[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda

Bijlage

Nummer: 2009D25168, datum: 2009-05-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de Raad WSBVC van 9 maart en de geannoteerde agenda bij de Raad WSBVC van 8 en 9 juni (2009D25165)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage I : Geannoteerde agenda

Raad voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid d.d. 8 juni 2009

Agendapunt: Follow-up van de Werkgelegenheidstop en voorbereiding van de
Europese Raad van juni

Kernboodschappen van de Werkgelegenheidstop

Europese Raad van juni

Flexicurity in tijden van crisis

Vaardigheden en mobiliteit

Aard van de bespreking

Debat

Aanname van Raadsconclusies (flexicurity in tijden van crisis)

Bekrachtiging van de Opinie van het Werkgelegenheidscomité
(vaardigheden en mobiliteit)

Voorstel 

Het Voorzitterschap heeft voorgesteld om Raadsconclusies aan te nemen
over flexicurity in het licht van de crisis. De conclusies zijn
gebaseerd op de gedachte dat in deze tijden van crisis en oplopende
werkloosheid een goed flexicurity beleid van belang is, bijvoorbeeld
waar het gaat om het ondersteunen van werknemers bij transities. De
conclusies noemen mogelijke beleidsmaatregelen die lidstaten kunnen
nemen, rekening houdend dat de beleidsmix per land zal verschillen. Het
gaat hierbij onder meer om het zoveel mogelijk in stand houden van
werkgelegenheid in gezonde bedrijven en sector, bijvoorbeeld door
bedrijven te ondersteunen bij tijdelijke reductie van het aantal
gewerkte uren. De conclusies benadrukken dat een goede balans tussen
flexibiliteit en zekerheid moet worden gezocht, bijvoorbeeld door een
sociale zekerheidsstelsel dat voldoende inkomensbescherming biedt en
tegelijkertijd de juiste prikkels biedt om terugkeer naar de
arbeidsmarkt te stimuleren. Verder wordt het belang van een goede
ondersteuning van werknemers bij baanverandering genoemd onder meer door
proactieve arbeidsbemiddeling en het inspelen op veranderingen op de
arbeidsmarkt door middel van scholing.

Ook in de opinie van het Werkgelegenheidscomité over vaardigheden en
mobiliteit wordt het belang van scholing en het ondersteunen van
baanveranderingen door een flexicurity benadering genoemd. Voor een goed
werkende arbeidsmarkt is scholing die aansluit bij de (toekomstige)
behoeften van de arbeidsmarkt essentieel. In dit verband is een beter
inzicht in de toekomstige arbeidsmarktbehoeften op EU-niveau relevant,
zoals aangegeven in de Commissie-mededeling “Nieuwe vaardigheden voor
nieuwe banen”. Dit biedt meer mogelijkheden om de competenties van de
beroepsbevolking daaraan aan te passen en de mobiliteit te faciliteren.

Toelichting

Op 7 mei heeft de ontmoeting tussen de Trojka van de drie (aankomende)
Voorzitterschappen (Tsjechië, Zweden, Spanje), de Commissie en de
sociale partners plaatsgevonden in Praag. Onderwerp van gesprek waren de
werkgelegenheidseffecten van de crisis. De Commissie zal voortbouwen op
uitkomsten van de Top bij het formuleren van haar input voor de Europese
Raad van 18-19 juni. Ter voorbereiding hierop zal de Commissie een
mededeling publiceren. 

Tijdens de Top is men overeengekomen dat de centrale boodschap moet zijn
dat toekomstige acties op het terrein van de werkgelegenheid gebaseerd
dienen te zijn op een aantal grondbeginselen. Daarbij gaat het
bijvoorbeeld om het bewaken van consistentie tussen maatregelen op korte
termijn en doelstellingen voor de langere termijn zoals een hoge
arbeidsdeelname, houdbaarheid van de overheidsfinanciën en een goede
werking van de interne markt. De acties zouden gericht moeten zijn op
het in stand houden van bestaande werkgelegenheid en het creëren van
nieuwe banen, het verbeteren van de toegang tot de arbeidsmarkt, met
name voor jongeren, en van de kennis en vaardigheden van werknemers, het
beantwoorden aan de behoeften van de arbeidsmarkt en het bevorderen van
mobiliteit. 

