[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitvoeringstoets Consumentenautoriteit op wetsvoorstel Gerkens (nr 31 461) in verband met de doorverkoop van toegangskaarten

Bijlage

Nummer: 2009D17986, datum: 2009-04-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Uitvoerings- en handhavingstoets betreffende de doorverkoop van toegangskaarten (2009D17985)

Preview document (🔗 origineel)


Uitvoeringstoets Consumentenautoriteit op wetsvoorstel Gerkens (nr 31
461) in verband met de doorverkoop van toegangskaarten

I.	Inleiding en achtergrond

Onder nummer 31 461 heeft Kamerlid Gerkens een wetsvoorstel ingediend in
verband met de ‘doorverkoop van toegangskaarten voor een tevoren
georganiseerde publieke gebeurtenis op het terrein van sport of
cultuur’ (kort gezegd: wetsvoorstel doorverkoop toegangskaarten). 

Met dit voorstel wil de indiener een wettelijke regeling treffen ter
bestrijding van het volgende:

“Met name het doorverkopen van toegangskaarten tegen een hogere prijs
heeft – in de huidige praktijk – echter grote gevolgen voor de
bereikbaarheid van de culturele en sportevenementen voor een breed
publiek. Het is daarom van belang dat met name wegens dit aspect van de
doorverkoop regels worden gesteld.”

De indiening van het wetsvoorstel vindt plaats tegen de achtergrond dat,
aldus de indiener, de omstandigheden waaronder doorverkoop in
toegangskaarten plaatsvindt de afgelopen jaren ‘ingrijpend zijn
veranderd’:  

“Door het internet is de tussenhandel in toegangskaarten sterk
toegenomen en bovendien geprofessionaliseerd. Waar het enkele jaren
geleden in advertenties in de krant nog ging om enkele toegangskaarten
van een paar handelaren, zijn het thans voornamelijk professionele
tussenhandelaren die bij de start van de voorverkoop de toegangskaarten
massaal opkopen en deze vervolgens tegen een aanzienlijk hogere prijs
doorverkopen via algemeen toegankelijke verkoopsites, zoals
marktplaats.nl, of speciaal daarvoor in het leven geroepen websites,
zoals [
]

Inhoudelijk wil indiener het geschetste probleem aanpakken door het
instellen van een verbod op doorverkoop van toegangskaarten tegen een
hogere prijs dan de oorspronkelijke verkoopprijs (met toegestane opslag
voor administratiekosten). Dit verbod wordt opgenomen in een nieuw
artikel in boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (betreffende
consumentenkoop) dat als volgt is verwoord:

Artikel 4a

1.	Een toegangskaart voor een tevoren georganiseerde publieke
gebeurtenis op het terrein van sport of cultuur wordt niet te koop
aangeboden en verkocht tegen een hogere prijs dan de prijs waarvoor deze
oorspronkelijk is verkocht door de eerste verkoper, met dien verstande
dat een wederverkoper wel de rechtstreekse kosten van de administratieve
verwerking van de koop en het verzenden van de toegangskaart in rekening
kan brengen, mits deze niet meer bedragen dan tien procent van de prijs
van de toegangskaart.

2.	Wordt een toegangskaart, bedoeld in lid 1, aangeboden in combinatie
met een zaak of een andere dienst, dan maakt de verkoper in zijn aanbod
een onderscheid tussen de prijs van de toegangskaart en de prijs van die
zaak of dienst.

3.	Is een toegangskaart te koop aangeboden in strijd met lid 1 en is
naar aanleiding daarvan een overeenkomst tot stand gekomen, dan geldt
het bedrag dat de koper heeft voldaan boven de oorspronkelijke prijs en
de ingevolge dat lid toegestane verhoging voor de rechtstreekse kosten
van de administratieve verwerking van de koop en het verzenden van de
toegangskaart, als onverschuldigd betaald. 

