[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kabinetsstandpunt Witboek Klimaatadaptatie

Bijlage

Nummer: 2009D26164, datum: 2009-05-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Kabinetsstandpunt EU Witboek 'Adapting to climate change: towards a framework for action' (2009D26162)

Preview document (🔗 origineel)


Witboek ‘Adapting to climate Change: towards a framework for action’
COM(2009) 147/4

Kabinetsreactie, 23 april 2009 

 

Aanleiding

Begin april 2009 heeft de Europese Commissie het Witboek over adaptatie
aan klimaatverandering en de bijbehorende werkdocumenten over
gezondheid, water en landbouw gepubliceerd (COM(2009) 147 definitief).
Na de publicatie van het Groenboek in juni 2007 (COM (2007) 354
definitief), geeft het Witboek het definitieve kader voor de
werkzaamheden van de Commissie weer op het gebied van adaptatie voor de
periode 2009-2012 en biedt het een doorkijk voor de periode daarna. Het
Kabinet geeft via deze reactie aan de Tweede Kamer haar standpunten en
inzet weer. Deze kabinetsreactie dient als uitgangspunt voor de
Nederlandse inbreng in de discussies in Europees verband in de komende
periode. De reactie heeft betrekking op het Witboek Adaptatie en de
bijbehorende werkdocumenten over gezondheid, water en landbouw. De
reactie is in overleg met de Unie van Waterschappen, de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg tot stand gekomen.
Het kabinet zal deze organisaties ook betrekken bij de uitwerking van de
acties die in het Witboek zijn opgenomen.

Het EU Witboek

De Commissie laat in dit witboek zien dat aanpassing aan
klimaatverandering een grote uitdaging vormt voor de Europese Unie en de
Lidstaten. Bij het Witboek zijn eveneens de resultaten van een
kwetsbaarheidanalyse toegevoegd die inzichtelijk maken hoe kwetsbaar de
EU is voor klimaatverandering. In de eerste fase (tot en met 2012) zal
de Europese Commissie langs vier pijlers werken: 

oprichting van een platform voor kennisuitwisseling en
kennisontwikkeling, het zogenaamde Clearing House Mechanism; 

integratie van klimaatadaptatie in alle relevante EU-beleidsterreinen
(‘mainstreaming’); 

aanpassing en ontwikkeling van (financieel) instrumentarium;

doorontwikkeling van het externe EU-beleid.

De Commissie wil voor de uitwerking van deze acties gebruik maken van
een ‘Impact and Adaptation Steering Group’, waarin
vertegenwoordigers van lidstaten zitting hebben. In de tweede fase
(vanaf 2013) zal implementatie van de maatregelen plaatsvinden.

Nederlandse reactie: hoofdboodschappen

Het kabinet vindt dat het EU Witboek en de uitgevoerde
kwetsbaarheidanalyse een goede basis vormen om het aanpassingsbeleid in
de Europese Unie voortvarend op te pakken. Het is goed dat de Commissie
zich daarbij richt op het integreren van aanpassingsmaatregelen in al
het relevante EU-beleid.

Het kabinet vindt vergroting van de bewustwording rondom
klimaatadaptatie een belangrijke taak van de EU. Naast het verstrekken
van informatie over de gevolgen van klimaatverandering is het
noodzakelijk dat overheden, bedrijven, maatschappelijke partijen en
burgers handelingsperspectief wordt geboden.   

Adaptatie aan klimaatverandering is vooral een zaak van de lidstaten
zelf, waarvan de uitvoering op lokaal en/of regionaal niveau moet worden
opgepakt. De Europese Unie heeft vooral een faciliterende rol. 

Het kabinet is van mening dat klimaatadaptatie gebiedsgericht en
integraal moet worden opgepakt, zodat maatwerkoplossingen kunnen worden
gerealiseerd. In Nederland is veiligheid tegen zeespiegelstijging en
overstromingen een belangrijke prioriteit. 

Adaptatiemaatregelen moeten zoveel mogelijk worden gekoppeld aan
doelstellingen op het gebied van mitigatie en verbetering van de
leefomgevingskwaliteit.

Stedelijke gebieden zullen te maken krijgen met extreme temperaturen en
wateroverlast. De hoge investeringsdynamiek van stedelijke gebieden
biedt tegelijkertijd kansen om steden duurzamer in te richten en het
leefklimaat te verbeteren. Het kabinet vindt dat de Commissie adaptatie
in het stedelijke gebied daarom veel nadrukkelijker op de agenda moet
zetten.

