31959 NR Aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba).
Aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba).
Nader rapport
Nummer: 2009D25754, datum: 2009-05-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z09778:
- Indiener: A.Th.B. Bijleveld-Schouten, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2008-2010)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2009-05-27 13:00: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2009-06-11 15:00: Extra procedurevergadering cie NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2009-09-03 14:00: Aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba). (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2009-11-04 13:00: Procedurevergadering NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2009-11-26 14:00: Aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba) (31959) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-01-15 11:00: Diverse Wetten openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-01-18 11:00: (Voortzetting wetgevingsoverleg) diverse Wetten openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-01-27 13:00: Procedurevergadering NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-03-02 16:00: Extra procedurevergadering commissie NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
- 2010-03-04 10:15: Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (31 954) + Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (31 958) + Wijziging van de Kieswet i.v.m. de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland (31 956) + Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (31 957) + Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (31 959) + Goedkeuring van verdragen met het oog op het voornemen deze toe te passen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en van het voornemen tot opzegging van verdragen voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba (32 047) + Wet bescherming persoonsgegevens BES) (32 161) (plenaire afronding) maart) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2010-03-09 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2010-03-10 13:00: Procedurevergadering NAAZ (Procedurevergadering), vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 4 februari 2009, nr. 09.000236, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 5 maart 2009, nr. WO4.08.0521/I, bied ik U hierbij aan. De Raad geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het advies rekening zal zijn gehouden. De opmerkingen van de Raad van State worden in het navolgende besproken. Daarbij worden de volgorde en nummering van het advies van de Raad aangehouden. 1. Toepasselijkheid van Nederlandse wetgeving Nederlandse wetten, waarin uitsluitend de taken en bevoegdheden worden geregeld van colleges of instanties, hoeven niet altijd integraal van toepassing te worden verklaard in de openbare lichamen, ook al zijn zij ook daar relevant. Zo wordt de Wet op de parlementaire enquête 2008 niet van toepassing verklaard op de eilanden, nu de toepassing ervan uit de aard van de regeling en van het enquêterecht van de Staten-Generaal zelf voortvloeit. Wel zal (via de Aanpassingswet BES) worden bepaald dat de in artikel 7 van die wet vastgelegde bevoegdheid van de enquêtecommissie om iedere plaats in Nederland te betreden zich ook zal uitstrekken tot Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Overigens is naar aanleiding van de opmerking van de Raad nader bezien welke relevante Nederlandse wetgeving van toepassing moet worden verklaard. 