[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Informatie van de Staatssecretaris voor Europese Zaken

Bijlage

Nummer: 2009D26001, datum: 2009-05-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Informatie over het beheer en de bezwaarprocedure van het Europafonds (2009D25999)

Preview document (🔗 origineel)


Informatie van de Staatssecretaris voor Europese Zaken over het beheer
en de bezwaarprocedure van het Europafonds

Conform mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg over het
Europafonds op 5 februari 2009 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar
2008–2009, 31702,  nr. 16), informeer ik u hierbij over het beheer en
de bezwaarprocedure van het Europafonds.

Beheer Europafonds

Onafhankelijkheid Europafonds

De evaluatie van het Europafonds van 30 oktober 2008 geeft als
belangrijkste knelpunt aan dat - in de perceptie van de buitenwacht - de
onafhankelijkheid van het Europafonds niet voldoende gewaarborgd lijkt.
De gehele cyclus van beleidsbepaling tot selectie van projecten ligt
immers in handen van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De evaluatie
stelt dan ook dat het ministerie, omdat het de schijn tegen heeft, niet
anders kan dan zeer strikt op de procedures blijven sturen. De evaluatie
wijst tevens uit dat dit steeds zeer zorgvuldig gebeurt. 

Ik schreef uw Kamer daarom dat uitbesteding van het Europafonds de beste
manier zou zijn om de onafhankelijkheid van het Fonds te waarborgen. Ook
bij uitbesteding zou ik (uiteraard) in ultimo verantwoordelijk blijven
voor de genomen beslissingen, alsook voor de formulering van het
beleidskader en de randvoorwaarden van de uitvoering (doelstelling,
prioriteiten op hoofdlijnen, selectiecriteria).

Beheerskosten

Ik plaatste toen evenwel ook enkele kanttekeningen bij uitbesteding van
het Europafonds, waaronder het feit dat kosten bij uitbesteding hoog
zijn. Hierdoor zou een ander knelpunt in de werking van het Europafonds
(‘Goedlopend beheer, maar relatief hoge beheerskosten’) niet worden
opgelost.

In de regel zijn beheerskosten circa 10% van het totale budget. De
evaluatie heeft de kosten voor het huidige beheer van het Europafonds
onderzocht. De personele inzet bedraagt ongeveer 3 fte’s: 2
beleidsmedewerkers, 0,8 fte controller en 0,2 fte verdere inzet van o.a.
management en van de directie Juridische Zaken. De kosten van het beheer
(inclusief overhead) schat ik op ongeveer 

€ 300.000. Daarbij zijn de kosten van de ambtelijke
beoordelingscommissie en de interne bezwaarcommissie verdisconteerd. 

Ten opzichte van het jaarlijkse subsidieplafond van € 2.500.000 zijn
de beheerskosten relatief hoog. Dit kan verklaard worden door het
(politiek) gevoelige karakter van het Europafonds. Dit vereist een
zorgvuldige beoordeling en besluitvorming en maakt ook de juridische
inzet voor het Europafonds, relatief hoog.

Kosten uitbesteding

Het uitbesteden van het beheer van het Europafonds zal daarom, zoals ik
eerder schreef, geen vermindering van de beheerslast en –kosten
opleveren. Integendeel, de overheadkosten zullen minimaal gelijk zijn,
net als de blijvend benodigde personele inzet van BZ voor (aan-)sturing
en beleidsformulering. Daarbij komen uiteraard ook eenmalige kosten van
de uitbesteding, geschat op € 50.000. Ook zou bij uitbesteding de
bezwaarprocedure in eigen hand gebleven zijn. 

Tijdens het Algemeen Overleg van 5 februari 2009 meende de Kamer dat het
op afstand zetten van het beheer niet nodig is. Als reden werd onder
meer aangeven dat de evaluatie uitwijst dat het beheer van het
Europafonds zeer zorgvuldig geschiedt. Ook werden de hoge kosten voor de
inhuur van externen en de mogelijk grotere afstand tot de politiek
verantwoordelijk bewindspersoon door de Kamer niet wenselijk geacht. 

