[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kabinetsreactie visitatierapport Mensenrechtencommissaris Raad van Europa

Bijlage

Nummer: 2009D21039, datum: 2009-04-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Kabinetsreactie visitatierapport Mensenrechtencommissaris Raad van Europa (2009D21038)

Preview document (🔗 origineel)


In deze brief treft u de reactie van het kabinet op het rapport van
Thomas Hammarberg, Mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa, naar
aanleiding van zijn bezoek aan Nederland van 21-25 september 2008.

Het bezoek van de Mensenrechtencommissaris was onderdeel van een reeks
bezoeken aan alle Raad van Europa lidstaten, met als doel de nationale
mensenrechtensituatie te toetsen aan de internationale standaarden op
dit gebied. Nederland was een van de laatste landen in rij. 

Het rapport dat de Commissaris naar aanleiding van zijn bezoek in het
Comité van Ministers heeft gepresenteerd, bevat 37 aanbevelingen,
waarop hieronder puntsgewijs wordt ingegaan. 

Het kabinet beschouwt het rapport als een waardevol toetsingsinstrument
voor het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Met het rapport wordt
Nederland een spiegel voorgehouden wat betreft bescherming van
mensenrechten binnen de landsgrenzen. Nederland beschouwt dit als een
aanmoediging om verder te werken aan een hoge standaard voor
mensenrechten, ook in eigen land.

Het kabinet is van mening dat een aantal van de aanbevelingen van de
Commissaris reeds zijn verankerd in het huidige beleid. Een aantal
andere aanbevelingen heeft reeds de aandacht van het kabinet,
bijvoorbeeld in de vorm van geplande evaluaties of in voorbereiding
zijnde nieuwe wetgeving.

Er zijn onderdelen in het rapport waarin het kabinet zich niet herkent
in de gepresenteerde bevindingen en waar naar de mening van het kabinet
geen evenwichtig beeld wordt geschetst van de situatie in Nederland.
Voor zover de aanbevelingen van de Commissaris zijn gebaseerd op een,
naar mening van de regering, onjuiste beoordeling van de feiten door de
Commissaris wordt dit in het onderstaande met redenen omkleed. Zo wenst
het kabinet ten aanzien van de aanbevelingen op het gebied van asiel en
migratie aan te geven dat in tegenstelling tot wat in het rapport wordt
gesuggereerd, de nieuwe asielwetgeving is gebaseerd op het uitgangspunt
dat de zorgvuldigheid van de asielprocedure wordt geoptimaliseerd. Alle
huidige garanties ten aanzien van zorgvuldigheid van de asielprocedure
zullen derhalve gelijk blijven danwel versterkt worden.

De Commissaris heeft de overzeese delen van het Koninkrijk niet bezocht.
Voor zover de commentaren van de Commissaris deze gebieden aangaan,
wenst het kabinet de kanttekening te plaatsen dat de Nederlandse
Antillen en Aruba autonome landen binnen het Koninkrijk zijn, met elk
een autonome bevoegdheid wat de interne wet- en regelgeving betreft.
Nederland heeft als een van de landen binnen het Koninkrijk, hier geen
zeggenschap over. De drie landen van het Koninkrijk zijn van mening dat
verdragen die de bevordering van mondiale normen en waarden ten doel
hebben, dienen te gelden binnen het gehele Koninkrijk. Zo zijn het
Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende
behandeling en bestraffing (New York, 1984) en het Verdrag inzake de
rechten van het kind (New York, 1989) ook voor de Nederlandse Antillen
en Aruba bekrachtigd, net als een aantal Raad van Europa-verdragen,
bijvoorbeeld het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens
(Straatsburg 1950), het Verdrag ter voorkoming van Foltering
(Straatsburg, 1987) en het Verdrag betreffende Uitlevering (Straatsburg,
1957). Met betrekking tot het herziene Europees Sociaal Handvest hebben
de regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba bij bekrachtiging
door Nederland aangegeven het vooralsnog niet wenselijk te achten dat
het herziene Handvest mede voor hun landen zal gelden. Zij hebben
destijds aangegeven grote waarde te hechten aan de inhoud van het
herziene Handvest, maar konden de consequenties van de medegelding voor
hun landen onvoldoende overzien. De Nederlandse regering heeft begrip
voor de positie van de Nederlandse Antillen en Aruba. 

Nationaal systeem ter bescherming van mensenrechten 

Het kabinet hecht waarde aan een adequaat nationaal systeem voor de
bescherming van mensenrechten. Om deze reden heeft de regering in 2008
besloten de huidige lacune op te vullen en een Nationaal Instituut voor
de Rechten van de Mens (NIRM) op te richten. Dit instituut, dat volgens
planning in 2010 zal starten, moet bijdragen aan de structurele
waarborging van mensenrechten in Nederland.

1 Ensure a uniform application and interpretation of international
treaties in national Law.

Het kabinet meent dat deze aanbeveling al praktijk is, gezien de
instrumenten die de rechterlijke macht tot zijn beschikking heeft en ook
daadwerkelijk gebruikt om de bedoelde uniforme interpretatie te
bewerkstelligen.

2 Ensure that ombudswork for children is undertaken within the ombudsman
office or through a separate institution. 

Het kabinet wacht de Kamerbehandeling van het daartoe strekkende
initiatiefwetsvoorstel af en zal de aanbeveling van de Commissaris op
dit punt bij de oordeelsvorming over het wetsvoorstel meenemen. 

3 Review current legislation for police detention and first
interrogation to ensure that detainees and in particular children, have
the right to notify immediately a third party and enjoy the right of
access to a lawyer from the outset. 

Het kabinet meent dat in het huidige beleid reeds deels aan de zorgen
van de Commissaris wordt tegemoet gekomen. Zo is het op grond van
interne korpsinstructies staande praktijk dat, voor zover het
onderzoeksbelang zich hier niet tegen verzet, door of namens de
hulpofficier van justitie een familielid of een ander persoon naar keuze
van de ingeslotene zo spoedig mogelijk op de hoogte wordt gesteld van de
insluiting. Indien de ingeslotene meerderjarig is, worden derden slechts
op verzoek van de ingeslotene in kennis gesteld. In het geval de
ingeslotene minderjarig is, wordt/worden in ieder geval de wettelijk
vertegenwoordiger(s) in kennis gesteld. In geval van insluiting van een
niet Nederlands ingezetene waarvan geen familielid is (of kan worden)
ingelicht, dan wordt de ambassade of het consulaat van het land waarvan
hij/zij ingezetene is, op de hoogte gesteld van de insluiting. 

Wat betreft het recht op toegang tot een advocaat geldt dat, hoewel het
recht van de advocaat om tijdens het verhoor van de verdachte aanwezig
te zijn (nog) niet in de wet is neergelegd, er wel regels zijn voor het
opnemen (video en/of geluid) van verhoren van verdachten van ernstige
misdrijven en van alle verhoren van kwetsbare verdachten (minderjarigen
of met een geestelijke stoornis), inclusief het eerste verhoor. De
Minister van Justitie bezint zich momenteel op deze situatie en zal de
Tweede Kamer over de uitkomst daarvan informeren. 

De Commissaris constateert overigens (in paragraaf 111) dat een
minderjarige gedurende de eerste zes uur van zijn insluiting kan worden
verhoord  zonder aanwezigheid van de ouders, voogd of een advocaat. In
het licht van de recente jurisprudentie van het Europese Hof voor de
Rechten van de Mens inzake de rechtsbijstand tijdens het eerste
politieverhoor, wordt bezien of de huidige regeling volstaat.

  

4 Review the existing mechanisms for assessing complaints against police
and consider creating an independent external body.

