[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Aanbiedingsbrief

Bijlage

Nummer: 2009D15492, datum: 2009-03-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Fiche: Verordening inzake oprichting Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (2009D15491)

Preview document (🔗 origineel)


Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vijf
fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling
Nieuwe Commissievoorstellen (BNC): 

Verordening inzake oprichting Europees Ondersteuningsbureau voor
asielzaken;

Beschikking inzake Europees vluchtelingenfonds;

Kaderbesluit inzake jurisdictiegeschillen in strafzaken;

Mededeling “Aanpak van de crisis in de Europese
automobielindustrie”;

Mededeling inzake Gemeenschappelijke preventiestrategie rampen.

De Staatssecretaris voor Europese Zaken,

Frans Timmermans

	 



 

Fiche 1: Verordening inzake oprichting Europees Ondersteuningsbureau
voor asielzaken

Algemene gegevens

Voorstel: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de
Raad tot 

oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken

Datum Commissiedocument: 18 februari 2009

Nr. Commissiedocument: COM (2009) 66 final

Prelex:   HYPERLINK
"http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=en&DosId=197948" 
http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=en&DosId=197948  

Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: 

SEC (2009) 153 (impact-assessment), SEC (2009) 154 (samenvatting
impact-assessment) 

Geen opinie IAB

Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep Asiel, Begrotingscomité,
SCIFA, JBZ-Raad. 

Eerste presentatie in de JBZ-Raad van 26-27 februari 2009. 

Mogelijk politiek akkoord in de JBZ-Raad van 4-5 juni 2009. 

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Justitie

Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie 

a)	Rechtsbasis

Artikel 63, eerste en tweede lid en artikel 66 EG-Verdrag. 

b)	Stemwijze Raad en rol Europees Parlement

Gekwalificeerde meerderheid van stemmen, medebeslissing EP

c)	Comitologie n.v.t.

2.	Samenvatting BNC-fiche 

Korte inhoud voorstel

Dit voorstel voorziet in de oprichting van een Europees
Ondersteuningsbureau voor asielzaken (European Asylum Support Office,
EASO), in de vorm van een regelgevend agentschap.

Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en
proportionaliteitsoordeel

Het voorstel is gebaseerd op art. 63, eerste en tweede lid en artikel 66
EG-Verdrag. 

Subsidiariteit: positief

Proportionaliteit: positief

Risico’s / implicaties/ kansen

De oprichting van het bureau biedt kansen om de praktische samenwerking
tussen de lidstaten structureel te ondersteunen en verder te brengen
naar een situatie van geharmoniseerde uitvoering. De implicaties zijn
wel dat een groot deel van de Europese financiering die tot nu toe werd
ingezet voor de uitvoering van concrete projecten binnen de bestaande
formatie van de lidstaten nu ingezet gaat worden voor het Europees
Ondersteuningsbureau. De uitdaging  voor het bureau is om de inzet op
structurele taken klein en beheersbaar te houden, met als doel een
meerwaarde te leveren ten opzichte van de inzet die de lidstaten zelf
zonder het bureau kunnen regelen.  

Nederlandse positie en eventuele acties

Nederland ondersteunt de oprichting van een Europees
Ondersteuningsbureau voor asielzaken. Verdere samenwerking op
operationeel niveau tussen de lidstaten stimuleert bottom-up
harmonisatie en brengt de beoogde uniforme asielprocedure en uniforme
asielstatus naderbij. Nederland staat een in omvang beperkt bureau voor,
dat coördinerend en faciliterend is. 

3.	Samenvatting voorstel 

Inhoud voorstel

Het voorstel betreft de oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau
voor asielzaken (European Asylum Support Office, EASO), in de vorm van
een regelgevend agentschap. De oprichting van dit bureau was reeds
voorzien in de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en
de Raad: Europese agentschappen - Verdere ontwikkelingen, waarnaar in
het onderhavige voorstel wordt verwezen. In die mededeling geeft de
Commissie aan dat zij het functioneren van de bestaande regelgevende
agentschappen zal evalueren en dat zij totdat de resultaten van deze
evaluatie bekend zijn (tegen eind 2009) geen voorstellen voor nieuwe
regelgevende agentschappen zal doen. Een uitzondering hierop wordt
gemaakt voor twee agentschappen op het terrein van JBZ, te weten een
agentschap voor het operationele beheer van SIS II, VIS en Eurodac en
het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (onderwerp van de
onderhavige verordening). 