Het kabinet vindt dat de Commissie een extra voorziening moet treffen.
Deze moet voorkomen dat er, tussen nu en de daadwerkelijke implementatie
van het Europese adaptatiebeleid, kansen blijven liggen of dat er, in
het slechtste geval, ‘mal-adaptation’ plaatsvindt. De nadruk daarvan
moet liggen op een soortement ‘review’van de klimaatbestendigheid
van Europese investeringen in grootschalige infrastructuur en
gebiedsontwikkeling. 

Het kabinet wil de Commissie meegeven flexibiliteit te betrachten bij
het verder ontwikkelen van instrumentarium en eventuele financiering,
aangezien klimaatadaptatie een proces is van ‘learning by doing’.

Het kabinet vindt het belangrijk dat de EU een ambitieus extern
adaptatiebeleid neerzet, met als belangrijkste doel de meest kwetsbare
ontwikkelingslanden te ondersteunen bij aanpassing aan
klimaatverandering. 

 

Algemeen

Het kabinet verwelkomt het Witboek over aanpassing aan
klimaatverandering. De huidige en toekomstige veranderingen van het
klimaat vereisen een proactieve houding van alle overheden. De
gepresenteerde voorstellen geven aan dat ook de EU haar rol serieus wil
invullen. Dit komt onder andere tot uitdrukking in de
kwetsbaarheidanalyse die als bijlage is toegevoegd aan het Witboek. Met
deze analyse zorgt de Commissie ervoor dat er binnen Europa een
eenduidiger referentiekader ontstaat over de mogelijke effecten van
klimaatverandering. Het biedt een goede basis voor de discussie over de
benodigde maatregelen. Tevens worden die Lidstaten en regio’s waar
adaptatie nog relatief weinig aandacht heeft gekregen, in staat gesteld
aan te haken bij de discussie. In die zin draagt het Witboek bij aan een
bredere bewustwording van de verwachte klimaatveranderingen binnen
Europa. Het kabinet vindt vergroting van de bewustwording een
belangrijke taak van de Commissie. Klimaatadaptatie lijkt op dit moment
vooral een onderwerp te zijn voor overheden en wetenschap, terwijl voor
een succesvolle aanpassing bredere maatschappelijke aandacht nodig is.
Naast het verstrekken van informatie over de gevolgen van
klimaatverandering is het noodzakelijk dat overheden, bedrijven,
maatschappelijke partijen en burgers handelingsperspectief wordt
geboden.

Vanwege de ligging ten opzichte van de zeespiegel en het intensieve
grondgebruik is aanpassing aan klimaatverandering een belangrijke
prioriteit in Nederland. Nederland kiest voor een ruimtelijke
gebiedsgerichte en integrale aanpak. Deze aanpak staat dan ook centraal
in de nationale strategie ‘Maak ruimte voor klimaat’ die het rijk
samen met de koepels van provincies, gemeenten en waterschappen heeft
opgesteld (2007). Het streven is zoveel mogelijk mee te koppelen met
maatregelen op het gebied van mitigatie en verbetering van de
leefomgevingskwaliteit. Meer ruimte voor herstel/gebruik maken van
natuurlijke processen en leren omgaan met risico’s zijn leidende
principes. 

In Nederland zijn veiligheid tegen zeespiegelstijging en veiligheid
tegen overstromingen een belangrijke prioriteit. Uitwerking hiervan
vindt thans plaats via het nationale Deltaprogramma. Het programma richt
zich op specifieke gebieden en thema’s, voorziet in een speciale
Deltawet en in een financieel arrangement - het Deltafonds. Het
programma wordt aangestuurd door een ministeriële stuurgroep. 

Het kabinet vindt dat het Witboek qua rol- en
verantwoordelijkheidsverdeling de goede uitgangspunten hanteert. Voor
Nederland zullen subsidiariteit en proportionaliteit belangrijke
principes zijn waarlangs de verdere uitwerking plaats moet vinden. Het
kabinet zal hier in vervolgtraject goed op blijven letten.

