bijlage 2 railverkeer
Bijlage
Nummer: 2009D23711, datum: 2009-05-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Antwoord op vragen van het lid Roemer over treinontsporingen (2009D23708)
Preview document (🔗 origineel)
4. Railverkeer April 2009 Datum rapport Korte omschrijving Aanbevelingen Reactie V&W 15-12-2008 Ontsporingen bij Randstadrail Het ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt aanbevolen om: a. ervoor te zorgen dat regionale spoorprojecten zoals RandstadRail vallen onder de werking van de Spoorwegwet (artikel 94 invullen); Toelichting: Het gaat er hierbij met name om de wetgeving te laten aansluiten bij de gewenste toedeling van verantwoordelijkheden en het opnieuw bepalen van de rol van de minister van Verkeer en Waterstaat daarbij. b. daarbij in de regelgeving te verankeren dat het Normdocument Veiligheid Lightrail verplicht wordt gehanteerd als instrument voor de borging van de veiligheid. Toelichting: Daarbij gaat het om het vastleggen welke onderdelen met betrekking tot de borging van de veiligheid bij projecten als RandstadRail in ieder geval moeten worden toegepast. De reacties op deze aanbevelingen zijn in voorbereiding. In een volgend overzicht zullen deze reacties worden vermeld. 20-12-2007 Ontsporing Amsterdam Centraal Station, 15 augustus 2005 1. NS Reizigers wordt aanbevolen er voor zorg te dragen dat bij de introductie van een nieuwe of gewijzigde trein de evaluatie van de risico’s wordt gebaseerd op de actuele situatie van het spoor en op wetenschappelijk verantwoorde praktijkproeven/metingen (en niet enkel op grond van niet of onvoldoende gevalideerde simulatieresultaten). 2. ProRail wordt aanbevolen om een landelijk overzicht te ontwikkelen van punten in het spoorwegnet die niet voldoen aan de vigerende ontwerpeisen en transparante besluiten te nemen over hoe met deze afwijkingen zal worden omgegaan. Tevens dient ProRail ervoor te zorgen dat afwijkingen als actuele situatie van het spoor worden meegenomen in toelatingsonderzoeken. Expliciet dient daarbij aandacht gegeven te worden aan boogstralen en rechtstanden tussen bogen. 3a. De Inspectie Verkeer en Waterstaat wordt aanbevolen formele uitspraken over specifieke toelatingen achterwege te laten wanneer een uitspraak niet wettelijk vereist is. 3b. De Inspectie wordt aanbevolen zich wel een generiek oordeel te vormen over de wijze waarop vervoerders en notified bodies materieel toelaten en in het bijzonder over de deugdelijkheid van de daarbij gehanteerde uitgangspunten en onderzoeksmethodieken. De aanbeveling is gericht aan NS Reizigers. De aanbeveling is gericht aan ProRail 3a) De minister van Verkeer en Waterstaat is het met de Onderzoeksraad eens, daar waar dat niet wettelijk vereist is. Het risico bestaat dat de Inspectie de suggestie wekt hiermee verantwoordelijkheden op zich te nemen, die eigenlijk bij de spoorwegondernemingen liggen. De praktijk laat echter zien dat er toelatingssituaties bestaan waarbij IVW zich niet kan beperken tot het strikt wettelijk vastgelegde, zonder dat dit leidt tot risico’s. Bijvoorbeeld in het geval van nieuwe vervoersconcepten en operationele innovaties. Er zijn voertuigen of samenstellingen van voertuigen die, onder voorwaarden met betrekking tot de inzet, veilig kunnen worden toegelaten. De Inspectie is van mening dat een preventieve beoordeling van de inzet van deze voertuigen de risico’s kan uitsluiten. Als deze beoordeling achterwege wordt gelaten, dan komen deze risico’s pas naar boven bij inspecties en/of incidenten tijdens het gebruik van de voertuigen. Belangrijk hierbij is dat de verantwoordelijkheid voor de veilige inzet, inclusief de aantoonplicht en onderbouwing, bij de vervoerder ligt. IVW zal bij het verlenen van nieuwe objectvergunningen nauwkeurig kijken naar de voor- en nadelen van het opnemen van niet-wettelijk bepaalde