Vragen voor een VSO over gezinnen die naar het buitenland vertrekken om de jeugdbescherming te ontlopen
Jeugdzorg
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2009D19323, datum: 2009-04-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.M.M. Heijnen, voorzitter van de algemene commissie voor Jeugd en Gezin (Ooit PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.M. Sjerp, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2009Z05115:
- Indiener: A. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin
- Voortouwcommissie: algemene commissie voor Jeugd en Gezin
- 2009-03-24 16:00: Jeugdzorg (tot nader order uitgesteld) (Algemeen overleg), algemene commissie voor Jeugd en Gezin
- 2009-03-26 13:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-04-01 11:30: Procedurevergadering Jeugd en Gezin (Procedurevergadering), algemene commissie voor Jeugd en Gezin
- 2009-04-16 14:00: Gezinnen die naar het buitenland vertrekken omde jeugdbescherming te ontlopen, 31839-2 (Inbreng schriftelijk overleg), algemene commissie voor Jeugd en Gezin
- 2011-06-29 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (š origineel)
31 839 Jeugdzorg Nr. XXXXX VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld ā¦ā¦ā¦ā¦. 2009 In de algemene commissie voor Jeugd en Gezin bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister voor Jeugd en Gezin over de brief van 19 maart 2009 inzake gezinnen die naar het buitenland vertrekken om de jeugdbescherming te ontlopen (31 839, nr. 2). De op 17 april 2009 toegezonden vragen zijn met de door de minister bij brief van ā¦ā¦.. 2009 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt. De voorzitter van de algemene commissie voor Jeugd en Gezin, Heijnen Adjunct-griffier van de algemene commissie voor Jeugd en Gezin, Sjerp Inhoudsopgave blz. I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties II. Reactie van de minister I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief naar aanleiding van de Netwerk uitzending op donderdag 5 maart 2009 over gezinnen uit de provincie Noord-Brabant die een raadsonderzoek naar de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel of uithuisplaatsing in het kader van een ondertoezichtstelling ontlopen door te vertrekken naar het buitenland. Deze leden hebben een aantal opmerkingen en vragen naar aanleiding van de brief. Zij vinden het zorgelijk dat gezinnen naar het buitenland verhuizen om de jeugdzorg te ontlopen. Omdat kinderen op deze manier aan zorg worden onttrokken, ook aangezien de Belgische jeugdzorg heel anders met de problematiek omgaat, wordt de ontwikkeling van de kinderen op deze manier geremd. Deze leden willen dat er snel afspraken gemaakt worden met jeugdzorginstellingen aan de andere kant van de Nederlandse grens over hoe de zorg wordt overgedragen. De minister spreekt in dit verband alleen over een nader gesprek met zijn Belgische ambtgenoot. Genoemde leden vinden echter dat ook met Duitsland contact opgenomen moet worden over deze problematiek. Graag een reactie van de minister op dit punt. Er moet nog verder worden nagegaan hoe de overdracht van de jeugdzorg in BelgiĆ« verloopt. Uit de reportage van Netwerk bleek dat het een aantal maanden duurt voordat een dossier is overgedragen. Bij gevallen waar in Nederland wordt onderzocht of er tot een uithuisplaatsing wordt overgegaan, wordt in BelgiĆ« slechts om een vrijwillig onderzoek gevraagd. Wat is de reactie van de minister hierop? De minister geeft in de brief aan dat er alleen contact is geweest over de omvang van deze problematiek met de grensgebieden. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat er ook bij alle andere Bureaus Jeugdzorg geĆÆnformeerd moet worden naar de omvang van de problematiek. Deze leden bereiken geluiden dat deze problematiek ook bij andere Bureaus Jeugdzorg speelt. In de uitzending van Netwerk was een advocaat te zien die gezinnen waarvan de kinderen uit huis geplaatst dreigen te worden, adviseert om naar het buitenland te vertrekken. Advocaten zijn een deel van het Nederlands rechtssysteem en zou zich daar dan ook aan moeten onderwerpen. Kan de minister uiteenzetten of en welke mogelijkheden hij ziet hier iets aan te doen? Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief waarin de minister ingaat op het āvluchten naar BelgiĆ« voor de Jeugdzorgā. Deze leden maken zich ernstige zorgen over het lot van de kinderen van de op de vlucht slaande ouders. Als de ouders hun kinderen meenemen naar het buitenland, valt de zorg in veel gevallen volledig weg. Dit is niet in het belang van het kind. In de brief geeft de minister aan dat een ondertoezichtstelling niet kan voorkomen dat ouders vluchtten naar een ander land. Het recht om te verhuizen wordt volgens de brief niet beperkt door de ondertoezichtstelling. Op grond van de wet hebben Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming de mogelijkheid om snel in te grijpen als zij denken dat ouders voor jeugdbescherming op de vlucht slaan. In theorie is vlug ingrijpen mogelijk maar in de praktijk pakken ouders nog te vaak hun kinderen op en verdwijnen. Het gaat hier vaak om kinderen die zich in een kwetsbare positie bevinden en waarbij hulp nodig is. Dit is extra zorgelijk als in BelgiĆ« de rechtsbescherming geheel of ten dele wegvalt. Krijgen inmiddels alle kinderen ook in Belgische jeugdzorg? Is de jeugdbescherming in BelgiĆ« net zo intensief als ze op grond van de Nederlandse ondertoezichtstelling zouden krijgen? Heeft de minister hierover ook afspraken gemaakt met zijn Belgische Ambtsgenoot en zo ja, hoe zien die afspraken eruit? Graag een toelichting op dit punt. In de brief geeft de minister aan dat hij in gesprek is met zijn Belgische ambtsgenoot. De leden van de PvdA-fractie willen weten waarom de minister alleen onderzoek doet naar de ouders die naar BelgiĆ« vluchten? BelgiĆ« is niet het enige buurland van Nederland. Hoe is de situatie in Duitsland? Ook wonen er in Nederland mensen die hun kinderen meenemen naar Turkije of naar Marokko. Om hoeveel kinderen gaat het hier? Deze leden willen dat de minister uitzoekt om hoeveel kinderen het in totaal gaat. Verder vinden zij het zorgelijk dat de minister in zijn brief schrijft dat hij aan zijn Belgische ambtsgenoot gaat vragen om hoeveel kinderen het gaat. Hoe komt het dat deze cijfers in Nederland niet op korte termijn geleverd kunnen worden? Wordt dit niet bijgehouden door de Bureaus Jeugdzorg? Verdwijnen deze kinderen uit beeld zodra ze de grens over zijn? De minister geeft aan dat hij gaat overleggen met zijn Belgische ambtsgenoot over de vraag hoe de overdracht plaatsvindt en over hoe de Belgische autoriteiten na de overdracht de zorg oppakken. Heeft dit overleg inmiddels plaatsgevonden en wanneer wordt de Kamer geĆÆnformeerd over deze uitkomsten? Vragen en opmerkingen van de SP-fractie De leden van de SP-fractie vindt het schokkend dat er gezinnen zijn die naar het buitenland vluchten uit angst voor jeugdzorg. Dit zegt veel over het negatieve imago van de jeugdzorg. Veel ouders hebben het gevoel dat jeugdzorg misbruik maakt van haar macht en zo maar je kind uit huis haalt. Wat gaat de minister doen om het slechte imago van de jeugdzorg te verbeteren? Zijn er volgens de minister voor ouders voldoende mogelijkheden om hun klacht in te dienen? Hebben jeugdzorgwerkers voldoende tijd om ouders bij een raadsmelding te informeren over hetgeen hen te wachten staat? Kan de minister uiteenzetten hoeveel gezinnen er op jaarbasis vluchten voor jeugdzorg, en niet enkel naar BelgiĆ« maar in zijn totaliteit? Kan de minister dit in percentages uitdrukken? Is hierbij onderzocht hoe die vlucht voorkomen had kunnen worden? Zo nee, waarom niet en zo ja, wat is de uitkomst hiervan? Wanneer ouders naar het buitenland verhuizen en er is sprake van een ondertoezichtstelling, is er dan altijd sprake van een overdracht naar de jeugdzorg in het betreffende land? Zo ja, hoe vindt deze plaats en zo nee, waarom niet? Gelden de civielrechtelijke uitspraken die in Nederland zijn uitgesproken, ook in het buitenland? Zo ja, worden deze daar ook altijd nagekomen wanneer ouders met hun kind naar het buitenland vluchten? Wanneer er door de kinderrechter een ondertoezichtstelling met uithuisplaatsing is opgelegd en ouders naar het buitenland verhuizen, kunnen ouders wanneer zij naar het buitenland verhuizen hun kind weer terug krijgen in huis? Zo ja, hoe komt dit? Deelt de minister de mening dat gezinnen die onder toezicht staan niet zonder toestemming van jeugdzorg naar het buitenland mogen verhuizen en wanneer er ook sprake is van een uithuisplaatsing dat ouders niet zonder toestemming van jeugdzorg op vakantie kunnen? Is de minister bereid om hierop het beleid aan te passen? Zo ja, hoe en zo nee, waarom niet? De leden van de SP-fractie achten het wenselijk dat een gezin tijdens het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming het land niet verlaat. Is de minister bereid om de mogelijkheid te onderzoeken of de Raad voor de Kinderbescherming tijdens het