[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kabinetsreactie op het advies van ICTRegie over de ICT-onderzoeksinfrastructuur voor het wetenschappelijk onderzoek in Nederland

Bijlage

Nummer: 2009D22488, datum: 2009-05-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Kabinetsreactie op het advies van ICTRegie over de ICT-onderzoeksinfrastructuur voor het wetenschappelijk onderzoek in Nederland (2009D22487)

Preview document (🔗 origineel)


Kabinetsreactie op het rapport van ICTRegie over de
ICT-onderzoeksinfrastructuur voor het wetenschappelijk onderzoek in
Nederland 

1.	Inleiding

Op 15 december 2008 heeft ICTRegie het rapport “De ICT-infrastructuur
voor het wetenschappelijk onderzoek in Nederland” aangeboden. Om dit
rapport was verzocht door de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap en de staatssecretaris van Economische Zaken. 

ICTRegie heeft met een aantal instellingen gewerkt aan een voorstel voor
integratie van ICT-faciliteiten in de onderzoekswereld. Doel hiervan was
te komen tot een optimale mix van deze faciliteiten, waar mogelijk samen
met bedrijven die ook dergelijke faciliteiten benutten of beheren.
ICTRegie heeft dit uitgewerkt in een meerjarenplan voor de versterking
van de ICT-onderzoeksinfrastructuur in Nederland. In dit plan hebben de
betrokken instituties gezamenlijk en onderbouwd hun visie neergelegd op
de gewenste infrastructuur en de financiering daarvan voor de komende
jaren. Ook signaleert het rapport knelpunten, met name bij de
financiering en innovatie van de infrastructuur. Tot slot doet het een
aantal aanbevelingen. 

In deze kabinetsreactie wordt in paragraaf 2 ingegaan op de aanleiding
voor het rapport en de nationale en internationale context. Paragraaf 3
bevat de hoofdlijnen van het rapport. Paragraaf 4 gaat kort in op
reacties van relevante organisaties. Paragraaf 5 sluit af met een
reactie van het kabinet op de aanbevelingen uit het rapport. 

2.	Context en aanleiding

In de Strategische agenda voor het hoger onderwijs- onderzoek- en
wetenschapsbeleid ‘Het Hoogste Goed’ stelt het kabinet zich tot doel
dat het wetenschappelijk onderzoek in Nederland zich kan meten met het
beste in de wereld. Daar horen ook faciliteiten bij om toponderzoek
mogelijk te maken. Het kabinet heeft in de strategische agenda drie
nationale onderzoeksprioriteiten gedefinieerd, waarvan ICT er een is. 

In de ICT-Agenda 2008-2011 heeft het kabinet daarnaast de ambitie
neergelegd om Nederland in 2015 te doen behoren tot de koplopers in het
beschikbaar zijn van ICT-toepassingen en het gebruik daarvan door middel
van nieuwe digitale dienstverleningsconcepten. Een excellente ICT
onderzoeksinfrastructuur is voor het wetenschappelijk onderzoek in
Nederland van groot belang. Ook is zij een onmisbare motor voor
innovatie in alle kennisintensieve domeinen in onze samenleving
(bedrijven en instellingen). Daarnaast is ICT een belangrijke sector van
economische bedrijvigheid en daarmee ook voor het realiseren van de
genoemde ambitie. 

Dit sluit ook aan bij de ambities van het kabinet zoals beschreven in de
Structuurvisie Randstad 2040. Het kabinet gaat voor de langere termijn
uit van het leidende principe “Wat internationaal sterk is, sterker
maken”. Voor de uitwerking van dit principe heeft de Raad voor
ruimtelijk, milieu en natuuronderzoek (RMNO) een advies voor
uitvoeringsstrategie ontwikkeld. Hieruit blijkt dat voor een duurzame
concurrentiepositie van de Randstad de ICT (hardware en software) een
internationaal sterk segment is, die op onderdelen (niches)
internationaal herkenbaar zijn en toekomstpotentieel heeft.

