[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Aanbieding inbreng SO NAK-tuinbouw

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2009D17843, datum: 2009-04-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z06866:

Preview document (🔗 origineel)


Verslag van een schriftelijk overleg

Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) heeft een aantal fracties vragen en opmerkingen aan de minister
van LNV over de kosten van de veldkeuringen van Naktuinbouw.

voorzitter van de commissie,

Atsma

griffier voor dit verslag,

Peen

Inhoudsopgave								Pagina

Inbreng leden van de CDA-fractie						p. 1-2

Inbreng leden van de PvdA-fractie						p. 2

Inbreng leden van de SP-fractie							p. 3

Inbreng leden van de VVD-fractie						p. 3-4

Inbreng leden van de PVV-fractie						p. 4-5

Inbreng leden van de SGP-fractie						p. 5

Inbreng leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben naar aanleiding van het gehouden
rondetafelgesprek over Naktuinbouw nog enkele vragen en willen graag de
volgende zaken aan de orde stellen. 

Bij de introductie van Plantkeur werd de sector efficiëntere keuringen
en navenant aangepaste keuringstarieven in het vooruitzicht gesteld. De
leden van de CDA-fractie hebben de indruk dat die efficiency nog lang
niet is bereikt en dat mede om die reden de tarieven zijn gestegen, soms
zelfs tamelijk fors. Eerder heeft de minister laten weten van mening te
zijn dat Naktuinbouw de kwestie van de tarieven beter zou moeten
uitleggen. Dat dient naar de mening van de CDA-fractie te allen tijde te
gebeuren, maar de vraag rijst of hier slechts sprake is van een kwestie
van uitleggen. De leden van de CDA-fractie hebben veeleer de indruk dat
de gehele structuur – en wellicht ook cultuur – nog niet de omvang
en het niveau heeft bereikt dat iedereen bij de introductie van
Plantkeur voor ogen had. 

Graag vernemen de leden van de CDA-fractie of deze mening onderschreven
wordt.  

De leden van de CDA-fractie willen graag weten hoe de stand van zaken is
rondom Plantkeur, en hoe het oordeel van ‘Brussel’ luidt rond de
gekozen werkwijze in Nederland waarbij de Plantkundige Dienst (PD)
toeziet op de keuringsdiensten.

Gesteld dat Brussel instemt met ‘toezicht op toezicht’, waarom kan
een privaat bedrijf dan geen keuringen verrichten? 

De leden van de CDA-fractie zijn ook benieuwd naar het antwoord op de
vraag of de vorm van ‘toezicht op toezicht’ de meest efficiënte is,
andermaal kijkend naar de doelstellingen van Plantkeur.

Is er verschil, zo willen de leden van de CDA-fractie graag weten,
tussen de keuringseisen in de EU en zogenaamde derdelanden waaronder met
name Rusland, de VS en Japan? 

Bekend is dat genoemde landen meer dan gemiddeld kritisch zijn waar het
gaat om keuringszaken en fytosanitaire aangelegenheden. Is de
tariefstelling daarop voldoende afgestemd? De leden van de CDA-fractie
vragen zich dit af omdat natuurlijk helder is dat niet elke kweker of
teler een even direct belang heeft bij contacten met de genoemde
derdelanden. 

De vraag die zich daarbij vervolgens voordoet is de volgende: is de
tarievenlijst Naktuinbouw 2009 en het daarbij gehanteerde stelsel
afgestemd op het verschillende belang dat telers richting derdelanden
hebben? 

Ter adstructie: Als in het NAK-bestuur wordt ingestemd met bepaalde
maatregelen om die derde-landen te gerieven, mag dat niet leiden tot
lastenverzwaring voor telers die niet of nauwelijks exporteren naar die
landen. 

De leden van de CDA-fractie hebben de indruk dat de areaalheffing geen
recht doet aan bepaalde teelten. 