Dit regelgevend agentschap, waarvan de vestigingsplaats op dit moment
nog niet bekend is, zal drie hoofdtaken krijgen: 

1.	ondersteuning van de praktische samenwerking op asielgebied; 

2.	ondersteuning van lidstaten met buitengewone druk op hun
asielsysteem;

3.	bijdragen aan de toepassing van het Gemeenschappelijk Europees
Asielsysteem.

Concreet zal het asielondersteuningsbureau haar taken onder meer
uitvoeren door informatiestromen te coördineren. Zo zal door het
asielondersteuningsbureau een database worden opgebouwd met informatie
over landen van herkomst. Ook zal het asielondersteuningsbureau een
opleidingscurriculum samenstellen voor onder meer de nationale
asieldiensten.    

De Commissie beoogt het asielondersteuningsbureau ook een coördinerende
rol te geven bij de ondersteuning van lidstaten die onder bijzondere
druk staan door een grote toestroom van asielzoekers. Deze lidstaten
kunnen, in het voorstel van de Commissie, een beroep doen op de in te
stellen asielondersteuningsteams, bestaande uit deskundigen op het
gebied van onder andere tolkdiensten en de behandeling van asieltaken.
In het team is ook kennis aanwezig over de landen van herkomst. 

Het bureau zal worden geleid door een raad van bestuur, die zal bestaan
uit vertegenwoordigers van alle lidstaten en de Commissie, en door een
uitvoerend comité. De uitvoerend directeur van het bureau zal worden
belast met het dagelijks bestuur; hij zal op voordracht van de Commissie
door de raad van bestuur worden aangesteld.

De uitvoerend directeur zal voor advies over het werkprogramma en alle
activiteiten van het bureau worden bijgestaan door acht
vertegenwoordigers uit de raad van bestuur verenigd in een uitvoerend
comité.  

Impact assessment Commissie

Twee groepen beleidsopties werden bij de effectbeoordeling onder de loep
genomen.

De eerste groep beleidsopties heeft betrekking op de mogelijke taken en
opdrachten van

de ondersteuningsstructuur; bij de tweede groep beleidsopties wordt
nagegaan wat de meest optimale institutionele organisatievormen voor de
ondersteuningsstructuur zijn. De voornaamste institutionele opties voor
de structuur, die de hierboven aangehaalde taken en opdrachten zou
vervullen, werden bij de effectbeoordeling bestudeerd.

Vanuit institutioneel oogpunt wordt aan de oprichting van een
regelgevend agentschap als institutionele vorm voor het toekomstige
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken de voorkeur gegeven.

4.	Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en
proportionaliteitsoordeel

Bevoegdheid

Het voorstel is gebaseerd op art. 63, eerste en tweede lid en art. 66
EG-Verdrag. Volgens Nederland is dat de juiste rechtsbasis. 

Functionele toets:

Subsidiariteit: positief

Proportionaliteit: positief

-	Onderbouwing: 

Dit agentschap ondersteunt de lidstaten bij hun praktische samenwerking
op het terrein van asiel en in tijden van buitengewone druk op hun
asielsysteem. Dit kan niet goed door de lidstaten afzonderlijk worden
gedaan. Dit leidt tot een positief oordeel over de subsidiariteit van
het voorstel. 

Het voorgestelde agentschap krijgt een coördinerende en faciliterende
rol en krijgt geen besluitvormingsbevoegdheid. De nadruk ligt op het
vlak van opleidingen, gezamenlijke trainingen en het uitwisselen van
best practices. Het voorstel gaat hiermee niet verder dan nodig om het
agentschap zijn taken uit te kunnen laten voeren. Dit leidt tot een
positief oordeel over de proportionaliteit van het voorstel. 