De laatste jaren is, voornamelijk via (incidentele) FES-gelden, fors
geïnvesteerd in ICT. Op diverse onderdelen van de
ICT-onderzoeksinfrastructuur (netwerken, grids en supercomputers)
bestaan echter al langere tijd zowel financiële als organisatorische
knelpunten. De oorzaak hiervan is tweeërlei. In de eerste plaats zijn
deze onderdelen in het verleden ondergebracht bij verschillende
organisaties waardoor een eenduidige verantwoordelijkheid ontbreekt. Ten
tweede werden zij via impulsfinanciering gefinancierd. De achterliggende
gedachte hierbij was dat eenmalige financiering voldoende zou zijn.
Later bleek echter dat netwerken en supercomputers regelmatige upgrades
nodig hebben en gaandeweg nieuwe infrastructuren vereisen, zoals de
grids. Zonder additionele investeringen in innovatie van deze
faciliteiten raken zij binnen enkele jaren verouderd. Gelet op de
bijdrage van een wereldklasse ICT infrastructuur voor onderzoek en
ontwikkeling ten behoeve van academia en innovatief bedrijfsleven, is
een structurele bijdrage vanuit de overheid op z’n plaats. Het blijkt
dat bestaande businessmodellen van marktpartijen niet goed aansluiten
bij geavanceerde netwerken, ondermeer vanwege een te kleine
schaalgrootte. Daarbij zijn universiteiten niet goed in staat zelf op
een efficiënte en effectieve wijze netwerken van dit kaliber op te
zetten. Kortom, met structurele financiering wordt een publiek belang
gediend dat anders niet van zelf tot stand zal komen.

Ook in Europees verband hebben ICT-infrastructuren prioriteit. In de
Europese Mededeling ‘ICT-infrastructuren voor e-science (die
binnenkort wordt uitgebracht), doet de Commissie een oproep aan de
lidstaten en de wetenschapswereld om gezamenlijk in te zetten op het tot
stand brengen en op niveau houden van ICT-infrastructuren van
wereldklasse om zo de weg te effenen voor de wetenschappelijke
ontdekkingen van de 21e eeuw. Deze Mededeling benadrukt het belang van
ICT-infrastructuren voor onderzoek en innovatie en geeft inzicht in de
rol hiervan voor de ontwikkeling van het Europese onderzoek- en
innovatiebeleid. Nieuwe onderzoekmethoden vereisen het gebruik van
geavanceerde computers, dataverzamelingen en wetenschappelijke
instrumenten, met andere woorden: e-science. Om een snelle overgang naar
e-science te bevorderen heeft de Europese Unie al grote investeringen
gedaan in e-infrastructuren, waaronder het pan-Europese netwerk GEANT,
e-science grids, data-infrastructuren en supercomputers. Nederland kan
zich vinden in de inhoud van de Mededeling en de acties waartoe de
lidstaten worden opgeroepen. De inhoud van de Mededeling strookt met het
rapport van ICTRegie. 

3.	Hoofdlijnen van het rapport en reacties

Het belang van een nationale ICT-Onderzoeksinfrastructuur

Het rapport onderbouwt allereerst dat een state-of-the-art
ICT-onderzoeksinfrastructuur cruciaal is voor excellent wetenschappelijk
onderzoek in Nederland. Er zijn steeds meer wetenschappelijke
disciplines en onderzoeksprojecten bij bedrijven waarin baanbrekende
resultaten afhangen van de beschikbaarheid van (super)rekencapaciteit,
grote dataopslagsystemen, zeer breedbandige verbindingen en
gespecialiseerde kennis van het gebruik van deze voorzieningen.
Wetenschappers geven aan dat de excellente resultaten niet hadden kunnen
worden bereikt zonder de ICT-onderzoeksinfrastructuur die Nederland de
afgelopen jaren heeft weten te realiseren. Nederland heeft door gerichte
investeringen in het nationaal research netwerk (SURFNet6 en GigaPort),
supercomputers (Huygens en Blue Gene) en door investeringen in projecten
als LOFAR, VL-e en BIGGRID enorme kansen op het gebied van e-Science
benut en een vooraanstaande positie in Europa bereikt.

