[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Bijlage 1 bij het rapport van de Stuurgroep herziening stelsel kosten Koninklijk Huis

Bijlage

Nummer: 2009D10588, datum: 2009-03-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Kabinetsstandpunt bij het rapport van de Stuurgroep herziening stelsel kosten Koninklijk Huis (2009D10585)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal			2

________________________________________________________________________
______________

Vergaderjaar 2008-2009							

													

________________________________________________________________________
______________

00 000 I	Vaststelling van de begrotingsstaat de Koning (I) voor het jaar
2009

Nr. 1	VOORSTEL VAN WET 

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-

Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: 

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 105 van de
Grondwet de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Rijk bij
de wet moet worden vastgesteld en dat in artikel 1 van de
Comptabiliteitswet 2001 wordt bepaald welke begrotingen tot die van het
Rijk behoren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:

Artikel 1

De bij deze wet behorende begrotingsstaat van de Koning (I) voor het
jaar 2009 wordt vastgesteld.

Artikel 2

De vaststelling van de in artikel 1 bedoelde begrotingsstaat geschiedt
in duizenden euro's.

Artikel 3

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari van het jaar waarop
de vaststelling van de begroting betrekking heeft. Indien het Staatsblad
waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum
van 1 januari, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum
van uitgifte van dat Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister-President,

Vaststelling van de begroting van de uitgaven van 

de Koning (I) voor het jaar 2009

Begrotingsstaat behorende bij de Wet van .............. 20.., Stb...

Begroting 2009

De Koning (I)

Bedragen x € 1 000

________________________________________________________________________
_____________

Art.	Omschrijving				

________________________________________________________________________
_____________

				Oorspronkelijke vastgestelde begroting

_____________________________________

				verplichtingen	uitgaven

_____________________________________

	TOTAAL					38 991

01	Uitkering aan de leden van het Koninklijk Huis		6 960		6 960

02	Functionele uitgaven van de Koning		26 831		26 831

03	Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen		5 200		5 200

________________________________________________________________________
______________

Mij bekend,

De Minister-President,



Tweede Kamer der Staten-Generaal			2

________________________________________________________________________
______________

Vergaderjaar 2008-2009

________________________________________________________________________
______________

00 000 I	Vaststelling van de begroting van de uitgaven van de

Koning (I) voor het jaar 2009

Nr. 2	MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave					Blz.

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL	4

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen)			4

B. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE BEGROTING		5

Vaststelling van een begroting voor ontvangsten, zoals aangegeven in de 

Begrotingsvoorschriften, is voor deze begroting niet van toepassing.

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen)

De begrotingsstaten, die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting,
worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet elk
afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel strekt
ertoe om de begrotingsstaat van de Koning voor het jaar 2009 vast te
stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de
Rijksbegroting voor het jaar 2009. Een toelichting bij de Rijksbegroting
als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2009.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven en
verplichtingen voor het jaar 2009 vastgesteld. De in deze begroting
opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van
toelichting toegelicht.

DE MINISTER-PRESIDENT,

Mr. dr. J.P. Balkenende



B. ALGEMENE TOELICHTING BIJ DE BEGROTING

Artikel 1 Uitkering aan de leden van het Koninklijk Huis

Dit begrotingsartikel bevat de uitkeringen krachtens de Wet financieel
statuut Koninklijk Huis (WFSKH, Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31
505). De technische aanpassing en actualisering van deze wet is door de
Staten-Generaal aanvaard en gepubliceerd in het Staatsblad (Staatsblad
2008, 535). De begroting 2009 is gebaseerd op deze wet.

De uitkeringen op grond van de WFSKH aan de in deze begroting vermelde
leden van het Koninklijk Huis zijn opgebouwd uit twee componenten:

Een A-component, die het inkomensbestanddeel vormt. Als basis is genomen
het bedrag genoemd in de vernieuwde Wet financieel statuut Koninklijk
Huis (= realisatie 2007), dat is aangepast in de verhouding waarin de
bezoldiging van de vice-president van de Raad van State in het
begrotingsjaar 2008 afwijkt en vervolgens voor het jaar 2009 verhoogd
met de verwachte loonontwikkeling volgens het CEP 2008.

Een B-component, die betrekking heeft op personele en materiële kosten.
Als basis is genomen het bedrag genoemd in de vernieuwde Wet financieel
statuut Koninklijk Huis (= realisatie 2007 vermeerderd met de correctie
ad € 643.000,- ten laste van de bij het ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties te declareren functionele kosten). Dit
bedrag is voor de helft aangepast in de verhouding waarin de bezoldiging
van het burgerlijk rijkspersoneel in 2008 afwijkt van de realisatie
2007en vervolgens voor het jaar 2009 verhoogd met de verwachte
loonontwikkeling volgens het CEP 2008. Voor de andere helft is de
realisatie 2007 verhoogd met de verwachte ontwikkeling van de
consumentenprijsindex zoals opgenomen in de CEP 2008.