1a. Algemene Rekenkamer De Raad wijst er terecht op dat is verzuimd om in de Comptabiliteitswet 2001 te regelen dat de Algemene Rekenkamer haar bevoegdheden ook in de BES kan uitoefenen. Dat geldt overigens niet alleen voor de bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer, maar ook voor andere bevoegdheden waarin de wet voorziet, zoals de bevoegdheden, bedoeld in hoofdstuk III, paragraaf 2, van de wet. Het wetsvoorstel is op dit punt aangepast. b. De Nederlandsche Bank NV en de Autoriteit Financiële Markten Naar aanleiding van 's Raads opmerking zullen de zes wetten waarin DNB of de AFM een taak krijgt ten aanzien van de financiële markten in de BES, worden aangevuld met bepalingen omtrent rekening en verantwoording (vgl. afdeling 1.2.2 van de Wet op het financieel toezicht) en een inlichtingenplicht jegens de minister van Financiën. c. Rijksinspecties Het kabinet onderschrijft de stelling van de Raad dat een rijksinspectie alleen bevoegd is op de BES, als dit expliciet is bepaald. De opmerking van de Raad is aanleiding geweest de Wet op het onderwijstoezicht van toepassing te verklaren op de BES. Wat betreft de Inspectie Verkeer en Waterstaat zijn in de naar Nederlandse wet omgezette landsverordeningen uitvoerende en toezichthoudende taken opgedragen aan door de minister aan te wijzen toezichthoudende ambtenaren. Daarmee is de bevoegdheid van de ambtenaren (van de Inspectie Verkeer en Waterstaat) – die daartoe zullen worden aangewezen – geborgd. In dezelfde zin is naar aanleiding van het advies van de Raad in verband met de beoogde bevoegdheden van de (ambtenaren van de) VROM-inspectie op de BES de Wet grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning BES aangevuld. d. Raad voor cultuur Naar het oordeel van het kabinet hoeft de taakomschrijving van de Raad voor cultuur niet te worden uitgebreid, nu die raad wordt gehoord over het vaststellen van de selectielijsten, bedoeld in artikel 7 van de Archiefwet BES. Immers, naast de algemene taakomschrijving die in artikel 2a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid is neergelegd, kunnen ook in een andere wet bepaalde taken aan de raad worden gegeven. Daarmee is de noodzaak om artikel 2a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid aan te passen, niet aanwezig. Overigens zij opgemerkt dat de Wet op het specifiek cultuurbeleid mede van toepassing wordt in de BES. e. Algemene wet bestuursrecht of Wet administratieve rechtspraak BES Naar aanleiding van het advies van de Raad over het voorstel Invoeringswet BES is artikel 3 van dat wetsvoorstel inzake het in de openbare lichamen toepasselijke bestuursrecht gewijzigd. Het algemene uitgangspunt is hierbij dat de Algemene wet bestuursrecht ook niet van toepassing is als bestuursorganen met een zetel in het Europese deel van Nederland handelen ten aanzien van (ingezetenen van) de openbare lichamen. Dit geldt ook indien het gaat om de uitvoering van Nederlandse wetten die mede van toepassing zijn op de BES. De verschillende wetten zijn aan dit uitgangspunt en artikel 3 IBES aangepast. 2. Kenbaarheid van BES-wetgeving Naar aanleiding van de suggestie van de Raad met betrekking tot integrale tekstpublicatie in het Staatsblad of de Staatscourant van de regelingen zoals zij na de transitie zullen gaan gelden, is een hiertoe strekkende bepaling aan het voorstel voor de Invoeringswet BES toegevoegd. Dit artikel bepaalt dat de Nederlands-Antilliaanse regelgeving die als wetgeving of als algemene maatregel van bestuur blijft gelden na de daarin aangebrachte wijzigingen in het Staatsblad wordt geplaatst. In lijn hiermee wordt de regelgeving die als ministeriële regeling blijft gelden met daarin aangebrachte wijzigingen in de Staatscourant geplaatst. Daarnaast zal alle regelgeving (geconsolideerd) op wetten.nl worden geplaatst. In het kader van de onderhavige wetgevingsoperatie is de gehele Nederlands-Antilliaanse regelgeving geïnventariseerd en geconsolideerd. De geconsolideerde teksten van de verschillende regelingen zijn vanaf half april 2009 gepubliceerd in de decentrale wettenbank. Deze is te vinden onder “decentrale wetgeving” op HYPERLINK "http://www.wetten.nl" www.wetten.nl , de wettenbank van de officiële website van de overheid, HYPERLINK "http://www.overheid.nl" www.overheid.nl . De wijzigingen die bij de Aanpassingswet BES worden aangebracht aan de Antilliaanse regelingen die zullen blijven gelden, zullen bij de transitie in de geconsolideerde teksten worden verwerkt. Omdat deze regelingen vanaf de transitie de status hebben van Nederlandse regelgeving, zullen zij bij de transitie worden verplaatst van de decentrale wettenbank naar de gewone wettenbank van de centrale overheid. Hiermee wordt dus tegemoet gekomen aan het advies van de Raad om de Nederlands-Antilliaanse regelingen digitaal ter beschikking te stellen. 