Nader rapport
Bijlage
Nummer: 2009D21518, datum: 2009-04-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.C. de Jager, staatssecretaris van Financiën (Ooit CDA kamerlid)
Bijlage bij: Advies Raad van State en nader rapport (2009D21516)
Preview document (🔗 origineel)
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 15 april 2009, no. 09.001054, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde ontwerp rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 22 april 2009, no. W06.09.0125/III, bied ik U hierbij aan. Het kabinet is de Raad erkentelijk voor de voortvarendheid waarmee het advies inzake het bovenvermelde voorstel is uitgebracht. Naar aanleiding van het advies merk ik het volgende op. 1. Vergrijpboete De Raad van State merkt op dat, ook al bestaat een algemeen gevoelen dat het maximum van de huidige vergrijpboete voor zwart geld te laag is, het verhogen van het maximum voor die vergrijpboete niet los kan worden gezien van de maxima van de vergrijpboeten voor de overige overtredingen van de belastingwetten. Het voorstel zou hiertoe aangevuld dienen te worden. Zoals in de toelichting bij de nota van wijziging is aangegeven, wordt met het voorstel een krachtig signaal tegen de zogenoemde belastingparadijzen afgegeven dat past binnen de ontwikkelingen op internationaal niveau. Nederland speelt in die ontwikkelingen een prominente rol. Met de invoering van de Wet IB 2001 is de maximale vergrijpboete bij het niet aangeven van box 3 inkomen feitelijk gefixeerd op 1,2 percent van de gemiddelde rendementsgrondslag. Dit staat inmiddels niet meer in verhouding tot de ernst van het beboetbare feit. Van deze boete gaat dan ook naar mijn mening onvoldoende afschrikking uit. Deze omstandigheid rechtvaardigt naar mijn mening dat op dit moment de vergrijpboete voor het niet aangeven van box 3 inkomen wordt verhoogd tot maximaal 300%. Ik breng daarbij nogmaals in herinnering dat zwartspaarders met de ‘inkeerregeling’ de mogelijkheid hebben hun vermogensbestanddelen zonder vergrijpboete alsnog bij de fiscus aan te geven. Overigens merk ik hierbij op dat ook op nationaal niveau met name in de afgelopen jaren een maatschappelijke ontwikkeling heeft plaatsgevonden die ertoe leidt dat belastingontduiking in het algemeen en het verzwijgen van zwart geld in het bijzonder niet meer wordt aanvaard. Illustratief daarvoor is mede de steun van de Tweede Kamer voor het voorstel, aan welke steun de Raad in zijn advies ook refereert. Dit neemt niet weg dat ik niet zomaar aan het bezwaar van de Raad om het boetestelsel in zijn geheel te bezien, voorbij wens te gaan. Ik ben bereid om te bezien of een meer fundamentele herziening van het fiscale boeterecht op termijn mogelijk is. Daarbij kan de vraag aan de orde komen of de vergrijpboeten wegens het begaan van andere beboetbare feiten, waaronder het verzwijgen van ander inkomen, moeten worden aangepast. Daarnaast kan worden bezien of het fiscale boeterecht en het fiscale strafrecht beter op elkaar kunnen worden afgestemd. In de toelichting bij de vijfde nota van wijziging was een vergelijking gemaakt tussen de situatie vóór en na 2001. Deze vergelijking leidde kennelijk tot misverstanden en is naar aanleiding van het advies van de Raad daarom geschrapt. 2. Meeliften De Raad wijst er in zijn advies op, dat het bijeenbrengen van maatregelen van uiteenlopende aard in een wetsvoorstel druk legt op de besluitvorming. Voor het standpunt van het kabinet ten principale over het meeliften van de maatregelen in de vijfde nota van wijziging van bovenvermeld voorstel wordt verwezen naar de uiteenzetting in het nader rapport bij de vierde nota van wijziging van bovenvermeld wetsvoorstel. Ten aanzien van de verhoging van de maximale vergrijpboete voegt het kabinet daar nog aan toe, dat in de Tweede Kamer een algemeen gevoelen bestaat dat het maximum van de vergrijpboete voor zwart geld te laag is. Om die reden heeft de Kamer mij tijdens het debat op 7 april jl. verzocht zo snel mogelijk uitvoering te geven aan mijn voornemen de vergrijpboete naar 300% te verhogen en het voorstel door een nota van wijziging op bovenvermeld wetsvoorstel in de Kamer aanhangig te maken. Hoewel het kabinet zich in het algemeen aansluit bij de gedachte van de Raad dat de besluitvorming over wetgeving niet nodeloos onder druk dient te worden gezet, acht het zich gesteund door het algemeen gevoelen dat de werkwijze om de vergrijpboete via een nota van wijziging aan de Kamer te zenden in dit geval geen onaanvaardbare druk op het besluitvormingsproces legt. Ten aanzien van de tonnageregeling merkt het kabinet ten slotte op, dat het hier een maatregel betreft die met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2009 in werking dient te treden. Ten behoeve van de rechtszekerheid voor de belastingplichtige voor het lopende jaar, is vereist dat de maatregel ook zo spoedig mogelijk conform de Europese eisen vastgesteld wordt. Om die reden heeft het kabinet ervoor gekozen deze maatregel in de vijfde nota van wijziging op te nemen. 3. Redactionele onderwerpen Aan de redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft in de bijlage bij zijn advies is gevolg gegeven. Alleen aan de zevende en negende kanttekening is gelet op de Aanwijzingen voor de regelgeving (Aanwijzing 80) geen gevolg gegeven. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om naar aanleiding van het advies van de Raad op de vierde nota van wijziging bij bovenvermeld wetsvoorstel een verduidelijking in de bij die vierde nota van wijziging in het voorstel van wet opgenomen uitbreiding van de energie-investeringsaftrek aan te brengen. Ten slotte is eveneens van de gelegenheid gebruik gemaakt om naar aanleiding van een redactionele kanttekening van de Raad op de vierde nota van wijziging een redactionele verbetering in het ontwerp voor de vijfde nota van wijziging aan te brengen. Ik moge U verzoeken in te stemmen met toezending van de gewijzigde nota van wijziging en de gewijzigde toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De Staatssecretaris van Financiën, Directie Algemene Fiscale Politiek Ons kenmerk AFP/2009/264 U Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 3 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 3 Directie Algemene Fiscale Politiek Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag HYPERLINK "http://www.minfin.nl" www.minfin.nl Inlichtingen dhr. mr.drs. S.W.F.H. Bruinsma T 070-3427303 F 070-3427989 s.w.f.h.bruinsma@minfin.nl Ons kenmerk AFP/2009/ U264 Uw brief (kenmerk) Bijlagen > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de Koningin Datum 29 april 2009 Betreft Nader rapport betreffende het ontwerp voor een vijfde nota van wijziging bij het voorstel van wet tot wijziging van de Invorderingswet 1990 en enkele andere wetten (Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen). Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 3