inzetbeperkingen. Hierbij streeft de Inspectie er naar niet-wettelijk vereiste uitspraken te vermijden, indien de veiligheid van het spoorverkeer hier niet mee gemoeid is. 3b) Deze aanbeveling is overgenomen. IVW heeft reeds acties in gang gezet om te komen tot een betere beoordeling van notified bodies en de door hen gevolgde werkwijze. Daarbij wordt in concrete toelatingsdossiers ook gekeken naar de interactie tussen de notified body en de betrokken vervoerder, de gehanteerde uitgangspunten en de gehanteerde onderzoeksmethodieken. Het nieuwe toezichtarrangement van de toezichteenheid Rail, dat in 2009 gereed zal komen, zal generieke criteria bevatten waarop vervoerders en notified bodies zullen worden beoordeeld. 30/11/2006 Ontsporingen op Amsterdam 6 juni 2005 10 juni 2005 1. Voestalpine Railpro wordt aanbevolen het onderhoudssysteem voor haar spoorwegmaterieel zodanig te ontwikkelen, dat gewaarborgd wordt dat het materieel blijvend voldoet aan de daarvoor geldende eisen. Hierin is begrepen een volledige en inzichtelijke registratie van de staat van onderhoud van elk voertuig. 2. Inspectie Verkeer en Waterstaat wordt aanbevolen om met voorrang uitvoering te geven aan het in de Tweede Kadernota voor de veiligheid van het railvervoer in Nederland beschreven voornemen om verscherpt toezicht te houden op onderhoud en onderhoudsprocessen voor goederenmaterieel. De Raad denkt daarbij in het bijzonder aan een zodanige verbetering van het systeem van technische controles en van regulier onderhoud dat tekortkomingen zoals het ontbreken van wielmarkeringen niet meer kunnen voorkomen. 3. ProRail wordt aanbevolen er zorg voor te dragen dat het veiligheidsmanagementsysteem zodanig wordt geïmplementeerd dat de veiligheid van de dagelijkse werkprocessen bij ProRail en bij de gecontracteerde aannemers is geborgd. Op grond van het voorliggende onderzoek beveelt de Raad met name aan: • tijdens de afhandeling van calamiteiten de spoorwegveiligheid aantoonbaar in het besluitvormingsproces mee te nemen. • bij overdrachtmomenten van de verantwoordelijkheid voor de infrastructuur de veiligheid van het spoor expliciet te beoordelen, te communiceren en vast te leggen. • het VMSonderdeel ‘kwaliteit, beheersing, communicatie en implementatie van technische en algemene veiligheidsvoorschriften’, zodanig aan te passen en uit te voeren dat onduidelijke en achterhaalde voorschriften niet meer (kunnen) voorkomen. • het Calamiteitenplan Rail zodanig te implementeren en met alle betrokken partijen te communiceren dat het bij calamiteiten voor alle partijen duidelijk is welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden de betreffende situatie (afhankelijk van het niveau van opschaling) met zich meebrengt. 4. De Inspectie Verkeer en Waterstaat wordt aanbevolen alsnog de werking van het veiligheidsmanagementsysteem van ProRail in de praktijk te beoordelen. 1) In de nota “Veiligheid voor het railvervoer”, waar naar wordt verwezen in het betreffende rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, wordt het beleidsvoornemen als volgt vermeld “De IVW gaat op basis van de bevindingen bij inspecties verscherpt toezicht houden op het onderhoud, de onderhoudsbedrijven en de onderhoudsprocessen voor het materiaal.” De IVW heeft, naar aanleiding van de bevindingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid op het rapport inzake de ontsporing op 5 juni verscherpt toegezien op de naleving van de eisen met betrekking tot wielbandmarkering. Daarvoor mag ik verwijzen naar de daartoe relevante passage in paragraaf 3.3 uit het rapport. Als aanvulling hierop kan ik u melden dat alle betrokken partijen op de noodzaak van en de wettelijke verplichting tot het gebruik van wielbandmarkeringen zijn gewezen en is beoordeeld of hieraan gevolg is/wordt gegeven. Ook in 2007 vindt er zowel op systeem- als