3. Werking Wet administratieve rechtspraak BES Het kabinet heeft de opmerking in het advies over de IBES over de constructie van het “van overeenkomstige toepassing” verklaren van de WarBES overgenomen. De door de Raad bedoelde bepalingen van de Wet veiligheidsonderzoeken en hoofdstuk 4 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 zijn evenwel geschrapt in verband met de naar aanleiding van het advies van de Raad gewijzigde systematiek van artikel 3 IBES. Aanpassing van deze bepalingen in de door de Raad bedoelde zin is derhalve niet meer aan de orde. 4. Boetebedragen Aan het advies van de Raad van State is gevolg gegeven. In het Wetboek van Strafrecht BES is een systeem van geldboetecategorieën opgenomen. In navolging van het Nederlandse Wetboek van Strafrecht worden zes boetecategorieën voorgesteld. De met deze categorieën corresponderende boetebedragen zijn afgestemd op de boetebedragen die zijn opgenomen in het concept-wetsvoorstel voor een nieuwe Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen en Aruba. De in het Wetboek van Strafrecht BES bepaalde boetebedragen zijn vervangen door een verwijzing naar de toepasselijke boetecategorie. Daarbij is een boetebedrag dat nauwelijks hoger is dan het maximum van een bepaalde boetecategorie in beginsel vervangen door de naastliggende lagere boetecategorie. Indien een boetebedrag hoger is dan NAf. 100.000, ofwel USD 56.000 wordt dat bedrag vervangen door een verwijzing naar de vijfde categorie. Voor een passende bestraffing van rechtspersonen bevat het voorgestelde artikel 27, zevende lid, van het Wetboek van Strafrecht BES een voorziening. Omdat ook bij kapitaalkrachtige rechtspersonen, zoals financiële instellingen, boetes voelbaar moeten zijn en een systeem van bestuurlijke beboeting (nog) niet wordt ingevoerd, is voorzien in een open maximumboete aan de hand van 10% van de omzet van de veroordeelde rechtspersoon indien dat bedrag dan hoger is dan het bedrag van de zesde categorie. Overeenkomstig het advies van de Raad wordt voor de weergave van boetebedragen in andere wetten die van toepassing worden in de openbare lichamen dezelfde systematiek gehanteerd. Hoofdstuk 2 (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) 5. Staatsnoodrecht a. Over het wetsvoorstel Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (IBES) is tweemaal advies gevraagd aan de Raad. De eerste adviesaanvraag vond plaats in december 2008. Deze adviesaanvraag is in februari 2009 ingetrokken, waarna een nieuwe adviesaanvraag is gedaan over het wetsvoorstel, zoals dat in de tussentijd was gewijzigd. Kennelijk heeft de Raad van State per abuis bij de advisering over het staatsnoodrecht het wetsvoorstel zoals dat in december 2008 luidde als uitgangspunt genomen. In het wetsvoorstel zoals dat in februari 2009 ter advisering aan de Raad is voorgelegd, is immers niet langer de bepaling opgenomen dat de regeling na zes jaar zal vervallen. Wellicht meent de Raad dat er sprake is van een vergissing, omdat de Raad de december-versie van de IBES naast de januari-versie van de ABES heeft gelegd. In dat geval treedt er inderdaad een dubbeling op. Ten overvloede wordt opgemerkt dat de regeling in de ABES gaat over het afkondigen van een noodtoestand en het gedurende een noodtoestand gebruiken van noodbevoegdheden. De regeling in de IBES betreft de separate inwerkingstelling van noodbevoegdheden en regelt dat bepaalde noodbevoegdheden ook buiten een noodtoestand in werking kunnen worden gesteld. b. Volgens het systeem van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden (Cwu) wordt een noodtoestand niet voor een bepaald gebied afgekondigd. Wel is het zo dat na afkondiging van een noodtoestand, voor een bepaald gebied de bepalingen met noodbevoegdheden in werking kunnen worden gesteld (zie artikelen 7 en 8 van de Cwu). In het wetsvoorstel is bij dit systeem aangesloten. Dit betekent dat noodbevoegdheden zo nodig alleen voor het Caribische of alleen voor het Europese deel van Nederland in werking kunnen worden gesteld. Ook kunnen ze voor een