Tegen deze achtergrond zijn tien concrete acties voorgesteld die zowel
op nationaal als

Europees niveau liggen. Deze betreffen uitdagingen op de korte en de
langere termijn, en zouden moeten worden uitgevoerd in samenwerking met
de sociale partners. 

De uitkomsten van de Top zijn mogelijk ook relevant bij de discussies
over de Lissabonstrategie na 2010. Tijdens de lunch van de Raad vindt
hierover een eerste gedachtewisseling plaats. Voor veel landen geldt dat
er nog geen standpunten zijn bepaald. In Nederland is advies gevraagd
aan de Sociaal-Economische Raad. Dit advies wordt naar verwachting in
juni vastgesteld.

Nederlandse opstelling

Nederland steunt de Raadsconclusies over flexicurity in tijden van
crisis en kan instemmen met de Opinie van het Werkgelegenheidscomité
over vaardigheden en mobiliteit.

Sociale diensten als instrument voor actieve inclusie

Aard van de bespreking

Aanname van Raadsconclusies

Voorstel en toelichting

De concept Raadsconclusies onderstrepen dat sociale diensten een
belangrijke rol vervullen bij het waarborgen van sociale, economische en
territoriale cohesie in de Europese Unie. Sociale diensten leveren onder
meer een bijdrage aan een hoger niveau van werkgelegenheid, sociale
bescherming en sociale integratie. Toegang tot kwalitatief hoogwaardige
sociale diensten vergroot tevens de capaciteit van individuen om actief
aan de samenleving deel te nemen en om hun economische en sociale
potentieel op de arbeidsmarkt zo optimaal mogelijk te benutten.

Daarnaast wordt in de conclusies benadrukt dat bevordering van sociale
diensten in de huidige economische crisis de sector kunnen helpen om
beter in te spelen op een toenemende vraag naar diensten als gevolg van
veranderingen in de Europese economieën en samenlevingen (demografische
veranderingen, technologische ontwikkelingen, globalisering e.d.) en
nieuwe behoeften. In de conclusies wordt onderschreven dat de
organisatie en financiering van sociale diensten in hoofdzaak een
nationale bevoegdheid is, die moet worden uitgeoefend in overeenstemming
met de geldende communautaire regels.

Lidstaten worden onder meer uitgenodigd om er zorg voor te dragen dat
maatregelen ter bestrijding van sociale uitsluiting en de bevordering
van actieve integratie door middel van een betere toegang tot sociale
diensten blijvend op de politieke agenda staan.

De Europese Commissie wordt gevraagd om de uitwisseling van goede
praktijken tussen de Lidstaten betreffende de toegang tot duurzame en
kwalitatief hoogwaardige sociale diensten voort te zetten en blijvend te
ondersteunen. Tevens wordt de Commissie opgeroepen om het gebruik te
stimuleren van het interactieve informatie platform. Via deze online
service beantwoordt de Commissie vragen over staatssteun,
gemeenschapsrecht en diensten van algemeen belang (inclusief sociale
diensten van algemeen belang).

De voorgestelde Raadsconclusies sluiten aan bij Ă©Ă©n van de
prioriteiten van het Tsjechische Voorzitterschap, namelijk sociale
integratie. De conclusies zijn mede gebaseerd op de uitkomsten van de
Voorzitterschapconferentie over sociale diensten die op 22 en 23 april
jl. plaatshad in Praag en passen in het kader van een Europese respons
op de huidige en sociale crisis.

