[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

De internationale oriëntatie van China

Bijlage

Nummer: 2009D24029, datum: 2009-05-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Recente ontwikkelingen ten aanzien van de internationale oriëntatie van China (2009D24028)

Preview document (🔗 origineel)


De internationale oriëntatie van China

1. Historisch perspectief

De internationale oriëntatie van China heeft sinds de oprichting van de
Volksrepubliek in 1949 grote veranderingen doorgemaakt en is nog steeds
in beweging. Deze notitie kan dan ook geen definitief beeld geven, maar
is slechts een momentopname.

In de periode 1949-1979 onderhield China geen diepgaande betrekkingen
met het buitenland en voorzover dat wel het geval was, waren deze
betrekkingen ideologisch geïnspireerd. Het land was bij meerdere
conflicten betrokken, zoals de Koreaanse oorlog (1951 tot 1953) en
grensconflicten met India (1962), de Sovjet-Unie (1969-1978) en Vietnam
(1974 en 1979). De buitenlandse handel was vrijwel nihil; het
economische beleid was er op gericht China zelfvoorzienend te maken.
China nam nauwelijks deel aan multilaterale organisaties, mede omdat de
regering in Peking tot 1971 de zetel van China in VN-organisaties niet
kon bezetten.

Vanaf de openstelling van China in 1979 onder Deng Xiaoping kwam het
Chinese economische belang in toenemende mate centraal te staan in het
buitenlandse beleid; dat resulteerde in een omslag van ideologisch naar
pragmatisch beleid om de snel stijgende behoefte aan energie,
grondstoffen en afzetmarkten te dekken. Daarbij paste ook een beleid van
diversificatie van hulpbronnen, om de afhankelijkheid van een gering
aantal bronnen te beperken. Met deze omslag is China zijn eigen belangen
wereldwijd op meer assertieve wijze gaan behartigen.

2. Uitgangspunten van het Chinese buitenlandse beleid

De legitimiteit van het huidige politieke systeem in China, en met name
de rol van de Communistische Partij daarin, leunt in belangrijke mate op
een snelle groei van de welvaart en op nationalistische gevoelens onder
de bevolking. Het buitenlandse beleid is hier direct aan gelieerd, wat
gevolgen heeft voor de wijze waarop China zich opstelt in de wereld. 

China verwacht van andere landen dat zij betrouwbare partners zijn;
voorspelbaarheid is voor China een essentieel aspect van de betrekkingen
met andere landen. Het verwacht dat derde landen de territoriale
integriteit van China respecteren: de soevereiniteit over Tibet en
Xinjiang mag niet ter discussie staan. Daarnaast is erkenning van de
aanspraken op Taiwan een van de hoogste prioriteiten van het Chinese
buitenlandse beleid; China hecht eraan dat andere landen hun
één-Chinabeleid consistent uitvoeren. Waar dat vertrouwen wordt
geschonden, neemt China maatregelen. Die noodzaak van respect voor de
eigen territoriale integriteit vertaalt zich ook in de nadruk op respect
voor de territoriale integriteit van andere staten. Daarom erkent China
Kosovo, Zuid-Ossetië en Abchazië niet als onafhankelijke staten. 

China heeft het beginsel van non-interventie hoog in het vaandel staan.
China ziet dialoog als het middel bij uitstek om internationale
geschillen op te lossen en betracht grote terughoudendheid ten aanzien
van sancties of militaire interventies. Het Chinese beleid ten aanzien
van Birma is daarvan een voorbeeld. China is bovendien een tegenstander
van interventies zonder VN-mandaat. China kan als permanent lid van de
Veiligheidsraad een veto over uitspreken over het verlenen van een
VN-mandaat aan een interventie en de modaliteiten daarvan. Het
non-interventie beginsel wordt ingeroepen als bescherming tegen kritiek
op de mensenrechten in China en China hanteert dit beginsel bijvoorbeeld
als reden dat buitenlandse leiders de Dalai Lama niet zouden mogen
ontmoeten. 