gedeelte van het Caribische of het Europese deel in werking worden gesteld, bijvoorbeeld alleen voor Bonaire, alleen voor Sint Eustatius en Saba, of alleen voor Groningen en Friesland. In het koninklijk besluit waarin de noodbevoegdheden in werking worden gesteld, moet worden aangegeven voor welk gedeelte van Nederland ze zullen gelden. c. Bovenstaande opmerkingen van de Raad hebben betrekking op de adviesaanvraag die hij in december 2008 heeft ontvangen. In de IBES, zoals deze in februari 2009 aan de Raad is voorgelegd, is geregeld dat alle op bijlage A bij de Cwu opgenomen bepalingen na inwerkingstelling bij koninklijk besluit in de openbare lichamen kunnen worden toegepast. Er is dus geen interpretatie van de algemene uitgangspunten nodig om te beoordelen welke bepalingen in de openbare lichamen in werking kunnen worden gesteld. De regeling in de IBES betreft inwerkingstelling van noodbevoegdheden buiten een noodtoestand, indien buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken. Welke wetten en bepalingen tijdens een noodtoestand in werking kunnen worden gesteld, wordt geregeld in artikel 9b, tweede lid, van de Cwu, zoals dat komt te luiden ingevolge het voorgestelde artikel 2.1a van de ABES. Artikel 9b, tweede lid, van de Cwu verklaart de bepalingen uit de lijsten A en B bij de Cwu van overeenkomstige toepassing in de openbare lichamen, zodat deze tijdens een noodtoestand (ook) in de openbare lichamen in werking kunnen worden gesteld. 6. Grondrechten van ambtenaren De Wet materieel ambtenarenrecht BES is op de door de Raad genoemde punten aangepast. Daarbij is aansluiting gezocht bij de Ambtenarenwet. 7. Wet gemeenschappelijke regelingen a. Het wetsvoorstel is niet aangevuld met een regeling om gemeenschappelijke regelingen mogelijk te maken tussen openbare lichamen van het Europese en Caraïbisch deel van Nederland. Het is niet de verwachting dat er behoefte is aan de overdracht aan bevoegdheden aan een dergelijk samenwerkingsorgaan. Uiteraard blijft samenwerking van andere aard, bijvoorbeeld in de vorm van technische bijstand, mogelijk. b. In de huidige Wgr dient artikel 28 inzake de geschillenbeslechting te worden aangepast. Er is een wijziging in voorbereiding om de geschillenbeslechting in geval van een conflict tussen regelingen van gemeenten te laten afwikkelen door gedeputeerde staten als geschillenbeslechter in eerste aanleg, respectievelijk door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het geval van geschillen tussen regelingen met provincies. Dit om te voorkomen dat besturen (te) snel naar de rechter stappen. Daarna zal de rechtsbescherming in eerste en enige aanleg worden belegd bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In dat licht is er voor de geschillenbeslechting tussen openbare lichamen op de BES gekozen om de Rijksvertegenwoordiger daarin in eerste instantie een taak te geven. Dit eveneens met de motivatie om te voorkomen dat te snel een beroep op de rechter wordt gedaan. Voor een toelichting op de positie en de democratische legitimatie van de Rijksvertegenwoordiger wordt verwezen naar het nader rapport inzake het voorstel van wet houdende regels met betrekking tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, onder punt 4. Komt men er samen met de Rijksvertegenwoordiger niet uit, dan kan het geschil worden voorgelegd aan het Gemeenschappelijk Hof. 8. Uitoefening van vrijheid van godsdienst, vergadering en betoging in het openbaar a. Gekozen is voor één systeem van citeertitels bij het overnemen van de bestaande Antilliaanse regelingen in de bijlage bij de Invoeringswet BES. De bestaande citeertitel of het opschrift wordt voor de kenbaarheid zoveel mogelijk gehandhaafd; de term landsverordening wordt vervangen door het woord Wet (of – in voorkomende gevallen - besluit). Het kabinet geeft er de voorkeur aan geen uitzondering te maken op dit systeem, al is het zich bewust van het feit dat het begrip “vergadering” in de citeertitel niet overeenkomt met de terminologie van de Grondwet zoals die luidt sinds 1983. b. Met de voorgestelde wijzigingen, met name het nieuwe artikel 1, in de Wet recht van vergadering