Nederlandse opstelling

Nederland verwelkomt de concept Raadsconclusies van het Tsjechische
Voorzitterschap en onderschrijft de belangrijke rol die sociale diensten
kunnen spelen bij het bevorderen van sociale integratie, het versterken
van sociale bescherming en het creëren van werkgelegenheid.

De meerwaarde van Europese actie op het terrein van sociale diensten
ligt wat Nederland betreft met name op het terrein van
informatieverspreiding en bij de uitwisseling van goede praktijken
tussen de Lidstaten. De oproep aan de Europese Commissie om de
informatie uitwisseling tussen Lidstaten te faciliteren, kan Nederland
dan ook van harte ondersteunen. Hetzelfde geldt voor de oproep aan de
Commissie om het gebruik van het interactieve informatie platform te
stimuleren. Via deze service beantwoordt de Commissie vragen over
staatssteun, gemeenschapsrecht en diensten van algemeen belang
(inclusief sociale diensten van algemeen belang). Wat Nederland betreft
is dit een uitstekend en praktisch instrument om informatie over sociale
diensten beschikbaar te stellen.

Agendapunt: Voorstel voor een Besluit van de Raad over Richtsnoeren voor
het Werkgelegenheidsbeleid van de Lidstaten, 2009

Aard van de bespreking

Politiek akkoord

Voorstel en Toelichting

De Commissie stelt voor de werkgelegenheidsrichtsnoeren zoals die in
2008 door de Raad zijn vastgesteld ongewijzigd te laten in 2009. De
Commissie geeft aan dat de richtsnoeren een raamwerk vormen met
gezamenlijke prioriteiten. Binnen het kader van deze richtsnoeren kunnen
lidstaten zich richten op de eigen specifieke aandachtspunten. De
prioriteiten voor de middellange termijn blijven volgens de Commissie
relevant. Het gaat dan om het aantrekken en behouden van mensen voor de
arbeidsmarkt en het moderniseren van stelsels voor sociale 

bescherming, het bevorderen van het aanpassingsvermogen van werknemers
en ondernemingen en het bevorderen van investeringen in menselijk
kapitaal. 

De Commissie onderstreept dat de huidige crisis vraagt om directe
maatregelen. Tegelijkertijd moeten de doelstellingen voor de middellange
en lange termijn niet uit het oog worden verloren. Voor de korte termijn
noemt de Commissie het belang van het aanpassingsvermogen van werknemers
in het kader van flexicurity en daarbij in het bijzonder het
ondersteunen van personen met een zwakke arbeidsmarktpositie en een
grote kans op langdurige werkloosheid.

In het verlengde hiervan is het bevorderen van de aansluiting tussen de
vaardigheden van mensen en de behoeften van de arbeidsmarkt nu van
belang

Het EP heeft ingestemd met het voorstel om de richtsnoeren ongewijzigd
te laten. Daarmee kan de Raad haar eerdere besluit bekrachtigen en de
werkgelegenheidsrichtsnoeren voor 2009 vaststellen.

Nederlandse opstelling

Nederland steunt het voorstel om de Werkgelegenheidsrichtsnoeren
ongewijzigd te laten. De richtsnoeren bieden een kader voor de
middellange termijn dat tegelijkertijd ruimte laat voor maatregelen naar
aanleiding van de economische crisis. De Nederlandse maatregelen gericht
op het ondersteunen van transities van baan naar baan en het onderhouden
van vaardigheden van werknemers passen binnen de benadering van de
Commissie.

Agendapunt: Voorstel voor een Verordening van de Raad tot uitbreiding
van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG)
nr. 
. met onderdanen van derde landen die enkel door hun
nationaliteit nog niet onder deze bepalingen vallen.  