Daar waar China geraakt wordt in zijn primaire belangen zoals
territoriale integriteit, is het bereid om ook richting zijn
strategische partners maatregelen te nemen. Voorbeelden zijn het
opschorten van de EU-China top naar aanleiding van het gesprek van
president Sarkozy met de Dalai Lama en het opschorten van militair
overleg tussen China en de VS naar aanleiding van Amerikaanse
wapenleveranties aan Taiwan.

Mondiaal streeft Peking naar een multipolaire wereld. Aangezien dit
streven gedeeld wordt door vele landen die graag tegenwicht willen zien
tegen de VS, kan China zich met zijn sterke internationale positie
richting derde landen opwerpen als alternatief zonder ideologische
basis. Dat past vervolgens weer in het streven van China de historische
positie als grootmacht te herwinnen. Het heeft daarvoor de tijd: in het
algemeen kan worden opgemerkt dat het Chinese buitenlandse beleid
gericht is op de (zeer) lange termijn. China probeert zijn positie
regionaal en mondiaal te versterken en te verankeren via bilaterale
(strategische) partnerschappen met belangrijkste partners en via een
prominente rol in regionale samenwerkingsorganisaties.

Inmiddels is China één van de grootste handelsnaties van de wereld
geworden en is de Chinese economie nauw verweven geraakt met de
geglobaliseerde wereldeconomie, zoals blijkt uit de huidige economische
crisis. De verwevenheid brengt wederzijdse afhankelijkheid met zich mee.
Bovendien heeft China als gevolg van de intensivering van de
handelsbetrekkingen en buitenlandse investeringen, een groeiend belang
bij stabiliteit in derde landen. China kan zich niet geheel afzijdig
houden van binnenlandse ontwikkelingen in landen waar het economische
belangen heeft. Daar waar het de grotere belangen van China dient, is
het daarom bereid af te wijken van het beginsel van non-interventie.
China is zich bijvoorbeeld in de loop der tijd steeds meer gaan
inspannen om bij te dragen aan stabiliteit in Soedan, zoals blijkt uit
de aanstelling van een Speciale Gezant voor Soedan, de ontplooiing van
circa 800 troepen in Soedan en de inspanningen om de Soedanese regering
te overtuigen de hybride missie voor Darfur te accepteren. Overigens
kunnen die grotere belangen zowel economisch van aard zijn (Soedan,
Somalië) als politiek (aanzien van China in de wereld, gevolgen van een
besluit voor de relatie met de VS). 

Hoewel China weinig informatie verstrekt over de samenstelling en
modernisering van de Chinese strijdkrachten, is wel duidelijk dat deze
een belangrijke rol spelen in het buitenlands beleid van China. Door een
substantiële deelname aan VN-vredesoperaties wil China tonen een
verantwoordelijk wereldspeler te zijn. Tegelijkertijd is de
modernisering van de Chinese marine een duidelijk signaal aan andere
landen, met name in de regio, over de Chinese economische en politieke
belangen en de rol en positie die China voor zichzelf ziet weggelegd in
Oost-Azië. Op deze manier draagt de opbouw van de strijdkrachten bij
aan het veilig stellen van territoriale aanspraken en economische
belangen. 

De economische expansie en de sterk stijgende defensie-uitgaven kunnen
er toe leiden dat de opkomst van China wordt gezien als een bedreiging.
De Chinese overheid is zich bewust van deze risico’s en probeert uit
te dragen dat de opkomst van China geen bedreiging vormt. Daarom
benadrukt het dat zijn beleid gericht is op vreedzame ontwikkeling van
China. Datzelfde doel dient de publicatie van diverse witboeken met de
kernpunten van deelgebieden van buitenlands beleid (zoals het
Afrikabeleid) en de tweejaarlijkse witboeken over defensie.

3. Het buitenlands beleid in de praktijk

Azië

De betrekkingen tussen China en zijn buurlanden hebben zich de afgelopen
jaren zeer voorspoedig ontwikkeld. China probeert actief de betrekkingen
met deze landen te stabiliseren en positief vorm te geven. Een
essentiële voorwaarde voor duurzaam goede relaties vormt de
grensafbakening. De meeste internationale landgrenzen van China zijn
inmiddels in overleg met de buurlanden afgebakend; alleen met India
lopen de onderhandelingen over de grensafbakening nog. De afbakening van
nationale jurisdictie op zee is nog niet afgerond. Daarbij spelen
visgronden, alsmede voorraden energie en grondstoffen, in betwiste
gebieden een rol. In ASEAN-verband werd overeengekomen de uitstaande
afbakening van de Zuid-Chinese Zee in ieder geval op vreedzame wijze via
diplomatieke onderhandelingen op te lossen. China heeft een intensieve
samenwerking met de ASEAN-landen, onder andere via een
vrijhandelsakkoord. Daarmee versterkt het zijn regionale machtspositie.
Ook verzekert het zo zijn afzetmogelijkheden voor exportproducten,
alsmede de toegang tot energie en grondstoffen.

China onderhoudt met de meeste buurlanden intensieve
handelsbetrekkingen. Investeringen over en weer zijn net als de Chinese
economie de afgelopen decennia sterk toegenomen. Hierdoor is de
ontwikkeling van de Chinese economie sterk verweven geraakt met die van
bijvoorbeeld Japan en Zuid-Korea. Met Japan heeft China een
gecompliceerde relatie. Aan de ene kant heeft China Japan economisch
hard nodig (als investeerder en als handelspartner), aan de andere kant
wil China de macht van Japan beperken, zowel regionaal als mondiaal. Zo
is China tegenstander van een permanent lidmaatschap van Japan van de
VN-Veiligheidsraad. Verder zijn China en Japan elkaars concurrenten wat
betreft energie en grondstoffen. Tot slot wordt de bilaterale relatie
belast door uitstaande geschillen over de afbakening van zeegrenzen en
door het oorlogsverleden. In het licht van de economische crisis zorgen
de wederzijdse economische afhankelijkheid en de regionale en mondiale
uitdagingen ervoor dat op dit moment bilaterale geschillen geen onnodig
hoog profiel krijgen in de relaties.

Zuid-Korea is economisch eveneens van groot belang voor China. Daarnaast
is het land betrokken bij het Zes Partijen Overleg. Ook speelt de
Amerikaanse aanwezigheid in Zuid-Korea een rol, alsmede de mogelijkheid
van hereniging van Zuid- en Noord-Korea.

De nucleaire programma's van Noord-Korea blijven een bron van grote
zorg, ook voor China. Het voert in het kader van het Zes Partijen
Overleg een actieve leidende rol. Deze leidende rol past in het streven
van China zich te presenteren als een verantwoordelijk wereldspeler. Het
stelt het land bovendien in staat de eindresultaten van overleg beter te
sturen en zodoende ook zijn eigen belangen zo goed mogelijk te dienen.
China wil immers stabiliteit aan zijn grenzen.

Rusland en China zijn elkaars strategische partner, maar niet altijd
even van harte. Beide landen zitten wat betreft buitenlandspolitieke
kwesties vaak op één lijn. Voor beiden zijn de principes van
soevereiniteit en non-interventie tamelijk absoluut, ook waar het de
mensenrechten betreft (met Georgië wellicht als uitzondering). China en
Rusland hebben gedeelde belangen in Centraal-Azië, zoals de strijd
tegen het terrorisme. Tegelijkertijd hebben beide landen, vooral
economisch gezien, ook conflicterende belangen. Bilaterale fricties
(onder andere doordat China een groot handelsoverschot heeft) en de
financiële crisis zetten wederzijdse handel en investeringen enigszins
onder druk. China voelt zich tevens onheus bejegend door Rusland op het
terrein van energie. China wil graag meer olie van Rusland afnemen, maar
heeft het gevoel een te hoge prijs te moeten betalen en tegengewerkt te
worden bij het streven alternatieve leveranciers te vinden. China
probeert ook minder afhankelijk te worden van Russische
wapenleveranties. Beide landen zijn lid van de Shanghai Cooperation
Organization, een forum voor overleg over een breed scala aan
onderwerpen waaronder energie en terrorisme. 