Het kabinet ziet in deze aanbeveling zijn streven terug om meer
uniformiteit te brengen in de behandeling van politieklachten en komt
in de praktijk reeds aan het eerste deel van de aanbeveling tegemoet.
Het kabinet is van mening dat meer uniformiteit ten goede komt aan de
herkenbaarheid en rechtsgelijkheid. Daarom is de korpsbeheerders in
2007 verzocht een uniforme klachtenregeling op te stellen en een
uniform registratiesysteem te ontwikkelen. Binnen de Nederlandse
politie bestaat reeds een modelklachtenregeling en een landelijk
platform van klachtencoördinatoren. In het kader van
kwaliteitsontwikkeling van de klachtenbehandeling bekijkt de
voorziening tot samenwerking Politie Nederland gezamenlijk met
de klachtencoördinatoren hoe de uniformiteit van de regelingen en de
registratie verbeterd kunnen worden. Het kabinet is, vanuit het oogpunt
van administratieve lastenvermindering, een onderzoek gestart naar de
klachtafhandeling door de politie waarbij tevens best practices en
mogelijke verbeterslagen geïnventariseerd zullen worden. Ook denkt het
kabinet momenteel na over hoe de uniformiteit in de behandeling
van politieklachten nog verder kan worden
gestimuleerd. Vanzelfsprekend wordt uw Kamer over de
onderzoeksuitslagen en verdere acties geïnformeerd.  

Wat het tweede deel van de aanbeveling betreft, wijst het kabinet
erop dat er reeds een onafhankelijk instituut bestaat waar een burger
met zijn klacht terecht kan, namelijk de Nationale Ombudsman. 

5 Conduct a base-line study to assess the extent to which human rights
are integrated into education and training, so that further needs can be
identified and addressed. 

In de brief aan de Tweede Kamer van 8 december 2008 is aangegeven op
welke wijze onderwijs in mensenrechten is verankerd in het Nederlandse
onderwijs. In deze brief is aangegeven dat het kabinet voornemens is om
met het maatschappelijk middenveld in dialoog te treden om te bezien op
welke wijze mensenrechten in het onderwijs kunnen worden gestimuleerd
zonder dat dit leidt tot nieuwe regelgeving. In april 2009 zal het
kabinet bedoelde dialoog met het middenveld opstarten, waarbij deze
aanbeveling zal worden meegenomen.

6. Develop a national human rights action plan to serve as a tool for
analysis and continuous improvement of the human rights situation in the
Kingdom of the Netherlands.

Het kabinet zal deze aanbeveling in overweging nemen.

Het kabinet is van mening dat het ontwikkelen van een Nederlands
actieplan voor mensenrechten zou kunnen dienen als een instrument voor
de analyse en verdere verbetering van de mensenrechtenpraktijk in
Nederland. Dit is een onderwerp dat in het bredere kader van andere
institutionele en beleidsmatige ontwikkelingen aan de orde zal moeten
komen. Voor zover bedoeld mocht worden dat er een totaal plan zou moeten
komen voor alle landen van het Koninkrijk gezamenlijk, kan verwezen
worden naar de opmerkingen in de inleiding van deze kabinetsreactie over
de positie van de afzonderlijke landen binnen het Koninkrijk .

Behandeling van asielzoekers

7 Ensure that authorities will have sufficient time to diligently
establish the facts of the case and that asylum seekers can discharge
the burden of proof within the reformed asylum procedures. 

Het kabinet is met de Commissaris van mening dat een nauwgezette
vaststelling van de feiten een voorwaarde is voor een nauwkeurige
beoordeling van een asielverzoek. Dit is een basisprincipe in het
huidige asielbeleid. Met de voorgestelde wijzigingen in de
asielprocedure wordt beoogd de zorgvuldigheid van het onderzoek van de
asielaanvraag verder te optimaliseren. Het kabinet is derhalve van
oordeel dat reeds aan de aanbeveling tegemoet wordt gekomen.

8 Provide reception facilities to all asylum seekers until the final
closure of their case. 

De regering onderschrijft deze aanbeveling deels. Als het beroep tegen
de afwijzing van een asielaanvraag schorsende werking heeft wordt opvang
aangeboden. Als het beroep geen schorsende werking heeft kan de
asielzoeker de Rechtbank vragen om een voorlopige voorziening. Wordt
deze afgewezen dan is opvang niet aangewezen. 

In een brief van 24 juni 2008 (‘Naar een effectievere asielprocedure
en een effectiever terugkeerbeleid’) wordt genoemd het voornemen om in
de toekomst ook opvang te gaan verlenen aan asielzoekers van wie de
eerste asielaanvraag in de algemene procedure in het aanmeldcentrum is
afgewezen. Ook wordt aangegeven dat deze opvang juridisch zal worden
vormgegeven door de huidige vertrektermijn van nul dagen na afwijzing in
het aanmeldcentrum op vier weken te stellen. Gedurende de vertrektermijn
van vier weken zal de vreemdeling nog recht op opvang hebben.

De ervaring heeft geleerd dat het zonder meer verschaffen van opvang aan
alle asielzoekers totdat de asielprocedure definitief is afgerond, leidt
tot langere procedures met een beperkte kans op succes en meer herhaalde
asielverzoeken. Nu geven rechtbanken prioriteit aan de behandeling van
deze zaken op basis van het feit dat de periode dat opvang die wordt
aangeboden beperkt is en dat de uitkomst van de procedure bekend moet
zijn voordat de opvang wordt beëindigd. 

9 Provide for a full judicial review of asylum decisions as well as
detention decisions taken. 

Het huidige systeem voorziet naar de mening van het kabinet in voldoende
waarborgen waardoor in de praktijk aan deze aanbeveling wordt tegemoet
gekomen.

De rechter toetst weliswaar terughoudend waar het de beoordeling door de
administratie van de geloofwaardigheid van het asielrelaas betreft. Hier
wordt getoetst of de IND in redelijkheid tot een oordeel heeft kunnen
komen. Indien echter het relaas geloofwaardig wordt geacht toetst de
rechter wel degelijk vol op (dreiging van) schending met internationale
verplichtingen, waaronder artikel 3 EVRM. 

In de hierboven reeds genoemde brief van 24 juni 2008 is tevens het
voorstel gedaan om het mogelijk te maken dat de rechter rekening houdt
met alle relevante omstandigheden en wijzigingen van het recht. Daardoor
kan de rechter rekening houden met pas tijdens het beroep beschikbaar
gekomen documenten of met tussentijds gewijzigd beleid. Dit vermindert
de noodzaak voor het indienen van vervolgaanvragen. Dit versterkt ook de
bestaande toetsing door de rechtbank in het licht van de door het
Europese Hof voor de Rechten van de Mens te Straatsburg gestelde eis van
een «full and ex nunc assessment» van de vraag of er een beletsel is
tegen de uitzetting van de vreemdeling op grond van artikel 3 EVRM.

Bewaring wordt in beginsel alleen toegepast indien er sprake is van een
risico dat de vreemdeling zich aan zijn uitzetting zal ontrekken. De
vraag of er sprake is van een dergelijk risico wordt door de rechter
volledig getoetst. De toetsing van de vraag of er - ondanks het bestaan
van een dergelijk risico - aanleiding kan bestaan voor een ander,
lichter, toezichtmiddel geschiedt wel terughoudend.