Waarom wordt niet meer gekeurd op basis van aangeboden partijen, zoals
bijvoorbeeld bij het aantal stelen in de sierteeltsector? 

Niet alle keuringen hebben te maken met ernstige fytosanitaire zaken
zoals besmettelijke quarantaineziekten. In het verlengde hiervan
vernemen de leden van de CDA-fractie ook graag wat de ratio is van het
meerdere keren keuren van gewassen die meerdere jaren moeten groeien
vóór ze oogstbaar zijn. Soms is dat twee keer per jaar, en in de ogen
van de sector volstrekt onnodig. 

Waarom wordt bijvoorbeeld niet alleen gekozen voor keuren in het jaar
van verkoop? Dit klemt temeer omdat door recente wet- en regelgeving op
het gebied van mineralen en gewasbescherming een vertragend effect op de
groei van sommige gewassen optreedt, met als gevolg nog hogere
keuringskosten. Dit komt dus dubbel hard aan bij de bedrijfsvoering van
de betrokken telers of kwekers. Graag vernemen de leden van de
CDA-fractie een reactie op dit punt. 

Inbreng leden van de PvdA-fractie

Volgens de leden van de PvdA-fractie staat de vraag centraal of NAK en
NAK AGRO voldoende ontvlochten zijn zodat er geen misbruik van het
monopolie op het gebied van fytosanitaire keuringen plaats heeft.
Bovendien is er recent een lawine aan mails van ondernemers
binnengekomen over recente, op het oog zeer aanzienlijke prijsstijgingen
van de fytosanitaire keuringen. 

Kloppen deze tarieven, welke berekeningen liggen hieraan ten grondslag
en is dit een gevolg van het monopolie op de keuringen? 

De leden van de PvdA-fractie vinden dat onderzoek en monsternames en de
afgifte van de aardappelmoeheid-vrijverklaringen (AM-vrijverklaringen)
niet in dezelfde hand moeten liggen. Hierdoor maakt het dan niet uit wie
het onderzoek gedaan heeft en kan er eerlijke concurrentie plaatsvinden.

Hierbij speelt mee dat het grootste deel van de kennis en innovatie
juist bij de particuliere laboratoria zit. Door het onderzoek alleen
door de plantaardige keuringsdiensten te laten doen zal in de ogen van
de leden van de PvdA-fractie een onwenselijke situatie ontstaan.
Onafhankelijke onderzoekers (Wageningen Universiteit, de WUR) geven aan
dat een monopolie de prijs op zal drijven maar ook de constante
innovatie onder druk zal zetten, ook omdat de nieuwste kennis zoals
bijvoorbeeld DNA-paspoorten niet aanwezig is bij NAK AGRO maar bij de
andere laboratoria. 

In andere Europese landen is het zo dat de monsternemingen door
overheidspartijen uitgevoerd worden, maar ook hier geldt dat de overheid
betaalt voor deze onderzoeken. In Nederland moeten de ondernemers zelf
hiervoor betalen. 

De leden van de PvdA-fractie vragen zich af  waarom een praktijk die
goed functioneert, kosten bespaart en innovatief is, gestopt wordt als
het de vraag is of daadwerkelijk niet voldaan wordt aan de richtlijn.

Voor wat betreft de kostenstijgingen van de keuringen sluiten de leden
van de PvdA-fractie zich aan bij de vragen van het lid Mastwijk (CDA),
ingebracht tijdens de procedurevergadering van 27 januari 2009,
stuknummer 2009Z01047 en overgenomen in de inbreng van de leden van de
CDA-fractie. 

Inbreng leden van de SP-fractie

Uit zowel de eerdere overleggen over de positie van Naktuinbouw in
fytosanitair onderzoek, als uit het rondetafelgesprek van 12 februari
jl. blijkt dat er onduidelijkheid blijft bestaan over de scheiding
van/tussen wettelijke taken en andere taken van dit zelfstandig
bestuursorgaan. 

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de wettelijke taken bij
een overheidsorgaan moeten blijven. Uit het feit dat naast deze
wettelijke taken ook nog taken zijn die niet wettelijk zijn maar daar
wel volgens NAK zelf rechtstreeks uit voortvloeien, komt voort dat die
onduidelijkheid blijft bestaan. Al eerder pleitten de leden van de
SP-fractie voor een striktere scheiding, en als dat niet mogelijk is,
omdat niet wettelijke taken te rechtstreeks daarmee verbonden zijn, dan
dient daarover helderheid te komen. 

Kan de minister die helderheid geven? 

Kan de minister inzicht geven in wat precies die taken zijn welke
kennelijk rechtstreeks voortvloeien uit de wet maar toch geen wettelijke
taak zijn?

 

De positie van een onafhankelijk keuringsinstituut verdraagt zich niet
met die van een belangenbehartiger. De leden van de SP-fractie hebben de
indruk dat die twee echter hier wel door elkaar lopen. Bij het
rondetafelgesprek kwam bijvoorbeeld naar voren dat kwekers verplicht lid
moeten zijn van de NAK. “Lidmaatschap” van een onafhankelijke
keuringsdienst is iets vreemds. De verplichte aanmelding als men
teeltmateriaal van tuinbouwgewassen op de markt wil brengen wordt
kennelijk ervaren als een verplicht lidmaatschap. Vanuit de
ontstaansgeschiedenis van de NAK is het te verklaren maar kennelijk komt
het bij tuinders vreemd over. Ook bleek ongenoegen over de tarieven van
de keuringen. 

Wie stelt die tarieven vast en worden die ter goedkeuring aan de
minister voor gelegd? Kan de minister inzicht geven in de financiering
van Naktuinbouw? Zijn de tarieven die tuinders moeten betalen
kostendekkend? En welke kosten worden dan in de tarieven doorberekend?  

De leden van de SP-fractie zijn onder meer vanwege de bescherming van de
biodiversiteit en om degeneratie van (tuinbouw) gewassen te voorkomen,
voorstander van een onafhankelijk overheidsorgaan dat toeziet op een
goede gang van zaken in dezen. 

De leden van de SP-fractie is echter niet geheel duidelijk wat precies
de wettelijke taken zijn die het bestaan van dit aparte orgaan
rechtvaardigen. Is er bijvoorbeeld een relatie tussen deze
keuringsdienst en de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA)? Zo ja, welke en
zo nee, waarom niet? Kan de minister in dit licht de positie van
Naktuinbouw nog eens toelichten? 

Uit onder meer het rondetafelgesprek bleek ook ongenoegen over de
beloningsstructuur van de top van dit orgaan. De minister benoemt de
voorzitter, stelt zij ook de beloning vast? 

Inbreng leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben moeten constateren dat, ondanks de
opzet van Plantkeur en de inzet op kostenefficiency, de prijszetting van
de kosten van Naktuinbouw in 2009 verhoogd zijn. 

Deze leden verbazen zich daarover en willen graag weten welke oorzaken
hier debet aan zijn. 

Met name voor de kleinere tuinbouwbedrijven zit er een onevenredigheid
in de hoogte van de kosten ten opzichte van de grotere bedrijven. De
doorberekening van diverse facetten van de kostentoedeling zijn voor de
grotere (exporterende) tuinbouwbedrijven gunstiger. 

Is de minister bereid de kostentoedeling voor kleinere tuinbouwbedrijven
opnieuw te bezien?

Verder zijn ook bij NAK AGRO de prijzen gestegen. Kan de minister exact
aangeven waardoor dit kan ontstaan en ziet de minister een mogelijkheid
om de opwaartse kostendruk te beperken? 

Het blijkt bovendien dat de duur van onderzoeken van het bemonsteren is
verlengd (het duurt soms wel 3 weken wanneer er bemonsterd wordt) en dat
de onderzoeksduur in de laboratoria veel langer is geworden. Dit zijn
aspecten die veel vragen oproepen, ook bij de sector, hebben de leden
van de VVD-fractie gemerkt. Mede om deze redenen is de sector zelf een
onderzoek gestart onder de noemer: ‘De wereld voor de fytorichtlijn en
de wereld na de fytorichtlijn’. 

Graag zouden de leden van de VVD-fractie willen weten of de minister
hiervan op de hoogte is en wat haar mening hierover is. Ziet de minister
mogelijkheden om de verlengde onderzoeksduur in de laboratoria te
beperken door inschakeling van de private laboratoria, zoals de minister
eerder ook heeft toegezegd?

Tot slot willen de leden van de VVD-fractie aandacht vragen voor de
herziening van de Fytorichtlijn op Europees niveau. De Europese
Commissie lijkt zich op dit moment te beraden over een eventueel breder
bereik van de uitbesteding van de plantengezondheidstaken. 

Is de minister bereid dit in haar overwegingen mee te nemen en op
EU-niveau te bevorderen dat er weer meer ruimte komt voor private
laboratoria, zoals de Kamer reeds vorig jaar heeft verzocht?

Inbreng leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie pleiten voor vrijwillige deelname door
bedrijven aan zogenaamde Bedrijfsclusters in plaats van een verplicht
lidmaatschap van een Productschap waarbij een kleine elite met
verschillende petten op de dienst uitmaakt, overigens tegen fors te hoge
vergoedingen, welke zelfs vaak hoger liggen dan het inkomen van onze
Minister-president. De leden van de PVV-fractie vernemen niets dan
kommer en kwel over diverse agrarische bestuursorganen in het algemeen
en de Naktuinbouw in het bijzonder. Boeren, tuinders en vissers zijn
het, net als wij, zat! De huidige regering staat toe dat bestuursorganen
en hun uitvoerende monopolisten zich verrijken via verplichte
lidmaatschappen van hun gedwongen achterban, welke geen inspraak heeft
door middel van kies-, motie- en/of stemrecht. Bestuursleden worden
immers benoemd vanuit het 'ons kent ons'-principe. Waar is de
Nederlandse democratie gebleven op dit gebied? Naktuinbouw, maar ook de
Productschappen worden bovendien bestuurd door mensen met soms wel 20(!)
petten op hun hoofd. 

Hoe denkt de minister over deze belangenverstrengeling, graaicultuur,
bestuurlijke incest en buitensporige salarissen en wat gaat zij
hiertegen ondernemen? 

Realiseert de minister zich dat gezien de aangescherpte milieueisen,
mestwetgeving en het afnemende aantal toegelaten bestrijdingsmiddelen,
bedrijven zwaar in de problemen komen, zelfs failliet gaan, los van de
kredietcrisis? 

Welk reddingsplan komt er voor onze hardwerkende tuinbouwers? Waarom zet
de regering niet in op vrijwillige, renderende Bedrijfsclusters in
plaats van de verplichte Productschappen? Is de regering bereid deze
verschrikkelijke Productschappen op te heffen? Zo neen, waarom niet? 

Wat zijn volgens de minister de voordelen van een Productschap ten
opzichte van een Bedrijfscluster? 

Waarom krijgen onze tuinbouwers, juist ten tijde van crisis, te maken
met aangescherpte regelgeving, krimpende gewasbescherming, exorbitant
stijgende (veld)keuringskosten en wat gaat de minister ondernemen om
deze oer-Hollandse sector te ondersteunen in plaats van te belemmeren
met extra wet- en regelgeving, en zowel administratief als financieel
zwaarder te belasten? 

Voorts zijn de leden van de PVV-fractie tegen de areaalheffing, welke
bovendien ook voor gewassen geldt die pas na meerdere jaren groei
geoogst kunnen worden en waarbij bovendien betaald wordt voor onbeteelde
rijpaden. 