Wat betreft de kosten voor adaptatiemaatregelen: in beginsel komen in de
huidige begrotingsperiode de kosten van adaptatie binnen de EU voor
rekening van de Lidstaten. De solidariteit met minder welvarende
lidstaten wordt via het structuur- en cohesiebeleid gewaarborgd.
Daarnaast is Nederland graag bereid expertise te leveren waar dit nodig
is. Wanneer ingrijpende gevolgen van klimaatverandering daartoe
aanleiding geven, kan op de middellange termijn een nadere invulling van
het solidariteitsbeginsel noodzakelijk zijn. Mogelijke aanpassingen
dienen te worden meegenomen bij toekomstige herziening van de
EU-begroting. 

 

Klimaatadaptatie is maatwerk. Een belangrijke randvoorwaarde daarvoor is
dat de wet- en regelgeving geen onnodige belemmeringen opwerpen en waar
mogelijk adaptatiemaatregelen stimuleren. Het kabinet ondersteunt
derhalve de inzet van de Commissie om zich in eerste instantie te
richten op het integreren van adaptatie in het EU-beleid, in brede zin.
Het gaat daarbij om zowel richtlijnen en financieel instrumentarium als
om het externe EU-beleid. Daarnaast treft de Commissie twee belangrijk
voorzieningen, namelijk een voorziening voor kennisontwikkeling en
-uitwisseling (Clearing House Mechanism), en een stuurgroep (Impact and
Adaptation Steering Group) die wordt ingezet bij het verder uitwerken
van de Europese aanpak. Met behulp van dit kader kan tot en met 2012
voortvarend gewerkt worden aan het verder uitwerken van de vier pijlers
van het Witboek. 

Kennisontwikkeling en -uitwisseling

Het kabinet ziet een belangrijke taak voor de Commissie op het gebied
van kennisontwikkeling en -uitwisseling en ondersteunt daarom de
oprichting van het zogenaamde ‘Clearing House Mechanism’ (CHM). Het
CHM richt zich terecht op de ontwikkeling van de ‘hardware’, zoals
methoden, modellen, databestanden, instrumenten en indicatoren. Het
kabinet zou graag zien dat de ontwikkeling hiervan zoveel mogelijk
vraaggestuurd wordt opgepakt, namelijk in samenspraak met de lidstaten
en stakeholders, zodat de aansluiting met de praktijk wordt gewaarborgd.


Een belangrijk aandachtspunt daarbinnen ligt in het toepasbaar maken
(‘downscaling’) van klimaatscenario’s op het schaalniveau van de
lidstaten of regio’s Ă©n in kennisuitwisseling op het gebied van het
gebruik van scenario’s, waardoor de transparantie en harmonisatie
toeneemt. Dit is vooral belangrijk bij grensoverschrijdende opgaven.
Kennisuitwisseling moet een ‘common practise’ bevorderen, waardoor
ook kwetsbaarheidanalyses en kostenberekeningen van verschillende
regio’s en lidstaten beter met elkaar zijn te vergelijken. 

Via het CHM moet ook de samenwerking binnen Europa worden gestimuleerd,
bijvoorbeeld tussen lidstaten of regio’s die met vergelijkbare
adaptatieopgaven kampen. Deze samenwerking kan individuele
adaptatiestrategieën versterken en het ontwikkelen van een Europese
‘common practise’ dichterbij brengen. Er blijkt in de praktijk grote
behoefte te zijn aan direct toepasbare handelingsperspectieven.

Integratie van adaptatie in EU-beleid

Integratie van adaptatie in de Europese beleidsterreinen is cruciaal om
op mondiaal, Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau te kunnen
anticiperen op toekomstige klimaatverandering. Het kabinet ondersteunt
de inzet van de Commissie om adaptatie breed op te pakken; adaptatie
strekt zich uit over vele beleidsterreinen. Een belangrijke voorwaarde
daarbij is wel dat de Commissie oog heeft voor de intersectorale
aspecten van adaptatie. Het kabinet pleit voor een gebiedsgerichte en
integrale aanpak en wil daarnaast dat de Commissie actief zoekt naar
mogelijkheden om mee te koppelen met mitigatiemaatregelen en verbetering
van de leefomgevingskwaliteit. Adaptatie geeft het streven naar een
toekomstbestendige en duurzame inrichting van Europa een nieuwe impuls. 

