Preview document (🔗 origineel)

---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2009

In antwoord op uw brief van 27 maart 2009 van de vaste commissie voor
Justitie betreffende een brief van de heer M.L. Beusenberg te Cruquius
d.d. 4 maart 2009, over mogelijke fraude en corruptie in
grondtransacties door de gemeente Haarlemmermeer bericht ik u als volgt.

De heer Beusenberg (hierna te noemen: briefschrijver) heeft eerder mijn
ministerie betreffende dit onderwerp aangeschreven op 4 maart 2007 en 17
mei 2007. Per brief van 23 mei 2007 heb ik hem gewezen op de
mogelijkheden die voor briefschrijver open liggen. Briefschrijver heeft
hiervan gebruik gemaakt en heeft diverse procedures gevolgd. Ook thans
nog is briefschrijver in een juridische procedure verwikkeld.

Briefschrijver is recentelijk, namelijk 10 februari 2009, op alle punten
in het ongelijk gesteld door het gerechtshof te Amsterdam (zie bijlage
1). 

Verder is een incidentele vordering van briefschrijver in een
handelszaak door de rechtbank te Haarlem op 1 april 2009 afgewezen (zie
bijlage 2). De vordering in de hoofdzaak staat op de rol van 13 mei
2009. 

Gelet op het bovenstaande en de onafhankelijkheid van de rechterlijke
macht, kan ik thans geen inhoudelijk oordeel geven op de brief van 4
maart 2009. 



De staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak