[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Advies Raad van State bij de 4e Nota van wijziging inzake wijziging van de Invorderingswet 1990 en enkele andere wetten (Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen) (31301)

Bijlage

Nummer: 2009D21526, datum: 2009-04-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Advies Raad van State en nader rapport (2009D21524)

Preview document (šŸ”— origineel)


No.W06.09.0124/III	's-Gravenhage, 22 april 2009

Bij Kabinetsmissive van 15 april 2009, no.09.001053, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiƫn, bij de
Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt de vierde nota van
wijziging bij het voorstel van wet tot wijziging van de Invorderingswet
1990 en enkele andere wetten (vervanging g-rekeningenstelsel door een
depotstelsel, tijdelijke verlaging van het MKB-tarief van de
vennootschapsbelasting en herstel van enkele omissies), met toelichting.

In de vierde nota van wijziging zijn de fiscale maatregelen opgenomen
die voortvloeien uit het aanvullend beleidsakkoord Werken aan toekomst
(Kamerstukken II 2008/09, 31 070, nr. 24H) en wettelijke grondslag
behoeven. De Raad maakt opmerkingen over het meeliften en de
vliegbelasting. Hij is van oordeel dat in verband daarmee het voorstel
tot Wijziging van de Invorderingswet 1990 (vervanging
g-rekeningenstelsel door een depotstelsel) (Kamerstukken II 2007/08, 31
301), zoals nadien aangevuld bij notaā€™s van wijziging, dient te worden
gesplitst en de verlaging van de vliegbelasting tot 0% aan een termijn
dient te worden gebonden.

1.	Meeliften

Op 6 april 2009 is de Vierde nota van wijziging op het op 5 december
2007 ingediende voorstel tot Wijziging van de Invorderingswet 1990
(vervanging g-rekeningenstelsel door een depotstelsel) (Kamerstukken II
2007/08, 31 301) door de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen.
Deze nota van wijziging bevat onder meer enkele fiscale voorstellen uit
het aanvullend beleidsakkoord Werken aan toekomst van het kabinet en
doet het opschrift van het wetsvoorstel luiden Fiscaal
stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen.

De Vaste commissie voor Financiƫn heeft in de procedurevergadering van
8 april 2009 besloten dat de Staatssecretaris van Financiƫn zal worden
verzocht de vierde nota van wijziging en de door hem tijdens het
vragenuurtje van 7 april 2009 aangekondigde vijfde nota van wijziging
voor een spoedadvies aan de Raad van State voor te leggen.

Op 15 april 2009 is de nota van wijziging aan de Raad ter advisering
aangeboden.

De Raad is van oordeel dat deze gang van zaken afbreuk doet aan een
ordelijk adviserings- en wetgevingsproces, nu voor een op zich zelf
staand pakket van fiscale stimuleringsmaatregelen wordt meegelift met
een toevallig aanhangig zijnd wetsvoorstel van geheel andere aard en
bovendien dit op zich zelf staande pakket van wettelijke maatregelen
eerst na een verzoek van de Vaste commissie voor Financiƫn ter
advisering aan de Raad is aangeboden.

Indien de regering in een ingediend wetsvoorstel ingrijpende wijzigingen
aanbrengt die niet het gevolg zijn van het advies van de Raad, dient de
Raad voor de indiening bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal over deze
wijzigingen te worden gehoord. Van zodanig ingrijpende wijzigingen is
bij deze vierde nota van wijziging sprake, hetgeen door de wijziging van
het opschrift van het wetsvoorstel nog wordt benadrukt.

Dringende redenen kunnen zich tegen het aanbieden van het voorstel ter
advisering verzetten. In de toelichting wordt de geschetste handelwijze
gemotiveerd door te stellen dat ā€œgezien het begunstigende karakter van
de voorgestelde maatregelen, het belang van een snelle doorwerking van
de maatregelen in de economie en van duidelijkheid over de strekking van
de voorgestelde maatregelen voor de belastingplichtigen en ook voor
beide Kamers der Staten-Generaal voor het instrument van de nota van
wijziging is gekozen. Met deze voortvarende aanpak tracht het kabinet
optimale snelheid in het wetgevingsproces te bewerkstelligen, waardoor
de ontvangers van de stimuleringsmaatregelen zo snel mogelijk
duidelijkheid geboden kan worden. Daarbij wordt het oorspronkelijke
voorstel van wet weliswaar ingrijpend gewijzigd, maar zijn de
voorgestelde wijzigingen ieder voor zich niet ingrijpend. Het betreft
namelijk de uitbouw van twee bestaande instrumenten en een
tariefsverlaging naar nul.ā€ Deze motivering is ontoereikend om de
gekozen handelwijze in plaats van een regelmatige indiening van een
wetsvoorstel inzake het fiscaal stimuleringspakket te rechtvaardigen.
Het bijeenbrengen van maatregelen van uiteenlopende aard in een
wetsvoorstel, zoals plaatsvindt bij meeliften, legt druk op de
besluitvorming. Deze druk zou alleen aanvaardbaar zijn geweest indien de
samenhang van de verschillende maatregelen mede het karakter van het
wetsvoorstel bepaalt, zoals bij een belastingplan het geval is. Ten
aanzien van het fiscaal stimuleringspakket is niet aan deze voorwaarde
voldaan. Evenmin vormt de genoemde voortvarende aanpak een dringende
reden die zich tegen het aanbieden van het voorstel ter advisering
verzet, aangezien het adviseringstraject snel kan worden doorlopen,
zoals in de afgelopen periode meermalen is gebleken.

Deze kanttekeningen gelden evenzeer voor een aantal van de in de eerste
drie notaā€™s van wijziging opgenomen maatregelen. Deze notaā€™s zijn
niet aan de Raad ter advisering aangeboden. Het herstel van kennelijke
omissies en fouten waarvan de inwerkingtreding niet dringend geboden is,
kan plaats vinden bij opneming in de jaarlijkse cyclus van de
wetsvoorstellen inzake overige fiscale maatregelen en fiscaal onderhoud.

De Raad adviseert het voorstel van wet te splitsen in drie onderdelen:
het voorstel van wet inzake de vervanging van het g-rekeningenstelsel
door een depotstelsel, het voorstel van wet inzake het fiscaal
stimuleringspakket met inbegrip van de tijdelijke wijziging van het
vennootschapsbelastingtarief en het snel noodzakelijke herstel van
fouten, alsmede de maatregelen die passen in een voorstel van wet inzake
overige fiscale maatregelen of in een fiscale onderhoudswet en in deze
wetten van 2010 kunnen worden opgenomen.

2.	Vliegbelasting

Het voorgestelde fiscale stimuleringspakket werkt voorstellen uit die in
het aanvullend beleidsakkoord van het kabinet zijn opgenomen. De Tweede
Kamer der Staten-Generaal heeft op 25 en 26 maart 2009 over dit
aanvullend beleidsakkoord beraadslaagd. De Raad beschouwt de uitkomsten
van die beraadslaging in dit verband als een gegeven; het advies heeft
betrekking op de voorstellen als zodanig.

Het aanvullend beleidsakkoord heeft betrekking op tijdelijke
stimuleringsmaatregelen. De Raad behoudt zich voor bij het Belastingplan
2010 terug te komen op de voorstellen voor zover zij een structureel
karakter hebben. Dit geldt in het bijzonder de beƫindiging van de
vliegbelasting. De Raad merkt reeds nu op, dat twijfel bestaat of de in
de toelichting opgenomen motivering voor de beƫindiging van de
belasting toereikend is in het licht van de motivering die is gegeven
bij gelegenheid van de invoering van de vliegbelasting.

Adressant en beoogde effecten stimuleringsmaatregel

In de toelichting wordt de adressant van de tijdelijke
stimuleringsmaatregel niet aangegeven. Enkel wordt gesteld dat de
luchtvaartsector momenteel sterk de gevolgen van de economische crisis
ondervindt, na eerder al geconfronteerd te zijn met sterk wisselende
brandstofprijzen en voor de sector ongunstige koersontwikkelingen.

