[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

BIJLAGE VERSLAG VTE-RAAD

Bijlage

Nummer: 2009D10664, datum: 2009-03-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Verslag VTE-Raad (Energie) d.d. 19 februari 2009 (2009D10663)

Preview document (🔗 origineel)


BIJLAGE VERSLAG VTE-RAAD (ENERGIE) 19 FEBRUARI JL.

Follow-up gascrisis 

Informatie van voorzitterschap en Commissie

Het voorzitterschap en de Europese Commissie blikten terug op het
gasconflict tussen Rusland en Oekraïne in januari en identificeerden de
lessen die de EU uit de crisis kon trekken. Commissaris Piebalgs wees op
de constructieve bijdrage die de EU heeft geleverd aan het oplossen van
het conflict door met één stem te spreken en de snelheid waarmee
waarnemers gemobiliseerd konden worden. Met behulp van de
waarnemersmissie kon de discussie tussen betrokken partijen op feitelijk
basis worden gevoerd, hetgeen bijdroeg aan de de-escalatie van het
conflict. Aan de andere kant moet de EU de harde les trekken dat de
infrastructuur en interconnectie zowel binnen als buiten de EU onder de
maat is. 

De Commissaris noemde de overeenkomst tussen Rusland en Oekraïne
hoopgevend: het betreft een contract voor de lange termijn, het contract
bevat een mechanisme om de jaarlijkse prijsaanpassing vast te stellen en
de doorvoerverplichtingen van Oekraïne zijn contractueel gescheiden van
de leveringen voor Oekraïense consumptie.  

In Europees verband moet een veelheid aan maatregelen en instrumenten
worden ingezet om de kwetsbare positie van de EU in termen van
voorzieningszekerheid te versterken. Dat betekent volgens de Commissie
een snelle inwerkingtreding van het derde pakket voor de liberalisering
van de interne energiemarkt, diversificatie van bronnen en
aanvoerroutes, energiebesparingsbeleid, effectieve mechanismen in geval
van een crisis met daarbij een early warning systeem, versterking van de
infrastructuur in Oekraïne en de ontwikkeling en bestendiging van goede
relaties met de Europese partnerlanden, waarbij Turkije met name werd
genoemd. Het voorstel voor een Europees economisch herstelplan bood een
goed startpunt om de investeringen in infrastructuur te bevorderen. 

Tweede Strategic Energy Review

Raadsconclusies

De Raad nam zonder noemenswaardige discussie conclusies aan over de
tweede Strategic Energy Review (SERII). Dit visiedocument van de
Commissie zet de lijnen uit voor het  beleid op het terrein van
voorzieningszekerheid in de komende periode. Met de conclusies
onderschrijft de Raad de keuze voor een zestal infrastructurele
projecten waarvan de totstandkoming prioritair is voor de Europese
interconnectie en diversificatie (zie Kamerstukken II, 21 501-33, nr.
197), o.a. de Nabucco pijpleiding, het North Sea Offshore Grid en een
pijpleiding die de Baltische staten moet verbinden met de rest van
Europa. Daarnaast wordt gerefereerd aan het belang van interconnectie,
energiebesparing, hernieuwbare energie, de relaties met derde landen en
het spreken met één stem en het ontwikkelen van adequate
responsmechanismen in tijden van crisis. De conclusies van de Raad
zullen dienen als basis voor het debat over energievoorzieningszekerheid
voorzien tijdens de Europese Raad van 19 en 20 maart as.

Nederland kon zonder opmerkingen instemmen met de raadsconclusies. Op
voorspraak van Nederland wordt daarin uitdrukkelijk het belang van een
open dialoog met producerende en doorvoerlanden genoemd. 

Olie en gas

Gedachtewisseling

De Raad sprak uitgebreid over de inrichting van noodvoorzieningen voor
zowel aardolie als aardgas. Ten aanzien van olie vormde een voorstel van
de Commissie ter herziening van de huidige richtlijn over strategische
olievoorraden de grondslag voor het debat. De huidige richtlijn dateert
uit 1968. Met de herziening wil de Commissie de Europese systematiek
voor het verplicht aanhouden van de strategische olievoorraden beter
laten aansluiten bij de systematiek van het Internationaal Energie
Agentschap, dat de hierbij aangesloten landen ook een
voorraadverplichting oplegt.

De toon van de discussie was kritisch. Het merendeel van de lidstaten
kon zich goed vinden in het synchroniseren van de beide
voorraadverplichtingen, maar uitte stevige kritiek op de invulling van
de maatregelen die de Commissie hieraan heeft gekoppeld. Ten algemene
wenst de Commissie, die naar eigen zeggen inzet op vergrote en versnelde
inzetbaarheid van de voorraden in crisis, de regie op de strategische
voorraden neerleggen bij een centraal agentschap in elke lidstaat. Zij
stelt agentschappen niet verplicht, maar vanuit deze gedachte worden wel
restricties opgelegd ten aanzien van de mogelijkheden van bedrijven om
de voorraadverplichting af te dekken door reserveringen aan te gaan bij
andere bedrijven. Ook mogen overheden en bedrijven die voorraden in
eigendom aanhouden dat niet meer op buitenlands grondgebied doen.
Lidstaten bestempelden de restricties als rigide en stelden vraagtekens
bij zowel de proportionaliteit als de subsidiariteit van de voorstellen.