De Vreemdelingenpolitie en de Koninklijke Marechaussee hebben bij
uitstek de kennis en ervaring om aan de hand van de feiten en
omstandigheden van het geval de vraag te beantwoorden of in het concrete
geval voor een lichter middel kan worden gekozen. Zij hebben in de wet
dan ook de ruimte gekregen om die belangenafweging te maken. Gelet op
artikel 94, vierde lid, van de Vw 2000 is het daarna aan de rechter om
te beoordelen of de bewaring bij afweging van alle daarbij betrokken
belangen in redelijkheid gerechtvaardigd is. De rechter dient de door
het bestuur gemaakte belangenafweging dan terughoudend te toetsen,
hetgeen in lijn is met het bestuursrecht. In december 2008 is in de EU
formeel de terugkeerrichtlijn aangenomen. In deze richtlijn zijn de
maximum termijnen voor vreemdelingenbewaring vastgelegd.

10 Ensure that asylum seekers, including those whose claims have been
rejected, are adequately informed of the procedure. 

Het Nederlandse beleid voldoet aan deze aanbeveling. Zo wordt volgens de
bestaande regels aan asielaanvragers bij binnenkomst in Nederland direct
een folder overhandigd in diverse talen, waarin de Nederlandse
asielprocedure wordt beschreven. Afhankelijk van het aantal aanvragen
per land wordt jaarlijks bepaald in welke talen de folder beschikbaar
wordt gesteld. In 2009 is dat standaard Modern Arabisch, standaard
Somalisch, Dari, Engels, Frans, Chinees, Tamil, Armeens, Burmees,
Tigrinya en Russisch.  Alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMV’s)
die arriveren op Schiphol worden daarnaast geassisteerd door de
organisatie NIDOS. Tijdens het proces worden de asielaanvragers van
informatie voorzien zowel door de IND als door de Stichting
Vluchtelingenwerk.

11 Enhance occupation and training for aliens in detention and reception
facilities and promote the new scheme allowing non-detained asylum
seekers to work.

Het kabinet meent dat in het huidige beleid aan deze aanbeveling
tegemoet wordt gekomen.

Het kabinet stelt aan elk opvangcentrum een budget beschikbaar voor de
organisatie van trainingen en activiteiten op de opvanglocatie.
Daarnaast worden door externe organisaties in de opvangcentra
activiteiten georganiseerd.

In de detentie- en uitzetcentra wordt een activiteitenprogramma
aangeboden maar geen (beroeps)onderwijs, vanwege het aanstaande vertrek
uit Nederland.

Zes maanden nadat hun aanvraag om asiel in behandeling is genomen,
krijgen asielzoekers in Nederland een beperkt recht op arbeid. Zij mogen
gedurende hun rechtmatig verblijf tijdens de behandeling van hun
asielaanvraag binnen een periode van 52 weken maximaal 24 weken werken;
voor artiesten en musici geldt een maximum van 14 weken. De werkgever
van de asielzoeker moet beschikken over een tewerkstellingsvergunning.
Deze wordt echter niet getoetst aan de arbeidsmarkt, wel aan de
arbeidsvoorwaarden die een werkgever biedt. Deze moeten marktconform
zijn en wat betreft de beloning ten minste het wettelijk minimumloon
bedragen.

12 Review the current scheme of detaining all asylum seekers arriving by
air in the light of the Asylum Procedures Directive, leave families
united and limit detention of children to exceptional circumstances
precisely prescribed by law. 

Het kabinet neemt deze aanbeveling ter kennisgeving aan.

Het huidige beleid ten aanzien van de buitengrenzen van het
Schengengebied is gebaseerd op Europese regelgeving. Het beleid voorziet
in uitzonderingen voor kwetsbare groepen zoals kinderen en voorziet
eveneens in beperking van de vreemdelingendetentie tot een minimum.

Het kabinet onderkent dat scheiding van families onwenselijk is. Dit is
helder weerspiegeld in het huidige beleid. Echter, het kabinet is
eveneens van mening dat in gevallen waarin sprake is van een risico dat
een gezin zichzelf onrechtmatig toegang verschaft tot het grondgebied,
detentie van Ă©Ă©n ouder als uiterste middel soms een beter alternatief
kan zijn dan detentie van het gehele gezin.

13 Introduce and ensure effective application of the principle of the
best interest of the child in asylum and refugee law and policy. 

De regering onderschrijft deze aanbeveling. Op dit moment vindt er in
opdracht van de Staatssecretaris van Justitie een herijking plaats van
het beleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen en kinderen in
het vreemdelingenbeleid. Hierbij vormt het belang van het kind een
uitgangspunt. De herijking zal voor het zomerreces van de Tweede Kamer
zijn afgerond.

14 Establish a concept of guardianship with regular, frequent visits for
unaccompanied minors and ensure that each stateless child living in the
Kingdom of the Netherlands can acquire a nationality. 

Met verwijzing naar de hierboven genoemde voorgenomen wijziging
bevestigt het kabinet dat het principe van ‘guardianship’ wordt
meegenomen in de herijking  van het beleid ten aanzien van AMV’s. 

Wat betreft het tweede deel van de aanbeveling neemt het kabinet aan dat
de Commissaris doelt op kinderen die in Nederland wonen en staan
geregistreerd als statenloos. Voor deze kinderen bestaan wettelijke
voorzieningen die in lijn zijn met internationale afspraken op het
gebied van statenloosheid. Wat betreft de bevindingen van de Commissaris
op het gebied van kinderen met onbekende nationaliteit meent het kabinet
dat deze zijn gebaseerd op een onjuist beeld van de feiten. Het kabinet
herkent zich niet in dit onderdeel van de aanbeveling. Wel geldt dat een
ieder, dus ook een staatloze of vreemdeling met onbekende nationaliteit,
op een gegeven moment Nederlander kan worden als aan de voorwaarden
wordt voldaan.

Immigratie

15 Review current entry conditions for family reunification and
formation to ensure that tests, fees and age requirements do not amount
to a disproportionate obstacle. 

Het kabinet onderschrijft het standpunt van de Commissaris dat het
basisexamen inburgering in het buitenland geen onevenredig zware
hindernissen mag opleggen aan immigranten, kinderen in het bijzonder.
Mede in dat licht wordt de Wet Inburgering in het buitenland momenteel
door het kabinet geëvalueerd. De door de Commissaris genoemde aspecten
zullen door het kabinet in de evaluatie worden meegenomen. De resultaten
van de evaluatie zullen naar verwachting in het voorjaar van 2009 aan de
Kamer worden gepresenteerd. 

Op basis van de monitorrapportages over de uitvoering gedurende de
eerste twee jaar van de Wet inburgering in het buitenland, ontstaat
overigens niet de indruk dat de Wet inburgering in het buitenland
bepaalde groepen buitenproportioneel en onevenredig zwaar treft. Deze
resultaten laten bovendien zien dat 91% slaagt voor het basisexamen
inburgering in het buitenland. In de wetsevaluatie die momenteel gaande
is, wordt deze vraag opnieuw bekeken. 

De vereisten die Nederland hiertoe stelt zijn overeenkomstig de
vereisten die op grond van de richtlijn gezinshereniging (2003/86/EG)
gesteld kunnen worden. De Wet inburgering buitenland is geĂŻmplementeerd
conform de internationale regelgeving en in lijn met adviezen van onder
meer de Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACVZ). De ACVZ concludeerde
dat het examen in beginsel in overeenstemming is met het EVRM en de
gezinsherenigingsrichtlijn.

Internationale verplichtingen staan toe dat een staat een eigen
gezinsmigratiebeleid mag voeren, waarbij voorwaarden kunnen worden
gesteld aan zowel degene die voor gezinsmigratie naar een land wenst te
komen als aan degene die om de overkomst van een gezinslid vraagt. 