BES wordt aangesloten bij de redactie van artikel 2 van de Wet openbare manifestaties (Wom). Anders dan de Wom kent deze wet een vergunningstelsel. Zoals de Raad stelt, laat de Grondwet dit toe. De Raad noemt het niet noodzakelijk, wel wenselijk dat de uitoefening van grondrechten in heel Nederland aan dezelfde beperkingen onderhevig is. Het kabinet ziet hierin geen aanleiding op dit moment de Wet recht van vergadering BES aan te passen. Uitgangspunt bij de integratie van de BES is steeds geweest dat aanvankelijk de bestaande Nederlands- Antilliaanse regelgeving zo veel mogelijk blijft gelden; geleidelijk zal deze wetgeving worden vervangen door Nederlandse wetgeving. De eilanden bevinden zich na de transitie in een overgangsfase; daarin onderscheiden zij zich wezenlijk van het Europese deel van Nederland. Dit rechtvaardigt de door de Raad gesignaleerde verschillen. Hoofdstuk 4 (Defensie) 9. De Dienstplichtwet BES Het wetsvoorstel is aangevuld. Hoofdstuk 6 (Financiën) 10. Bevoegdheidsverdeling bij financieel toezicht Naar aanleiding van 's Raads opmerking is het wetsvoorstel aangepast, in die zin dat de met het nalevingstoezicht belaste personen niet meer, zoals aanvankelijk was voorgesteld, door de minister worden aangewezen, maar door DNB en AFM. Hoofdstuk 8 (Justitie) 11. Aanwijzing bevoegde bestuursorganen De Raad van State adviseert de daartoe bevoegde autoriteiten waarnaar in artikel 8a van de Wet inzake het merken van kneedspringstoffen (artikel 8.14) wordt verwezen nader aan te duiden. Aangezien op dit moment niet duidelijk is welke autoriteiten zullen worden belast met de erkenning voor het mogen vervaardigen, opslaan, gebruiken of verhandelen van explosieven, is ervoor gekozen deze zodanig te omschrijven dat op het niveau van de wet de mogelijkheid bestaat andere bevoegde autoriteiten aan te wijzen dan die, welke in het Europese deel van Nederland ter zake bevoegd zijn. Naar aanleiding van de opmerking van de Raad van State is de desbetreffende bepaling met het oog op de kenbaarheid van de bevoegde autoriteiten echter wel aangevuld met het voorschrift dat de Ministers van Justitie en van Economische Zaken deze autoriteiten aanwijzen en van dit besluit tot aanwijzing mededeling doen door plaatsing in de Staatscourant. 12. Toezicht op opsporing en vervolging De Raad merkt terecht op dat de Rijkswet OM reeds het algemeen toezicht van de procureur-generaal op het handelen en nalaten van het openbaar ministerie regelt, en voorts bepaalt dat de procureur-generaal aan het openbaar ministerie aanwijzingen kan geven. Uit een oogpunt van toegankelijkheid is ervoor gekozen dit uitgangspunt ook in artikel 14 van het Wetboek van Strafrecht BES op te nemen. De toelichting op de voorgestelde aanpassing is in die zin verduidelijkt dat is aangegeven dat de aanpassing niet zozeer ertoe strekt artikel 14 van het Wetboek van Strafvordering in overeenstemming te brengen met de Rijkswet Gemeenschappelijk Hof van Justitie, maar alleen de schrapping beoogt van het bestaande eerste lid waarin gewag wordt gemaakt van de Eenvormige landsverordening op de rechterlijke organisatie. De tekst van het bestaande tweede lid wordt derhalve gehandhaafd, hetgeen overigens naar mag worden aangenomen ook zal gebeuren in de Eenvormige Wetboeken van Strafvordering van Curaçao en Sint Maarten. Binnen bovenvermelde context behoeft het gebruik van de term ‘bevelen’ geen verwarring te wekken. Bedoelde terminologie is tevens bekend in het Nederlandse Wetboek van Strafvordering en geeft aan langs hiërarchische lijnen, en op welke wijze, het strafvorderlijk beleid wordt vormgegeven. 13. Concentratie wetswijzigingen in één hoofdstuk De Raad adviseert om de wijziging van de Luchtvaartwet BES op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart in het hoofdstuk Justitie te schrappen en in te voegen in het hoofdstuk Verkeer en Waterstaat. Dit vanwege de eerste verantwoordelijkheid van de Minister van Verkeer en Waterstaat voor die wet. De Raad acht het wenselijk om alle wijzigingen van een wet te concentreren in één hoofdstuk. Nu in de desbetreffende wijziging van de Luchtvaartwet BES toch al uitdrukkelijk naar voren komt dat de Minister van Justitie in het bijzonder belast is met de beveiliging van de burgerluchtvaart, is het advies van de Raad van State gevolgd. 