Internationale positie

Het European Strategy Forum for Research Infrastructures (ESFRI) heeft
in haar Europese Roadmap voor grote onderzoeksfaciliteiten
High-performance computing hoog op de agenda gezet. Trekker van dit
project is het samenwerkingsverband PRACE, Partnership for Advanced
Computing in Europe. Het samenwerkingsverband concentreert de
beschikbare computercapaciteit in een beperkt aantal centra van
wereldklasse die via nationale, regionale en lokale netwerken één
wetenschappelijk netwerk vormen. Hiermee zou de toppositie van de
Verenigde Staten en Japan moeten worden doorbroken. Dit vergt een goed
pan-Europees communicatienetwerk om de beschikbare rekencentra in Europa
met elkaar te verbinden. Nederland beschikt op dit moment over één van
de beste research netwerken ter wereld. De Nederlandse organisaties
(NCF, SARA en SURFnet) hebben in fora op het gebied van supercomputers,
netwerkinfrastructuren en GRID computing sterke en gerespecteerde
posities. Nederland heeft de expertise en de bestuurskracht om een
supernode te worden in de Europese structuur. Als Nederland beschikt
over een dergelijke supernode zullen Nederlandse wetenschappers, en
(indirect) de aangesloten bedrijven, invloed hebben op de ideevorming
ten aanzien van de Europese supernode architectuur en toegang hebben tot
alle andere supernodes in Europa. Dan beschikken zij over ICT-middelen
van wereldklasse. 

Knelpunten in de bestaande situatie

Het rapport signaleert dat de ICT-ontwikkelingen zich in hoog tempo
voortbewegen. Dit biedt kansen voor de ICT-onderzoekinfrastructuur maar
heeft ook grote gevolgen. Het gaat daarbij om de voortdurende
uitbreiding van reken-, opslag- en transportcapaciteit, maar ook om een
veranderende architectuur van het geheel. In het verleden kon het beleid
voor de verschillende componenten, capaciteit, architectuur en kennis,
zonder veel problemen tamelijk onafhankelijk van elkaar worden
geformuleerd. De huidige technologische ontwikkelingen, waarbij de
verschillende onderdelen steeds verder integreren, vergen echter een
samenhangende aanpak. Een dergelijk samenhangend beleid verbetert de
doelmatigheid en de kwaliteit van de ICT-infrastructuur, wat nodig is
voor de Nederlandse ambities voor excellent onderzoek.

De bestaande situatie kent een aantal spelers die verschillende rollen
voor verschillende onderdelen van de infrastructuur vervullen. Elke
speler tracht zijn eigen rol en positie zeker te stellen. Dit geeft
vanuit de financiers en de gebruikers een versnipperd beeld. Dit leidt
op zijn beurt weer tot terughoudendheid van de overheid bij voorstellen
uit het veld, maar ook tot een afname van het draagvlak bij andere
partijen voor financiering van de voorstellen. Dit is aanleiding geweest
voor het uitvoeren van een verkenning van de knelpunten. Naar de mening
van ICTRegie kunnen de geïnventariseerde knelpunten alleen in samenhang
en met steun van de betrokken departementen worden opgelost. Hiertoe
doet het rapport een aantal aanbevelingen (zie hieronder).



Aanbevelingen

Aanbeveling 1: Breng alle ICT infrastructuur voor wetenschappelijke
onderzoek bijeen in een nieuwe entiteit onder de vlag van Stichting
SURF. Zo wordt de verantwoordelijkheid neergelegd bij de gebruikers
(universiteiten, onderzoeksinstellingen en onderzoeksafdelingen van
bedrijven). Dit komt de lange termijn strategie en innovatie ten goede.

Aanbeveling 2: Voorzie in een structurele financiering van permanente
innovatie, ontwikkeling en operationele kosten. Dit schermt innovatie
van infrastructurele voorzieningen af van concurrentie om schaarse
financiering vanuit incidentele projecten. Dit maakt lange termijn
planning en investering mogelijk.

Aanbeveling 3: Sticht een e-Science Research Center waarin bestaande
universiteiten en instellingen samenwerken aan onderzoek voor innovatie
van ICT infrastructuren en wetenschappelijke toepassingen. Hiermee wordt
voortzetting van waardevolle multidisciplinaire samenwerking tussen
universiteiten, instellingen en bedrijven mogelijk

Aanbeveling 4: Ontwikkel een sleutelpositie op het terrein van
innovatie, ontwikkeling en beheer in pan-Europese ICT infrastructuur en
samenwerkingsvormen. Dit kan worden gedaan door een Europese
datacenternode te bouwen (ook wel aangeduid als: supernode), bestaande
uit grootschalige computer-, data-, netwerk- en
visualisatievoorzieningen. Dit draagt bij aan output van Nederlandse
wetenschappelijke instellingen en trekt talentvolle wetenschappers, R&D
investeringen en internationale bedrijven aan.