Overigens verdient het vermelding dat de legesbedragen tot stand zijn
gekomen op basis van een berekening van de daadwerkelijke
behandelkosten, ze zijn echter niet kostendekkend. Op aanvragen in het
kader van gezinshereniging en –vorming, die tegelijkertijd worden
ingediend is een zogenoemd gezinstarief van toepassing (€ 188). Voor
verlengingsaanvragen in dit kader geldt een tarief van € 52.   

Voor hier te lande geboren kinderen geldt hetzelfde verlaagde tarief.
Het kabinet ziet geen aanleiding deze gereduceerde tarieven verder te
verlagen. Verwezen zij verder naar de brief van de Staatssecretaris van
Justitie van 27 augustus 2007 betreffende de wijziging van de toepassing
van het gezinstarief. 

In 2004 is het Nederlandse gezinsmigratiebeleid op twee onderdelen
aangescherpt. Hierbij is allereerst van belang dat onderscheid gemaakt
wordt tussen gezinsvorming en gezinshereniging. De kern van het
onderscheid is dat bij gezinsvorming de gezinsband pas tot stand is
gekomen op het moment dat de verblijfgever hoofdverblijf had in
Nederland. Alleen voor gezinsvormers geldt dat het leeftijdsvereiste om
voor dit verblijfsdoel in aanmerking te komen is verhoogd van 18 naar 21
jaar en het middelenvereiste is verhoogd naar 120 % van het minimumloon.


De leeftijd van 21 jaar waarborgt beter dat de zelfstandige overkomst
als (huwelijks)partner van een in Nederland gevestigde persoon berust op
een weloverwogen en vrijwillige keuze van de betrokkene. Het
uitgangspunt van het voeren van het middelenvereiste is dat de
hoofdpersoon (verblijfgever) voor de overkomst van een partner naar
Nederland zijn of haar eigen verantwoordelijkheid neemt, ook in
financieel opzicht. De verblijfgever moet duurzaam in staat zijn de
volledige kosten van de komst en het verblijf van de partner op zich te
nemen, zodat een (aanvullend) beroep op de algemene middelen
redelijkerwijs is uitgesloten. Bijzondere omstandigheden kunnen er in
individuele gevallen  – mede in het licht van de verplichtingen op
grond van artikel 8 EVRM – overigens wel  toe leiden dat ook indien
niet aan alle voorwaarden wordt voldaan een verblijfsvergunning kan
worden verleend.

16 Review proposals made to reform the TBS system to include a solution
for detained aliens declared undesirable who cannot be repatriated to
their country of origin. 

Het kabinet is zich ervan bewust dat een perspectief op resocialisatie
in de Nederlandse samenleving voor deze groep ontbreekt. Het kabinet
stelt dan ook alles in het werk om hen binnen de tbs-behandeling de
nodige zorg te bieden. Daarbij blijven de inspanningen erop gericht hen
terug te geleiden naar het land van herkomst. Op dit moment bedraagt het
aantal personen waarop de Commissaris doelt drie.

Mensenhandel

Het kabinet geeft hoge prioriteit aan het bestrijden van mensenhandel en
aan het verlenen van adequate opvang aan slachtoffers van mensenhandel.
De aanbevelingen van de Commissaris op dit gebied hebben reeds de
aandacht van de regering. 

17 Ratify promptly the Council of Europe Convention on Action against
Trafficking in Human Beings and define precisely in law the term
“labour exploitation”. 

Het ratificatieproces is in 2008 in gang gezet. Op dit moment ligt de
uitvoeringswetgeving ter goedkeuring voor bij de Eerste Kamer. Na diens
goedkeuring zal het kabinet onverwijld overgaan tot ratificatie.

Wat betreft de aanbeveling ten aanzien van “labour exploitation”
meent het kabinet dat de interpretatie en reikwijdte van artikel 273f Sr
inzake “overige uitbuiting” zich in de rechtspraktijk zullen
ontwikkelen en dat het op dit moment niet opportuun is om ten aanzien
van “labour exploitation” een apart wetsvoorstel te entameren.

18 Avoid keeping victims of trafficking in aliens’ detention by
improving means to speedily indentify victims. Give young victims the
benefit of doubt when it is difficult to establish whether they are
under-age or not. 

Het kabinet onderschrijft het belang van het snel, als zodanig
identificeren van slachtoffers van mensenhandel. Vreemdelingendetentie
dient, waar mogelijk te worden voorkomen.  

De politie volgt de Aanwijzing van het College van Procureurs Generaal
waarin staat dat bij een geringe aanwijzing van mensenhandel het
eventuele slachtoffer de mogelijkheid moet krijgen tot het nemen van
bedenktijd dan wel tot het direct aangifte doen. 

In het vreemdelingentoezicht wordt bij het aanhouden van illegale
vreemdelingen ook gelet op signalen van mensenhandel. Wanneer onverhoopt
signalen worden gemist of de vreemdeling pas na de inbewaringstelling te
kennen geeft slachtoffer te zijn, bestaat de mogelijkheid in bewaring
alsnog gehoord te worden. De medewerkers van de Dienst Terugkeer en
Vertrek (DT&V) zijn geĂŻnstrueerd signalen te onderkennen en de politie
te informeren. Zijn politie en het Openbaar Ministerie van oordeel dat
het om een slachtoffer gaat en maakt het slachtoffer gebruik van
bedenktijd of doet hij/zij aangifte bij de politie dan komt de grond aan
de bewaring te ontvallen en wordt deze opgeheven.

  

De aanbevolen handelswijze met betrekking tot personen van wie de
minderjarigheid niet met zekerheid kan worden vastgesteld is in
Nederland reeds praktijk, nu aan personen die in deze categorie vallen
de B9-procedure wordt aangeboden, die geen onderscheid maakt naar
leeftijd.

19. Increase the capacity of specialized shelters to adequately and
timely accommodate victims of trafficking and ensure adequate support
for municipalities combating human trafficking.

Het kabinet onderkent het belang van adequate opvang van slachtoffers
van mensenhandel en onderschrijft deze aanbeveling. Slachtoffers van
mensenhandel kunnen aanspraak maken op de (algemene) voorzieningen van
de vrouwenopvang. Binnenkort start de regering met een pilot-project om
te zorgen voor meer adequate, specifiek op slachtoffers van mensenhandel
toegespitste hulp. Slachtoffers van mensenhandel worden in deze pilot
opgevangen door hulpverleners met bijzondere deskundigheid over deze
groep. Naast deskundige begeleiding zal hen ook de benodigde rust en
veiligheid worden geboden. Dit moet slachtoffers helpen bij de
overweging om wel of geen aangifte te doen of mee te werken aan een
strafrechtelijk onderzoek tegen mensenhandelaren. Er zal in deze pilot
zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van al bestaande voorzieningen
en netwerken. De mogelijkheden tot structurele financiering van deze
vorm van opvang zullen vanuit zowel de Vreemdelingenwet als de Wet
maatschappelijke ondersteuning worden bezien.

Kinderrechten

20 Expedite the ratification of the Council of Europe Convention on the
protection of children against sexual exploitation and abuse as well as
the Optional Protocol to the Convention on the Rights of the Child on
the involvement of children in armed conflict and withdraw all its
reservations to the said convention.

Het kabinet onderschrijft deze aanbeveling deels.

Naar aanleiding van bespreking in de Tweede Kamer van de conventie van
de Raad van Europa ter bescherming van kinderen tegen seksuele
uitbuiting en seksueel misbruik heeft de Vaste Kamercommissie op 16
maart 2009 een verslag uitgebracht. Het kabinet bereidt daarop een
antwoord voor. 