Aard van de bespreking

(mogelijk) Politiek akkoord

Voorstel en Toelichting 

Het Commissievoorstel beoogt de huidige Verordening 859/03 te vervangen.
Verordening 859/03 regelt de toepassing van de huidige Verordeningen
over de coördinatie van sociale zekerheid (nrs 1408/71 en 574/72) op
onderdanen van derde landen. De huidige verordeningen 1408/71 en 574/72
worden, waarschijnlijk op 1 maart 2010, vervangen door Verordening
883/04 en de nieuwe Toepassingsverordening. Met dit voorstel wordt
verzekerd dat op onderdanen van derde landen, die legaal in een lidstaat
verblijven en die een relatie hebben met een tweede lidstaat, dezelfde
coördinatieregels gelden als voor Europese burgers, zoals ook nu reeds
het geval is.  

Nederlandse opstelling

Nederland kan instemmen met het voorstel. Het voorstel voor een
verordening tot uitbreiding van de bepalingen van Verordening (EG) nr.
883/04 tot onderdanen van derde landen heeft geen materiële wijzigingen
tot gevolg. 

Het verschil ten opzichte van de huidige regels is dat onder Verordening
(EG) nr. 883/04 ook niet-actieve personen vallen. Dit heeft echter geen
consequenties voor de Nederlandse sociale verzekeringen. De aanwijsregel
in Vo 883/04 wijst namelijk het woonland aan als bevoegde land voor wat
betreft inactieven en dit sluit aan bij de voorwaarde van ingezetenschap
voor verzekering voor de volksverzekeringen.

Agendapunt: Richtlijn van het EP en de Raad tot wijziging van de
richtlijn 92/85/EEG inzake de tenuitvoerlegging van maatregelen ter
bevordering van de verbetering van de veiligheid en gezondheid op het
werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en
tijdens de lactatie  

Aard van de bespreking

Voortgangsrapportage

Voorstel 

De Europese Commissie stelt voor om richtlijn 92/85/EEG, de
‘zwangerschapsrichtlijn’, te herzien. De zwangerschapsrichtlijn
stelt regels ter bescherming van vrouwen (in dienst van een werkgever)
die zwanger zijn, recent zijn bevallen of borstvoeding geven. De
richtlijn regelt bij voorbeeld zwangerschapsverlof, werken met
gevaarlijke stoffen en het ontslagverbod tijdens zwangerschap. Het doel
van de herziening is het verhogen van het beschermingsniveau. 

De voorgestelde maatregelen behelzen onder andere: een verlenging van
het zwangerschaps- en bevallingsverlof van 14 naar 18 weken
(onafgebroken), waarvan 6 weken verplicht moeten worden opgenomen na de
bevalling. Over de overige weken mag de vrouw zelf beslissen. Verder
geldt een aanvullend verlofrecht voor te vroeg geboren kinderen,
kinderen opgenomen in het ziekenhuis, meerlingen en kinderen met
handicaps. Ziekte tot 4 weken voor de bevalling mag niet leiden tot
verkorting van het zwangerschapsverlof. 

In de nieuwe richtlijn staat dat een vrouw na afloop van het
zwangerschaps- en bevallingsverlof het recht heeft om terug te keren in
dezelfde of gelijkwaardige functie, tegen voorwaarden die niet minder
gunstig mogen zijn. Zij heeft ook het recht om te profiteren van
verbeteringen van arbeidsvoorwaarden waar zij tijdens haar afwezigheid
aanspraak op zou kunnen maken. Dit is overgenomen uit richtlijn
2002/73/EG, herzien in 2006/54/EG. De vrouw die terugkeert na het
zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft het recht om haar werkgever te
vragen om haar werkrooster en uren aan te passen. 

Toelichting

Dit voorstel maakt onderdeel uit van een pakket van maatregelen
voorvloeiend uit de Roadmap van de Europese Commissie betreffende de
gelijkheid van mannen en vrouwen COM (2006) 92. Zowel het belang van
gelijke participatie op de arbeidsmarkt van mannen en vrouwen als ook de
economische en demografische noodzaak daartoe spelen hierbij een rol. De
inzet van Europa terzake is uiteengezet in de mededeling COM (2008) 635:
Een beter evenwicht tussen werk en privéleven: meer steun voor het
combineren van beroep, privéleven en gezinsleven. 