uitvoeringsniveau toezicht op het onderhoud van materieel plaats. Door middel van inspecties op systeemniveau wordt beoordeeld of onderhoud en herstel wordt uitgevoerd door erkende onderhoudsbedrijven en of het onderhoud wordt uitgevoerd wordt volgens de onderhoudsvoorschriften. Door middel van inspecties op uitvoeringsniveau wordt beoordeeld of de periodieke (technische) controle tijdig en op een juiste manier wordt uitgevoerd. Het doel hiervan is bewerkstelligen dat goederentreinen blijvend voldoen aan de wettelijke eisen. In 2008 zal er naast de reguliere inspecties m.b.t. materieel een thematische actie gehouden worden met als doel vaststellen of voldoende zorg wordt besteed aan de spoorvoertuigen om blijvend aan de technische specificatie te kunnen voldoen en of daarmee wordt voldaan aan de wettelijke regels. Zie ook reactie Voestalpine Railpro d.d. 28 -11-2007 Ad 2: De Inspectie neemt de aanbeveling over. Enerzijds beoordeelt de inspectie doorlopend het veiligheidsmanagement in de praktijk, bijvoorbeeld bij inspecties naar werkzaamheden en infrastructuur en bij ongevalsonderzoeken. Anderzijds beoordeelt de inspectie het veiligheidsmanagementsysteem (VMS) van Prorail. De Inspectie heeft in 2006 voor het eerst beoordeeld of ProRail - overeenkomstig de eis in de Beheerconcessie hoofdspoorweginfrastructuur - beschikt over een adequaat veiligheidszorgsysteem. De scope van deze eerste inspectie is beperkt gebleven tot de bedrijfseenheid Inframanagement Voor deze scope is gekozen omdat een inspectie bij alle bedrijfseenheden voor wat betreft uitvoering op dit moment te breed en te complex zou zijn. Het doel van de beoordeling is geweest het ter plaatse verifiëren dat: Gewerkt wordt volgens de door het bedrijf ter beschikking gestelde documentatie; Aan de geldende eisen wordt voldaan bij alle veiligheidsrelevante activiteiten van het bedrijf; Het (veiligheids)beleid en (veiligheids)zorgsysteem van het bedrijf en de uitvoering ervan toereikend en consistent zijn; De ingevoerde werkwijzen met betrekking tot het (veiligheids)zorgsysteem juist en consistent zijn. De Inspectie heeft vastgesteld dat het VMS is geïmplementeerd in de bedrijfseenheid Inframanagement. De bedrijfseenheid monitort en beheerst de systeemveiligheid en arbeidsveiligheid op systematische wijze. Wel zijn enkele tekortkomingen vastgesteld.Prorail heeft deze tekortkomingen erkend en actie ondernomen om deze tekortkomingen op te heffen. Mijn Inspectie zal dit jaar controleren in hoeverre dit is gerealiseerd. Niet aan VenW gericht. De reactie van ProRail d.d. 09-07-2007 gericht aan de Minister van Verkeer en Waterstaat wijst erop dat de aanbeveling is opgevolgd. Zie bijlage. Naar aanleiding van de onderzoeken naar de ontsporingen te Zwammerdam op 30 juni 2006 en te Landgraaf op 1 juli 2006 heeft ProRail in haar Veiligheidsagenda 2007-2008 verbeteringen aangekondigd. De Inspectie beschouwt de veiligheidsagenda als een instrument om veiligheidszorg bij ProRail en de contractanten van ProRail te verbeteren. Vanuit die optiek houdt de inspectie toezicht op de ontwikkeling en implementatie van de veiligheidsagenda. Bij de tweede beoordeling van het VMS van ProRail, gepland in het najaar van 2007, zal de uitwerking van maatregelen uit de veiligheidsagenda in de praktijk worden beoordeeld. Daarbij is in het bijzonder aandacht voor veiligheidsborging in de overdracht van taken en verantwoordelijkheden tussen verschillende bedrijfsonderdelen van ProRail onderling en tussen ProRail en de aannemers. 5/7/2005 Door Rood rijden van trein op Amsterdam CS op 21 mei 2004. 1. V&W, Prorail, de vervoerders en IVW wordt aanbevolen de uitvoering van het ‘STS reductie plan’ van de STS-werkgroep te begeleiden 2. V&W wordt aanbevolen daartoe een concreet plan te maken met termijnen. 