Bij het thema territoriale cohesie benadrukt het kabinet de wens om het
potentieel en de ontwikkelingskansen van gebieden ten volle te benutten,
op basis van gerichte en grondige analyses. Op deze wijze is een meer
integrale, maar wel gebiedsgerichte aanpak mogelijk en kunnen
achterstanden op duurzame wijze worden weggewerkt en kansrijke gebieden
worden versterkt; daarnaast is van belang om meer inzicht te krijgen in
de territoriale en bestuurlijke effecten van EU-sectorbeleid, dit alles
met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en de bevoegdheden die
‘des lidstaats’ zijn. Aangezien het onderwerp territoriale cohesie
zich over diverse beleidsterreinen uitstrekt, waaronder ook het thema
adaptatie, is het in het kader van een geĂŻntegreerde gebiedsgerichte
ontwikkeling goed om hier de link te leggen met het Groenboek
Territoriale Cohesie.

Naast ‘mainstreaming’ van EU-beleid zou de Commissie volgens het
kabinet een extra voorziening moeten treffen. Deze moet voorkomen dat
er, tussen nu en de daadwerkelijke implementatie van het Europese
adaptatiebeleid, kansen blijven liggen of dat er, in het slechtste
geval, ‘mal-adaptation’ plaatsvindt. De voorziening zou er uit
kunnen bestaan dat een groep Europese deskundigen een ‘review’
uitbrengt over de klimaatbestendigheid van Europese investeringen in
grootschalige infrastructuur en gebiedsontwikkeling. Op basis van zo’n
‘review’ kan de uitvoering van betreffende projecten indien nodig
worden aangepast. 

Gezondheid

Het kabinet heeft waardering voor het door de Commissie opgestelde
werkdocument over gezondheid. Met de analyse en daarin afgekondigde
acties laat de Commissie terecht zien dat de gezondheidsaspecten van
klimaatverandering serieus aandacht verdienen. Het kabinet wil wel als
kanttekening meegeven dat naast klimaatverandering ook globalisering een
belangrijke rol speelt bij de beschreven effecten, bijvoorbeeld waar het
infectieziekten betreft. Toekomstig onderzoek zal ook dit moeten
uitwijzen. . Nederland heeft reeds een hitteplan opgesteld om
gezondheidsschade door langdurige perioden van hitte te voorkomen.

Het werkdocument en het Witboek richten zich echter vooral op de
gezondheidssector en brengen daardoor nauwelijks in beeld hoe
maatregelen in het fysieke domein kunnen bijdragen aan een gezonder
leefklimaat. Het kabinet denkt dat daar juist kansen liggen. Fysieke
maatregelen in stedelijke gebieden zouden veel meer prioriteit moeten
krijgen. Circa 75% van de inwoners van Europa leeft in stedelijke
gebieden en krijgt te maken met de positieve maar vooral ook negatieve
gevolgen van klimaatverandering. Wateroverlast, langdurige perioden van
extreme hitte gecombineerd met een slechtere luchtkwaliteit zijn daarvan
vooralsnog de meest in het oog springende voorbeelden. De
investeringsdynamiek van stedelijke gebieden biedt kansen om steden
duurzamer in te richten en het leefklimaat te verbeteren. Het kabinet
vindt dat de Commissie adaptatie in het stedelijke gebied veel
nadrukkelijker op de agenda moet zetten.

Naast volksgezondheid is voor Nederland onderzoek op het gebied van
nieuwe dierziekten en zoönosen (infectieziekten die van dier op mens
kunnen worden overgedragen) van groot belang, alsook de vectoren langs
welke deze ziekten zich verspreiden. Ook is meer onderzoek nodig naar
surveillancesystemen en naar bestrijdings- en behandelmethoden van de
ziekten, zoals vaccinonderzoek en het aanleggen van een Europese
vaccinbank. Het werkdocument biedt hiervoor voldoende aanknopingspunten.

Landbouw en platteland

. De Commissie beperkt zich in haar analyse in het Witboek en
werkdocument niet tot aanpassing van de landbouwsector (teelt,
bedrijfsvoering) aan klimaatverandering. Zij geeft terecht aan dat de
landbouw ook een functie kan vervullen om de klimaatbestendigheid op
lokale of regionale schaal te vergroten. Dit kan door de levering van
ecosysteemdiensten, bijvoorbeeld waterretentie of agrarisch
natuurbeheer. 