14. Redactionele kanttekeningen De redactionele opmerkingen van de Raad zijn op enkele uitzonderingen na verwerkt, De kanttekening bij het vijfde gedachtestreepje met betrekking tot Hoofdstuk 2 (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) is niet overgenomen. De Raad adviseert hier om het begrip “openbaar lichaam” te definiëren. Het begrip komt alleen in dit hoofdstuk (XIA) van de Wet gemeenschappelijke regelingen voor. In artikel 125 is het openbaar lichaam genaamd ‘samenwerkingslichaam’ gedefinieerd. Verder wordt in artikel 126 voorgesteld om waar in de Wet gemeenschappelijke regelingen sprake is van “openbaar lichaam” daarvoor telkens in de voor dit hoofdstuk van toepassing zijnde artikelen in de plaats te stellen: samenwerkingslichaam. Ook niet overgenomen is de kanttekening bij het tiende gedachtestreepje met betrekking tot Hoofdstuk 2 (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), dat verwezen moet worden naar het Wachtgeldbesluit ambtenaren BES. Reden hiervoor is dat de citeertitel bij nader inzien zal luiden: Wachtgeldbesluit overheidsdienaren BES (de IBES-lijst is in dit verband aangepast). Evenmin is overgenomen de kanttekening bij het eerste gedachtestreepje met betrekking tot Hoofdstuk 8 (Justitie). De Raad adviseert in artikel 8.19 in de aldaar voorgestelde artikelen 16a, eerste lid en 22a, eerste lid, van de Uitleveringswet te expliciteren dat de uitoefening van de bevoegdheden van de officier van justitie betrekking hebben op overgedragen personen. Anders dan de Raad voorstelt, is in de memorie van toelichting een verduidelijking van de uitoefening van deze bevoegdheden opgenomen. Daarmee wordt de systematiek van deze bepalingen inzichtelijker. Overige aanpassingen Voor het overige is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele technische aanpassingen te plegen, zoals het herstellen van onvolkomenheden en omissies en het actualiseren van verwijzingen, en het wetsvoorstel en de toelichting op de volgende onderdelen aan te vullen of te wijzigen. Algemeen In het algemeen deel van de toelichting is de leeswijzer (met de daarin opgenomen algemene uitgangspunten bij de technische aanpassing van de regelgeving) geactualiseerd. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Wet Nationale ombudsman (artikel 2.3) 1. De aanpassing van artikel 1a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet Nationale ombudsman is ongedaan gemaakt. De besluitvorming omtrent de bevoegdheid van de Nationale ombudsman ten aanzien van de politie in Bonaire, Sint Eustatius en Saba is nog niet afgerond. Te zijner tijd zal onderhavig wetsvoorstel worden aangevuld door middel van een nota van wijziging waarmee deze (on)bevoegdheid zal worden geregeld. 2. Voorts is de overgangsregeling in onderdeel G aangepast. Met deze aanpassing zullen de openbare lichamen ook in de overgangsperiode gezamenlijk moeten besluiten om zich bij de Nationale ombudsman aan te sluiten. Een verzoek om aansluiting van één van de openbare lichamen afzonderlijk zal door de Nationale ombudsman niet worden gehonoreerd. De reden hiervoor is dat het voor de Nationale ombudsman moeilijk uitvoerbaar zou zijn indien hij voor slechts één of twee van de openbare lichamen een voorziening moet opzetten, terwijl bovendien uiterlijk na afloop van die twee jaar de openbare lichamen tezamen zouden kunnen kiezen voor een eigen ombudsvoorziening. Rechtspositie ambtenaren Artikel 99 van de Wet materieel ambtenarenrecht (artikel 2.8, onderdeel FF) is aangevuld met een grondslag voor het toekennen van een geldsom in plaats van wachtgeld. Tevens is in dit artikel thans de strafbaarheid van schending van de geheimhoudingsplicht geregeld. De toelichting is in overeenstemming gebracht met de voorgestelde wijzigingen. De toelichting op artikel 2.8 is aangevuld met een algemeen deel, waarin onder meer een passage is opgenomen over het Regionaal Service Centrum (RSC). Artikel 2.10 is alsnog van een toelichting voorzien. Minister van Buitenlandse Zaken Sanctiewet 1977 (artikel 3.1, onderdeel C) 1. In artikel 14 is gepreciseerd welke bepalingen van de Sanctiewet 1977 van toepassing zijn in de openbare lichamen. Aan afdeling 5 van de Sanctiewet 1977 kan bij nader inzien in de openbare lichamen geen toepassing worden gegeven. 