Kosten

De totale kosten die met de aanbevelingen uit het rapport zijn gemoeid
bedragen circa € 253 miljoen voor de komende 5 jaar. Voor circa € 90
miljoen daarvan zijn reeds middelen gereserveerd. Het gevraagde bedrag
aan nieuwe middelen die deze aanbevelingen met zich meebrengen is circa
€ 162 miljoen voor een periode van vijf jaar, te betrekken uit een op
te richten fonds (zie aanbeveling 2). Dit is inclusief de € 60 miljoen
voor de inrichting en exploitatie van de supernode. De kostenposten
bestaan uit R&D, investeringen en operationele kosten. 

Overzicht benodigde middelen (in € miljoen) voor een periode van 5
jaar

	2009	2010	2011	2012	2013 e.v.	Totaal

Kosten	30	34	63	63	63	253

Beschikbaar	25	21	21	16	8	91

Resteert	5	13	42	47	55	162



4.	Reacties van organisaties

NWO heeft met instemming en waardering kennis genomen van het rapport.
NWO noemt de kwaliteit van de e-infrastructuur van groot belang voor de
Nederlandse wetenschap en kennisontwikkeling,  onderschrijft het belang
van continuïteit en een adequate omvang van financiering van 

e-infrastructuur. Verder wijst NWO op het belang van een brede
benadering van e-science, met medeneming van de ontwikkelingen in de
verschillende wetenschapsdomeinen. NWO hecht sterk aan haar
verantwoordelijkheid  voor de kwaliteitsborging van wetenschappelijke
activiteiten. 

De vereniging van werkgevers VNO-NCW heeft in een eerste reactie
eveneens benadrukt positief te staan tegenover de aanbevelingen van
ICTRegie. VNO/NCW merkt daarbij op dat, als Nederland een echte
kenniseconomie wil zijn, daar excellent opgeleide mensen met een
ICT-achtergrond bij horen en een ‘top of the bill’
infrastructuur’. Naast de noodzakelijke en gewenste investeringen in
Nederland kan die 'top of the bill' infrastructuur ook bereikt worden
door intensieve samenwerking en afstemming op het gebied van
infrastructuur binnen Europa. Om daar vanuit Nederland goed aan deel te
kunnen nemen, moet Nederland uiteraard ook zelf wat te bieden hebben.

 

Ook door het Innovatieplatform (waar het rapport op 21 januari is
besproken) wordt benadrukt dat een goede ICT-infrastructuur van zeer
groot belang is voor een kennisintensieve maatschappij. Bovendien hebben
onze R&D-intensieve bedrijven ervaren ICT’ers nodig met kennis van
hightech super computers, netwerken en grids, die snel inzetbaar zijn. 

Verder is het rapport van ICTRegie door het internationaal vermaarde en
onafhankelijke Cook Consultants in het “COOK Report on Internet
Protocols” genoemd als hét voorbeeld van een nationaal wetenschaps-
en innovatienetwerk dat de internationale positie van de Nederlandse
wetenschappelijke instellingen en het bedrijfsleven verzekert. Het COOK
report stelt de Nederlandse situatie en plannen als voorbeeld van een
goede integrale aanpak waarbij gebruikers en leveranciers samen bouwen
aan de nieuwste ICT-infrastructuur. Bedrijven zoals Cisco Systems,
waarvan het Europese hoofdkantoor in Amsterdam is gevestigd, bevestigen
dit beeld.

5.	Kabinetsreactie 

Reactie op hoofdlijnen

Het rapport doet een viertal aanbevelingen. Voor al deze aanbevelingen
geldt dat de kwaliteitsborging van de wetenschappelijke activiteiten
gegarandeerd moet zijn. In de ogen van het kabinet zijn de KNAW en NWO
hiervoor verantwoordelijk. Het kabinet heeft er daarom met instemming
van kennis genomen dat het NWO-bestuur met relevante partijen in overleg
zal treden om te bezien hoe deze aanbevelingen concreet en in
samenwerking vorm gegeven kunnen worden.