3. Prorail en vervoerders wordt aanbevolen hun eigen verantwoordelijkheid voor veiligheid in te vullen door aan te tonen dat ze zo veilig mogelijk werken (ALARP3) binnen de mogelijke veiligheidsbeperkingen van het spoorsysteem (ATB, zichtbaarheid seinen, raileigenschappen, etc.). 4. V&W wordt aanbevolen de effectiviteit van aansturing en inspectie van Prorail en de vervoerders te verbeteren door o.a. heldere bedrijfsgerichte eiligheidsdoelstellingen te formuleren, de concessies te baseren op de beoordeling van de kwaliteit van toepassing in de dagelijkse praktijk van het veiligheidsmanagement-systeem, een evaluatie te doen van de mate waarin het veiligheidsattest heeft bijgedragen aan de kwaliteit van het veiligheidsmanagement en de veiligheidscultuur van de vervoerders. 1)Behoort tot normale taken VenW en wordt uitgevoerd: onderdeel aanpak door Stuurgroep STS (overheid/branche); deze rapporteert hierover periodiek aan TK. 2) Wordt uitgevoerd als uitvloeisel van Europese regelgeving: Plan is onderdeel aanpak Stuurgroep STS. 3)Niet aan V&W gericht, maar is doelstelling Kadernota Railveiligheid; Stuurgroep STS ziet daarop toe. 4) Tweede spoorpakket EU is geïmplementeerd in NL wetgeving. Dat leidt tot een aanscherping van de eisen aan het veiligheidsmanagement-systeem van ProRail. IVW houdt daar actief toezicht op (evenals op vervoerders). 24/3/2005 Ontsporing goederentrein bij Apeldoorn op 30 april 2003. IVW wordt aanbevolen het toezicht op het goederenvervoer te versterken door o.a. a) het bij het verlenen van een veiligheidsattest zeker stellen van volledigheid en juistheid van de risico-inventarisatie en –evaluatie van het primaire proces (het rijden van goederentreinen door machinisten) inclusief het bijbehorende plan van aanpak b) het opstellen van een structureel inspectieprogramma m.b.t. maximumsnelheden van goederentreinen van alle vervoerders. Aan TK reactie n.a.v. rapport OvV nov. 2005 verzonden aan OvV 13-04-06 (kenmerk IVW/TER/C11.008.026): Steeksproefgewijs toetst IVW a.d.h.v. Kadernota Railveiligheid of belangrijkste veiligheidskritische activiteiten in de risico-inventarisatie en -evaluatie van een spoorwegonderneming zijn geïnventariseerd en geëvalueerd en passende maatregelen getroffen zijn In 2005 en 2006 heeft inspectie op snelheidsovertredingen plaatsgevonden. Rapportage over 2006 aan TK zit in de afrondende fase en kan in juli aan de TK worden gestuurd. 22/3/2005 Overweg te Veenendaal blijft open bij nadering trein. 1. ProRail wordt verband aanbevolen iedere vorm van ongepland werk te doen voorzien van een ‘vangnet’ gelijkwaardig aan een buitendienst-stelling. Met een buitendienststelling wordt bij werkzaamheden aan overwegen immers de mogelijkheid van een botsing tussen het trein- en het wegverkeer uitgesloten. 2. ProRail wordt aanbevolen interne onderzoeken naar aanleiding van voorvallen uit te voeren, die resulteren in aantoonbare veiligheidsverbeteringen. 3. M V&W wordt aanbevolen eisen te stellen aan de veiligheidszorg van ProRail die er toe leiden dat interne onderzoeken naar aanleiding van voorvallen resulteren in aantoonbare veiligheidsverbeteringen. 4. M V&W wordt aanbevolen de rol van de Inspectie zodanig in te richten dat het onderzoek naar voorvallen resulteert in aantoonbare veiligheidsverbeteringen. Brief aan RvTV 2/11/2005 DGP/SPO/U 05.02458 Idem reactie concept 1/12/2004 DGP/SPO/U 04. 