Indien de werkelijke loon- en prijsontwikkeling afwijkt van de
verwachting, dan zal ook de werkelijke uitkering afwijken van het in
deze begroting genoemde bedrag. Deze afwijking is derhalve als PM aan te
merken.

De raming over 2009 is als volgt samengesteld (bedragen x € 1 000):

:

	                   	         A            B	Totaal

1. De Koningin			813      4 188	        5 001			

2. De vermoedelijke opvolger van de Koning	               241	1 107	1
348	

3. De echtgenote van de vermoedelijke 	                      241	370	611

    opvolger van de Koning

				6 960		

Artikel 2 Functionele uitgaven van de Koning

Dit begrotingsartikel bevat de uitgaven die samenhangen met de
constitutionele Koning als staatshoofd. Het bestaat uit een personele en
een materiële component en overige specifieke uitgaven met in het
bijzonder de uitgaven voor de inzet van luchtvaartuigen en het onderhoud
van de Groene Draeck. De personele en materiële uitgaven worden door de
Dienst Koninklijk Huis verricht en vervolgens, voorzien van een
accountantsverklaring, in rekening gebracht bij deze begroting.

Personeel Dienst Koninklijk Huis	17.031

Materieel Dienst Koninklijk Huis	8.201

Vliegkosten	1.500

Onderhoud Groene Draeck	99

Totaal	26.831



Personeel Dienst Koninklijk Huis 

Deze personeelsuitgaven hebben betrekking op 283 personeelsleden
waaronder 25 post-actieven. De uitgaven voor actief personeel betreft de
personeelsinzet ten behoeve van o.a. telefonie/ICT, departement van de
Hofmaarschalk, Koninklijk Huisarchief, Koninklijk staldepartement
(chauffeurs/monteurs, koetsiers en onderhoudspersoneel) en de
ondersteunende functie secretariaten, personeelszaken en thesaurie.
Tevens heeft het betrekking op de personeelsinzet voor de
ondersteunende- en facilitaire functies voor de locaties paleis Huis den
Bosch, paleis Noordeinde en het Paleis te Amsterdam.

Materieel Dienst Koninklijk Huis

De materiële uitgaven hebben betrekking op uitgaven voor de
instandhouding van het rijtuigenpark (auto’s, trein, paarden en
rijtuigen) en voor de beheerskosten voor de in de WFSKH aangewezen
paleizen (inclusief de verwarming en verlichting voor de drie hiervoor
genoemde locaties). Daarnaast zijn de uitgaven voor telecomunicatie,
accountantscontrole, advisering en van facilitaire aard zoals voor
bureauvoorzieningen. Tenslotte bevat het een tegemoetkoming in de
infrastructuurkosten (zoals wildroosters) voor het faunabeheer van
Kroondomein Het Loo.

Vliegkosten

De hier begrootte uitgaven hebben betrekking op het staatshoofd en
echtgeno(o)t(e) en de overige leden van het Koninklijk Huis. Het betreft
de vliegkosten (met uitzondering van staatsbezoeken en werkbezoeken aan
de Nederlandse Antillen en Aruba) door het staatshoofd en
echtgeno(o)t(e), alsmede de privé-vliegkosten van de overige leden van
het Koninklijk Huis tot aan het maximum van de franchise. Het betreft
zowel de uitgaven voor de inzet van het regeringsvliegtuig en andere
luchtvaartuigen in het beheer bij het Rijk alsmede civiele inhuur.

Op grond van de ministeriële regeling ‘Besluit gebruik
regeringsvliegtuig en andere luchtvaartuigen in beheer bij het Rijk’,
kunnen de leden van het Koninklijk Huis gebruik maken van het
regeringsvliegtuig. Indien het regeringsvliegtuig niet beschikbaar is of
niet aan de gebruikseisen voldoet, kan een beroep worden gedaan op
luchtvaartuigen in beheer van het ministerie van Defensie. Indien zowel
het regeringsvliegtuig als de luchtvaartuigen van Defensie niet
beschikbaar zijn, draagt de vluchtcoördinator zorg voor civiele inhuur.

Het bedrag voor de post inzet regeringsvliegtuig voor het jaar 2009
bestaat uit een inschatting van de Dienst Koninklijk Huis van het aantal
vlieguren van het regeringsvliegtuig in het kader van het openbaar
belang (125 uur) en het maximale aantal vlieguren voor privévluchten
dat op basis van het besluit aan de overige leden van het Koninklijk
Huis ter beschikking wordt gesteld (50 uur). Het totaal aantal vlieguren
wordt vermenigvuldigd met een tarief van € 3.480. Het bedrag voor de
gebruikmaking van Defensie luchtvaartuigen is gebaseerd op de vluchten
die in het openbaar belang worden uitgevoerd en op de privévluchten
binnen de bij ministeriële regeling vastgestelde franchise van 65 uur
vastvleugelige inzet en 30 uur helikopterinzet. Het transport wordt
uitgevoerd met de Gulfstream, de Fokker 50 en de Alouette helikopter.
Het totaal aantal vlieguren per luchtvaartuig wordt vermenigvuldigd met
het tarief dat is vastgesteld voor de specifieke toestellen. De tarieven
worden gehanteerd bij de doorbelasting van de inzet van de
luchtvaartuigen aan gebruikers.



Verkeer en Waterstaat	Tarief	Openbaar belang	Privé	Totaal

inzet regeringsvliegtuig (PH-KBX)	€ 3.480,00 	125 uur	50 uur	€
609.000 

inhuur civiele luchtvaartuigen	n.v.t	€ 300.000 	€ 145.000 	€
445.000 

sub totaal vliegkosten	 	 	 	€ 1.054.000 

Defensie



 

Type	Tarief	Openbaar belang	Privé	Totaal

Gulfstream	€ 1.482,16 	6 uur

€ 8.893 

Alouette	€ 2.746,60 	30 uur	30 uur	€ 164.796 

Fokker 50	€ 3.406,83 	15 uur	65 uur	€ 272.546 

sub totaal vliegkosten	 	 	 	€ 446.235 

Totaal vliegkosten	 	 	 	€ 1.500.235 



Groene Draeck

De kosten van het onderhoud aan de Groene Draeck bestaan voor ongeveer
de helft uit de geraamde kosten van het aantal uren dat door het
marinebedrijf aan onderhoud wordt besteed en voor de rest uit een raming
van uit te besteden werkzaamheden. Elk jaar wordt door het marinebedrijf
bezien welke onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk zijn, waarbij wordt
uitgegaan van een hoog afwerkingsniveau

Artikel 3 Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen

Het betreft de uitgaven die naast een raming op deze begroting ook
voorkomen op andere begrotingen. Het gaat om de uitgaven in het kader
van de voorlichting (AZ/RVD), het Militaire Huis als onderdeel van de
Dienst Koninklijk Huis (Defensie) en de uitgaven van het Kabinet der
Koningin (KdK). Deze uitgaven ontstaan (en worden betaald) onder de
verantwoordelijkheid van de desbetreffende minister. De uitgaven worden
primair geraamd en verantwoord ten laste van de desbetreffende
begrotingen en zullen vervolgens door de minister (rechtstreeks) worden
doorbelast aan begroting I, die daarvoor een raming zal moeten bevatten
(en daar tegenover ontstaat dan een ontvangstenraming op de
desbetreffende begroting).

Het KdK heeft tot taak de Koning ten behoeve van de uitoefening van
diens constitutionele taken te ondersteunen inzake:

het verkeer tussen de  Koning  en de overige leden van de regering;

contacten met andere organen van de overheid, ontvangsten, bezoeken en
overige toegang tot de Koning;

verzoekschriften aan de Koning ;

de zorg voor het registeren, bewaren en overdragen van wetten,
koninklijke besluiten en andere staatsstukken.

De personele inzet voor de uitvoering van deze taken bedraagt 30
fte’s.

De personele en materiële uitgaven van de Rijksvoorlichtingsdienst
(RVD) zijn in overwegende mate toe te schrijven aan mediabegeleiding,
begeleiding bij bezoeken, communicatie-advisering en publiciteit. De
personeelsinzet voor de uitvoering van deze activiteiten bedraagt 10
fte’s.

Het Militaire Huis is een integraal onderdeel van de Dienst Koninklijk
Huis en is belast met het (mede) organiseren van evenementen voor en
begeleiding van de Koning en de leden van het Koninklijk Huis. Ook
onderhoudt het Militaire Huis de niet-politieke contacten tussen het
Koninklijk Huis en het ministerie van Defensie en is het
verantwoordelijk voor het militaire ceremonieel aan het hof. De
personeelsinzet betreft 16 fte’s.

 Privé-vliegkosten van de leden van het Koningshuis (met uitzondering
van het Staatshoofd en echtgeno(o)t(e)) boven de franchise worden aan de
gebruiker doorbelast en komen derhalve niet ten laste van de
Rijksbegroting.

 betreft de inhuur van commerciële luchtvaartuigen

 PAGE   1 

 PAGE   1