2. Het aanvankelijk voorgestelde artikel 14b is vervallen. De daarin geregelde omzetting van geldbedragen is overbodig geworden aangezien afdeling 5 van de Sanctiewet 1977 niet van toepassing zal zijn in de openbare lichamen. Het tweede lid van het aanvankelijk voorgestelde artikel 14b is verwerkt in artikel 14. In verband hiermee is de nummering van de overige bepalingen aangepast. 3. De redactie van artikel 14c (aanvankelijk 14d) is verhelderd. Voorts is de strafbedreiging die aanvankelijk in artikel 14e was verwerkt, neergelegd in een nieuw tweede lid van artikel 14c. Wat betreft de hoogte van de geldboetes wordt thans verwezen naar de indeling van boetecategorieën in het Wetboek van Strafrecht BES. In verband hiermee kon artikel 14e vervallen. Minister van Economische Zaken Artikel 5.1 is aangevuld, waardoor na inwerkingtreding van de Aanpassingswet vierde tranche Awb hoofdstuk 5, paragraaf 4 (Bestuurlijke boete en last onder dwangsom) van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek van toepassing blijft op de BES. Besloten is alsnog de Vestigingsregeling voor bedrijven (zijnde een landsverordening) om te vormen tot de Wet vestiging bedrijven BES. Minister van Justitie Strafrecht 1. In artikel 8.9 in onderdeel D artikel 11 van de Wet, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk voor ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht, begaan op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië sedert 1991 is verduidelijkt. 2. Voorts zijn de onderdelen van artikel 8.65 waarin de wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht BES zijn neergelegd zodanig herschikt dat op een eenvoudige wijze rekening kan worden gehouden met een latere inwerkingtreding van de regelingen inzake de terbeschikkingstelling en jeugdstrafrecht. De wijzigingen in artikel 8.60 waarin de Wet beginselen gevangeniswezen BES zijn neergelegd zijn ook hierop afgestemd. 3. Aangezien de functie van plaatselijk hoofd van politie niet terugkeert in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn de bevoegdheden van deze functionaris in de artikelen 19, tweede lid, 41quinquies, eerste lid, 446, eerste lid, 457bis en 458, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht BES overgegaan op de officier van justitie of de gezaghebber. In de artikelen 1, 184, tweede lid en 191 van het Wetboek van Strafvordering BES zijn de bepalingen waarin deze functionaris voorkwam geschrapt. 4. In artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES is geregeld dat de daartoe aangewezen buitengewoon agenten van politie en de daartoe aangewezen militairen van de Koninklijke marechaussee opsporingsbevoegdheid hebben. Daarmee kunnen bepaalde aan hen toegewezen politietaken beter worden uitgeoefend. Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid In de Wet ongevallenverzekering BES, de Wet ziekteverzekering BES, de Cessantiawet BES, de Wet algemene ouderdomsverzekering BES en de Wet algemene weduwen en wezenverzekering BES zijn enkele wijzigingen doorgevoerd: 1. Ten aanzien van de premieheffing en -inning zijn enkele inhoudelijke aanpassingen aangebracht. Deze hangen samen met de keuze om de heffing en inning van de premies te beleggen bij de Belastingdienst en met de vereenvoudiging van de heffingen in relatie tot de invoering van een nieuw, eenvoudig en modern fiscaal stelsel in de Belastingwet BES. Daarnaast zijn enkele delegatiegrondslagen geherformuleerd ten behoeve van een soepeler omzetting van lagere regelgeving (landsbesluiten/ministeriële beschikkingen) naar algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen. Als gevolg hiervan komt b.v. niet elk landsbesluit terug als een amvb-BES, maar vindt een zekere clustering van landsbesluiten naar amvb’s plaats. Tevens is het op verschillende plaatsen mogelijk gemaakt om na de datum van inwerkingtreding van de