Het ratificatieproces van het facultatief protocol met betrekking tot
kinderen in gewapend conflict bij het Internationale Verdrag inzake de
rechten van het kind is bijna voltooid: de Rijkswet houdende goedkeuring
en uitvoering treedt in werking op 1 mei 2009. Het verdrag kan direct
daarna worden geratificeerd.

Ten aanzien van de voorbehouden die Nederland heeft gemaakt bij het
Internationale Verdrag inzake de rechten van het kind heeft de Minister
voor Jeugd en Gezin, mede namens de Minister van Justitie, bij brief van
19 februari 2009 aan uw Kamer meegedeeld dat het VN-kinderrechtencomité
opnieuw heeft aangedrongen op het opheffen van de voorbehouden bij het
Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind. Zoals aangegeven
in de brief heeft het kabinet inhoudelijke argumenten voor deze
voorbehouden, die de Minister voor Jeugd en Gezin nog eens uitvoerig
heeft toegelicht ten overstaan van het Comité. Nu het Comité en ook de
Commissaris desondanks aandringen op opheffing van de voorbehouden, zal
het kabinet deze voorbehouden nog eens zorgvuldig bezien in het licht
van de volgende rapportage aan de Verenigde Naties. Overigens zal de
Minister van Buitenlandse Zaken in samenwerking met zijn
collega-ministers conform de aanbevelingen van de Commissaris ten
aanzien van andere Raad van Europa-verdragen die zich momenteel niet in
het ratificatieproces bevinden ook zorgvuldig nagaan of Nederlandse
toetreding al dan niet opportuun is.

  

21 Legislate on the obligation to report child abuse for professionals
dealing with children, notably social workers, teachers and medical
professionals. 

Het kabinet onderschrijft deze aanbeveling en werkt momenteel aan een
wetsvoorstel voor een verplichte meldcode voor professionele instanties
bij een vermoeden van kindermisbruik en (andere vormen van) huiselijk
geweld. Het kabinet beoogt inwerkingtreding van deze wet binnen twee
jaar.

22 Ensure that the highest standards for the protection of children’s
rights, including the full prohibition of corporal punishment, are a
reality in the whole of the Kingdom of the Netherlands. 

Deze aanbeveling is gericht aan het gehele Koninkrijk. Onder verwijzing
naar de inleiding wil het kabinet benadrukken dat het de mening van de
Commissaris deelt, dat kinderrechten overal in het Koninkrijk van gelijk
belang zijn. Het Nederlandse kabinet is in voortdurend gesprek met de
andere onderdelen van het Koninkrijk om adequate bescherming van
kinderrechten te (blijven) garanderen. In Nederland is fysieke
bestraffing van kinderen bij wet verboden.

23 Ban the use of the “Mosquito” by state and local authorities as
well as by private entities.

Een Mosquito is een apparaatje dat een voor jongeren hinderlijk hoge
zoemtoon verspreidt en als doel heeft om (overlastgevende) jongeren van
hangplekken te weren c.q. het verblijf aldaar onmogelijk te maken. Het
kabinet erkent de zorg van de Commissaris omtrent het effect van de
Mosquito en stelt zich voorshands op het standpunt dat gebruik van de
Mosquito in Nederland ongewenst is. Het kabinet is niet voornemens om
het gebruik hiervan te faciliteren of te reglementeren. Uw
Kamer heeft 10 maart jl. een motie aangenomen. Hierin wordt het
kabinet verzocht met de gemeenten afspraken te maken waardoor de inzet
van de Mosquito’s in de openbare ruimte te allen tijde alleen na
goedkeuring door het lokale bestuur kan geschieden. Of het feitelijk
gebruik van het instrument in strijd is met enig (grond-)recht is een
vraag die door de rechter zal moeten worden beantwoord.

24 Ensure the quality and equivalence of school programmes used in all
Youth Institutions, civil and custodial, to guarantee equal
opportunities for detained children.

Het kabinet meent dat in het huidige beleid aan deze aanbeveling wordt
tegemoet gekomen. Scholen in justitiële jeugdinstellingen bepalen bij
binnenkomst van de jongere welke onderwijsvorm het meest voor hem of
haar geschikt. Binnen het Voorgezet Speciaal Onderwijs voor Zeer
Moeilijk Opvoedbare Kinderen waaronder, op Ă©Ă©n school na, alle scholen
in de justitiële jeugdinstellingen vallen, bestaat de mogelijkheid om
zowel theoretisch als praktijkgericht onderwijs aan te bieden. Daarnaast
kan in het enkele geval dat een jongere een hoger onderwijsniveau heeft,
de hulp van een school in de regio worden ingeroepen. De jongere kan –
mits de veiligheid dat toelaat – deze school bezoeken dan wel binnen
de justitiële jeugdinstelling lesmateriaal vanuit deze school
ontvangen.

25 Ensure the speedy separation of juvenile offenders from children
institutionalised with a civil title, and the separation of minors from
adults. 

Zoals uw Kamer inmiddels weet zal per 2010 de opvang van kinderen in
civiele en justitiële detentie volledig gescheiden zijn. In de
overgangsperiode tot 2010 worden kinderen die in Ă©Ă©n opvang worden
geplaatst gescheiden opgevangen, afhankelijk van de basis van hun
detentie (justitieel/civiel). Alleen bij het volgen van onderwijs kan
sprake zijn van menging van de twee groepen. Hierbij is altijd
professioneel toezicht vanuit de opvang aanwezig. De overgangsperiode is
noodzakelijk om de capaciteit van de opvangcentra aan te passen aan de
nieuwe maatstaven.

26 Increase the age of criminal responsibility in line with the majority
of European countries and apply juvenile criminal law to all minors,
even in serious offences. 

Het kabinet neemt deze aanbeveling ter kennisgeving aan.

Het jeugdstrafrecht is van toepassing op 12- tot 18-jarigen. Het kabinet
is van mening dat het vanwege het pedagogische karakter van het
jeugdstrafrecht niet nodig is om de minimumleeftijd te verhogen naar
bijvoorbeeld 14, 15 of 16 jaar. De rechter houdt bij het opleggen van de
straf rekening met de leeftijd en persoonlijke omstandigheden van de
minderjarige. Bij de tenuitvoerlegging van de straf staat de opvoeding
van de jeugdige centraal. 

De hoofdregel is dat op jeugdigen tot 18 jaar het jeugdstrafrecht wordt
toegepast. De rechter kan hier in uitzonderlijke gevallen van afwijken
en het volwassenenstrafrecht toepassen op 16- en 17-jarigen, indien hij
daarvoor grond vindt in de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid
van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Bij de
toepassing van het volwassenenstrafrecht op minderjarigen wordt
uitgegaan van de leeftijd ten tijde van het delict. Het merendeel van
deze daders is inmiddels meerderjarig geworden ten tijde van de
berechting. Zo werden in 2007 124 (1,02%) minderjarigen volgens het
volwassenenstrafrecht berecht, waarvan er 10 nog minderjarig waren ten
tijde van de berechting en 2 bij aanvang van de strafexecutie. Het
kabinet hecht aan het behoud van de mogelijkheid van de rechter om in
deze uitzonderingsgevallen het volwassenenstrafrecht toe te passen. Mede
in het licht van de aanbevelingen van het VN-kinderrechtencomité op dit
punt, is het kabinet bereid het voorbehoud nog eens zorgvuldig te
bezien.

Preventie van discriminatie

27 Establish better coordination and cooperation between all
anti-discrimination bodies, police, public prosecutors and courts and
streamline data collection procedures.