04589 Niet aan V&W gericht Niet aan V&W gericht Is reeds invulling aan gegeven door implementatie van Tweede Spoorpakket in de Spw c.a. Is invulling aan gegeven d.m.v. onafhankelijke positionering IVW en ‘Toezichtvisie Rail’ 16/9/2004 Lekkage Acrylnitril station Amersfoort 20 augustus 2002 V&W wordt aanbevolen door internationaal overleg in RID verband te bewerkstelligen dat keuring en beproeving van ketelwagens zo wordt ingericht dat veilig vervoer van gevaarlijke stoffen is gegarandeerd, de technische voorschriften voor de laad- en losopeningen van ketelwagens in het RID zo worden aangescherpt dat hierin ten minste 2 veiligheidsbarrières aanwezig zijn en reservoirwagens worden voorzien van een vluchtcode. Verder wordt aanbevolen het Besluit Vervoer van Gevaarlijke Stoffen per Spoor (VSG) zo aan te passen dat treinen met gevaarlijke stoffen uitsluitend worden geparkeerd op plaatsen waar geen of nagenoeg geen risico’s bestaan voor de omgeving. Voor het overgrote deel van de ketelwagens is reeds in internationale regelgeving (RID-verdrag) vastgelegd dat meerdere veiligheidsbarrieres aangebracht moeten worden. Voor tanks waarvoor bovenlossing is voorgeschreven is dit nog niet het geval en is dit door Nederland in 2004 internationaal in RID verband aan de orde gesteld. Er bleek geen draagvlak voor aanvullende technische maatregelen, maar wel om meer aandacht te besteden aan "safety culture", waaronder onderhoud in de hele keten. Nederland heeft voorgesteld een permanente RID-werkgroep voor de spoorveiligheid in te stellen en kreeg daarbij steun van andere lidstaten van het RID. Formeel moet de RID vergadering hier nog over beslissen. Op reservoirwagens is voorgeschreven dat een code voor het gevaar wordt weergegeven, waaruit noodmaatregelen bij ongevallen zijn af te leiden. Parkeerproblematiek: "ProRail heeft recent in overleg met de sector een onderzoek terzake afgerond en voorstellen geformuleerd; deze zullen tweede helft 2007 aan de TK worden gezonden." 8/11/2001 HYPERLINK "http://www.rvtv.nl/activiteiten/overzicht/breda.html" Aanrijding van een personenbusje door een reizigerstrein in Breda op 11 november 1999 Railinfrabeheer wordt aanbevolen vanuit veiligheid tijdens werkzaamheden aan de infrastructuur voor ieder bestek een specifieke risico inventarisatie en evaluatie (RIE) uitvoert, op basis daarvan veiligheidsmaatregelen voor te schrijven, deze te implementeren en bij selectie van aannemers de manier waarop zij met veiligheid omgaan in de selectiecriteria te betrekken. Railned wordt aanbevolen het ‘Reglement Rail Verkeer’ zo te wijzigen, dat voor alle plaatsen waar zich spoorwegwerkers kunnen bevinden, dit Reglement afdoende veiligheidsmaatregelen voorschrijft, onder andere door deze plaatsen waar dat mogelijk is door tijdelijke of permanente voorzieningen af te schermen van de in gebruik zijnde spoorbaan. Concept rapport 8/7/2001 DGP/VI/U 01.02236 Naar aanleiding hiervan zijn afspraken met alle betrokken partijen gemaakt die uiteindelijk onderdeel zijn van het Normenkader Veilig Werken. Dit kader is geïmplementeerd. 25/6/2001 HYPERLINK "http://www.rvtv.nl/activiteiten/overzicht/993457758.html" Botsing tussen twee reizigerstreinen in Dordrecht 28 november 1999 1. De directie van de betrokken vervoersmaatschappijen (met name: NS Reizigers, Railion3) wordt aanbevolen maatregelen te formuleren, waarmee het aantal STS’n op korte termijn kan worden terug gedrongen. 2. M V&W wordt aanbevolen zich duidelijk uit te spreken over de fasering, waarin het Nederlandse Spoorwegnet wordt voorzien van een modern op computer technologie gebaseerd ATB systeem. Het voorkomen van botsingen op ontspoorde tegenliggers dient daarbij in het programma van eisen te worden opgenomen 3. Railverkeersleiding wordt aanbevolen tot het tijdstip van de invoering van een nieuw modern ATB-systeem de deelrijwegen, die met snelheden lager dan 40 kilometer per uur worden bereden, met grote terughoudend in te stellen. Indien deelrijwegen toch worden ingesteld, dan dient de treindienstleider daarop toezicht te houden. 4. Railinfrabeheer wordt aanbevolen het ontwerpproces van rail infrastructuur in overeenstemming te brengen met het normblad veiligheidszorgsystemen van Railned en de ontwerpen in overeenstemming te brengen met de vigerende wettelijke regels. 