Een ander discussiepunt betrof de vraag welke autoriteit gemachtigd is
de inzet van de noodvoorraden te gelasten. Een aantal lidstaten stelde
dat de bevoegdheid hiertoe bij de lidstaat zelf moest blijven, waarbij
de Commissie dan in overleg met de lidstaten kan besluiten de
strategische olievoorraden op de markt te brengen. 

Nederland heeft ingebracht dat het ook in de toekomst mogelijk moet
blijven om noodvoorraden over de grens aan te houden en in de vorm van
reserveringen. Dat doet recht aan de gedachte van de Europese interne
markt en de wijze waarop de Nederlandse voorraadverplichting momenteel
georganiseerd is. Nederland houdt voor andere landen en bedrijven olie
in voorraad en wil dit blijven doen. Wel heeft Nederland gepleit voor
een sterker controlemechanisme als voorwaarde voor een verbeterde
inzetbaarheid van de noodvoorraden.  Ten aanzien van de besluitvorming
over de inzet van noodvoorraden heeft Nederland aangegeven dat de IEA
hierin leidend moet zijn ten opzichte van de Europese Commissie. Een
IEA-besluit tot inzet van de noodvoorraden heeft als gevolg van de
grotere kring aangesloten landen een grotere kans het beoogde effect van
kalmering van de oliemarkt te bereiken.

Onderdeel van het richtlijnvoorstel is ook het invoeren van een
wekelijkse rapportage over commerciële olievoorraden. De hogere
frequentie in rapportages moet de transparantie van de oliemarkt
bevorderen en aldus de prijsvolatiliteit bestrijden. Ook dit voorstel
oogstte breed gedragen kritiek, o.a. vanwege de grote administratieve
lasten die het meebrengt. De grote meerderheid van de lidstaten zag er
ook de noodzaak niet van in. Nederland is voorstander van vergrote
transparantie en kan met de wekelijkse rapportages instemmen, mits er
afdoende waarborgen komen voor de kwaliteit van de data en wanneer de
extra administratieve lasten en effecten (volatiliteit, kosten,
haalbaarheid, aansluiting op bestaande systemen etc.) in verhouding
staan tot additionele baten. De Commissie laat momenteel een onderzoek
doen naar de methodiek van frequenter rapporteren dat inzicht moet
verschaffen in de impact en de kosten en baten die hiermee samenhangen.
Nederland vindt dat de uitkomsten van dit onderzoek moeten worden
afgewacht en meegenomen in de besluitvorming.

Ten aanzien van de gasvoorziening werd de discussie gevoerd aan de hand
van een evaluatie van de huidige richtlijn gasvoorzieningszekerheid. Als
 gevolg van de gascrisis zal versneld een herzieningsvoorstel worden
uitgebracht. De lidstaten werden tijdens de Raad in de gelegenheid
gesteld hun visie te geven op een toekomstig gascrisismechanisme. 

Unanieme steun was er voor het aanscherpen van gemeenschappelijk
definities en standaarden. De belangrijkste daarvan is de norm wanneer
er op Europees niveau sprake is van een crisis en dus de bijbehorende
mechanismen behoren te worden geactiveerd. De afgelopen gascrisis had
aangetoond dat de huidige norm in de richtlijn voor een ‘belangrijke
verstoring in de levering’, in termen van duur en intensiteit ver
verwijderd was van de situatie in januari, die toch bijzonder ernstig te
noemen was en wat betreft de intensiteit Europees optreden
rechtvaardigde.

Met name de landen uit Midden- en Oost-Europa pleitten voor het
introduceren van aanvullende solidariteitsmechanismen op Europees
niveau, waaronder het verkrijgen van toegang tot de beschikbare
voorraden van andere landen in geval van een crisis. Daarbij werd ook
het verplicht aanhouden van gasvoorraden verdedigd. Andere landen,
waaronder Nederland, hanteerden een ander vertrekpunt in de discussie.
Lidstaten hebben ieder een eigen taak om zich te verzekeren van een
continue en voldoende aanvoer van energie. In geval van een verstoring
kan dan op verschillende niveaus bijstand worden verleend wanneer de
lidstaat in kwestie ondanks zijn eigen inspanningen in de problemen
raakt: door de markt, door regionale samenwerking en eventueel
communautaire actie. De gedachte van onderlinge solidariteit werd breed
onderschreven, maar die gaat volgens Nederland en gelijkgestemde landen
hand in hand met de notie van eigen verantwoordelijkheid. De betreffende
lidstaten noemden ook het primaat van iedere lidstaat vrijelijk over
eigen bronnen te beschikken. Een Europese verplichting tot gasopslag zou
volgens deze landen geen recht doen aan de uiteenlopende omstandigheden
van de lidstaten en de onevenredig hoge kosten van een dergelijke
maatregel. Commissaris Piebalgs bevestigde dat verplichte gasopslag een
stap te ver was. Een dergelijke verplichting zal daarom geen onderdeel
uitmaken van het herzieningsvoorstel dat de Commissie in de loop van
2009 zal presenteren.

Diversen

Informatie

Enkele lidstaten blikten terug dan wel vooruit op conferenties op het
gebied van energie. Slovenië en Slowakije vroegen aandacht voor hun
kandidatuur voor de zetel van de nieuw op te richten Europese
energietoezichthouder (Acer). Deze maakt onderdeel uit van het derde
pakket voor de liberalisering van de Europese energiemarkt, dat
momenteel onderwerp is van onderhandelingen tussen Raad en Europees
Parlement in tweede lezing.

 PAGE    

 PAGE   1