Discriminatie kan plaatsvinden op basis van verschillende gronden
(waaronder ras, nationaliteit, geslacht, godsdienst, seksuele
gerichtheid, leeftijd, handicap) en op verschillende terreinen
(onderwijs, arbeidsmarkt, horeca, leefomgeving). Daarom is er ten
aanzien van discriminatiebestrijding sprake van een gedeelde
verantwoordelijkheid van een aantal bewindspersonen. Op
interdepartementaal niveau zijn afspraken gemaakt ten aanzien van de
taakverdeling. In dit kader is de verantwoordelijkheid voor de
implementatie van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen,
die in 2009 in werking treedt, overgegaan van het ministerie voor WWI
naar het ministerie van BZK. Tevens is sinds 15 januari 2009 het
ministerie van BZK trekker van de werkgroep die ten doel heeft
de samenwerking en afstemming van het antidiscriminatiebeleid te
bevorderen en verbeteren. Dit overleg vindt eens in de drie maanden
plaats. Naar de mening van de regering is er sinds het bezoek van de
Commissaris gewerkt aan een verbetering van de afstemming en zijn de
eerste resultaten al zichtbaar.

 

Sinds 2008 vinden in elke politieregio regelmatig Regionale
discriminatieoverleggen plaats. Dit betekent een structurele
samenwerking in alle 25 politieregio’s tussen Openbaar Ministerie (de
discriminatieofficieren van Justitie), de politie en de regionale
antidiscriminatiebureaus. In dit overleg worden meldingen en aangiftes
van discriminatie besproken en beoordeeld. Voor het Regionaal
Discriminatieoverleg is een uniform zaaksoverzicht ontwikkeld waarin de
aangiftes en meldingen bij de regiopolitie worden geregistreerd. Ook de
meldingen die bij de antidiscriminatiebureaus zijn binnengekomen worden
in het overzicht verwerkt. Het overleg richt zich in eerste instantie op
de afhandeling van alle discriminatie-incidenten in de regio. De
voortgang en afdoening ervan wordt gevolgd. Daarnaast kunnen meer
beleidsmatige onderwerpen aan de orde komen. De uitkomsten uit het
Regionale Discriminatieoverleg zijn een belangrijke bron van informatie
voor gemeenten. Een andere belangrijke informatiebron voor het bestuur
is het regionale criminaliteitsbeeld discriminatie dat door elk
regionaal politiekorps wordt gemaakt. Dit gebeurt op basis van de eigen
registratie van discriminatie-incidenten, aangevuld met gegevens van het
Openbaar Ministerie en de antidiscriminatiebureaus. Op landelijk niveau
wordt door het Landelijk Expertisecentrum Discriminatie van het Openbaar
Ministerie, het Landelijk Expertisecentrum Diversiteit van de politie en
de vereniging Art.1 (de landelijke vertegenwoordiger van veel
antidiscriminatiebureaus) actief verder gewerkt aan verdere
professionalisering van de Regionale Discriminatieoverleggen.

 

Vanaf dit jaar zal jaarlijks een landelijk criminaliteitsbeeld
discriminatie uitkomen. Dit beeld geeft door middel van cijfers en
analyse inzicht in de aard en omvang van discriminatie in
Nederland. In de analyse is aandacht voor de verschillende
discriminatiegronden. Voorts organiseert de VNG in het voorjaar van 2009
samen met BZK en WWI regiobijeenkomsten met gemeenten over de
ontwikkeling van gemeentelijk antidiscriminatiebeleid.

28 Remove the exemptions for associations based on religion or belief
from GETA and abolish the ‘sole fact’ construction. 

Deze aanbeveling hangt direct samen met de evaluatie van de Algemene Wet
gelijke behandeling en zal in dat kader worden bezien. Het eerste deel
van het kabinetsstandpunt over deze evaluatie is uw Kamer eind december
2008 aangeboden. Over de relatie met de lopende inbreukzaken op dit
terrein alsmede de vraag om advies aan de Raad van State over de
enkele-feit constructie is uw Kamer nader ingelicht bij brief van de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 2 maart 2009.

29 Exploit all avenues to take speedy and appropriate measures against
female genital mutilation. 

Het kabinet onderschrijft deze aanbeveling en stelt alles in het werk om
genitale verminking van vrouwen en meisjes tegen te gaan. Hiertoe worden
zowel preventieve als repressieve maatregelen ingezet. De bestrijding
van vrouwelijke genitale verminking is naar mening van het kabinet
alleen effectief als op alle schakels van deze keten wordt ingezet. Van
voorlichting en bewustwording voor en door betrokken bevolkingsgroepen
zelf via vroegsignalering en hulpverlening tot vervolging en nazorg. 

Het kabinet zet zich ook buiten de landsgrenzen in voor de strijd tegen
vrouwenbesnijdenis. Zo organiseerde Nederland op 9 en 10 maart 2009 een
internationale conferentie over geweld tegen meisjes, waaraan
vertegenwoordigers van overheden, internationale organisaties en NGO's
deelnamen. Daarnaast is Nederland (samen met België en Frankrijk)
voortrekker van de resolutie die jaarlijks in de AVVN wordt
uitonderhandeld op het gebied van geweld tegen vrouwen en is Nederland
medefinancier van een databank, opgezet door de SGVN, met 'best
practices' van VN-lidstaten op het gebied van bestrijding van geweld
tegen vrouwen.

30 Sign and ratify the Optional Protocol to the UN Convention on the
Rights of Persons with Disabilities.

Het kabinet zal deze aanbeveling in overweging nemen. Een besluit tot
ondertekening en ratificatie hangt af van het besluit om al dan niet toe
te treden tot het Protocol bij het ESC-verdrag (Economic, Social and
Cultural Charter), dat eind 2008 door de AVVN is vastgesteld. Het
protocol bij het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap
regelt klachtrecht voor mensen met een beperking voor alle in het
verdrag genoemde rechten inclusief de economische, sociale en culturele
rechten. Door toe te treden tot dit laatstgenoemde protocol zonder dat
het protocol bij het ESC-verdrag is ondertekend, wordt aan mensen met
een beperking meer rechten gegeven dan aan andere burgers. Thans wordt
bestudeerd of ondertekening en ratificatie van deze beide protocollen
wenselijk is. 

31 Extend the anti-discrimination legislation to all forms of education,
goods and services (including, red.) public transport and social
protection and to provide full access to all forms of public transport
without applying financial impediments for persons with disabilities.

Het kabinet onderschrijft de aanbeveling met dien verstande dat
redelijke grenzen aan overheidsvoorzieningen mogen worden gesteld, zoals
ook door de hoogste rechter is bepaald ten aanzien van begrenzingen in
het Valyssysteem (dat voorziet in bovenregionaal vervoer voor mensen met
een beperking).

Op 15 maart 2009 is de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of
chronische ziekte  (Wgbh/cz) gewijzigd. Deze wet geldt nu ook voor wonen
en met ingang van het komende schooljaar ook voor het basisonderwijs en
voortgezet onderwijs (in 2003 gold de Wgbh/cz al voor het
beroepsonderwijs). Het kabinet beoogt later in 2009 een AMvB voor te
leggen aan het parlement waarmee de wet ook voor het openbaar vervoer in
werking zal treden. Dit past in het streven van het kabinet naar een
toegankelijk openbaar vervoer. 

Voor mensen die niet met het openbaar kunnen reizen, bestaat voor het
bovenregionaal vervoer de eerder genoemde Valys-regeling.

Eventuele uitbreiding van de Wgbh/cz met “aanbieden van goederen en
diensten” is gekoppeld aan de Europese Richtlijn gelijke behandeling
buiten de arbeid.