5. M V&W wordt aanbevolen ook voor de taakorganisaties een toezichthoudende instantie aan te wijzen. Reactie aan RvTV: 26/5/2003 DGP/SPO/U 03.01527 Niet aan V&W gericht; Stuurgroep STS (overheid/branche) heeft dit gedaan; deze stuurgroep rapporteert periodiek aan TK. Opgenomen in Kadernota Railveiligheid; ATB vv wordt ingevoerd. Plan voor invoering ERTMS in 2007 naar TK. Niet aan V&W gericht Niet aan V&W gerioht Reactie aan TK: 29/11/2004 DGP/SPO U. 04.04218 12/10/2000 Ontsporing reizigerstrein bij Baarn op 20 augustus 1999. De Minister van Verkeer en Waterstaat en Railned wordt aanbevolen om het beleidsinstrument van verplichte certificering van onderhoudsbedrijven in combinatie met de norm M-004, die een toetsing van alle bedrijfsprocessen eist, te heroverwegen. Reactie concept rapp. aan RvTV 18/8/2000; DGP/VI U 00.02722 Op 6 mei 2005 (kenmerk DGP/SPO/U.05.01159) is reactie gestuurd aan OvV (kenmerk 05/11/VW) Acties zijn voltooid. Nadere toelichting: Verschuiving van techniek naar kwaliteitszorg geregeld in nieuwe Spw 29/9/2000 Rangeerder onder rangeerdeel te Rotterdam Waalhaven op 20 augustus 1999. De minister wordt aanbevolen om: - stappen te ondernemen bij de Europese Unie en de Union International des Chemins de fer, om de in Europees en internationaal verband vastgelegde normen voor opstapvoorzieningen voor rangeerders op goederenwagens te verbeteren; - Railinfrabeheer op te dragen bij aanpassingen aan de infrastructuur redelijke voorzieningen aan te brengen, waarmee geduwd rangeren wordt voorkomen of tot het minimum beperkt. Op 16 mei 2001 (kenmerk DGG/V/VL-01002611) is reactie gestuurd aan Raad en in afschrift aan TK (kenmerk DGP/VI/u.01.02227). IVW heeft ten aanzien van de eerste aanbeveling haar invloed aangewend in internationaal verband. Tot concrete aanscherping van normen heeft dit niet geleid. In 2003 is dit onderwerp als aanbeveling opgenomen in het rapport “Verbeteren veiligheid rangeren” van IVW opgenomen. Bij nieuwbouwprojecten wordt hiermee door ProRail rekening gehouden. Dat houdt in dat bij die ontwerpen voor wat betreft de inrichting van emplacementen zoveel als mogelijke (volgens ALARA) geduwd rangeren wordt voorkomen. Juli 1999 Botsing op overweg gevolgd door ontsporing reizigerstrein 6455, en botsing met tegentrein 63954, te Weert Aanbeveling 1: Bij de aanpak van de verbetering / opheffing van overwegen moeten uitdrukkelijk de wegsituatie en de verkeerssituatie worden meegewogen. Op baanvakken waar met hoge snelheden wordt gereden en er een hoge treinfrequentie is, of baanvakken waar wordt gestreefd naar hogere treinsnelheden of treinfrequenties, dient de nadruk op opheffing te worden gelegd, op baanvakken met een regionale functie kan die nadruk meer op verbetering worden gelegd. Het aantal overwegen met automatische knipperlicht installaties (AKI’s) en onbeveiligde overwegen dient zoveel mogelijk te worden beperkt. Aanbeveling 2: De kosten van de onveiligheid met betrekking tot overwegen (inclusief verlies aan transportinkomsten) dienen beter zichtbaar gemaakt te worden. Aanbeveling 3: Nagegaan dient te worden hoe het personeel (treinpersoneel, personeel Centrale Meld Kamer en personeel treindienstleiding) kan worden getraind voor noodsituaties. Voor het treinpersoneel dient tevens te worden nagegaan of en in welke mate functies van elkaar kunnen worden overgenomen in noodsituaties. Aanbeveling 4: Bij de meldingsprocedure dient te worden uitgegaan van de mogelijke toename van meldingen via alarmnummer 112. Ook deze meldingen dienen snel en adequaat te worden afgewikkeld. Aanbeveling 5: De betrouwbaarheid van Telerail dient te worden verbeterd, een aparte noodvoeding in de afzonderlijke cabines is nodig en bezien moet worden hoe de apparatuur minder kwetsbaar kan worden gemaakt bij ongevallen. Aanbeveling 6: Met betrekking tot een nieuw communicatiesysteem dient één organisatie of instantie de