Nederlandse opstelling

Nederland is positief over de subsidiariteit, maar negatief over de
proportionaliteit. De ratio achter het zwangerschaps- en
bevallingsverlof is volgens Nederland in hoofdzaak gelegen in de
bescherming van de gezondheid en veiligheid van moeder en kind. Er zijn
onvoldoende aanwijzingen dat een verlenging van het Europese minimum van
zwangerschaps- en bevallingsverlof naar 18 weken noodzakelijk is in
verband met deze doelstelling. Voor het realiseren van andere
doelstellingen zoals het beter combineerbaar maken van arbeid en zorg is
niet zwangerschapsverlof maar ouderschapsverlof bedoeld. Zwangerschaps-
en bevallingsverlof en ouderschapsverlof moeten daarom meer in samenhang
met elkaar worden bekeken. Beide ouders kunnen na afloop van het
zwangerschaps- en bevallingsverlof ouderschapsverlof opnemen om voor hun
kind te zorgen. Er is geen reden om - na afloop van het zwangerschaps-
en bevallingsverlof van 14 weken - voor de moeder een andere regeling te
hebben dan voor de vader.

Agendapunt: Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende de
toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen
ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele
geaardheid.

Aard van de bespreking

Voortgangsrapportage

Voorstel 

Om het EU-rechtskader aan te vullen, heeft de Europese Commissie een
voorstel voor een nieuwe richtlijn ingediend voor gelijke behandeling
van personen op de gronden godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd
of seksuele geaardheid buiten de arbeidsmarkt. Het vormt een aanvulling
op het bestaande communautaire rechtskader dat discriminatie op grond
van godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid
verbiedt in arbeid, beroep en beroepsopleiding.

Het voorstel bestrijkt het verbod van discriminatie in zowel de
overheidssector als in de particuliere sector ten aanzien van sociale
bescherming met inbegrip van sociale zekerheid en gezondheidszorg,
sociale voordelen, onderwijs en toegang tot goederen en diensten die
commercieel voor het publiek beschikbaar zijn, met inbegrip van
huisvesting. Het voorstel beoogt directe en indirecte discriminatie,
intimidatie en het geven van een opdracht tot discrimineren te
verbieden. Ten aanzien van de grond handicap betekent non-discriminatie
tevens effectieve niet-discriminerende toegang en de naleving van het
beginsel van ‘redelijke aanpassingen’.

Het voorstel laat nationale wetgeving op het gebied van burgerlijke
staat, gezinssituatie of reproductieve rechten onverlet, evenals de
inhoud van onderwijs en de activiteiten en opzet van de
onderwijsstelsels met inbegrip van speciaal onderwijs in de lidstaten. 

Toelichting

Er bestaan momenteel verschillen in beschermingsniveau tussen de
verschillende anti-discriminatiegronden die het Verdrag noemt. De
Commissie wil de verschillen in beschermingsniveau met dit voorstel
gelijk trekken en de bestrijding van discriminatie structureel,
overigens ook met niet-wetgevende maatregelen, aanpakken. Daarbij wil de
Commissie helder afbakenen wat wel en niet op EU niveau geregeld kan
worden en nationale bevoegdheden ongemoeid laten.

Nederlandse opstelling

Nederland kan het voortgangsverslag kan aanhoren. Nederland heeft
momenteel een algemeen studievoorbehoud bij de gehele richtlijn, en zet
in op het voorkomen van disproportionele financiële, praktische en
juridische gevolgen en onnodige aanbodgestuurde aanpassingen als gevolg
van de richtlijnverplichtingen.

Het is belangrijk dat terminologie en reikwijdte zo veel mogelijk in de
pas lopen met de bestaande Europese wetgeving op dit terrein. Nederland
streeft naar het verbeteren van de rechtszekerheid. Het
Commissievoorstel bakent de verplichtingen van lidstaten niet voldoende
af en bergt daarmee het risico van rechtsonzekerheid in zich.