China en India staan een multipolaire of polycentrische wereld voor.
Tegelijk zijn zij geopolitiek concurrenten. Dat belemmert hen niet om de
relaties geleidelijk te intensiveren, mede op basis van gedeelde
belangen. China is net als India bezorgd om de stabiliteit in de regio
Zuid-Azië, hetgeen van groot belang is voor de economische
ontwikkeling, resp. de gewenste groei in afzetmarkten. Voor beide landen
is het openhouden van zeevaartroutes een strategische noodzaak. De
economieën van China en India zijn vooralsnog complementair. Op lange
termijn zal de arbeidsverdeling tussen beide vervagen, waardoor de
concurrentie om grondstoffen en afzetmarkten tussen China en India zal
toenemen. Tegelijkertijd zijn er nog diverse andere gevoeligheden in de
bilaterale relaties, zoals de aanwezigheid van de Dalai Lama en de
zogenaamde Tibetaanse regering in ballingschap in India.

Westerse landen

Onder andere door partnerschappen te sluiten wordt getracht tegenwicht
te creëren tegen de door China als te dominant ervaren VS. Tegelijk
vreest China dat de VS probeert de Chinese opkomst te blokkeren.
Enerzijds hebben de VS en China een zeer groot aantal bilaterale
overlegfora op allerlei niveaus, anderzijds is er nog steeds een gebrek
aan vertrouwen. Op economisch terrein zijn de VS, net als de EU, een
belangrijke exportbestemming. Het economische herstel van beide landen
is daarom nauw met elkaar verbonden, ook omdat China de Amerikaanse
begrotingstekorten financiert. De VS zijn de belangrijkste militaire
macht in de Aziatische regio, wat de eigen Chinese ambities op politiek
gebied belemmert. Daarbij is met name de positie van Taiwan in het
geding. Vanuit het streven tot hereniging van Taiwan met het vasteland
heeft China zich buitengewoon kritisch uitgelaten over het recente
Amerikaanse besluit opnieuw wapens te leveren aan Taiwan. Hoewel China
in reactie daarop tijdelijk de militaire consultaties met de VS had
opgeschort, laat het de bilaterale relaties daar niet duurzaam onder
lijden. 

China ziet de EU als één van de polen in een toekomstige multipolaire
wereld. China staat daarom positief tegen een sterkere EU. Op economisch
gebied voldoet de EU aan dit beeld, omdat zij als grootste
handelspartner van China en grootste investeerder reeds een belangrijke
mondiale speler is. Het is voor China van groot belang de toegang tot de
afzetmarkten in de EU open te houden, zeker in het licht van de
economische crisis. China verzet zich dan ook tegen protectionisme.
China wil graag van de EU de Market Economy Status toegewezen krijgen,
waardoor de toegang van zijn producten tot de Europese markt beter
wordt. 

Politiek gezien is de EU door de interne verdeeldheid op diverse
dossiers een minder machtige, en daarmee minder aantrekkelijke partner.
Vanuit dat perspectief werkt China liever samen met de drie landen die
het op buitenlandspolitiek gebied als Europese sleutelspelers beschouwt:
Duitsland, Frankrijk en het VK. Ook wil China dat het EU wapenembargo
wordt opgeheven, waardoor de modernisering van de Chinese strijdkrachten
sneller vorm zou kunnen krijgen. Het stelt dat opheffing van het
wapenembargo bij zal dragen aan een afnemend handelstekort van de EU met
China. 

Afrika

China vindt dat het als ontwikkelingsland met een succesvol
ontwikkelingsmodel dicht bij de Afrikaanse werkelijkheid staat. Het ziet
zichzelf niet als donor, maar als iets minder arm land dat armere landen
ondersteunt vanuit het perspectief van wederzijds voordeel. De Chinese
activiteiten in Afrika worden niet primair ingegeven door altruïsme,
maar door wederzijds belang. Het Chinese beleid ten aanzien van Afrika
richt zich op drie aspecten. Op de eerste plaats is Afrika voor China
een belangrijke leverancier van grondstoffen en energie. Daarnaast ziet
China in het continent een groeiende afzetmarkt voor zijn producten; zo
groeide de Chinese export naar Afrika in 2008 met 36% ten opzichte van
het jaar ervoor. Op de derde plaats ziet China Afrikaanse landen als
partners op politiek en diplomatiek vlak. Zo hebben steeds meer
Afrikaanse landen hun diplomatieke betrekkingen met Taiwan beëindigd.
Het Chinese non-interventiebeleid, onder andere als het om mensenrechten
gaat, kan op brede sympathie rekenen, waardoor China ook vaak op
Afrikaanse steun kan rekenen in VN-kader. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar
in het stemgedrag in de Mensenrechtenraad, waar China en Afrikaanse
landen vaak op één lijn zitten. Vanuit deze drie doelstellingen
investeert China ook in Afrika, met name in landen die grondstoffen en
energie kunnen leveren. De financiële stroom van China naar Afrika is
inmiddels groter dan de hulp die de Wereldbank biedt aan Afrikaanse
landen. De omvang van de hulp, handel en investeringen verschillen sterk
per land. 

