Toelichtende nota
Bijlage
Nummer: 2009D20094, datum: 2009-04-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.J.M. Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Bijlage bij: Achtste Aanvullende Protocol bij de Constitutie van de Postunie van de Staten van het Amerikaanse Werelddeel, Spanje en Portugal; Montevideo, 14 juni 2007 (Trb. 2009,40) (2009D20093)
Preview document (🔗 origineel)
Achtste Aanvullende Protocol bij de Constitutie van de Postunie van de Staten van het Amerikaanse Werelddeel, Spanje en Portugal; Montevideo, 14 juni 2007 (Trb. 2009,40) TOELICHTENDE NOTA Inleiding De Postunie van de Staten van het Amerikaanse Werelddeel, Spanje en Portugal (“Unión Postal de las Américas, Espana y Portugal”; UPAEP) werd, bij een op 26 november 1971 te Santiago de Chile tot stand gekomen verdrag, de Constitutie (Trb. 1992, 119), opgericht ter ontwikkeling en verbetering van de postdiensten tussen de lidstaten onderling. Teneinde de Nederlandse Antillen en Aruba in staat te stellen het lidmaatschap van de UPAEP te verkrijgen, trad het Koninkrijk der Nederlanden op 18 januari 1993 toe tot dat verdrag (zie voor de parlementaire behandeling Kamerstukken 1992/93, 22 821 (R1449), nrs. 13 en 1). De Constitutie wordt regelmatig gewijzigd (zie laatstelijk Trb. 2007, 195). Op 14 juni 2007 is te Montevideo een Achtste Aanvullende Protocol met verdragswijzigingen aangenomen door het Congres van UPAEP. Aan dit Congres heeft een delegatie van de Nederlandse Antillen en van Aruba deelgenomen. De wijzigingen Het onderhavige Protocol bevat wijzigingen voor enkele artikelen. De wijzigingen die in de artikelen III, IV, V, VI, X, XI en XII van het Protocol zijn vastgelegd, zijn hoofdzakelijk redactioneel van aard. Daarnaast worden aan de Constitutie twee nieuwe artikelen toegevoegd. Met de artikelen I en II van het Protocol wordt voorzien in een opsplitsing van het doel en de doelstellingen van de Unie. In het nieuwe artikel 2 van de Constitutie worden de doelstellingen in vijf bepalingen uitgeschreven. In artikel VII van het Protocol is met betrekking tot de wijziging van artikel 18 van de Constitutie in het derde lid bepaald dat ten aanzien van de Constitutie en het Algemeen Reglement geen voorbehouden gemaakt kunnen worden. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor het Koninkrijk, aangezien bij de bekrachtiging destijds geen voorbehouden zijn gemaakt. Verder wordt in het vierde lid verwezen naar een Reglement Technische Samenwerking, dat tijdens het Congres van 2007 is aangenomen. Dit Reglement is van uitvoerende aard en behoeft op grond van artikel 7, onderdeel b, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring, zoals bij de parlementaire goedkeuring van de Constitutie werd vastgesteld. Artikel VIII van het Protocol bevat een wijziging met betrekking tot artikel 19 van de Constitutie. Het gewijzigde artikel gaat over de resoluties en de aanbevelingen die door het Congres worden aangenomen. De resoluties hebben betrekking op de werkzaamheden van de Unie en op bepaalde aspecten van de verlening van postdiensten in de regio. Ingevolge het gewijzigde artikel hebben resoluties met een opdracht een bindend karakter en kunnen derhalve direct uitgevoerd worden. Eenzelfde opzet geldt voor besluiten van de Adviserende en Uitvoerende Raad die genoemd worden in artikel IX van het Protocol, waarmee een nieuw artikel 20 aan de Constitutie wordt toegevoegd. In beide gevallen betreft het besluiten in de zin van artikel 92 van de Grondwet.Koninkrijkspositie Het Protocol behoeft blijkens de preambule bekrachtiging; met het oog daarop wordt thans de goedkeuring gevraagd. Aangezien het verdrag van 1971 alleen voor de Nederlandse Antillen en Aruba geldt, wordt de goedkeuring ook alleen voor de Nederlandse Antillen en Aruba gevraagd. De Minister van Buitenlandse Zaken, PAGE 1 PAGE 1 ____________________________________________________________ Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State). PAGE 1