Agendapunt: Gelijke kansen voor vrouwen en mannen: actief ouder worden

Aard van de bespreking

Aanname Raadsconclusies

Voorstel 

De Europese Commissie heeft een Europees initiatief voor gelijke
behandeling voor mannen en vrouwen van elke etniciteit (van de 50+
generatie) binnen Europa gelanceerd. 

Toelichting

Deze raadsconclusies bevatten geen concrete wet- en regelgeving. De
lidstaten worden aangemoedigd en aangespoord om mannen en vrouwen van
elke etniciteit gelijk te behandelen als het gaat om werkgelegenheid,
arbeidsparticipatie, pensioenbeleid en gezondheidszorg. 

Nederlandse opstelling

Nederland kan instemmen met de voorgestelde concept- Raadsconclusies
betreffende actief ouder worden. Een groot deel van deze raadsconclusies
wordt door Nederland al actief nageleefd. Een onderdeel van het
ministerie van SZW dat zich hier intensief mee bezighoudt is de
Taskforce DeeltijdPlus. Deze is ingesteld met als doel de
arbeidsparticipatie in uren van met name vrouwen te stimuleren.
Overweging voor de Taskforce is dat arbeidsdeelname door vrouwen een
steeds breder draagvlak heeft gekregen en dat het kabinet wil bevorderen
dat deze ontwikkeling wordt gecontinueerd.

Agendapunt: Integratie van de Roma

Aard van de bespreking

Aanname Raadsconclusies

Voorstel 

Deze raadsconclusies zijn met name bedoeld om politieke aandacht te
vragen voor de integratie van de Roma. Het is nadrukkelijk niet de
bedoeling om een juridisch bindende tekst aan te nemen. 

De tekst wordt gevolgd door een annex, waarin de “Common Basic
Principles on Roma Inclusion” zijn opgenomen. Deze principes zijn
opgesteld tijdens een vergadering van het “EU Integrated Forum for
Roma Inclusion” in april te Praag. 

De Commissie heeft toegelicht dat zij deze ‘principes’ vooral wil
gaan gebruiken om het uitwisselen van ‘best practices’ te
stimuleren. Daarnaast worden de lidstaten door het aannemen van deze
conclusies op vrijwillige basis uitgenodigd rekening te houden met deze
‘principes’ bij het maken van nationaal beleid.

Toelichting

Deze raadsconclusies vragen de lidstaten kennis te nemen van de
“Common Basic Principles on Roma Inclusion”. De Common Basic
Principles zijn onder andere: Constructief, pragmatisch en
niet-discriminerend beleid; Interculturele benadering; Overdracht van op
feiten gebaseerd beleid; Gebruik van communautaire instrumenten;
Participatie van het lokale en het regionale bestuursniveau;
Participatie van het maatschappelijk middenveld; Actieve participatie
van de Roma.

Nederlandse opstelling

Nederland kan instemmen met de voorgestelde concept- Raadsconclusies
betreffende de integratie van de Roma. 

Agendapunt: Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling
van zelfstandig werkzame mannen en vrouwen en tot intrekking van
Richtlijn 86/613/EEG

Aard van de bespreking

Voortgangsrapportage

Voorstel 

Het voorstel betreft onder meer de verplichting voor lidstaten om
maatregelen te nemen zodat meewerkende echtgenoten op hun verzoek over
ten minste hetzelfde niveau van sociale zekerheidsbescherming kunnen
beschikken als zelfstandigen. Onder meewerkende echtgenoten worden
tevens de - overeenkomstig nationale wetgeving - erkende levenspartners
begrepen. 

Verder dienen er maatregelen getroffen te worden zodat vrouwelijke
zelfstandigen en meewerkende echtgenoten op hun verzoek in aanmerking
komen voor een periode van zwangerschapsverlof overeenkomstig richtlijn
92/85/EEG betreffende zwangerschapsverlof. Deze stelt voor om
zwangerschapsverlof te verlengen van 14 naar 18 weken.