Nederlands oordeel

Nederland constateert dat de asielsystemen binnen de EU nog onvoldoende
zijn geharmoniseerd. Deze situatie is volgens Nederland te verbeteren
door verdere harmonisatie en praktische samenwerking. Harmonisatie kan
‘top down’ vanuit wet- en regelgeving de verschillende asielsystemen
nader tot elkaar brengen. Praktische samenwerking kan dit ‘bottom
up’ stimuleren, door middel van onder andere uitwisseling van kennis,
best practises en vaardigheden. Het Europees Ondersteuningsbureau kan
hierbij een belangrijke rol spelen. Deze rol zal bij wijze van pilot,
specifiek voor Irak, worden ingevuld door de Temporary Desk on Iraq
(TDI), die mede op Nederlands initiatief wordt opgericht.

5.	Implicaties financieel

Consequenties EG-begroting

Het agentschap zal worden gefinancierd vanuit de EG-begroting. In de bij
het voorstel gevoegde financiële bijlage wordt aangegeven dat de kosten
worden geraamd op €40,25 miljoen voor de periode 2010-2013. Dekking
voor deze kosten wordt gezocht in het communautaire deel van het
Europees Vluchtelingenfonds (EVF). Per saldo betekent dit dat de
beschikbare middelen voor onderhavige beleidsinitiatieven gelijk
blijven, maar voor dit deel van het EVF zullen worden verminderd en
zullen worden overgeboekt naar het Europees Ondersteuningsbureau. 

Nederland vindt voorts dat geen 'vrijwillige bilaterale bijdragen' van
lidstaten aan het Europees Ondersteuningsbureau noodzakelijk worden
geacht. Dit omdat er voldoende middelen reeds beschikbaar zijn via de
EU-begroting die daar immers ook voor bedoeld zijn.

Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of
decentrale overheden

Indien het voorstel budgettaire gevolgen heeft, worden deze ingepast op
de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de
regels inzake budgetdiscipline.

Aan de ene kant betekent de financiering uit de EG-begroting dat van de
individuele lidstaten geen extra financiële bijdrage wordt verlangd
voor financiering van het agentschap zelf, en dat daarmee de
Rijksbegroting niet extra wordt belast. Door dat de middelen uit het
communautaire deel van het EVF worden gehaald is er aan de andere kant
minder EU-geld beschikbaar voor de rijksoverheid en/of decentrale
overheid ter financiering van projecten die binnen dit deel zou kunnen
worden ingediend.

Indien het voorstel (o.a. artikel 16) de lidstaten verplicht tot inzet
van personeel voor nieuwe taken c.q. voor asiel-ondersteuningsteams en
daarvoor geen gemeenschapsgeld beschikbaar is zal dit door de lidstaten
met nationale begrotingsmiddelen moeten worden gefinancierd. Indien geen
sprake zal zijn van verplichting, maar de Immigratie- en
Naturalisatiedienst (IND) vrijwillig een keus maakt om extra
internationale taken op zich te nemen en om een asiel-ondersteuningsteam
in te richten dan zal dit eveneens gepaard gaan met nationale kosten. De
IND rekent erop dat in dat geval een structurele inzet in het buitenland
van tien personen nodig is. Het gaat om experts die in het asielproces
inzetbaar zijn. Hiermee zou een bedrag van maximaal € 1 miljoen per
jaar gemoeid kunnen zijn (inclusief de buitenland- toelage, een
(tijdelijke) verhuizing en het benodigde materieel). Daarnaast gaat de
IND er vanuit dat voor het aanleveren van de benodigde extra informatie
aan het bureau één persoon op jaarbasis extra nodig is (circa €
100.000). Aangezien het bovenstaande beleids- ontwikkeling betreft
zullen deze kosten neerslaan op de begroting van het departement
Justitie en niet in aanmerking komen voor generale bekostiging. Dit is
conform de financiering van RABIT- en FRONTEX-teams, die evenmin uit
generale middelen worden gefinancierd. 

Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Gelijk de consequentie voor de rijks- en/of decentrale overheid geldt
voor het bedrijfsleven en de burger dat er voor eventuele projecten die
in aanmerking zouden kunnen komen financiering uit het communautaire
deel van het EVF, minder middelen beschikbaar zijn.

Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden

In het voorstel is in diverse bepalingen neergelegd dat de lidstaten het
bureau informatie verstrekken. Dit zou administratieve lasten voor de
nationale asieldiensten met zich mee kunnen brengen.

Administratieve lasten voor bedrijfsleven en burger 

Geen

6.	Implicaties juridisch

Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of
sanctionering beleid 

Omdat het hier gaat om een agentschap zonder beslissingsbevoegdheid,
behoeven noch de Vreemdelingenwet en het Vreemdelingenvoorschrift noch
andere algemeen verbindende voorschriften na de inwerkingtreding van
onderhavige verordening aanpassing.

In artikel 12 van het voorstel is opgenomen dat het bureau richtsnoeren
en operationele handleidingen kan opstellen. Niet kan worden uitgesloten
dat er op termijn enige beleidsmatige binding van deze documenten zal
kunnen uitgaan.

Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten),
dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en
beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Deze verordening treedt in werking op een nog te bepalen datum na
publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie en is vanaf die
datum rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten. 

Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

In het voorstel is een evaluatiebepaling opgenomen (artikel 45).
Aangegeven wordt dat niet later dan vijf jaar na inwerkingtreding van de
verordening een evaluatie zal worden uitgevoerd. Nederland acht een
dergelijke bepaling wenselijk. 

7.	Implicaties voor uitvoering en handhaving

a)	Uitvoerbaarheid

Het voorstel is in de vorm van een Verordening gegoten en een
Verordening is 

rechtstreeks toepasselijk. Het voorstel bevat, naast verplichtingen voor
het nieuw op te richten

bureau, nieuwe verplichtingen voor de lidstaten. Ingevolge artikel 9 van
het voorstel moeten 

lidstaten op structurele basis informatie gaan verstrekken die ze deels
tot dusver niet 

systematisch verzamelen en beschikbaar hebben. Er zal een monitor moeten
worden ingericht 

voor het volgen van beleidsmatige en jurisprudentiële ontwikkelingen
die de Europese 

Verordeningen en richtlijnen betreffen. Er zal moeten worden
gerapporteerd over beleid, 

personeelscapaciteit en inzet en over opvangcapaciteit. 

b)	Handhaafbaarheid

De Europese Commissie zal door extra informatie die ter beschikking komt
van het bureau beter kunnen toezien op de handhaving van de Europese
regelgeving door Nederland. 

8.	Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.

9.	Nederlandse positie (belangen en eerste algemene standpunt)

Nederland verwelkomt het voorstel van de Commissie. Nederland is een
voorstander van het structureel ondersteunen en garanderen van de
duurzaamheid van samenwerkingsactiviteiten in de EU. Verregaande
samenwerking op Europees niveau is ook noodzakelijk in de tweede fase
van harmonisering. Zoals al aangegeven in het BNC-fiche over de
Mededeling over Europese agentschappen steunt Nederland de uitzondering
op de regel (om geen voorstellen voor nieuwe regelgevende agentschappen
te doen voordat het functioneren van de bestaande regelgevende
agentschappen is geëvalueerd) ten aanzien van het oprichten van een
Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken.

In het voorstel zijn de taken van het bureau opgenomen in drie
afdelingen: ondersteuning van de praktische samenwerking op asielgebied,
ondersteuning van de lidstaten die onder bijzondere druk staan, bijdrage
aan de toepassing van het gemeenschappelijk Europees Asielstelsel.
Nederland ziet vooral meerwaarde op het vlak van opleidingen,
gezamenlijke trainingen, samenwerking bij het vergaren, analyseren en
interpreteren van informatie over landen van herkomst, het doen van
uitvoeringstoetsen voor Europese wet- en regelgeving en het delen van
best practises. Naar de opvatting van Nederland moet het bureau hierbij
coördinerend en faciliterend zijn. 