De Chinese hulp draagt bij aan de ontwikkeling van Afrikaanse landen,
maar er zijn ook knelpunten. Zo kunnen de Chinese leningen, samen met
reeds lopende leningen, leiden tot een te hoge schuldenlast voor
Afrikaanse landen. In veel gevallen worden de leningen (bijvoorbeeld
voor de bouw van infrastructuur) afgelost door levering van grondstoffen
of energie. Overigens heeft China ook leningen aan Afrikaanse landen
kwijtgescholden. Deze (commerciële) overeenkomsten zijn voor Afrikaanse
regeringen vaak aantrekkelijker dan overeenkomsten met westerse
regeringen of de Wereldbank die voorwaarden verbinden ten aanzien van
goed bestuur. China stelt slechts één politieke voorwaarde: de
ontvangers van Chinese leningen mogen geen diplomatieke betrekkingen
onderhouden met Taiwan (één China beleid). Verder is China een
belangrijke wapenleverancier en hanteert daarbij een ruimer exportbeleid
dan de meeste westerse landen. De bilaterale overeenkomsten leiden tot
een toenemende politieke invloed van China in Afrika. Het feit dat China
op andere voorwaarden en met gedeeltelijk andere doelstellingen hulp
geeft, wil niet zeggen dat er geen samenwerking plaatsvindt tussen de
internationale donorgemeenschap en China. Deze vindt echter vooral
plaats op lokaal niveau. Daarnaast bestaat een reguliere dialoog tussen
de EU en China inzake Afrika. Daarbij valt langzaam een stijging te zien
in de belangstelling van China om met andere donoren samen te werken,
onder andere door uitwisseling van informatie over concrete projecten.
Ook heeft China de Accra Agenda for Action ondertekend.

China is zich steeds meer bewust van zijn rol als wereldspeler. Het
speelt een steeds actievere rol binnen de VN-Veiligheidsraad en toont
een groeiende betrokkenheid bij verschillende internationale dossiers.
Daarbij blijft het non-interventiebeginsel voorop staan. Zoals reeds
eerder opgemerkt wijkt China hier in principe alleen van af als er
andere, grotere belangen van China geschaad dreigen te worden. Dat leidt
er regelmatig toe dat China, vaak met andere leden van de VNVR,
internationale stellingname tegenhoudt. Een ander element dat moet
bijdragen aan de zichtbaarheid van China als verantwoordelijk
wereldspeler is de deelname aan internationale VN-gemandateerde
vredesmissies, onder andere in Soedan. Zo levert het aanzienlijk meer
troepen aan VN -vredesmissies dan de andere permanente leden van de
Veiligheidsraad, met uitzondering van Frankrijk. 

Economische en financiële instellingen

China wordt ook steeds actiever binnen internationale financiële
instellingen en economische organisaties. Dit past in de strategie van
China geleidelijk aan de historische positie als grootmacht te
herwinnen. Daarbij opereert het nadrukkelijk vanuit de positie van
eigenbelang. Zo heeft het relatief laat het lidmaatschap van
internationale financiële instellingen aangevraagd. Begin 2009 is China
ook lid geworden van de Inter-American Development Bank. Het land is van
mening dat in de huidige economische crisis de rol van
ontwikkelingslanden en opkomende economieën in de internationale
financiële instellingen zou moeten groeien. Het zou voor de hand liggen
dat China extra middelen ter beschikking zou stellen aan de
internationale financiële instellingen, die daar vanwege de economische
crisis grote behoefte aan hebben. Daarmee zou de invloed van China in
deze instellingen aanzienlijk kunnen toenemen. China heeft dat echter
tot nu toe in bescheiden mate gedaan.