4.	Van de leden 1 tot en met 3 kan niet ten nadele van de koper worden
afgeweken.

Het is de bedoeling van indiener dat de Consumentenautoriteit toezicht
gaat houden op de naleving van deze bepaling, en zonodig handhavend gaat
optreden. Daartoe wordt de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc)
aangepast. Door deze aanpassing wordt het voor de Consumentenautoriteit
mogelijk om tegen overtreding van genoemd artikel bestuursrechtelijk op
te treden, door middel van het opleggen van een administratieve boete
(van maximaal € 74.000) en/of een last onder dwangsom. 

II.	Huidige bevoegdheden van de CA op basis van de Wet handhaving 

 	consumentenbescherming in relatie tot online ticketshops

De voorgestelde regeling zou worden toegevoegd aan de bevoegdheden die
de CA op dit moment al 

heeft op basis van de Whc. In het kader van de onderhavige problematiek
kan daarbij met name 

worden gedacht aan:

 i) 	Wet oneerlijke handelspraktijken (Wet OHP): deze wet verbiedt het
aanbieders van goederen 

 	en diensten om zich te bedienen van misleidende en/of agressieve
verkooppraktijken. Zo mag 

 	een aanbieder bijvoorbeeld geen misleidende informatie geven over de
belangrijkste 

 	kenmerken van zijn product, zoals prijs en beschikbaarheid, en over
zichzelf. Indien een 

 	aanbieder bijvoorbeeld zou beweren dat een concert is uitverkocht en
dat alleen hij de 

 	allerlaatste kaartjes heeft, terwijl dat in werkelijkheid niet zo is,
zou waarschijnlijk sprake zijn 

 	van een oneerlijke handelspraktijk. 

 	

 	Bij overtreding van de Wet OHP kan de CA een boete opleggen van
maximaal € 450.000,- (voor 

	niet-OHP overtredingen is dit boetemaximum € 74.000,--)

 ii) 	Bij online verkoop van toegangskaarten zijn voorts de regels met
betrekking tot 

elektronische handel (artikel 3:15 BW) relevant. Deze regels schrijven
bepaalde 

 	informatieverplichtingen voor aan degenen die producten of diensten
online aanbieden. Zo moet 

 	bijvoorbeeld de prijs duidelijk en ondubbelzinnig worden aangeduid, en
moet daarbij vermeld 

 	worden welke leveringskosten er zijn. 

 	Bij overtreding kan de CA een boete opleggen van maximaal €
74.000,-.

iii)	Tevens zijn de regels met betrekking tot algemene voorwaarden van
toepassing (art 6:231 BW en 

 	verder). Deze regels beschermen consumenten tegen onredelijke
voowaarden, bijvoorbeeld het 

 	slechts terugbetalen van de oorspronkelijke prijs van een ticket
(i.t.t. de betaalde prijs bij 

 	doorverkoop) wanneer een concert niet doorgaat.

Deze bevoegdheden beogen de transparantie over het aanbod (en de
aanbieder) te waarborgen c.q. vergroten, waardoor de consument een
geĂŻnformeerde en gefundeerde keuze kan maken. Daarnaast beschermen de
bestaande regels de consument tegen oneerlijke gedragingen en
voorwaarden van aanbieders.

Op basis van de haar nu ter beschikking staande bevoegdheden heeft de
CA, mede naar 

aanleiding van handhavingsverzoeken van haar collega-toezichthouder in
België, verscherpte aandacht voor online ticketshops.

 	

III.	Beoordeling Consumentenautoriteit ten aanzien van de
handhaafbaarheid en 

 	uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel

Hieronder benoemt de Consumentenautoriteit aandachtspunten bij het
wetsvoorstel vanuit het perspectief van uitvoerbaarheid van het
wetsvoorstel. Ook zal zij ingaan op consequenties voor de
uitvoeringscapaciteit: 

 

i) 	Het wetsvoorstel verbiedt -kort gezegd- het doorverkopen van
concerttickets tegen een hoger 

 	bedrag dan de oorspronkelijke prijs, vermeerderd met
een toegestane opslag van maximaal 

 	10% wegens administratiekosten.   

