Preview document (🔗 origineel)

---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2009

In antwoord op uw verzoek van 27 maart jl. om leden van de
ondernemingsraad (OR) van de Algemene Inspectiedienst uit te nodigen
voor een gesprek met uw Kamer deel ik u het volgende mede.

Het verzoek van uw Kamer heeft mij verbaasd. In de medezeggenschap van
ministeries of uitvoerende diensten is de reguliere lijn niet dat de
Kamer gesprekken voert met ondernemingsraden. Op grond van de WOR voeren
leden van de onderscheiden ondernemingsraden overleg met de bestuurder
in de zin van de WOR. De OR van de AID voert in de onderhavige situatie
derhalve overleg met de bestuurder van de AID over de gevolgen van het
voorgenomen besluit. Na ontvangst van het advies van de OR over de
personele gevolgen daarvan neemt de bestuurder een besluit. Vervolgens
leg ik als politiek verantwoordelijke bewindspersoon aan uw Kamer
verantwoording af over het complex van de genomen besluiten.

In dat stadium bevinden we ons nog niet. Met betrekking tot de
huisvestingslocaties ben ik nog niet toe aan een geaggregeerde afweging
die leidt tot besluitvorming. Zoals ik u heb toegezegd, wacht ik met
betrekking tot de huisvestingslocaties de uitkomsten van het onderzoek
van mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de
regionale werkgelegenheidseffecten af, alvorens definitieve stappen te
zetten. 

Hoewel uw verzoek de reguliere procedure dus doorkruist, wil ik het bij
wijze van hoge uitzondering toch honoreren. Ik ga er daarbij van uit dat
uw verzoek uitsluitend strekt om nadere informatie van de zijde van de
OR van de Algemene Inspectiedienst te ontvangen inzake personele
aspecten. 

k wil echter twee voorwaarden stellen aan mijn goedkeuring:

Aangezien het niet gebruikelijk is dat ambtenaren dit type gesprekken
voeren met politici, wil ik dat het gesprek besloten en vertrouwelijk
is.

Voorts wil ik dat een ambtenaar van mijn departement, niet zijnde een
lid van de OR van de Algemene Inspectiedienst, dit besloten en
vertrouwelijke overleg bijwoont.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN 

VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg