Advies Raad van State bij de 5e Nota van wijziging
Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen
Bijlage
Nummer: 2009D22054, datum: 2009-05-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.DOC), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.D. Tjeenk Willink, vicepresident van de Raad van State ()
Bijlage bij: Advies Raad van State en nader rapport (2009D21516)
Preview document (🔗 origineel)
No.W06.09.0125/III 's-Gravenhage, 22 april 2009 Bij Kabinetsmissive van 15 april 2009, no.09.001054, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt de vijfde nota van wijziging bij het voorstel van wet tot wijziging van de Invorderingswet 1990 en enkele andere wetten (vervanging g-rekeningenstelsel door een depotstelsel, tijdelijke verlaging van het MKB-tarief van de vennootschapsbelasting en herstel van enkele omissies) welk voorstel van wet bij vierde nota van wijziging gewijzigd wordt in Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen, met toelichting. In de vijfde nota van wijziging zijn het voorstel tot verhoging van de maximale vergrijpboete tot 300% van de inkomstenbelasting over het niet aangegeven fictieve rendement en de door de Europese Commissie nodig geoordeelde aanpassing van de tonnageregeling opgenomen. De Raad maakt opmerkingen over de verhoging van de vergrijpboete en het meeliften van die verhoging. Hij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het voorstel wenselijk is. 1. Vergrijpboete en meeliften Vergrijpboete Voorgesteld wordt de maximale vergrijpboete voor het niet aangeven van box 3-inkomen te verhogen tot 300% van de inkomstenbelasting over het verzwegen fictieve rendement. In de toelichting wordt gesteld dat de thans geldende vergrijpboete van maximaal 100% van de verschuldigde belasting naar de mening van het kabinet niet in verhouding staat tot de ernst van het beboetbare feit en dat om die reden de vergrijpboete wordt verhoogd tot 300%. Uit het verslag van de beraadslaging van de Tweede Kamer der Staten-Generaal die op 7 april 2009 tijdens het zogenoemde vragenuur is gehouden, valt op te maken dat deze mening door de Tweede Kamer wordt gedeeld. De Raad merkt op dat, ook al bestaat een algemeen gevoelen dat het maximum van de huidige vergrijpboete voor zwart geld te laag is, het verhogen van het maximum voor die vergrijpboete niet los gezien kan worden van de maxima van de vergrijpboeten voor de overige overtredingen van de belastingwetten. De vraag of een maximum verhoogd moet worden, dient niet geïsoleerd te worden bezien. De motivering voor de beperking tot het box 3-inkomen, die inhoudt dat dit inkomen relatief eenvoudig buiten het zicht van de Belastingdienst is te houden, overtuigt niet. De vergelijking met de voor 2001 geldende inkomstenbelastingheffing gaat zodanig mank, dat de Raad adviseert de daarop betrekking hebbende passages van de toelichting te schrappen; bijvoorbeeld gaat bij een feitelijk rendement van 2% het betoog reeds niet op, nog daargelaten dat de tariefstelling een uitdrukkelijke keuze van de wetgever is geweest. Voor de beperking tot het box 3-inkomen dient een objectieve en redelijke grond te worden aangevoerd, omdat voor hetzelfde vergrijp een verschillend gemaximeerde vergrijpboete gaat gelden. Aangegeven dient daarbij te worden waarom een verhoging van de maxima van de vergrijpboetes bij bijvoorbeeld loonbelastingfraude of omzetbelastingfraude niet noodzakelijk is. Van het voorstel mag niet het verkeerde signaal uitgaan dat zwartwerken of carrouselfraude minder ernstig is dan zwartsparen. Een verhoging van de maxima van de vergrijpboetes in de fiscale sfeer dient voor het boetestelsel in zijn geheel te worden bezien. Het voorstel zou hiertoe aangevuld dienen te worden. Meeliften Tevens wijst de Raad erop, dat het bijeenbrengen van maatregelen van uiteenlopende aard in een wetsvoorstel, zoals plaatsvindt bij meeliften, druk legt op de besluitvorming. Deze druk is alleen aanvaardbaar indien de samenhang van de verschillende maatregelen mede het karakter van het wetsvoorstel bepaalt, zoals bij een belastingplan het geval is. Ten aanzien van de verhoging van de maximale vergrijpboete is dit niet het geval. Ten aanzien van de tonnageregeling merkt de Raad op, dat deze opgenomen kan worden in de jaarlijkse cyclus van de wetsvoorstellen inzake overige fiscale maatregelen en fiscaal onderhoud. Op grond van deze overwegingen adviseert de Raad het voorstel thans terug te nemen en in te passen in een herziening van het boetestelsel in zijn geheel en in de “Overige fiscale maatregelen 2010”. 2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage. De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat de nota van wijziging niet wordt gezonden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal dan nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De waarnemend Vice-President van de Raad van State, (get.) Van Dijk Bijlage bij het advies van de Raad van State betreffende no.W06.09.0125/III met redactionele kanttekeningen die de Raad in overweging geeft. In het in artikel IIK, onderdeel A, voorgestelde vijfde lid van artikel 67d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) "van de daarover op de aanslag verschuldigde belasting" vervangen door: van de daarover verschuldigde belasting zoals deze bij de aanslag is vastgesteld. In het in artikel IIK, onderdeel B, voorgestelde zesde lid van artikel 67e AWR "van de daarover op de navorderingsaanslag verschuldigde belasting" vervangen door: van de daarover verschuldigde belasting zoals deze bij de navorderingsaanslag is vastgesteld. In de in artikel IIK, onderdeel C, opgenomen vervangende tekst "indien" vervangen door "voor zover" in overeenstemming met de in de onderdelen A en B van dit artikel voorgestelde nieuwe leden vijf respectievelijk zes. De in artikel IIL opgenomen tussen haken geplaatste en cursief gedrukte zinsneden als zodanig in de tekst opnemen. Voor de strafverzwaring die in de strafrechtelijke bepaling (artikel 69, tweede lid, AWR) wordt opgenomen dient ook te gelden dat deze eerst van toepassing is na de datum van inwerkingtreding van de wet. Artikel IIL van het voorstel hiertoe aanpassen. De in artikel IIM voorgestelde aanpassing van het Belastingplan 2009 zodanig aanvullen dat een aanpassing wordt opgenomen van de verwijzing in artikel 3.23, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 naar de tweede volzin van het eerste lid van dat artikel, aangezien die tweede volzin ingevolge onderdeel A, eerste lid, als vierde volzin moet worden geduid. In de aanhef van artikel IIM, onderdeel A, eerste lid, "Onderdeel 2" vervangen door "Het tweede lid". In de in artikel IIM, onderdeel A, eerste lid, opgenomen aanpassing van artikel I, onderdeel D, tweede lid, van het Belastingplan 2009 "van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of van de Europese Economische Ruimte" vervangen door "van een andere lidstaat van de Europese Unie of van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte" (Ar 340b, tweede lid). In de aanhef van artikel IIM, onderdeel A, tweede lid, "een onderdeel" vervangen door "een lid". PAGE PAGE 2 PAGE I AAN DE KONINGIN ........................................................................ ...........