De vrouwelijke zelfstandigen en meewerkende echtgenoten dienen gedurende
het zwangerschapverlof een adequate uitkering te ontvangen. Van een
adequate uitkering is sprake indien deze ten minste gelijk is aan het
inkomen dat de betrokkene bij ziekte zou ontvangen of indien dit niet
van toepassing is, aan een andere op nationaal niveau vastgestelde
gelijkwaardige uitkering. 

Verder wordt de definitie van discriminatie in lijn gebracht met de
definities in andere gelijke behandelingsrichtlijnen en worden lidstaten
verplicht een orgaan voor gelijke behandeling in te stellen. 

Toelichting

Dit voorstel maakt onderdeel uit van een pakket van maatregelen
voorvloeiend uit de Roadmap van de Europese Commissie betreffende de
gelijkheid van mannen en vrouwen COM (2006) 92. Zowel het belang van
gelijke participatie op de arbeidsmarkt van mannen en vrouwen als ook de
economische en demografische noodzaak daartoe spelen hierbij een rol. De
inzet van Europa terzake is uiteengezet in de mededeling COM (2008) 635:
Een beter evenwicht tussen werk en privéleven: meer steun voor het
combineren van beroep, privéleven en gezinsleven. 

Nederlandse opstelling

Nederland kan het voortgangsverslag aanhoren. Nederland heeft twijfels
bij de door de Commissie gekozen bevoegdheidsgrondslag, omdat het de
vraag is of een voorschrift om een uitkering van een bepaalde hoogte te
verstrekken wel op een gelijke behandelingsgrondslag (artikel 141) kan
berusten. De subsidiariteit van het voorstel wordt als positief
beoordeeld omdat een communautaire aanpak rechtszekerheid biedt aan alle
zelfstandigen en meewerkende echtgenoten binnen de gemeenschap. De
proportionaliteit van het voorstel wordt negatief beoordeeld. Het
voorstel gaat verder dan noodzakelijk is. Het geeft zelfstandigen en
meewerkende echtgenoten wat betreft zwangerschaps- en bevallingsverlof
vergelijkbare rechten als werknemers, terwijl ze in een andere situatie
verkeren. Nederland heeft dit tijdens de onderhandelingen naar voren
gebracht met een position paper en zal de kritische houding voortzetten.
Derhalve staat Nederland in beginsel negatief ten aanzien van dit
voorstel.

Agendapunt: Diversen

a) Rapport over de implementatie van het VN verdrag over de rechten van
personen met een handicap

Aard van de bespreking

Informatie van de Commissie

Nederlandse opstelling

Nederland kan de informatie van de Commissie aanhoren. Nederland heeft
eerder gepleit voor eenheid van beleid en dus gelijktijdige ratificatie
door alle lidstaten en de EG van het Verdrag inzake de rechten van
personen met een handicap. Inmiddels hebben 7 lidstaten (Spanje,
Slovenië, Hongarije, Oostenrijk, Zweden, Duitsland en Italië) het
verdrag geratificeerd. Mits overeenstemming is over de
competentieverdeling tussen EG en lidstaten, kan Nederland instemmen met
zelfstandige ratificatie.

b) Door het Voorzitterschap georganiseerde Conferenties

Aard van de bespreking

De Raad zal kennis nemen van informatie van het Tsjechische
Voorzitterschap over diverse conferenties:

8th Meeting of People with experience of Poverty

Conference on Social Services

Conference on Flexicurity

Conference on Dignified ageing and Risks in old age

Nederlandse opstelling

Nederland kan de informatie over deze vier Conferenties aanhoren.

c) Werkprogramma inkomend Voorzitterschap

Aard van de bespreking

Informatie door het inkomende Zweedse Voorzitterschap over het
werkprogramma en prioriteiten.

Nederlandse opstelling

Nederland kan de informatie van het inkomende Voorzitterschap aanhoren.