[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Toelichtende nota

Bijlage

Nummer: 2009D23883, datum: 2009-05-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Madagaskar inzake luchtdiensten, met Bijlage; Antananarivo, 6 november 2008 (2009D23882)

Preview document (🔗 origineel)


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Madagaskar
inzake luchtdiensten; Antananarivo, 6 november 2008 (Trb. 2008, 220)

TOELICHTENDE NOTA

Inleiding 

Als gevolg van de wens van Madagaskar de codeshare (het gebruik maken
van een eigen vluchtnummer voor een vlucht van een andere
luchtvaartmaatschappij) door de KLM op vluchten van Air France naar
Madagaskar te formaliseren in een luchtvaartverdrag, vonden op 18 en 19
april 2006 bilaterale besprekingen tussen de luchtvaartautoriteiten van
beide landen te Den Haag plaats. Deze besprekingen hebben geresulteerd
in overeenstemming over een tekst voor een luchtvaartverdrag. Met dit
verdrag wordt beoogd een modern kader te scheppen dat recht doet aan de
ontwikkelingen in de luchtvaart, waarbij de luchtvaartsector in staat
wordt gesteld luchtvaartdiensten aan te bieden die aan de vraag in de
markt voldoen. 

Inhoud van het verdrag 

Om te voldoen aan de gevolgen van de uitspraak van het Europese Hof van
Justitie van 5 november 2002 in de zogenoemde “Open Skies” zaken, is
op de 2515e Raad Vervoer van 5 juni 2003 afgesproken het voorstel voor
een verordening van de Europese Commissie inzake de onderhandelingen
over en de tenuitvoerlegging van overeenkomsten inzake luchtdiensten
tussen lidstaten en derde landen (COM/2003/0094) voorlopig en waar
mogelijk toe te passen teneinde te voorzien in gemeenschappelijke regels
voor bilaterale verdragen voor luchtdiensten. 

Verordening (EG) nr. 847/2004 van het Europees Parlement en de Raad van
29 april 2004 inzake onderhandelingen over en de uitvoering van
overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen lidstaten en derde landen
(PbEG L 157) is inmiddels in werking getreden. Het voorstel voor de
verordening en de definitieve verordening zijn bij de voorbereiding van
het onderhavige verdrag in acht genomen. 

In relatie tot de vestigingseisen is beleidsmatig aanknoping gezocht bij
artikel 43 EG- verdrag (geconsolideerde Nederlandse tekst in Trb. 2003,
150) alsmede de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie op dit
gebied. Op grond hiervan wordt ter beoordeling van de vraag of een
communautaire luchtvaartmaatschappij daadwerkelijk gevestigd is in
Nederland, getoetst aan de criteria van daadwerkelijke integratie in de
nationale economie en permanente aanwezigheid in Nederland. Daarbij moet
er sprake zijn van daadwerkelijke en effectieve uitoefening van
activiteiten op het gebied van de luchtvaart met het oogmerk zulks
langdurig te doen, waarbij de rechtsvorm van de onderneming niet
doorslaggevend wordt geacht. 

       

Artikelsgewijze toelichting

Voor het uitvoeren van de luchtdiensten voorziet het verdrag in een
meervoudige aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen, waardoor er ruimte
in de markt wordt gecreëerd (artikel 3). In de oorspronkelijk door
Nederland voorgestelde tekst was een uitgebreidere
aanwijzingsformulering opgenomen, waarvan de strekking gelijk was aan de
tekst van het verdrag tussen Madagaskar en Frankrijk. Dit artikel
bevatte echter op sommige punten dubbele en niet logische formuleringen,
zodat voor de onderhavige formulering is gekozen.  

De aanwijzing aan iedere zijde van de luchtvaartmaatschappijen
geschiedt, zoals gebruikelijk, door de verdragsluitende partijen
(artikel 3, eerste lid).  In dat kader houden ze eveneens toezicht op
het gebruik van de verleende rechten en hebben zij de bevoegdheid de
verleende vergunning in te trekken of op te schorten (artikel 4).