Reactie op de aanbevelingen

Aanbeveling 1: Breng alle ICT infrastructuur voor wetenschappelijke
onderzoek bijeen in een nieuwe entiteit onder de vlag van Stichting
SURF, naast Surfnet. Zo wordt de verantwoordelijkheid voor het
realiseren van ICT-infrastructuur neergelegd bij de gebruikers
(universiteiten, onderzoeksinstellingen en onderzoeksafdelingen van
bedrijven). Dit komt de lange termijn strategie en innovatie ten goede.

Het kabinet staat positief tegenover het voorstel om alle
ICT-onderzoeksinfrastructuren voor wetenschappelijk onderzoek bijeen te
brengen in een nieuwe entiteit bij de stichting SURF. Het gaat hierbij
om de overheveling van de activiteiten van NCF (Stichting Nationale
Computer Faciliteiten, nu onderdeel van NWO) en de publieke activiteiten
van SARA.

Door deze overheveling kunnen aanzienlijke synergievoordelen worden
behaald en wordt de focus op wetenschappelijke doelstellingen en
innovatieve gebieden verbeterd. De stichting SURF heeft bewezen over
veel deskundigheid te beschikken op het gebied van netwerkinfrastructuur
en heeft een goed trackrecord als het gaat om het realiseren van
innovatieve oplossingen en het behouden en uitbouwen van een
kennisvoorsprong op dit zich snel ontwikkelende terrein. Bovendien zijn
de gebruikers, universiteiten en kennisinstellingen, vertegenwoordigd in
de SURFboard. Het is te prijzen dat de spelers in dit complexe veld deze
belangrijke stap durven te nemen en gezamenlijk de regie voor de
ICT-onderzoeksinfrastructuur bij SURF willen onderbrengen.

Er zijn hieraan wel twee voorwaarden verbonden die eerst moeten worden
vervuld. Een daarvan is de splitsing van SARA in een publiek en privaat
deel. Deze splitsing is een harde voorwaarde voor het bundelen van de
ICT-onderzoeksinfrastructuur. Een tweede voorwaarde voor het welslagen
van deze operatie is dat het NWO-bestuur toestaat dat het budget van de
Stichting Nationale Computerfaciliteit (NCF) voor ICT-infrastructuur bij
de overheveling van NCF wordt meegenomen naar de nieuwe entiteit onder
SURF; de middelen verdelende (granting) rol van NCF (bij voorbeeld het
verdelen van rekentijd op de supercomputer) blijft bij NWO. Voor NWO is
het daarbij belangrijk dat een nieuwe entiteit alleen verantwoordelijk
kan worden voor de fysieke ICT Infrastructuur en dat NWO
verantwoordelijk blijft voor de borging van de kwaliteit van de
wetenschappelijke activiteiten, die daarvan gebruikmaken. Het kabinet
deelt deze visie.

Een sterke ICT-infrastructuur is ook van belang voor hightech bedrijven.
Bij knooppunten van netwerken en supercomputing ontstaan clusters van
gerelateerde bedrijven, zowel van toeleverende bedrijven als gebruikers.
Voor Nederland zijn deze knooppunten, zoals in de Watergraafsmeer bij
Amsterdam, daarom van groot belang. Het kabinet hecht er daarom aan dat
het bedrijfsleven wordt betrokken bij de ideevorming over de wijze van
samenbrengen van ICT-onderzoeksfaciliteiten en zal hiertoe het
initiatief nemen. 

	Aanbeveling 2: Voorzie in een structurele financiering van permanente
innovatie, ontwikkeling en operationele kosten waardoor innovatie van
infrastructurele voorzieningen beschermd wordt tegen concurrentie van
incidentele projecten om de schaarse middelen. Dit maakt een betere 
lange termijn planning van investeringen mogelijk.