Ik zal het Europafonds conform de wens van de Kamer dan ook niet op
afstand zetten. Het Europafonds blijft daardoor in eigen beheer bij het
ministerie van Buitenlandse Zaken. 

Bezwaarprocedure Europafonds

Zoals de Kamer heeft gevraagd licht ik graag de bezwaarprocedure van het
Europafonds nader toe, inclusief de mogelijkheden voor het betrekken van
externen bij deze procedure.

Huidige procedure

Het Europafonds kent momenteel een interne bezwaarprocedure. Een
subsidieaanvrager kan, op basis van de Algemene wet bestuursrecht, na
verzending van het besluit op de subsidieaanvraag (beschikking) binnen
zes weken bezwaar aantekenen. Indien er bezwaar wordt aangetekend, dient
in beginsel altijd de gelegenheid te worden geboden om de standpunten
mondeling, in een hoorzitting, toe te lichten. Slechts bij hoge
uitzondering kan hiervan worden afgezien. Bijvoorbeeld wanneer de
bezwaarmaker zelf schriftelijk heeft aangegeven af te zien van zijn
recht gehoord te worden. 

Tot tien dagen voor de hoorzitting kan de bezwaarmaker nadere stukken
indienen. Gedurende tenminste één week vóór de hoorzitting wordt het
dossier ten behoeve van de bezwaarmaker ter inzage gelegd. Op verzoek
kunnen tegen vergoeding ook afschriften van dossierstukken worden
toegezonden.

Hoorcommissie

De bezwaarmaker wordt gehoord door een zogeheten ambtelijke
hoorcommissie. De hoorcommissie bestaat namelijk uit ambtenaren van het
ministerie van Buitenlandse Zaken. De meerderheid van de hoorcommissie
is niet direct betrokken bij het bestreden besluit. De voorzitter van de
hoorcommissie is in ieder geval onafhankelijk, in die zin dat deze
voorzitter niet betrokken is (geweest) bij de besluitvorming over het
Europafonds of de besluitvorming over de concrete subsidieaanvragen. Dit
wordt ook aan het begin van de hoorzitting duidelijk gemaakt aan de
bezwaarmaker. De voorzitter legt daarna uit dat de hoorzitting bedoeld
is om de bezwaarmaker in de gelegenheid te stellen zijn bezwaren
mondeling naar voren te brengen en toe te lichten en dat de
hoorcommissie tot een advies komt na een integrale heroverweging van het
oorspronkelijke besluit.

In de hoorcommissie heeft ook een jurist van de directie Juridische
Zaken zitting, die evenmin bij de besluitvorming betrokken is geweest.
Het hoofd van de afdeling Europacommunicatie en/of een beleidsmedewerker
van het Europafonds nemen deel aan de hoorzitting, omdat zij de
subsidieweigering namens mij mondeling kunnen toelichten. Van de
hoorzitting wordt een verslag gemaakt; dit verslag wordt standaard als
bijlage bij de beslissing op bezwaar toegezonden aan de bezwaarmaker. De
maximale termijn voor de bezwaarschriftprocedure bedraagt 6 weken na
ontvangst van het bezwaarschrift, met de mogelijkheid van een verlenging
van 4 weken. 

Aantallen bezwaren

In de jaren 2006-2008 is circa 80% van alle subsidieaanvragen afgewezen.
In absolute aantallen gaat het om 367 afwijzingen op een totaal van 468
subsidieaanvragen. Van deze 367 afgewezen subsidieaanvragers dienden 39
een bezwaarschrift in. Dat is circa 10% van de afwijzingen. Daarop is in
vier gevallen alsnog een (gedeeltelijk) positief besluit genomen. 

In vier andere gevallen is na de negatieve beslissing op bezwaar een
beroep gedaan op de rechter. In al deze vier gevallen heeft de rechter
mij in het gelijk gesteld. In één van deze vier gevallen heeft
betrokkene zich vervolgens gewend tot de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State. Deze procedure loopt thans nog. 