Sinds de toetreding tot de WTO in 2001 is de Chinese economie een van de
meest open economieën in Azië geworden. Het heeft daardoor sterk
geprofiteerd van multilaterale handelsliberalisering. In WTO-kader wil
China de Doha-ronde tot een succes maken. Het stelt zich in de huidige
impasse wat betreft de voortgang van de WTO-onderhandelingen afwachtend
op, maar blijft tegelijkertijd niet stilzitten. Het stimuleren van
vrijhandel en het wegnemen van tarifaire en non-tarifaire belemmeringen
in andere landen is zeker in de huidige economische situatie voor China
immers van groot belang, met een focus op regionale
vrijhandelsakkoorden. Sinds 2001 heeft het namelijk ook een regionaal
handelsbeleid ontwikkeld, met name gericht op Zuidoost-Azië, gebaseerd
op economische samenwerking en wederzijds voordeel. Om
politiek-strategische redenen passen vrijhandelsakkoorden daarin. Met
deze akkoorden wil China namelijk strategische invloed krijgen en
regionaal leiderschap opbouwen. Daarnaast dragen deze akkoorden bij aan
betere toegang tot grondstoffen en energiebronnen.

Bovenstaande elementen worden onderstreept in de Chinese visie hoe de
huidige economische crisis in G20-kader moet worden aangepakt. China
meent dat duidelijke signalen moeten worden afgeven aan de financiële
markten en de wereldeconomie dat de belangrijkste spelers
samenwerken om de crisis te keren. Verder moeten landen
geen protectionistische maatregelen nemen en dat ook zichtbaar
uitdragen. De Doha-ronde moet ook een impuls krijgen. Verder moeten
concrete maatregelen worden genomen voor de ondersteuning
van ontwikkelingslanden. Het IMF en de internationale financiele
instellingen moeten hervormd worden, waarbij de mondiale financiële
architectuur een multipolair systeem (zoals China dat voorstaat) zal
moeten reflecteren dat rekening houdt met verschuivende
machtsverhoudingen ten gunste van opkomende actoren in de 'nieuwe'
wereld. Dat betekent vooraleerst dat China graag een meer gebalanceerde
vertegenwoordiging van ontwikkelingslanden binnen de financiële
instellingen ziet.

Milieu

China is een sleutelland voor de voortgang bij de meeste
milieuverdragen. Op nationaal niveau bestaat een spanning tussen hoge
economische groei en milieubescherming. Mede door de hoge economische
groei is milieuvervuiling een groeiend probleem en is China inmiddels
het land met de hoogste uitstoot aan broeikasgassen. China wil zijn
economische groei evenwel niet ondergeschikt maken aan het
klimaatvraagstuk. Daarbij wijst het op zijn positie als
ontwikkelingsland. Tegelijkertijd is duidelijk dat ook om
politiek-maatschappelijke redenen de Chinese regering gebaat is bij hoge
economische groei. China meent dat de ontwikkelde landen een grotere
verantwoordelijkheid voor de oplossing van het klimaatvraagstuk hebben.
Het staat daarbij wel open voor dialoog en samenwerking: het ontvangt
graag technologie die energie-efficiënte productie mogelijk maakt. Zo
kunnen westerse landen China ondersteunen de uitstoot van broeikasgassen
te verminderen zonder de Chinese economische doelstellingen in gevaar te
brengen. 

4. Internationale reactie op het buitenlands beleid van China

De betrekkingen met China vragen om een constructieve, kritische
houding, zonder dat Nederland en de EU het in de diverse dialogen met
China over alle onderwerpen eens zullen worden. Verder moet worden
bedacht dat de mogelijkheden voor beïnvloeding van het Chinese
buitenlandse beleid beperkt zijn. Dit wordt veroorzaakt door de eerder
genoemde uitgangspunten van dat beleid, dat immers vooral ten dienste
staat van de eigen politieke en economische agenda en het behoud van de
positie van de Communistische Partij in China. Tegen deze achtergrond
bevat de internationale reactie op de ontwikkeling van het buitenlands
beleid van China een aantal algemene elementen, waarvan sommige
hierboven al zijn aangestipt. 