verantwoordelijkheid als projectteam op zich te nemen. Aanbeveling 7: De mogelijkheid van automatische alarmering bij ongevallen dient te worden onderzocht. Aanbeveling 8: Er dient een plan van aanpak te worden opgesteld (door Railned en NS-Railinfrabeheer) voor de gefaseerde invoering van geleidevoorziening bij overwegen. Aanbeveling 9: Ten behoeve van de verdere uitwerking van de beleidsvisie dient een studie te worden verricht naar de factoren die de toename van de ernst van overwegbotsingen veroorzaken. Aanbeveling 10: De mogelijkheid dient te worden onderzocht van het aanbrengen van baanschuivers bij Materieel ’64, Plan T en V, voorzover dit langer in dienst dient te worden gehouden. Brief aan TK d.d. 7 maart 2001 DGP/VI/SR/U.01.00659 Overwegprogramma loopt (o.a. omvorming alle AKI’s al gerealiseerd) Programma gericht op verbeteren veiligheid overwegen. Is niet gerealiseerd. Aanbeveling is achterhaald omdat budget beschikbaar is gesteld voor de ombouw van Aki’s naar Ahob.s, hetgeen heeft geleid tot aanmerkelijke verbetering van de veiligheid op overwegen. 3) Niet aan V&W gericht Niet aan V&W gericht Telerail is vervangen door GSMR (voldoet aan Europese specificaties) Idem Dit is niet realistisch gebleken. Er is geen afdoende technische oplossing beschikbaar. Bij meest risicovolle plekken zijn geleidevoorzieningen getroffen. Geen plan voor algemene toepassing bij alle overwegen. Dit is achterhaald. De veiligheid van overwegen is sindsdien sterk verbeterd. Dit is niet gerealiseerd. Juli 1996 Aanrijding baanwerkers op emplacement Mook 31 mei 1995 Aanbeveling 1: De regelgeving en de daarop gebaseerde procedures dienen beter op elkaar te worden afgestemd. Daartoe zal een gezamenlijke toetsing (opstellers en gebruikers) moeten plaatsvinden. Teneinde nieuwe verschillen tussen regelgeving en praktijk te voorkomen dient de communicatie in beide richtingen te verbeteren. In beide richtingen betekent enerzijds een effectief toezicht en anderzijds het creëren van een mechanisme voor de melding en behandeling van praktijkervaringen. Een wijze van melding aan en behandeling door het management van praktijkervaringen moet worden vastgelegd. Periodiek, bijvoorbeeld jaarlijks, worden de resultaten in een overleg tussen opstellers en gebruikers besproken. NS dient de minister van Verkeer en Waterstaat te informeren en te rapporteren over de wijze waarop aan een en ander inhoud wordt gegeven. Aanbeveling 2: Nagegaan dient te worden hoe de samenhang moet zijn tussen de verschillende toezichthoudende organisaties (zoals NS Infra services, Rail Infra beheer, Railned, Spoorwegtoezicht en de Inspectiedienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Daarbij zal tevens moeten worden aangegeven bij welke organisatie (en in welke situaties) de beslissingsbevoegdheid zal liggen bij verschillen van inzicht. Eén en ander kan geschieden in het kader van het door Verkeer en Waterstaat uit te brengen beleidsplan Spoorwegveiligheid. Aanbeveling 3: De taken met betrekking tot de uitvoering van de werkzaamheden en de veiligheid dienen te worden gescheiden. Voor de veiligheidstaak (werkplekbeveiliging en toelating treinverkeer) dient een aparte functionaris te worden aangewezen. Aanbeveling 4: De controlerende taken van veiligheidsfunctionarissen ten aanzien van de uitvoering van veiligheidsmaatregelen dienen expliciet en eenduidig in de spoorwegreglementen te worden vermeld. Aanbeveling 5: Indien gebruik moet worden gemaakt van menselijke waarneming in plaats van het technische veiligheidssysteem, dienen maatregelen met betrekking tot de (werkplek)beveiliging steeds te worden getoetst door een tweede daartoe aangewezen functionaris. TK Aanhangsel van de Handelingen Vragen + Antwoorden van resp. 1/6/1995 en 19/6/1995 N.a.v. deze aanrijding is het Normenkader Veilig Werken gerealiseerd en geïmplementeerd.