ABES eenmalig de hoogte van uitkerings- en pensioenbedragen aan te passen, ongeacht of indexering aan de consumentenprijsindexcijfers aan de orde is. Dit laatste wordt voorgesteld om redenen van doelmatigheid, aangezien de precieze hoogte van de uitkerings- en pensioenbedragen pas in 2011 bekend zijn. Minister van Verkeer en Waterstaat De eerste wijziging betreft een aanvulling in de Wet voorkoming van verontreiniging door schepen BES. Voorgesteld wordt in het wetsvoorstel de uitvoering toe te voegen van bijlage VI van het MARPOL-verdrag, het AFS-verdrag, het Antarctica-Milieuprotocol en het Ballastwaterverdrag. Voor een nadere toelichting op deze verdragen wordt verwezen naar de aangepaste memorie van toelichting. De eerste drie genoemde verdragen zijn reeds voor de Nederlandse Antillen (en daarmee tevens voor de BES in de situatie na transitiedatum) parlementair goedgekeurd en de uitvoering van deze verdragen is thans in de Nederlandse Antillen in een vergevorderd stadium. Wat het Ballastwaterverdrag betreft zal de parlementaire goedkeuringsprocedures in de loop van 2009 plaatsvinden. De implementatie geeft de Minister van Verkeer en Waterstaat de bevoegdheid om per datum van transitie toe te zien op de naleving van deze verdragen door buitenlandse zeeschepen in de havens van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het betreft het toezicht op de naleving van lozingsvoorschriften en voorschriften met betrekking tot de uitstoot van stoffen, het gebruik van brandstofolie en de verbranding aan boord van schepen. Tevens wordt voorgesteld in de Waterwet de bevoegdheid op te nemen voor de Minister van Verkeer en Waterstaat om in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in geval van watersnood noodmaatregelen te treffen. 3. Tot slot wordt in de Wet luchtvaart BES een discriminatieverbod opgenomen voor luchthavens bij het in rekening brengen van tarieven voor hun activiteiten bij de gebruikers van de luchthavens. Dit discriminatieverbod vloeit voor uit regels van de Internationale Burgerluchtvaart Organisatie (ICAO). Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES, drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten Slotverklaring van 11 oktober 2006, onder A5. DOCPROPERTY Datum_kop \* MERGEFORMAT Datum DOCPROPERTY Datum \* MERGEFORMAT 18 mei 2009 DOCPROPERTY Kenmerk_kop \* MERGEFORMAT Kenmerk DOCPROPERTY Kenmerk \* MERGEFORMAT 2009-0000231682 DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 11 DOCPROPERTY Directie \* MERGEFORMAT Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving DOCPROPERTY Onderdeel \* MERGEFORMAT Afdeling Wetgeving Staatsinrichting en Grondrechten DOCPROPERTY Bezoekadres \* MERGEFORMAT Herengracht 17 2511 EG Den Haag DOCPROPERTY Postadres \* MERGEFORMAT Postbus 20011 2500 EA Den Haag DOCPROPERTY InternetAdres \* MERGEFORMAT www.minbzk.nl DOCPROPERTY Contactpersoon_kop \* MERGEFORMAT Contactpersoon DOCPROPERTY CPNaam \* MERGEFORMAT Rinske Schilstra DOCPROPERTY T_kop \* MERGEFORMAT T DOCPROPERTY CPTel \* MERGEFORMAT 070 426 8168 DOCPROPERTY CPEmail \* MERGEFORMAT rinske.schilstra@minbzk.nl DOCPROPERTY Kenmerk_kop \* MERGEFORMAT Kenmerk DOCPROPERTY Kenmerk \* MERGEFORMAT 2009-0000231682 DOCPROPERTY UwKenmerk_kop \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY UwKenmerk \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Bijlagen_kop \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY AantalBijl \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Retouradres_kop \* MERGEFORMAT > Retouradres DOCPROPERTY Retouradres \* MERGEFORMAT Postbus 20011 2500 EA Den Haag DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT DOCPROPERTY Aan \* MERGEFORMAT Aan de Koningin DOCPROPERTY Datum_kop \* MERGEFORMAT Datum DOCPROPERTY Datum \* MERGEFORMAT 18 mei 2009 DOCPROPERTY Onderwerp_kop \* MERGEFORMAT Betreft DOCPROPERTY Onderwerp \* MERGEFORMAT Nader rapport inzake het voorstel van wet houdende aanpassing van wetten in verband met de nieuwe staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam binnen Nederland DOCPROPERTY Rubricering \* MERGEFORMAT Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 11