Wat betreft de sociale zekerheid van jong gehandicapten [Wajong]) kan
worden opgemerkt dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
een beleidspakket bij het parlement heeft ingediend om de
arbeidsparticipatie van deze categorie gehandicapten te vergroten. Dit
pakket is onder andere gericht op scholing en aanpassing van de
werkplaats, zodat de kans op werk wordt vergroot en hun financiële
positie wordt verstevigd.

32 Abolish the legal condition of sterilisation and other compulsory
medical treatment as a requirement for legal recognition of a person’s
gender identity.  

Op basis van eerdere consultaties van onder andere TransGenderNetwerk
Nederland wordt thans een adviesaanvraag aan onafhankelijke organen
voorbereid inzake een herziening van de wettelijke voorwaarde van
sterilisatie en andere verplichte behandelingen als voorwaarde voor een
juridische erkenning van iemands gender-identiteit. De aanbeveling zal
hierbij in overweging worden genomen.

33. Recognise the Roma and Sinti as a minority under the Framework
Convention for the Protection of National Minorities and involve Roma
and Sinti in all levels of political decision making.

Het kabinet neemt deze aanbeveling ter kennisgeving aan. In nauwe
consultatie met het parlement heeft de Nederlandse regering evenwel
vastgesteld dat Roma en Sinti in de Nederlandse verhoudingen niet kunnen
worden aangemerkt als nationale minderheid in de zin van het
Kaderverdrag. De Nederlandse positie wordt onder meer ingegeven door de
wijze waarop het Kaderverdrag is tot stand gekomen. Bij de
totstandkoming van het Kaderverdrag heeft de Raad van Europa namelijk
geen overeenstemming kunnen bereiken over een definitie wat onder dit
verdrag moet worden gezien als een ‘nationale minderheid’. Bijgevolg
is aan de landen die toetreden tot dit verdrag, de mogelijkheid gelaten
om in een verklaring aan te geven welke definitie in dit verband wordt
gehanteerd. Net als veel andere landen, partij bij dit verdrag, heeft
Nederland van die bevoegdheid gebruik gemaakt. Uw kamer heeft daar in
meerderheid mee ingestemd. 

Dit betekent niet dat Roma en Sinti in Nederland geen recht op
bescherming zouden genieten. Integendeel. Zo worden de Roma en Sinti
uiteraard beschermd door het EVRM en het daarbij behorende Protocol Nr.
12. Daarnaast legt Nederland over het beleid ten aanzien van Roma en
Sinti ook in internationaal verband verantwoording af, bijvoorbeeld in
het kader van de rapportage van de Europese Commissie tegen Racisme en
Intolerantie  (ECRI) van de Raad van Europa. Ook geniet het Romanes in
Nederland als non-territoriale taal bescherming onder het European
Charter for Regional or Minority Languages en rapporteert Nederland
onder dit verdrag over het gevoerde beleid. Het kabinet spoort de
gemeenten aan om in overleg te treden met representatieve Roma en Sinti
organisaties bij de totstandkoming van hen specifiek aangaand
overheidsbeleid. In dat kader speelt het multiculturele instituut Forum
een ondersteunende rol, die mede mogelijk wordt gemaakt door financiële
steun van overheidswege. 

 

Racisme, xenofobie, antisemitisme en intolerantie tegenover moslims

In de reactie van het kabinet op het “Derde rapport over Nederland”
van de ECRI van de Raad van Europa is uitvoerig aangegeven welke stappen
het kabinet zal zetten op het vlak van bestrijding van racisme,
vreemdelingenhaat en intolerantie ten aanzien van moslims. Met het
beleidsprogramma “Samen werken, samen leven” zet het kabinet in op
een samenleving waarin mensen kunnen meedoen en worden gewaardeerd om
wie ze zijn en niet om wat ze zijn. Dit betekent onder meer eerbiediging
door alle burgers van Nederland van de fundamentele waarden van de
Nederlandse rechtsstaat waaronder de vrijheid van godsdienst. Crimineel
gedrag en discriminatie van mensen die een ander geloof aanhangen of van
mensen met een andere levensstijl worden niet getolereerd.

34. Promote publicly the national action plan against racism and
xenophobia and monitor its implementation in close cooperation with
civil society.

Het kabinet zal voor het aanstaande zomerreces een nationaal actieplan
aan uw Kamer presenteren. Na bespreking van dit plan met uw Kamer zal de
(monitoring van) de uitvoering van dit plan zo snel mogelijk worden
gerealiseerd. Uiteraard zal hierbij nauw worden samengewerkt met het
maatschappelijke middenveld. 

Integratie

Het kabinet hecht waarde aan het feit dat de Commissaris de noodzaak
erkent van een breed maatschappelijk debat in een samenleving met een
steeds grotere diversiteit van culturele en religies. Het kabinet deelt
daarbij de mening van de Commissaris dat dit debat constructief,
respectvol en oplossingsgericht dient te worden gevoerd. 

Een belangrijke pijler van het Nederlandse integratiebeleid is de
inburgeringplicht voor bepaalde groepen migranten, zoals neergelegd in
de Wet inburgering (Wi) van 1 januari 2007, die is gericht op het leren
van de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving. Dit is
immers essentieel om te kunnen participeren in de samenleving.
Verbetering van de inburgering is daarbij een eerste prioriteit van het
integratieprogramma van het kabinet. Het Deltaplan Inburgering van 7
september 2007 is daarnaast opgesteld om de inburgering een kwaliteits-
en rendementsimpuls te geven. Uitgangspunten zijn daarbij onder meer dat
de uitvoeringspraktijk en de kwaliteit van de inburgering centraal
staan, dat de verbinding tussen inburgering en en particpatie wordt
versterkt, en dat inburgering (ver)bindend moet zijn. 

Het inburgeringsexamen geldt voor alle vreemdelingen van alle
nationaliteiten van buiten de EU die in aanmerking willen komen voor een
verblijfvergunning voor onbepaalde tijd. Ook de vrijstellings- en
ontheffingsmogelijkheden zijn voor alle vreemdelingen van buiten de EU
hetzelfde. Het kabinet meent dan ook dat het inburgeringexamen niet
discriminatoir is. Het kabinet is voorts in tegenstelling tot de
Commissaris van mening dat het huidige inburgeringbeleid de integratie
van nieuwkomers in de Nederlandse samenleving faciliteert. Het kabinet
zal overigens de Wet inburgering evalueren en hiervan in 2010 een
rapport aan de Kamer toesturen. 

35 Evaluate and review the Special Measures Act ‘Urban Areas’ as
well as the Housing Act to ensure that segregation on the housing market
is efficiently combated. 

Het kabinet deelt de zienswijze van de Commissaris dat segregatie op de
woningmarkt bestreden dient te worden. 

De Rotterdamwet zal in 2011 worden geëvalueerd. Tot nu toe wordt de
Rotterdamwet in Ă©Ă©n stad in Nederland toegepast (Rotterdam). Een jaar
na de inwerkingtreding is de toepassing van de wet geëvalueerd. Hieruit
kwam naar voren dat de werking van de Rotterdamwet beperkt is, maar dat
ook de periode voor een echte conclusie over de werking van de wet te
kort is.

De Huisvestingswet is in 2004 geëvalueerd. Op basis hiervan is een
herziening van de Huisvestingswet aangekondigd. Door politieke
wisselingen en andere prioriteiten is deze aangekondigde herziening nog
niet afgerond. Wel is op 26 november 2007 de kaderbrief herziening
Huisvestingswet naar de Tweede Kamer gezonden en met de Kamer besproken.
Een conceptversie van de herziene Huisvestingswet wordt in 2009
verwacht. Doel van de herziene Huisvestingswet is vrijheid van
vestiging, vermindering van regeldruk en het gericht inzetten op sturing
van de woningmarkt.

Strijd tegen het terrorisme 

De regering hecht groot belang aan adequate bescherming van
mensenrechten bij de bestrijding van terrorisme.

36 Review the anti-terrorism measures implemented and proposed, notably
the Bill on Administrative Measures for National Security, in order to
ensure that they fully comply with international human rights standards
and principles.

Het kabinet meent dat met het huidige beleid aan de zorgen van de
Commissaris ten aanzien van de verenigbaarheid van het instrumentarium
met mensenrechten tegemoet wordt gekomen. De antiterrorismewetgeving is
mede vanuit dit oogpunt onderworpen aan structurele evaluatie en
monitoring. Specifieke aspecten van het beleid en de uitvoering op het
gebied van terrorismebestrijding worden geregeld onderworpen aan
evaluatie. In deze evaluaties is, afhankelijk van de aard van de
maatregel, ook aandacht voor fundamentele mensenrechten. De uitkomsten
van dergelijke evaluaties worden in de regel aan beide Kamers der
Staten-Generaal aangeboden. 

Het kabinet wijst in dit verband ook op de activiteiten van de Commissie
Suyver, ingesteld in oktober 2008. Deze Commissie stelt onder andere een
lijst samen met criteria die door het kabinet in de toekomst gebruikt
kunnen worden bij evaluaties van antiterrorismewetgeving. 

Vanzelfsprekend wordt bij totstandkoming van een nieuwe wettelijke
regeling getoetst of deze in overeenstemming is met hoger recht,
zoals de Grondwet en verdragen op het terrein van bescherming van
fundamentele rechten. In de ontwerpfase worden nieuwe wettelijke
maatregelen ter consultatie voorgelegd aan externe betrokkenen,
waaronder vertegenwoordigers uit de kringen van de advocatuur, de
rechterlijke macht en het onafhankelijk toezichthoudend orgaan op het
gebied van gegevensbescherming. Op de adviezen van de personen en
instanties wordt in de memories van toelichting bij wetsvoorstellen
steeds gemotiveerd ingegaan. Alle wetsvoorstellen worden na consultatie
en bespreking in de ministerraad voorgelegd aan de Raad van State, het
belangrijkste en laatste adviesorgaan van het kabinet voor de wetgeving.
De Raad van State betrekt bij zijn oordeelsvorming ook de
verenigbaarheid van voorgestelde wetswijzigingen met  de Grondwet en
mensenrechtenverdragen zoals het EVRM. Zonodig wordt daar nadrukkelijk
naar gevraagd. In de memories van toelichting bij de wetgeving op het
terrein van het voorkomen en bestrijden van terrorisme is verder
bijzondere aandacht, doorgaans in een aparte paragraaf, gewijd aan de
verhouding van de beoogde maatregelen tot de betreffende grondrechten.
Daarin wordt – analoog aan de beperkingsclausules uit die
bepalingen- gemotiveerd getoetst of de beoogde maatregelen zijn
voorzien bij wet, een legitiem doel dienen, en noodzakelijk zijn in een
democratische samenleving.

37 Ensure that anti-terrorism measures, such as telephone tapping and
disturbance of an individual, are subject to full judicial oversight and
offer effective procedural safeguards to suspects. 

Het kabinet meent dat met het huidige beleid reeds aan deze aanbeveling 
tegemoet wordt gekomen.

In Nederland is de weloverwogen keuze gemaakt om de opsporing,
vervolging en berechting van terrorisme binnen de bestaande systematiek
van het commune straf- en strafprocesrecht te laten plaatsvinden. Bij de
aanpassing van wetgeving is dan ook steeds als uitgangspunt genomen dat
de wijzigingen moeten kunnen worden ingepast in de bestaande
strafwetgeving. Dit bevordert een deugdelijke beargumentering van
eventuele afwijkingen van de geldende voorzieningen. De afwijkingen van
het bestaande strafprocesrecht zijn overigens beperkt: voor de opsporing
van terroristische misdrijven is het toepassingscriterium van bijzondere
opsporingsbevoegdheden (infiltratie, observatie, telefoontap) verruimd.
De nieuwe wettelijke regeling specificeert ook elke bevoegdheid en de
aan de toepassing te stellen eisen. Deze wettelijke inkadering waarborgt
dat wordt voldaan aan eisen van kenbaarheid, voorzienbaarheid alsmede
aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Naarmate de
bevoegdheid ingrijpender van aard is, vereist de strafwet ook een hogere
autoriteit die over de toepassing van de bevoegdheid beslist. Het
opnemen van telecommunicatie vindt bijvoorbeeld uitsluitend plaats na
daartoe verleende machtiging van de rechter-commissaris. Verder geldt
uiteraard dat het opsporingsonderzoek in verband met terroristische
misdrijven, met inbegrip van de gebruikte opsporingsbevoegdheden,
telkens onderworpen is aan het (rechtmatigheids)oordeel van de rechter
ter terechtzitting.   

Wat de versoepelde regeling voor de preventieve hechtenis betreft moet
worden vooropgesteld dat de wet wel altijd vereist dat betrokkene als
verdachte van een terroristisch misdrijf kan worden aangemerkt. Van de
redenen die ten grondslag liggen aan deze verdenking, wordt de verdachte
in kennis gesteld. En naarmate de vrijheidsberoving van een verdachte
langer duurt, zal de toetsende rechterlijke instantie steeds hogere
eisen stellen aan de (hoeveelheid) informatie die de vrijheidsbeneming
draagt. De vrijheidsbeneming wordt vanaf het moment van aanhouding tot
aan de bewaring op de verschillende momenten getoetst. Binnen drie dagen
en vijftien uur moet de verdachte worden voorgeleid aan de
rechter-commissaris die de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming
toetst. Een volledige inhoudelijke beoordeling van de gegrondheid van de
voorlopige hechtenis vindt plaats als de rechter-commissaris moet
bepalen of hij een bevel tot bewaring geeft. Verder verlangt de wet
zowel van de rechter-commissaris als van de officier van justitie dat
hij invrijheidstelling van de verdachte gelast zodra hij van oordeel is
dat de gronden van de bewaring zijn komen te vervallen. Bovendien kan de
verdachte de rechtbank om opheffing van de bewaring verzoeken. Bij
afwijzing van dit verzoek staat daartegen hoger beroep open. 

Uit het voorgaande volgt dat de bestaande Nederlandse strafwetgeving op
het gebied van terrorismebestrijding in overeenstemming kan worden
geacht met bovenvermelde aanbeveling. Daarbij moet de kanttekening
worden geplaatst dat bedoelde wetgeving geen grondslag en mogelijkheid
biedt voor louter het hinderen van personen, zodat op dat onderdeel niet
aan de aanbeveling behoeft te worden voldaan. 

 2008/115/EC





VERTROUWELIJK	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  17  van   NUMPAGES   \*
MERGEFORMAT  18 



	  DOCPROPERTY  L_PAGE  \* MERGEFORMAT  Pagina    PAGE   \* MERGEFORMAT 
17    DOCPROPERTY  L_PAGEOF  \* MERGEFORMAT  van    NUMPAGES   \*
MERGEFORMAT  18 



	  DOCPROPERTY  L_PAGE  \* MERGEFORMAT  Pagina    PAGE   \* MERGEFORMAT 
1    DOCPROPERTY  L_PAGEOF  \* MERGEFORMAT  van    NUMPAGES   \*
MERGEFORMAT  18 



Directie West en Midden Europa  



  DOCPROPERTY  L_REFERENCE  \* MERGEFORMAT  Onze Referentie 

DWM-