Is de regering bereid de areaalheffing af te schaffen en zo nee, waarom
niet? 

Verder pleiten de leden van de PVV-fractie voor een keuring enkel in het
jaar van oogst, kan de minister daar een reactie op geven? 

De leden van de PVV-fractie willen dat de Balkenendenorm wordt
gehanteerd voor bestuurders in publieke en semipublieke functies,
evenals voor de directie van Naktuinbouw. Is de minister hiertoe bereid,
tot het moment dat deze papieren tijgers, Naktuinbouw en de
Productschappen tot het verleden zullen behoren? 

Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie om hardwerkende, welwillende
ondernemers te koesteren en te ondersteunen waar mogelijk in plaats van
ze het land uit te pesten door het zeer ongelijke speelveld, of de das
om te doen met exorbitant hoge lasten en verstikkende wet- en
regelgeving. Komt de regering op voor de Nederlandse of Europese
belangen? Wordt deze inbreng geschreven naar de minister van de
Nederlandse boeren, tuinders en vissers of naar de minister van EO
(Europese Ongelijkheid)?

Inbreng leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie nemen de kritiek die door diverse
ondernemers uit de tuinbouwsector is geuit op de tariefsverhogingen voor
veldkeuringen door Naktuinbouw serieus. Zij begrijpen deze kritiek en
vragen de minister om een adequate reactie. 

Kwaliteitskeuringen zijn bedoeld om de Nederlandse producten positief te
onderscheiden van de buitenlandse. Dit zou de kracht van het
NAK-keurmerk moeten zijn. 

De leden van de SGP-fractie krijgen het signaal dat door de toegenomen
kosten eerder van een concurrentienadeel sprake is. Klopt het dat in
EU-landen, als België en Frankrijk, in het overgrote deel van de
transacties niet gevraagd wordt naar het NAK-keurmerk? 

Klopt het dat de kwaliteit van de producten uit deze landen gemiddeld
genomen niet lager is dan de kwaliteit van Nederlandse producten, hoewel
zij geen vergelijkbaar systeem voor kwaliteitskeuringen hebben? 

Hebben de verplichte kwaliteitskeuringen en, daaraan gekoppeld, het
NAK-keurmerk nog langer toegevoegde waarde? Zo ja, welke bewijsvoering
ligt hieraan ten grondslag? Wordt de toegevoegde waarde van het
NAK-keurmerk met enige regelmaat geëvalueerd? 

Kernpunt van de kritiek van diverse ondernemers op de verhoging van de
keuringstarieven is dat het hen opgelegd wordt en zij geen mogelijkheden
hebben om mee te beslissen. De leden van de SGP-fractie begrijpen hun
frustraties. 

Deze leden vragen zich af in hoeverre de sectorbesturen de breedte en
diepte van de betreffende sectoren (bloemisterij, boomkwekerij, groente)
vertegenwoordigen. 

Hoe hoog zijn de salarissen van de twee directeuren van Naktuinbouw? Hoe
verhoudt de hoogte van deze salarissen zich tot de normbedragen voor de
beloning van functionarissen in de publieke sector? Kan de minister deze
in het licht van de aanzienlijke stijging van de keuringskosten
verantwoorden?

Is het waar dat voor gewassen die meerdere jaren groeien voordat zij
geoogst worden elk jaar een areaalheffing betaald moet worden en dat
deze gewassen elk jaar gekeurd worden met bijbehorende kosten? Is de
minister het met de leden van de SGP-fractie eens dat deze procedure
geen recht doet aan het feit dat het keuringstraject en het NAK-keurmerk
bedoelt zijn om de kwaliteit van het eindproduct te garanderen? 

Wat is de meerwaarde en/of noodzaak van jaarlijkse keuring ten opzichte
van eenmalige keuring voor de oogst? Is de minister bereid een
herziening in deze richting in overweging te nemen?

 PAGE    

 PAGE   5