De vliegbelasting wordt van de exploitant van de luchthaven geheven ter
zake van het vertrek van een passagier met een vliegtuig vanaf een in
Nederland gelegen luchthaven (artikelen 73 en 74 Wet belastingen op
milieugrondslag). Een luchtvaartmaatschappij is echter gehouden tot
betaling van de vliegbelasting die de exploitant van de luchthaven bij
haar in rekening brengt, voor zover deze belasting door de exploitant
van de luchthaven is verschuldigd ter zake van de door die
luchtvaartmaatschappij vervoerde passagiers (artikel 79, derde lid, Wet
belastingen op milieugrondslag). Uiteindelijk wordt de vliegbelasting
door de passagier gedragen, aangezien deze belasting aan hem pleegt te
worden doorbelast. Door de indirecte effecten wordt de beoordeling van
deze stimuleringsmaatregel bemoeilijkt. Alsnog zal in een toelichting
aandacht gegeven dienen te worden aan de adressant van de maatregel en
zullen de beoogde effecten van de stimuleringsmaatregel dienen te worden
omschreven.

Termijn

Voorgesteld wordt het tarief van de vliegbelasting te verlagen tot 0%
zonder een termijn te stellen aan deze verlaging. Het aanvullend
beleidsakkoord richt zich op tijdelijke stimuleringsmaatregelen. In dat
licht dient aan de tariefsverlaging tot 0% ook een tijdelijk karakter te
worden gegeven, zoals het geval is met de twee andere fiscale
maatregelen die een wettelijke grondslag behoeven (artikelen IICA en IIJ
van het voorstel).

Voorwaardelijke verlaging

De verlaging van het tarief van de vliegbelasting wordt afhankelijk
gesteld van de inzet van de Luchthaven Schiphol N.V. inzake
kostenstructurering. In de toelichting is niet aangegeven wat hieronder
valt, noch welke concrete eisen aan de vennootschap zijn gesteld. In een
nadere toelichting zal alsnog duidelijkheid op dit punt dienen te worden
verschaft. 

De verlaging van het tarief geldt ook voor de andere exploitanten van
luchthavens dan de Luchthaven Schiphol N.V. Deze exploitanten zijn,
gelet op de gestelde voorwaarde, aldus afhankelijk van de inzet van die
vennootschap met betrekking tot de kostenstructuur. Voor een
stimuleringsmaatregel die algemeen geldt, vergt dit een nadere
motivering.

Administratieve lasten

De Raad merkt in dit kader op, dat het voorstel inzake de vliegbelasting
beperkt is tot de tariefsmaatregel en niet ziet op de administratieve
verplichtingen en aangifteplicht voor deze belasting. In de toelichting
wordt gesteld dat de tariefsverlaging tot 0% een administratieve
lastenvermindering van ā‚¬ 1 mln zal opleveren. Dit zal nader toegelicht
dienen te worden nu de verplichtingen als zodanig niet verminderen.

De Raad adviseert het voorstel nader te wijzigen met een termijn voor de
verlaging van het tarief van de vliegbelasting en daarbij de toelichting
op de hiervoor aangeduide punten aan te vullen.

3.	Overige kanttekeningen

a.	Bestaande woonhuizen

Het voorgestelde artikel 3.45, vijfde lid, Wet inkomstenbelasting 2001
ziet op bestaande woonhuizen. Niet is bepaald aan welke voorwaarden
dient te worden voldaan om te kunnen spreken van bestaand woonhuis, noch
welke peildatum voor de bepaling of sprake is van een bestaand woonhuis
wordt aangehouden.

De Raad adviseert het voorstel op deze punten nader te wijzigen.

b.	Europese Gemeenschap

De Raad adviseert in een nota van verbetering in artikel IID, onderdeel
B, tweede lid, van het voorstel ā€˜Europese gemeenschapā€™ twee maal te
vervangen door: Europese Gemeenschap.

De waarnemend Vice-President van de Raad van State,

 Anders dan Ar 106.

  PAGE  4 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........