Tevens ziet Nederland een belangrijke rol van het bureau bij de
coördinatie van asiel-ondersteuningsteams. Deze teams, die bestaan uit
deskundigen op asielgebied kunnen desgevraagd operationele steun
verlenen aan lidstaten waarvan de stelsels onder grote druk staan.
Blijkens het voorstel van de Commissie besluit de uitvoerend directeur
tot het inzetten van de asiel-ondersteuningsteams. Nederland vindt dat
hier zeggenschap van de lidstaten bijhoort en staat een grotere rol van
het uitvoerend comité voor. Daarenboven is Nederland er geen
voorstander van om in deze verordening de wijze waarop de
asiel-ondersteuningsteams moeten werken in detail aan te geven. Naar de
mening van Nederland behoort dit te worden overgelaten aan het bestuur
van het bureau. Voorts neemt Nederland de positie in dat de kosten van
de nationale inzet bij de asiel-ondersteuningsteams niet in zijn geheel
ten laste moeten komen van de nationale lidstaten, maar waar mogelijk
gedragen moeten worden binnen de begroting van het agentschap. Alleen op
die wijze kan maximaal worden bevorderd dat de gevraagde inzet ook
daadwerkelijk door de lidstaten kan worden geleverd. Additioneel hieraan
is de inzet van Nederland dat daar waar kosten ten laste komen van
lidstaten, of capacitaire inzet wordt gevraagd, de lidstaten zelf
bevoegd blijven deze kosten al dan niet te maken. Het oormerken van
nationale begrotingsmiddelen voor een Europees agentschap is geen
bevoegdheid van de Europese Unie. Vermeld zij nog dat thans in de
nationale begroting geen middelen of inzet zijn voorzien ten behoeve van
dit voorstel.  

Voorts ziet Nederland voor het Europees Ondersteuningsbureau een
expliciete, coördinerende, rol bij het naar de EU halen van
vluchtelingen uit regio’s van herkomst bijvoorbeeld door voorstellen
te doen voor de samenstelling van selectieteams (resettlement) of door
het in de regio voorbereiden van missies. Gewaakt moet ervoor worden dat
de UNHCR als gevolg van activiteiten van het bureau in de
taakuitoefening van hervestiging wordt belemmerd.  

Nederland vindt het van belang dat het Europees Ondersteuningsbureau een
smal agentschap is en blijft dat dicht bij de lidstaten staat. Voorkomen
moet worden dat er een overlap plaatsvindt tussen de werkzaamheden van
de nationale asieldiensten en het Europees Ondersteuningsbureau. Het
Europees Ondersteuningsbureau moet met name de coördinatie op de
verschillende onderwerpen doen en gebruik maken van de expertise van de
nationale asieldiensten. Dit kan in een flexibele organisatievorm waarin
deskundigen uit de lidstaten per taak ingezet kunnen worden. Door een
dergelijke werkwijze te kiezen, en degenen die verantwoordelijk zijn
voor de nationale inzet van het personeel van de migratiediensten in de
raad van bestuur zitting te laten nemen, wordt naar de opvatting van
Nederland gewaarborgd dat het bureau dicht tegen de lidstaten zal
opereren. Het bureau moet ten opzichte van de huidige praktische
samenwerking een meerwaarde bieden aan de lidstaten en dubbelingen
voorkomen. Het takenpakket moet klein en beheersbaar blijven en altijd
gericht zijn op het bevorderen van een geharmoniseerde uitvoering van
asieltaken.   

In het voorstel is in diverse bepalingen neergelegd dat de lidstaten het
bureau informatie verstrekken. Nederland onderkent het belang van het
verstrekken van informatie aan het bureau maar ziet ook de
administratieve lasten die dit voor de nationale asieldiensten met zich
meebrengt. Nederland vindt het dan ook van groot belang dat er een goede
balans wordt gevonden tussen de te verstrekken informatie en de
doelmatigheid ervan. Het bureau moet zoveel mogelijk de informatie
benutten, die al door de Commissie of andere instanties zoals UNHCR of
EUROSTAT op structurele basis wordt verzameld en alleen extra informatie
vragen aan de lidstaten als hiervoor het doel direct aantoonbaar is. 



 Een regelgevend agentschap is een orgaan dat belast is met uitvoerende
taken, maar los staat van de Raad, het Europees  Parlement en de 

Europese Commissie. De uitvoering van de aan een agentschap toegewezen
taken verlangen over het algemeen een hoge mate van  

specialistische, wetenschappelijke en/of technische deskundigheid. 

 COM (2008) 135, 11 maart 2008. 

 Zie Kamerstukken 2007-2008, 22112, nr. 635.