onderzoek een verzoek kan indienen bij de kinderrechter dat het gezin ten tijde van het onderzoek niet zonder overleg op vakantie kan gaan of naar het buitenland mag verhuizen? Zo ja, wanneer wordt de Kamer geĆÆnformeerd over de uitkomst en zo nee, waarom niet? Deze leden krijgen geregeld signalen van pleegouders die al jaren een kind opvangen, waarbij geen sprake was dat het kind terug zou gaan naar de biologische ouders, en toch samen met de biologische ouder mee moeten naar het land van herkomst omdat deze ouder geen verblijfsvergunning krijgen. Wat is hierop de reactie van de minister? Is de minister voornemens hierop het beleid aan te passen? Zo ja, hoe en zo nee, waarom niet? Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de brief van de minister van 19 maart 2009. Deze leden vinden het een ernstige zaak dat er gezinnen zijn die voorafgaand aan een uitspraak van de rechter naar het buitenland vertrekken om zich op die manier aan de Nederlandse wetgeving te onttrekken. Zij begrijpen dat het in een aantal gevallen legaal is om naar het buitenland te vertrekken, maar achten dit in strijd met het belang van het kind. De minister moet er dan ook alles aan doen om deze gezinnen terug te halen naar Nederland, zodat ouders zich niet langer aan hun verantwoordelijkheden kunnen onttrekken. Genoemde leden hebben naar aanleiding van de brief nog een aantal vragen. De minister geeft aan zich zorgen te maken over het feit dat de zorg in sommige situaties volledig wegvalt, omdat de buitenlandse autoriteit momenteel niet verplicht is om de zorg van gevluchte gezinnen over te nemen. De minister vindt dit onwenselijk en is inmiddels in contact getreden met zijn Belgische ambtgenoot om de cijfers boven tafel te krijgen, te bespreken hoe de overdracht verloopt en hoe de Belgische autoriteiten de zorg oppakken. Kan de minister toelichten wat de stand van zaken is van deze contacten en hoe BelgiĆ« de situatie precies heeft opgepakt? De minister geeft in zijn brief aan dat er op dit moment geen cijfers beschikbaar zijn. Deze leden vinden dit opmerkelijk omdat een rechter toch immers een melding zal maken als blijkt dat het gezin waarover hij een uitspraak moet doen niet komt opdagen. Bovendien zal een school toch ook actie ondernemen als een kind langdurig om onbekende reden afwezig is? Kan de minister hier een verklaring voor geven en kunt u zo snel mogelijk alsnog deze cijfers boven tafel krijgen? Genoemde leden willen ook graag weten naar welke landen gezinnen zoal vluchten. Deze leden hebben namelijk vernomen dat gezinnen niet alleen naar BelgiĆ« vluchten maar ook naar andere landen. Hierop aansluitend ontvangen zij ook graag zo snel mogelijk de laatste cijfers over het aantal ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen. Dit mede in het kader om te kunnen beoordelen of er sprake is van een zogenaamd Savannah effect. De minister geeft in zijn brief aan dat er twee lidstaten in conflict zijn waardoor het Haagse Kinderbeschermingsverdrag nog steeds niet is goedgekeurd? Dit verdrag had al in 2005 moeten zijn goedgekeurd. De leden van de VVD-fractie hebben begrepen dat de goedkeuring van dit verdrag essentieel is, omdat het betreffende land dan verplicht is om de zorg van een gezin over te nemen. Waarom moet Nederland op dit conflict wachten en waar gaat dit conflict over? Kan de minister nog eens de urgentie van het probleem bij zijn buitenlandse collegaās benadrukken? Hoe gaat de minister tot die tijd, dus tot de goedkeuring van het verdrag, de veiligheid van de kinderen van gevluchte gezinnen garanderen? Vallen de kinderen van de vertrokken gezinnen onder de leerplichtwet in BelgiĆ«? Hoe is dit geregeld bij andere landen? De leden van de VVD-fractie achten het namelijk van groot belang dat het kind in het betreffende land in ieder geval naar school gaat. Genoemde leden vragen bovendien hoe dit zich verhoudt tot de Nederlandse leerplichtwet als ouders ingezetenen zijn van Nederland of van Nederland en of BelgiĆ«? Welke actie onderneemt de school als een kind om onbekende reden(en) gedurende een lange periode niet komt opdagen? Graag een reactie van de minister hierop. Verder vernemen deze leden gezien de internationale ontwikkelingen op het gebied van jeugdzorg, zoals onder andere het probleem van de dubbele nationaliteit, van de minister hoe hij hier in de toekomst beleidsmatig denkt mee om te gaan? Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie De leden van de GroenLinks-fractie hebben de uitzending bekeken van Netwerk over de gezinnen die in BelgiĆ« de jeugdbescherming ontvluchten en betreurt deze ontwikkeling. Na het lezen van de brief van de minister, resteren er nog wel enkele vragen waar zij graag helderheid over wil krijgen. Zo willen zij weten of de minister in zijn jeugdbeleid nog steeds het uitgangspunt heeft dat kinderen zoveel mogelijk bij hun ouders thuis opgroeien? Zo ja, betekent dit dat een uithuisplaatsing altijd de laatste optie is wanneer er in een gezin moet worden ingegrepen? Zo ja, kan de minister inzicht geven dat dit in de praktijk ook wordt nagestreefd? Zo nee, waarom niet? Voorts roept de uitzending van Netwerk de vraag op hoe het kan dat kinderen die in Nederland uithuis geplaatst dreigen te worden, in BelgiĆ« wel bij hun vader en/of moeder kunnen blijven wonen. Wat zijn de verschillen in het beleid en de praktijk rondom jeugdbescherming tussen Nederland en BelgiĆ«? Is er verschil in de caseload van gezinsvoogden tussen BelgiĆ« en Nederland? Hoe heeft de caseload zich in de afgelopen tien jaar ontwikkeld in beide landen? Is er verschil in werkdruk van kinderrechters in Nederland en BelgiĆ«? Hoe heeft de werkdruk van kinderrechters zich de afgelopen tien jaar ontwikkeld in beide landen? Zijn er verschillen tussen Nederland en BelgiĆ« in de wijze waarop wordt beoordeeld of een kind al dan niet uithuis geplaatst moet worden of onder toezicht moet worden gesteld? Zijn hierin in beide landen veranderingen waar te nemen in de afgelopen tien jaar? Hoeveel kinderen worden er sinds 1998 per jaar in Nederland onder toezicht gesteld of uithuis geplaatst en hoeveel is dat in BelgiĆ«? Hoeveel kinderen krijgen er sinds 1998 per jaar in BelgiĆ« ambulante zorg en hoeveel kinderen krijgen dat in Nederland? Ziet de minister een aanwijzing van het ontstaan van het āSavanna-effectā in Nederland? Zo ja, wat gaat de minister daar aan doen en zo nee, waarom niet? Gaat de minister onderzoek verrichten naar de verschillen tussen Nederland en BelgiĆ« in het jeugdbeschermingsbeleid en de uitvoering hiervan? Zo ja, kunt u de Kamer voor Prinsjesdag informeren over de uitkomsten van het onderzoek en zo nee, waarom niet? Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie De leden van de ChristenUnie-fractie delen de zorgen van de minister over gezinnen die naar het buitenland verhuizen om bemoeienis van de jeugdbescherming te ontlopen. Naar aanleiding van de brief stellen zij enkele vragen. Genoemde leden zetten vraagtekens bij de schriftelijke aanwijzing om Nederland niet te verlaten, die Bureau Jeugdzorg kan geven. Heeft Bureau Jeugdzorg via een schriftelijke aanwijzing het recht om mensen te verbieden zich in het buitenland te vestigen? Wanneer is een schriftelijke aanwijzing van toepassing en welke instantie bepaalt of de schriftelijke aanwijzing rechtmatig is? In het geval van een ondertoezichtstelling kan er voor een gezinsvoogd aanleiding zijn om zorgen te hebben over de ontwikkeling van een kind dat op het punt staat naar het buitenland te verhuizen. Deze leden vragen de minister of het voor een gezinsvoogd mogelijk is om in die situatie een voogdijmaatregel te verzoeken. Voorts vragen zij of verhuizen tijdens een raadsonderzoek of ondertoezichtstelling ook naar andere landen dan BelgiĆ« plaatsvindt. Wat zijn de huidige afspraken met andere landen op dit gebied en hoe werkt dit in de praktijk? Vragen en opmerkingen van de SGP-fractie De leden van de SGP-fractie vragen welke verschillen in werkwijze van de jeugdzorg in Nederland en in andere landen voor ouders aanleiding zouden kunnen zijn om naar het buitenland te vertrekken. Is er vergelijkend onderzoek op het gebied van de jeugdzorg beschikbaar? Zij vragen of een belangrijke reden kan liggen in een mogelijk strenger beleidslijn/beleidstoepassing in Nederland. Eveneens vragen zij of de minister een relatie ziet met een aantal geruchtmakende zaken in de jeugdzorg, en in welke mate dergelijke zaken ook in het buitenland een rol spelen. Genoemde leden vragen de minister of het (opsporings)beleid ten aanzien van kinderontvoering naar aanleiding van dit incident geĆÆntensiveerd gaat worden. Op welke wijze wordt er inhoudelijk naar de zaken die in de uitzending van Netwerk vertoond zijn onderzoek gedaan? Is op basis van een onafhankelijke rapportage nagegaan wat het waarheidsgehalte van de gedane uitingen is. Op welke wijze gaat de minister negatieve beeldvorming over de jeugdzorg, zoals in de uitzending van Netwerk, actief verbeteren. II. Reactie van de minister PAGE PAGE 5