De punten (luchthavens) waarop gevlogen kan worden zijn beperkt tot twee
voor beide partijen bij het verdrag, aangezien de meeste luchthavens van
Madagaskar niet geschikt zijn voor grotere intercontinentale
vliegtuigen.  Beide Verdragsluitende Partijen hebben ingevolge de
routetabel vijfde vrijheidsrechten voor twee punten in Europa en twee
punten in Afrika. De eilanden in de Indische Oceaan, zoals Réunion, de
Comoren en Mauritius, worden hierbij gezien als tot het Afrikaanse
continent behorend. 

Teneinde de commerciële mogelijkheden voor de aangewezen
luchtvaartmaatschappijen te vergroten zijn in het verdrag bepalingen
opgenomen met betrekking tot bijvoorbeeld tarieven (artikel 5) en
commerciële activiteiten, inclusief het vestigen van kantoren ter
plaatse (artikel 6). In het artikel over de tarieven wordt aan de
luchtvaartmaatschappijen ruime mogelijkheden gegeven naar eigen
commercieel inzicht te handelen.  Aangezien de laatste twee zinnen van
artikel 5, derde lid, in relatie tot het tweede lid, waar het de
overeenstemming betreft tussen partijen met betrekking tot het instellen
van nieuwe tarieven, voor verwarring kan zorgen wanneer tussen partijen
nog geen overeenstemming is bereikt over nieuwe tarieven, wordt in
artikel 5, derde lid, verwezen naar de in artikel 20 neergelegde
regeling voor de geschillenbeslechting, die ook voor geschillen (tussen
partijen) over de tarieven van toepassing is.

Tevens is aan het verdrag een milieubepaling toegevoegd, op basis
waarvan de aangewezen luchtvaartmaatschappijen alleen met moderne
toestellen mogen opereren tussen beide landen (artikel 7).

Artikel 10, inzake belastingen, accijnzen en heffingen, bevat in het
zesde lid de mogelijkheid in de toekomst accijns op
vliegtuigbrandstoffen te heffen. Dit artikel loopt vooruit op het feit
dat binnen de EU in de toekomst accijns op kerosine betaald zal dienen
te worden.

In het verdrag is een artikel opgenomen ten aanzien van vermijding van
dubbele belastingheffing (artikel 12). De in artikel 12, eerste lid,
genoemde "plaats van daadwerkelijk management" ligt voor wat betreft de
KLM en Martinair in Nederland.

Verder bestaat de mogelijkheid van het vrijelijk overmaken van gelden
naar het eigen grondgebied (artikel 13). Hierbij is in artikel 13,
tweede lid, gekozen voor de toevoeging van het woord "werk" aan de
gebruikelijke “30 dagen”- termijn, aangezien Madagaskar afhankelijk
is van de uitvoering hiervan door de administratie; de in het artikel
genoemde 30-dagentermijn kan dan problemen opleveren. 

Het verdrag bevat tenslotte de door Nederland gewenste zogenoemde
veiligheidsclausule (artikel 16). Het toevoegen van een dergelijke
bepaling is conform het beleid zoals vastgelegd in de Nota
Veiligheidsbeleid Burgerluchtvaart van de Minister van Verkeer en
Waterstaat (Kamerstukken II 1995/96, 24 804, nr. 2). Op basis van die
bepaling kunnen luchtvaartautoriteiten maatregelen treffen wanneer er
aanleiding is om aan de veiligheid van een toestel of haar bemanning te
twijfelen. 

Het verdrag bevat voor het overige de op luchtvaartgebied gebruikelijke
bepalingen.

Bijlage

De bijlage, die een integrerend onderdeel van het verdrag vormt, is aan
te merken als zijnde van uitvoerende aard. Verdragen tot wijziging van
de bijlage behoeven op grond van artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet
goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring,
tenzij de Staten-Generaal zich thans het recht tot goedkeuring
voorbehouden.  

Voorlopige toepassing

Het verdrag wordt voorlopig toegepast vanaf de dag volgend op de datum
van ondertekening, hetgeen noodzakelijk werd geacht met het oog op de
wenselijkheid de luchtdiensten op basis van het verdrag, met de daarin
opgenomen veiligheidsbepaling, voort te zetten.

Koninkrijkspositie

Het verdrag zal, voor wat het Koninkrijk betreft, alleen voor Nederland
gelden.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

De Minister voor Buitenlandse Zaken,

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het
zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid,
onder b, van de Wet op de Raad van State).