.
2008, 213)

TOELICHTENDE NOTA

1. Algemeen

Met het onderhavige Protocol wordt een nadere wijziging beoogd van het
op 1 september 1970 te Wenen tot stand gekomen Verdrag tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk tot het vermijden
van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en
naar het vermogen, met Slotprotocol (Trb. 1970, 169), zoals gewijzigd
bij het op 18 december 1989 te ā€™s-Gravenhage ondertekende Protocol
(Trb. 1990, 13), en bij het op 26 november 2001 te ā€™s-Gravenhage
ondertekende Protocol (Trb. 2002, 3), hierna te noemen ā€œhet
Verdragā€. 

Het Verdrag wordt op Ć©Ć©n punt gewijzigd. Oostenrijk zal ter voorkoming
van dubbele belasting betreffende de beloning van in Oostenrijk wonende
artiesten en sportbeoefenaars in plaats van de vrijstellingsmethode
voortaan de verrekeningsmethode hanteren. 

De wijziging is op initiatief van Nederland voorgesteld. Aanleiding
vormt de in het Belastingplan 2007 opgenomen aanpassing van de
zogenoemde artiesten- en beroepssportersregeling (hierna ā€œABSRā€).
Als gevolg van deze aanpassing heft Nederland met ingang van 1 januari
2007 niet langer loon- en inkomstenbelasting over de beloning die in het
buitenland wonende beroepssporters, artiesten en buitenlandse
gezelschappen ontvangen voor de activiteiten die zij in Nederland
verrichten. De aangepaste ABSR stelt onder meer als voorwaarde dat de
betreffende artiest, sporter of het gezelschap inwoner dient te zijn van
een land waarmee Nederland een verdrag ter voorkoming van dubbele
belasting heeft, of van de Nederlandse Antillen of Aruba. Voor een
nadere toelichting over de aanleiding voor deze aanpassing van de ABSR
zij verwezen naar de memorie van toelichting bij het Belastingplan 2007.


In situaties waarin een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting
geldt, is het sporters- en artiestenartikel van toepassing op de
beloning die beroepssporters, artiesten en buitenlandse gezelschappen
ontvangen. Dit artikel wijst het heffingsrecht toe aan het land waar de
activiteiten worden verricht (werkstaat). 



Nu de ABSR is aangepast, effectueert Nederland als werkstaat dit
heffingsrecht niet langer. Indien de verdragspartner voor deze inkomsten
aan zijn inwoners voorkoming van dubbele belasting geeft door middel van
de vrijstellingsmethode, kan de situatie ontstaan dat over deze
inkomsten in het geheel geen belasting wordt geheven. Tijdens de
parlementaire behandeling van het Belastingplan is aangegeven dat
contact zal worden opgenomen met deze ā€˜vrijstellingslandenā€™ om te
trachten deze dubbele vrijstelling ongedaan te maken.

Ook Oostenrijk is een vrijstellingsland met betrekking tot de beloning
genoten door artiesten, beroepssporters en gezelschappen. Nederland
heeft Oostenrijk daarom schriftelijk verzocht ter voorkoming van dubbele
belasting voor deze inkomsten niet langer de vrijstellingsmethode te
hanteren, maar de verrekeningsmethode. Dit leidt ertoe dat deze
inkomsten volledig in het woonland - in casu Oostenrijk - kunnen worden
belast. Eerder is al een vergelijkbaar protocol tot wijziging van de
voorkomingsmethode voor sporters en artiesten gesloten met Estland (Trb.
2008, 145).

2. Budgettaire gevolgen

Dit Protocol zal voor Nederland geen budgettaire gevolgen hebben,
aangezien er geen verandering wordt aangebracht in de heffingsrechten
van Nederland. De budgettaire gevolgen van de wijziging van de ABSR zijn
besproken in de memorie van toelichting daarbij.

3. Koninkrijkspositie

Het onderhavige Protocol zal, evenals het Verdrag, alleen voor Nederland
gelden.

4. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Het derde en vierde lid van artikel 24 van het Verdrag geven aan op
welke wijze Oostenrijk voorkoming van dubbele belasting verleent aan
zijn inwoners. Het vierde lid bevat de vrijstellingsmethode die in het
algemeen door Oostenrijk wordt gehanteerd. Voor een aantal specifieke
verdragsartikelen past Oostenrijk de verrekeningsmethode toe. Deze
artikelen zijn genoemd in het vierde lid. Met het onderhavige Protocol
wordt in laatstgenoemd artikellid een verwijzing opgenomen naar het
sporters- en artiestenartikel (artikel 18, eerste en tweede lid).
Hiermee wordt de verrekeningsmethode ook van toepassing op inkomsten
genoten door in Oostenrijk woonachtige artiesten, beroepssporters en
gezelschappen.

Artikel 2

Het Protocol treedt in werking dertig dagen nadat de vereiste
formaliteiten voor inwerkingtreding door beide landen zijn afgerond en
zal van toepassing zijn op de belastingjaren die beginnen na 31 december
van het kalenderjaar waarin aan deze vereiste formaliteiten is voldaan.
Tijdens de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2007 is reeds
opgemerkt dat de aanpassing van de ABSR in een aantal gevallen tot een
dubbele vrijstelling kan leiden, maar dat deze naar verwachting een
tijdelijk karakter zal hebben. Met het oog op de eenduidigheid van de
nieuwe regeling en de daarmee samenhangende administratieve lasten en
uitvoeringsaspecten werd het daarom aanvaardbaar geacht om de ABSR ook
met betrekking tot vrijstellingslanden reeds meteen af te schaffen.
Vanuit dezelfde overweging is ervoor gekozen de aanpassing van het
Verdrag geen terugwerkende kracht te geven tot 1 januari 2007.

De Staatssecretaris van Financiƫn,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

 Kamerstukken II 2006/07, 30 804, nr. 2, blz. 5-8.

 Kamerstukken II 2006/07, 30 804, nr. 3, blz. 5-18.

Het advies van de Raad van State wordt niet  openbaar gemaakt, omdat het
 zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid,
onder b, van de Wet op de Raad van State).

 Kamerstukken II 2006/07, 30 804, nr. 3, blz. 33 e.v.

 PAGE   1 

 PAGE   2