 	Deze ‘materiĂ«le norm’, die in het voorgestelde artikel 4a ligt
besloten, is in de meeste gevallen 

helder en betrekkelijk eenvoudig vast te stellen. Hierbij dient echter
een belangrijk voorbehoud gemaakt te worden. Een relatief nieuwe
ontwikkeling is het zgn. ‘dynamic pricing’ van tickets, waarbij
tickets door de eerste verkoper bij opbod worden verkocht. Zo worden
bijvoorbeeld de kaarten voor concerten van Michael Jackson In Londen op
de website   HYPERLINK "http://www.viagogo.com"  www.viagogo.com 
geveild. Bij deze wijze van verkoop kan de prijs van tickets verschillen
per ticket. Bij ‘dynamic pricing’ zal derhalve bij het toezicht op
de naleving van het voorgestelde artikel per individueel ticket
onderzocht moeten worden wat het verschil tussen de oorspronkelijke
prijs en de prijs bij doorverkoop is. Dit zal het toezicht bijzonder
arbeidsintensief maken. 

 	

ii) 	Bij een ongewijzigde aanbiederskant van de markt verwacht de CA met
de voorgestelde 

 	verbodsbepaling tamelijk effectief te kunnen optreden tegen de
gedragingen die het artikel 

 	beoogt te bestrijden. Bij de aanbiederskant in Nederland is op dit
moment sprake van een 

 	overzichtelijk aantal (enkele tientallen) aanbieders met gemakkelijk
kenbare websites. 

 	De CA heeft echter zorgen dat een aantal ontsnappingsroutes die zich
op voorhand lijken voor 

 	te doen aan deze effectiviteit in de weg zullen staan:  

 	 

a) 	Omdat het bij deze praktijken vooral gaat om verkoop via internet,
kunnen de 

 	betreffende handelaren gemakkelijk uitwijken naar het buitenland en
dezelfde 

	praktijken vanaf over de grens, maar gericht op Nederlandse
consumenten, voortzetten. 	

 	Dit vormt een ernstige belemmering voor een effectieve toezichts- en
handhavingspraktijk. 

 	In de eerste plaats kan de CA haar onderzoeksbevoegdheden niet in het
buitenland 

 	inzetten. In de tweede plaats kan de CA, zo zij al voldoende feiten in
handen krijgt die een 

 	maatregel rechtvaardigen, deze jegens een in het buitenland gevestigd
bedrijf niet 

 	adequaat effectueren. De CA mist in dit geval eenvoudigweg de
juridische grondslag om 

 	een bedrijf te dwingen gehoor te geven aan een door haar opgelegde
sanctie of last onder 

 	dwangsom.  	 	

 

 	Hierbij is het van belang zich goed te realiseren dat de CA, anders
dan bij de andere 

 	wetgeving die zij momenteel  handhaaft, in dit geval niet kan
terugvallen op samenwerking 

 	tussen Europese  consumentenautoriteiten onder verordening 2006/2004.
Op basis van 

 	deze verordening kan de CA een (dwingend) beroep doen buitenlandse 

 	consumentenautoriteiten om handhavend op te treden tegen handelaren
die zich op 

 	buitenlands grondgebied bevinden, maar die hun praktijken richten op
consumenten in 

 	Nederland. Verordening 2006/2004 biedt deze mogelijkheid, maar alleen
voor de 

 	richtlijnen die in de bijlage daarbij worden genoemd. Dit wordt niet
anders indien in het 

 	buitenland (bijvoorbeeld België) soortgelijke wetgeving zou bestaan.
De in het voorstel 

 	genoemde jurisprudentie doet niets af aan het feit dat de
Consumentenautoriteit met 

 	betrekking tot de handhaving van de voorgestelde regels niet in staat
zal zijn om 

 	grensoverschrijdend toezicht te houden en te handhaven.

 	 

b) 	Handelaren kunnen voorts toevlucht nemen tot erkende online
handelsplaatsen, zoals  

 	Marktplaats en soortgelijke sites, en minder bekende handelsplaatsen 
(‘usenets’), om -al 

 	dan niet 'vermomd' als consument- deze wederverkooppraktijken voort
te zetten. 

