[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2009D21618, datum: 2009-04-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Aanbiedingsbrief en toelichtende nota bij het verdrag (2009D21617)

Preview document (🔗 origineel)


Goedkeuring van het voornemen tot opzegging van verdragen die ten
behoeve van de Stichting Nederlandse Vrijwilligers zijn gesloten

Toelichtende nota

Inleiding

In 1999 verscheen het rapport van het interdepartementaal
beleidsonderzoek “Uitzending Personeel Ontwikkelingssamenwerking”.
Eén van de bij dit onderzoek betrokken organisaties was de Stichting
Nederlandse Vrijwilligers (SNV). Met betrekking tot de SNV werd de
aanbeveling gedaan de ontwikkelingsorganisatie los te koppelen van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze aanbeveling is opgevolgd. Aan de
bestuurlijke en financiële vervlechting tussen BZ en de SNV werd,
gefaseerd, een einde gemaakt. Per 1 januari 2002 werd de SNV juridisch
zelfstandig en per 1 januari 2003 waren de financiële, materiële en
personele ontvlechting een feit. De nieuwe relatie tussen het Ministerie
en de SNV werd die van subsidiegever en subsidieontvanger. Er werd
hiervoor in 2002 een overgangstermijn tot 

1 januari 2007 afgesproken. Vanaf deze datum diende de SNV als normale
marktpartner te opereren, dat wil zeggen op dezelfde wijze als andere
medefinancieringsorganisaties. 

Sinds de jaren zestig zijn met een aantal ontwikkelingslanden verdragen
ten behoeve van de SNV afgesloten op grond waarvan het gastland de SNV
en de in het land werkzame personeelsleden van de SNV onder meer
vrijwaart tegen aansprakelijkheid (zie bijlage 1 voor de lijst met
landen en verdragen). In 2002 werd afgesproken dat deze verdragen nog
zouden blijven gelden tot de overgangstermijn van vijf jaar, dus tot 1
januari 2007. Vóór deze datum zou de SNV eigen regelingen
(landenovereenkomsten) met gastlanden aangaan.

In een aantal landen is dit inmiddels gelukt. Met een ander aantal
landen is (nog) geen landenovereenkomst gesloten, maar staat de SNV wel
geregistreerd als non-gouvernementele organisatie (ngo), net als andere
ngo’s in dat land, waarmee de juridische basis veilig gesteld is (zie
bijlage 2 voor een overzicht van de desbetreffende landen). In een
vijftal landen is de juridische status van de SNV nog niet veilig
gesteld. Diverse redenen liggen hieraan ten grondslag. Van deze landen
werd in elk geval al vrij snel duidelijk dat de procedure om de
rechtspositie van de SNV vast te stellen bepaald langer zou gaan duren.
Het betreft Ethiopië, Kenia, Bolivia, Ecuador en Zimbabwe. De SNV heeft
voor deze landen na overleg met het Ministerie van Buitenlandse Zaken
uitstel gekregen tot 1 januari 2009.

De voorbereidende stappen om over te gaan tot het opzeggen van de
verdragen vereisten de nodige onderzoeken op verschillende terreinen,
zoals de situatie van de SNV in de desbetreffende landen. 

Juridische noodzakelijkheid van opzegging van de verdragen

In de bestaande verdragen zijn verplichtingen voor Nederland opgenomen
die sinds de verzelfstandiging van de SNV moeilijk of niet door
Nederland kunnen worden nagekomen of als onwenselijk bestempeld zouden
kunnen worden. SNV-medewerkers genieten bijvoorbeeld op grond van een
aantal verdragen immuniteit van rechtsvervolging. Indien deze immuniteit
moet worden opgeheven is Nederland afhankelijk van de medewerking van de
SNV omdat een rechtstreekse contractuele of hiërarchische band met de
betreffende medewerker ontbreekt. 

Bovendien wordt de SNV door bepaalde bepalingen in de verdragen thans
positief gediscrimineerd ten opzichte van vergelijkbare organisaties,
bijvoorbeeld doordat in sommige verdragen is opgenomen dat de
Nederlandse regering de kosten van het kantoor te velde betaalt en de
uitrusting en hulpmiddelen, nodig voor de uitvoering van projecten,
verschaft.

Het gaat om 30 verdragen met 27 staten. De verdragen zullen ieder
afzonderlijk opgezegd worden met inachtneming van de (per verdrag
verschillende) opzegtermijnen. De verdragen zijn aangegaan voor bepaalde
tijd en worden, sinds het verstrijken van de oorspronkelijke looptijd,
telkens stilzwijgend verlengd. Sommige verdragen zijn recentelijk
verlengd (de meeste met een periode van drie jaar). Aan de landen die
partij zijn bij deze verdragen zal gevraagd worden de verdragen
feitelijk niet meer toe te passen tot de datum van buitenwerkingtreding.


Zoals hiervoor aangegeven hadden het Ministerie van Buitenlandse Zaken
en de SNV de afspraak dat vóór 1 januari 2007 dan wel 1 januari 2009
vervangende regelingen zouden zijn getroffen door de SNV zelf. Voor
eventuele praktische en financiële gevolgen wanneer de SNV er niet in
geslaagd is een landenovereenkomst of een andere regeling te treffen met
een gastland voordat het verdrag is opgezegd, is de SNV zelf
verantwoordelijk. Het ministerie ondersteunt waar het kan door het doen
van verzoeken via diplomatieke weg aan het gastland om mee te werken aan
een overeenkomst met de SNV. Met het opzeggen van de verdragen is
verschil in behandeling tussen de SNV en andere ngo’s weggewerkt.

Koninkrijkspositie

De SNV-verdragen die opgezegd moeten worden gelden voor wat het
Koninkrijk betreft alleen voor Nederland. Goedkeuring van het voornemen
tot opzegging wordt derhalve ook alleen voor Nederland gevraagd. 

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid,
onderb, van de Wet op de Raad van State).