De brochure over het herkennen van façadepolitiek van salafistische organisaties
Schriftelijke vragen
Nummer: 2009D15078, datum: 2009-03-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. Dibi, Tweede Kamerlid (Ooit GL kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z05751:
- Gericht aan: G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Gericht aan: E.E. van der Laan, minister voor Wonen, Wijken en Integratie
- Indiener: T. Dibi, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
2009Z05751 Vragen van het lid Dibi (GroenLinks) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Wonen, Wijken en Integratie over de brochure over het herkennen van façadepolitiek van salafistische organisaties. (Ingezonden 27 maart 2009) 1 Kunt u zich de met algemene stemmen aangenomen motie-Van Raak (TK 27 754, nr. 113) herinneren die u verzocht in het Actieplan polarisatie en radicalisering aan te geven hoe overheden en maatschappelijke organisaties façadepolitiek van salafistische moslims kunnen herkennen en voorkomen? 2 Op welke schaal komt façadepolitiek van al dan niet door de overheid gesubsidieerde salafistische organisaties voor? Is het waar dat binnen het salafisme sprake is van verschillende stromingen? Zo ja, welke stromingen zijn te onderscheiden? Welke stromingen vereisen overheidsoptreden? 3 Deelt u de mening dat onderzoek naar herkenning van radicalisering en extremisme nog in de kinderschoenen staat? Deelt u de mening dat grondig wetenschappelijk onderzoek op nationaal en Europees niveau broodnodig is? Bent u bereid in Europees verband aan te dringen op wetenschappelijk onderzoek hiernaar en zelf het goede voorbeeld te geven? Zo nee, waarom niet? 4 Bedoelt u met de opmerking in de brochure ‘In de media en op straat is vaak duidelijk zichtbaar dat men te maken heeft met salafisten’ dat iedereen die met een baard rondloopt verdacht kan worden van façadepolitiek? Zo nee, waaraan kan men salafisten in de media en op straat precies herkennen? Wat is vervolgens de consequentie van het herkennen van een salafist in de media en op straat? 5 Bent u bekend met het gevaar waar de NCTb op wijst dat ‘het verspreiden van lijstjes zonder achtergrondinformatie en een instructie over het gebruik ertoe leidt dat de indicatoren een eigen leven gaan leiden’? Deelt u de constatering van de NCTb dat dit kan leiden tot ‘misclassificatie en stigmatisering’? 6 Kent u de signalen van façadepolitiek die in uw brochure worden beschreven? Deelt u de mening dat bijvoorbeeld het signaal ‘Een organisatie ontplooit verschillende activiteiten, maar heeft eigenlijk geen oog voor de resultaten. Het blijkt vooral te gaan om positieve reacties in de media en in de lokale omgeving ter versterking van de eigen machtspositie’ toepasbaar is op tal van organisaties, instellingen, personen en zelfs politieke partijen? 7 Deelt u de mening dat uw brochure op deze wijze niet helpt aan het daadwerkelijk herkennen en bestrijden van radicaal salafistische organisaties, maar eerder bijdraagt aan het creëren van wantrouwen en angst richting moslims en islamitische organisaties die niks met façadepolitiek en radicaal salafisme te maken hebben? Zo nee, waarom niet? 8 Bent u bereid deze bangmakende, maar vooral tekortschietende brochure in te trekken en te komen met een nieuwe brochure die lokale overheden en organisaties serieuze aanknopingspunten biedt om radicaal salafisme te herkennen en voorkomen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer kan deze nieuwe brochure worden verwacht?