Deze aanbeveling sluit goed aan bij het streven naar een meer
structurele financiering voor de ICT onderzoeksinfrastructuur zoals door
de Commissie Van Wijzen in haar mid term evaluatie van de BSIK-projecten
bij SURFNet6 (GiGaport) is geadviseerd. Voor de lange termijn
onderzoeken de departementen van OCW en EZ de mogelijkheden te komen tot
een vorm van  structurele financiering.  Gezien het grote belang van met
name geavanceerde netwerken voor de kennisinstellingen, is op de
begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
structureel €5 miljoen (dat wilt zeggen €25 miljoen in de komende
vijf jaar) vrijgemaakt De betrokken bewindslieden spannen zich verder in
om de resterende middelen te vinden. Er wordt daarbij ook gekeken of
gebruikers zoals universiteiten, hogescholen en mogelijk ook bedrijven
een deel van de operationele kosten kunnen dragen. Indien structurele
financiering (nog) niet mogelijk blijkt, blijft het in competitie
inschrijven op incidentele middelen en middelen vanuit het bedrijfsleven
en Europa de aangewezen weg. Daarnaast zijn er lopende (structurele)
financiële middelen van de verschillende partijen die hiervoor
beschikbaar zijn en blijven.

	Aanbeveling 3: Sticht een e-Science Research Center waarin bestaande
universiteiten en instellingen samenwerken aan onderzoek voor innovatie
van ICT infrastructuren en wetenschappelijke toepassingen. Hiermee wordt
voortzetting van waardevolle multidisciplinaire samenwerking tussen
universiteiten, instellingen en bedrijven mogelijk

De ontwikkelingen in de wetenschap laten zien dat ICT in alle
disciplines een steeds grotere rol speelt. Het doen van wetenschappelijk
onderzoek vereist de verzameling, ontsluiting en analyse van steeds
grotere hoeveelheden data. Dit betekent voor alle disciplines dat steeds
meer ICT-kennis wordt vereist. Daarom vindt het kabinet het belangrijk
dat universiteiten en kennisinstellingen samenwerken aan onderzoek voor
innovatie van ICT-onderzoeksinfrastructuren en van wetenschappelijke
methoden en toepassingen die daarvan gebruikmaken. Ook hecht het kabinet
veel belang aan het voortzetten van samenwerking tussen universiteiten,
instellingen en bedrijven. Binnen dit streven van het kabinet past de
vorming van een e-Science Research Centre dat zich sterk richt op de
ontwikkeling van multidisciplinaire ICT-expertise voor onder andere
biodiversiteit, biobanken, sociale wetenschappen, life sciences,
biomoleculaire informatica, cognitieve wetenschappen en e-Humanities.
Een dergelijk centrum kan bijdragen aan versterking van de
internationale krachten in de Randstad zoals het kabinet heeft
gemarkeerd in de Structuurvisie Randstad 2040.

Het e-Science center zal ook een nauwe relatie hebben met SURF en met
R&D-intensieve bedrijven. Het fundamentele onderzoek van het centrum
moet worden betaald door de universiteiten en NWO. Het meer toegepast
onderzoek op het snijvlak van technologieontwikkeling en fundamenteel
onderzoek zal deels betaald moeten worden uit de (bestaande) middelen
voor ICT-onderzoeksinfrastructuur en deels door de markt. Voor de start
van het e-Science Research Center is in het kader van de lopende
FES-procedure 2009 een voorstel ingediend als onderdeel van het thema
ICT. Besluitvorming hierover wordt verwacht in juli/augustus 2009. 

	Aanbeveling 4: Ontwikkel een sleutelpositie op het terrein van
innovatie, ontwikkeling en beheer in pan-Europese ICT infrastructuur en
samenwerkingsvormen. Dit kan worden gedaan door een Europese
datacenternode te bouwen (ook wel aangeduid als: supernode), bestaande
uit grootschalige computer-, data-, netwerk- en
visualisatievoorzieningen. Dit draagt bij aan output van Nederlandse
wetenschappelijke instellingen en trekt talentvolle wetenschappers, R&D
investeringen en internationale bedrijven aan.

