[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2009D17895, datum: 2009-04-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Overleggingsbrief ter stilzwijgende goedkeuring inzake facilitatie visumverlening luchtvaartpersoneel Russische Federatie (2009D17894)

Preview document (🔗 origineel)


Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Russische
Federatie inzake vereenvoudigde voorschriften voor de toegang tot en het
verlaten van het grondgebied van Nederland en het grondgebied van de
Russische Federatie voor bemanningsleden van luchtvaartmaatschappijen;
Moskou, 28 november 2008 (Trb. 2009, 19)

TOELICHTENDE NOTA

Op 2 april 2008 vonden te Moskou besprekingen plaats over een bilateraal
verdrag inzake  een regeling die het in- en uitreizen van
vliegtuigbemanningsleden zonder visum faciliteert. Deze besprekingen
betekenden een doorbraak in het moeizame proces om overeenstemming met
de Russische Federatie (RF) te bereiken over een dergelijke regeling,
ofschoon de door Nederland aan de RF voorgestelde tekst inhoudelijk
vrijwel geheel gebaseerd was op Annex 9 inzake facilitatie (Trb. 1999,
108, rubriek J, onder Bijlagen) bij het op 7 december 1944 te Chicago
totstandgekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Stb
1947, H65) (hierna: de Conventie van Chicago). 

Het eerste voorstel voor een bilaterale regeling was door Nederland in
de vorm van een Memorandum of Understanding (MoU) al in 2006 via
diplomatieke kanalen aan de RF voorgelegd. Tevens werd dit onderwerp
tijdens bezoeken aan Moskou door de ministers van respectievelijk
Verkeer en Waterstaat en Buitenlandse Zaken opgebracht. De Russische
minister van Buitenlandse Zaken antwoordde medio 2007 in een
schriftelijke reactie op het door de Nederlandse minister van
Buitenlandse Zaken achtergelaten Aide Mémoire terzake dat een verdrag
nodig was om deze materie te regelen. Dit werd en marge van de
bilaterale luchtvaartconsultaties in november 2007 nog eens herhaald. De
RF kan namelijk juridisch niet, zoals Nederland wel doet, Annex 9 bij de
Conventie van Chicago zonder meer  toepassen. Voor een uitzondering op
de Russische visumwetgeving, zoals deze regeling bewerkstelligt, dient
een bilateraal verdrag gesloten te worden. Dat de onderhavige
Overeenkomst, die inhoudelijk nauwelijks afwijkt van de eerder door
Nederland voorgelegde MoU, uiteindelijk toch relatief snel
totstandgekomen is, heeft vermoedelijk te maken met de toenemende
hoeveelheid ingediende visumaanvragen door de KLM, met alle hieraan
verbonden administratieve lasten voor de Russische overheid. Daarnaast
speelt het belang dat Aeroflot, als Skyteam partner van de KLM, heeft
bij de oplossing van dit probleem een rol.

De onderhavige Overeenkomst geldt alleen voor bemanningsleden die in het
bezit zijn van geldige nationale paspoorten van het Koninkrijk der
Nederlanden of de Russische Federatie. Dit is  ook het geval bij
vergelijkbare verdragen die de RF met Italië en Frankrijk heeft
gesloten. Hoewel KLM ook met bemanningsleden van andere nationaliteiten
op en via Moskou vliegt en derhalve op dit punt een ruimere regeling had
gewenst, is met de onderhavige regeling het probleem van de noodzaak van
individuele visumaanvragen voor bemanningsleden grotendeels opgelost.

Een eerdere diplomatieke notawisseling uit 1973 over hetzelfde onderwerp
tussen de toenmalige USSR en Nederland wordt in de onderhavige
Overeenkomst buiten werking verklaard. 

De Overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf 30 dagen na het
ontvangen van de antwoordnota van Nederlandse zijde, hetgeen
noodzakelijk werd geacht in verband met de toenemende operationele
problemen als gevolg van de steeds grotere hoeveelheid benodigde 

visa voor Nederlandse bemanningsleden. In dat kader is van belang dat,
voorafgaand aan de 

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid,
onder b, van de Wet op de Raad van State).

inwerkingtreding van de Overeenkomst, voor de toepassing van de regeling
reeds een juridische basis in de vorm van Annex 9 bij de Chicago
Conventie aanwezig is.

Koninkrijkspositie

De Overeenkomst geldt, voor wat het Koninkrijk betreft, alleen voor
Nederland.  

De Minister van Buitenlandse Zaken,

 PAGE   1 

 PAGE   2