	Aansluitend bij dit punt: handelaren kunnen praktijken doelbewust
gefragmenteerd 

 	voortzetten door middel van ettelijke kleine eenmansbedrijfjes met
talloze sites. Beide 

 	‘vluchtroutes’ maken 

 	i) dat signalering van mogelijke inbreuken lastiger wordt en 

 	ii) dat effectief toezicht onzeker is (versplintering van zaken). 

c)	Handelaren kunnen tickets in combinatie met andere artikelen (cd’s,
posters, sjaaltjes etc) tegen zeer hoge prijzen aanbieden zonder de
voorgestelde regels te overtreden, door de bijkomende artikelen duur te
maken. Daarmee blijft men binnen de grenzen van de wet, maar blijft de
handel tegen hogere prijzen de facto bestaan.

Gelet op de omvang van de markt en het lucratieve karakter, is het
aannemelijk dat 

 	voor handelaren een prikkel bestaat om hun toevlucht te nemen tot
ontsnappingsroutes als 

 	hierboven beschreven.

Uitvoeringscapaciteit

Gezien de beschreven onzekerheden aangaande de naleving en de
handhaafbaarheid van het wetsvoorstel is een precieze inschatting van de
vereiste capaciteit ten behoeve van toezicht, handhaving en
consumentenvoorlichting niet eenvoudig te maken. 

Belangrijk uitgangspunt bij het vaststellen van de vereiste capaciteit
is dat het wetsvoorstel in feite een bestaande markt clandestien maakt.
Gelet op de omvang en het lucratieve karakter van deze markt, zal er
voor aanbieders als gezegd een aanzienlijke prikkel zijn om de handel
ook na de invoering van de voorgestelde wet voort te zetten. Om de
Consumentenautoriteit onder dergelijke omstandigheden in staat te
stellen om effectief toezicht te houden, is substantiële en structurele
capaciteit vereist. Dit geldt ook indien de Consumentenautoriteit
signalen aangedragen zou krijgen door private partijen zoals
concertorganisatoren en –promotoren. Behalve de vraag van bereidheid
tot samenwerking bij deze partijen geldt dat de Consumentenautoriteit
zich nog steeds, met inzet van onderzoeksbevoegdheden, zou moeten
vergewissen van de juistheid van deze signalen. 

Daarnaast zal de voorgestelde regeling leiden tot behoefte aan
informatie en advies aan consumenten, bijvoorbeeld met betrekking tot de
uitoefening van het recht om het teveel betaalde terug te vorderen. De
Consumentenautoriteit verwacht dan ook een toename van het aantal
informatievragen en meldingen bij ConsuWijzer, en acht het voor een
goede uitvoering van de wet noodzakelijk dat in de informatiebehoefte
van consumenten voorzien wordt.

Ten aanzien van de uiteindelijke capaciteitsraming, hangt veel af van de
wijze waarop de markt gaat reageren op het wetsvoorstel. Zoals hierboven
aangegeven, verwachten wij dat – gezien de belangen die er voor deze
bedrijven op het spel staan – men zal zoeken naar manieren om de wet
te omzeilen.

De Consumentenautoriteit voorziet dat de wederverkopers van
toegangskaarten hun handelspraktijken onder druk van dit wetsvoorstel
aan zullen passen, en wel zodanig dat zij niet langer onder de werking
van deze wet zullen vallen. Wij achten de mogelijkheden daartoe zeker
aanwezig, bijvoorbeeld door een verplaatsing van activiteiten naar het
buitenland, dan wel “versplintering” van het digitiale aanbod op het
internet, dan wel door koppeling van de ticketverkoop aan andere,
excessief hoog geprijsde artikelen. Mochten deze ontwikkelingen zich
voordoen, dan is de handhaafbaarheid van het voorstel naar het oordeel
van de Consumentenautoriteit eenvoudigweg niet te garanderen, en is
daarmee ook geen reële capaciteitsraming af te geven.

Mocht, wat wij niet verwachten, de aanbiedersmarkt in Nederland stabiel
blijven (enkele tientallen goed te identificeren aanbieders en
websites), dan is voor een effectieve uitvoering van de wet tenminste 3
fte vereist.