Het kabinet constateert met tevredenheid dat de Nederlandse
kennisinstellingen op het gebied van supercomputers, netwerken en GRID
computing een goede uitgangspositie hebben. Deze positie is mede te
danken aan de omvangrijke investeringen van de afgelopen decennia uit
onder meer de FES-middelen. Deze sterke positie maakt het mogelijk te
opteren voor het hosten van een Europese datacenternode (ook wel
supernode) in Nederland. Daardoor kunnen de Nederlandse wetenschappers
hun gunstige uitgangspositie vasthouden. Dat heeft ook een indirect
gunstig effect op de Nederlandse maatschappij en het bedrijfsleven (zie
bij voorbeeld de snelle uitrol en acceptatie van breedbandtechnologie in
het recente verleden). Vanuit het bedrijfsleven wordt hierop positief
gereageerd, evenals vanuit de Gemeente Amsterdam omdat dit de
ICT-onderzoeksinfrastructuur in en rond Amsterdam verder zou versterken.
Dit past ook bij de wil van het kabinet dat de Randstad zich ontwikkelt
tot een topregio in Europa (Structuurvisie Randstad 2040). Hiermee zijn
aanzienlijke middelen gemoeid. De mogelijkheden voor financiering
hiervan moeten worden bezien in het geheel van de benodigde
investeringen in de kennisinfrastructuur zoals gepresenteerd door de
Commissie Van Velzen in de Nederlandse Roadmap. Bedacht moet worden dat
een goede ICT-onderzoeksinfrastructuur ook ten goede komt aan de
kennisinfrastructuur als geheel. Het kabinet heeft behoefte aan een
nadere onderbouwing van de maatschappelijke en economische effecten van
een dergelijke node en zal daartoe een maatschappelijke kosten/baten
analyse laten uitvoeren.  Bij de verdere uitwerking hiervan zullen
belangrijke kennispartijen, zoals de GTI’s en het KNMI, worden
betrokken.



6.	Conclusie en vervolgstappen

1. Het kabinet ondersteunt de aanbeveling om de ICT infrastructuur voor
wetenschappelijke onderzoek bijeen te brengen in een nieuwe entiteit
onder de vlag van Stichting SURF. Aan stichting SURF zal worden gevraagd
hiertoe een stappenplan uit te werken aan de hand waarvan de minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in overleg met de staatssecretaris
van Economische Zaken kan besluiten tot de uitvoering van de integratie.
NWO blijft verantwoordelijk voor de kwaliteitsborging van de
wetenschappelijke activiteiten die gemoeid zijn met de ICT
infrastructuur.

2. Het bedrijfsleven zal bij het tot stand brengen van deze nieuwe
organisatie worden betrokken. Het kabinet neemt hiertoe het initiatief.

3. Het oprichten van een e-Science Research Center past binnen het
streven van het kabinet om samenwerking tussen universiteiten en
kennisinstellingen en tussen verschillende disciplines te versterken en
wordt dan ook gesteund. Een dergelijk centrum kan bijdragen aan
versterking van de internationale krachten in de Randstad zoals het
kabinet heeft gemarkeerd in de Structuurvisie Randstad 2040.

Een aanvraag voor financiële ondersteuning bij de start van dit centrum
is ingediend voor financiering uit FES. 

4. De bewindslieden zullen opties onderzoeken hoe de knelpunten die
voortkomen uit de impulsfinanciering van separate projecten op het
terrein van ICT-onderzoeksinfrastructuur kunnen worden verminderd. Het
opzetten van een meer structurele financiering en de wijze van beheer
van de middelen zal hierbij één mogelijke optie zijn. De minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal als opstart naar een meer
structurele vorm van financiering voor de periode van 5 jaar jaarlijks
een bedrag van € 5 miljoen beschikbaar stellen. De middelen worden in
stappen beschikbaar gesteld aan SURF dan wel het e-Science Research
Center wanneer naar de mening van de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap voldoende voortgang is geboekt bij de inrichting van de
faciliteiten volgens het stappenplan.

5. Nederland zal blijven deelnemen aan de voorbereiding van een Europees
netwerk van datacenternodes/supernodes met het oog op het vestigen van
een dergelijke node in Nederland. Op korte termijn zal het Kabinet een
maatschappelijke kosten/baten analyse laten uitvoeren om nadere
onderbouwing te verkrijgen voor de maatschappelijke en economische
effecten van een datacenternodes/supernode. De GTI’s en het KNMI
zullen hierbij worden betrokken.

 Een grid is een via het internet nauw gekoppelde verzameling computer
gerelateerde systemen, die voor een gebruiker transparant aanspreekbaar
en toegankelijk zijn. 

 Een supernode is een knooppunt met rekenkracht, netwerkverbindingen en
dataopslag op “peta-niveau”, maar ook een experise- en support
center.  (1 Peta = 1.000 Tera = 1.000.000 Giga).  

 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, nrs. 21, 26, 27, 28, 29

 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, nrs. 21, 26, 27, 28, 29

  PAGE  1