In geen enkel geval heeft een subsidieaanvrager een klacht ingediend. 

Uit het bovenstaande blijkt dat de bestaande interne bezwaarprocedure
van het ministerie van Buitenlandse Zaken zorgvuldig is en in een
duidelijke behoefte voorziet. 

De vraag die zich voordoet is of het aantal bezwaren naar verhouding
veel of weinig is, en, daarvan afgeleid, of aanvragers zich al dan niet
beschroomd voelen in bezwaar te gaan. Daar valt helaas geen harde
uitspraak over te doen. Vergelijkingen met andere subsidieprogramma’s
zijn lastig, omdat het immers over andere onderwerpen, andere ordes van
grootte en andere organisaties gaat. Het algemene beeld is evenwel dat
10% tot 25% van de afwijzingen tot bezwaarschriften leidt. Het
Europafonds loopt daarbij niet uit de pas.

De interne bezwaarprocedure van het Europafonds heeft nooit geleid tot
enig probleem of klacht. Daarbij komt dat een bezwaarmaker immer de
beslissing op bezwaar kan laten toetsen door de onafhankelijke rechter. 

 

Ervaringen bezwaarmakers

In een telefonische steekproef is een aantal bezwaarmakers gevraagd naar
de wenselijkheid van een externe bezwaarcommissie. Over het algemeen
blijkt uit de reacties van de bezwaarmakers dat een interne
bezwaarcommissie niet als onobjectief beschouwd wordt. Er komt sterk
naar voren dat de bezwaarmakers het waarderen dat de bezwaarcommissie
hen advies geeft voor een volgende aanvraag. Juist door die inhoudelijk
expertise die een interne commissie meer bezit dan een externe
commissie, hebben de meeste bezwaarmakers hun hoorzitting als
professioneel en prettig ervaren. 

Betrokkenheid externen bezwaarcommissie

Zoals gesteld bestaat de hoorcommissie in meerderheid uit
onafhankelijke, in de zin van niet direct bij de oorspronkelijke
aanvraag betrokken ambtenaren. Het zou mogelijk zijn een extern element
aan de bezwaarcommissie toe te voegen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden
gedacht aan een hoorcommissie voorgezeten door een externe voorzitter.
Deze commissie zou mij dan, zoals nu ook gebeurt, adviseren over de door
mij te nemen beslissingen op bezwaar. 

Ik merk echter op dat het weliswaar niet onmogelijk, maar tegelijkertijd
ook niet eenvoudig is een gekwalificeerde voorzitter te vinden die
voldoende betrokken is bij en bekend met de materie van het Europafonds
en die bereid is om circa 2 weken per jaar (afhankelijk van het aantal
bezwaarschriften) tijd vrij te maken. Deze voorzitter zou in ieder geval
voor de werkzaamheden een onkostenvergoeding moeten krijgen.

De huidige procedure werkt goed en wordt bij externe evaluatie goed
beoordeeld. Maar aangezien de Kamer de wens heeft uitgesproken een
extern element aan de bezwaarprocedure van het Europafonds toe te
voegen, wil ik overgaan tot het aanstellen van een externe voorzitter.
Hiermee kan elke schijn van afhankelijkheid worden weggenomen, waarbij
wel moet worden bedacht dat dit zowel tot extra kosten als extra tijd
zal leiden. 

Bovenstaande voor- en nadelen afwegend kom ik tot de conclusie dat ik
een externe voorzitter van de bezwaarcommissie van het Europafonds zal
zoeken. Ik streef ernaar deze persoon per medio 2009 te laten
‘meedraaien’ met de besluitvorming over aanvragen van het
Europafonds voor de tweede helft van 2009. Ik acht deze inwerkperiode
noodzakelijk, omdat betrokkene op de hoogte moet zijn van de wijze van
besluitvorming van het Europafonds. Daarna kan deze voorzitter zijn
taken hopelijk per de eerste ronde van 2010 (voorzien voor januari 2010)
op zich nemen. 

 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 702, nr. 14

 idem

 PAGE   3 

 PAGE   3