Op de eerste plaats is het wenselijk dat het toegenomen politieke en
economische gewicht van China zich vertaalt in een rol als
verantwoordelijk wereldspeler. China zou bereid moeten zijn een grotere
verantwoordelijkheid op zich te nemen voor internationale vraagstukken.
Daarbij is het niet voldoende om China te overtuigen dat er gezamenlijke
belangen zijn en dat sommige mondiale problemen alleen door samenwerking
en het doen van offers door alle grote spelers kunnen worden opgelost.
Het betekent dat China naarmate zijn gewicht toeneemt, het eigen belang
breder moet definiëren en bereid moet zijn om de verantwoordelijkheid
te nemen die past bij een politieke, economische en militaire
grootmacht, inclusief het bevorderen van mensenrechten.

Nederland wil China in dat verband stimuleren een grotere betrokkenheid
bij vredesprocessen te tonen, onder andere door zijn invloed aan te
wenden om voortgang in vredesprocessen te bevorderen. Dat moet op
integrale wijze, dus vanuit diplomatiek, defensie en
ontwikkelingsperspectief, bijvoorbeeld richting Soedan. Nederland wil
China ook stimuleren bij te dragen aan verdere ontspanning in de
Aziatische regio, onder andere door grotere transparantie te betrachten
ten aanzien van de defensie-inspanningen.

Op de tweede plaats wordt alom erkend dat, naarmate het mondiale gewicht
van China toeneemt en het zich meer opstelt als een verantwoordelijke
wereldspeler, dit zal moeten leiden tot een grotere, zwaardere stem in
internationale organisaties. Dat is in het belang van China en van de
rest van de wereld. Zonder grotere betrokkenheid van China kan het
belang en de effectiviteit van sommige internationale organisaties
ondermijnd worden. Op het terrein van ontwikkelingssamenwerking wil
Nederland China daarom stimuleren om deel te nemen aan de internationale
dialogen over coördinatie en harmonisatie van hulp. Een voorbeeld is
het streven de EU-China dialoog over Afrika verder te verdiepen.

Een derde element is de noodzaak en wenselijkheid gebruik te maken van,
resp. te reageren op de grote verwevenheid van de Chinese economie met
andere, met name westerse, economieën. China is een leverancier van
goedkope producten aan westerse consumenten, het is een grote importeur
van grondstoffen en energie, het is ook de grootste financier van het
Amerikaanse begrotingstekort en China is een belangrijke speler in de
economische crisis. China kan zijn mondiale positie derhalve alleen
behouden of versterken door middel van samenwerking, niet door
confrontatie.

Nederland wil China ook bewegen tot een actievere rol in de Doha-ronde
en het G20-overleg inzake de economische en financiële crisis.
Daarnaast streeft Nederland via de EU naar betere toegang tot de Chinese
markten en een gelijk speelveld voor buitenlandse bedrijven die op de
Chinese markt actief zijn of dat willen worden, alsmede betere
bescherming van intellectueel eigendom. 

Nauw verbonden met de economische aspecten is de klimaat- en
milieu-problematiek. Nederland wil China stimuleren de economische groei
die noodzakelijk is voor de binnenlandse armoedebestrijding voor te
zetten, doch op een meer duurzame wijze. De prominente rol van dit thema
op de agenda van EU-China Top biedt hiervoor een aanknopingspunt.
Nederland wil China ook stimuleren duurzaamheid zwaarder te laten wegen
in de economische betrekkingen met ontwikkelingslanden.

Tot slot: effectieve beleidsbeïnvloeding is vooral mogelijk in
situaties waar door samenwerking wederzijds voordeel te behalen is. Om
het beleid daadwerkelijk te kunnen beïnvloeden moet er bovendien sprake
zijn van een partnerschap: beide zijden moeten tonen een betrouwbare
langetermijn partner te zijn. Kennis van elkaars belangen en beleid én
rekening houden met die belangen hoort daarbij. Dat vergt tijd en
inspanning.