Het plattelandsbeleid vervult hierin ook een belangrijke rol. Via
plattelandsontwikkelingsplannen kunnen immers gebiedsgerichte
maatregelen worden genomen die ten goede komen aan een klimaatbestendige
inrichting. 

 

De Europese landbouw zal in de toekomst te maken krijgen met grotere
variabiliteit in weersomstandigheden en een minder zekere aanvoer van
zoet water. Hoewel in Noordwest Europa ook kansen liggen voor de
landbouw, vanwege een mogelijk langer groeiseizoen, kan ook hier de
verminderde aanvoer van zoet water problemen opleveren. In Nederland zal
de landbouw vooral in de laag gelegen gebieden te maken krijgen met
verzilting. Via inrichtingsmaatregelen, andere teelt(technieken) en
financiële prikkels kan een efficiënter watergebruik binnen de
landbouw worden gestimuleerd. Het is daarom goed dat de Commissie wil
nagaan in hoeverre duurzaam waterbeheer in het GLB geĂŻntegreerd kan
worden. Het kabinet wil ook aandacht vragen om de mogelijkheden van een
duurzamer bodemgebruik hierin mee te nemen. 

Voor wat betreft de integratie van adaptatie in het GLB zijn voor het
kabinet de in de “Houtskoolschets” afgesproken kaders leidend. Naar
de mening van het kabinet moet het bestaande instrumentarium van markt-
en prijsbeleid en van generieke inkomenssteun verder wordt afgebouwd en
wordt vervangen door een systeem dat de verdere marktoriëntatie en
duurzaamheid van de sector stimuleert, in combinatie met marktconforme
beloning van maatschappelijk gewenste prestaties.

Biodiversiteit, ecosystemen en water

Klimaatverandering heeft via temperatuurstijging, andere
neerslagpatronen en zeespiegelstijging directe invloed op
biodiversiteit, ecosystemen en waterkwaliteit en -kwantiteit. Het
Europese beleid op deze terreinen verdient daarom nadrukkelijk de
aandacht, te meer omdat deze onderwerpen in belangrijke mate een
thema-doorsnijdend en grensoverschrijdend karakter hebben. 

Het kabinet is het eens met de analyse van de Commissie dat
klimaatadaptatie in de watergerelateerde richtlijnen moet worden
geĂŻntegreerd. Zowel de Kaderrichtlijn Water als de Hoogwaterrichtlijn
bieden voldoende houvast om binnen stroomgebieden (grensoverschrijdende)
afspraken te maken, zodat afwenteling tussen Lidstaten kan worden
voorkomen. Handreikingen kunnen voorzien in klimaatbestendiger
stroomgebiedbeheersplannen. In de Mededeling over waterschaarste en
droogte (2007) en het vervolgtraject daarvan, is bovendien aandacht
gevraagd voor een efficiënter watergebruik en de belangrijke rol
daarbij van economische prikkels en aanpassing van het ruimtegebruik.
Nederland onderschrijft deze denkrichting van harte.

Het kabinet ondersteunt de inzet van de Commissie om in te zetten om een
klimaatbestendig netwerk van natuurgebieden (Natura 2000), maar vindt de
aandacht voor dit beleidsterrein in het Witboek relatief beperkt. Er is
op dit moment nog geen sprake van een robuust netwerk van natuurgebieden
in Europa, terwijl artikel 10 van de Habitatrichtlijn gericht is op het
verzekeren van goede verbindingen binnen het Natura 2000 netwerk. Door
klimaatverandering is de noodzaak hiertoe groter dan ooit. Het kabinet
pleit voor meer Europese aandacht voor de grensoverschrijdende
verbindingen tussen natuurgebieden. Dit kan zoals het Witboek aangeeft
onder andere door verbetering van de groen/blauwe dooradering van het
landelijk gebied, maar kan ook robuustere verbindingen vereisen. 

Voor de robuustheid van ecosystemen zijn daarnaast de abiotische
omstandigheden (bodem-, water- en luchtkwaliteit) in en rond
natuurgebieden van belang. Verder signaleert het kabinet dat met het oog
op het verzekeren van robuuste ecosystemen het ook nodig is om het
functioneren van ecosystemen in algemene zin in beschouwing te nemen.
Daarbij zou de aandacht voor het beschermen van specifieke soorten
enigszins moeten verschuiven naar behoud van bepaalde ecologische
soortgroepen.

Kust- en zeegebieden

Het kabinet ondersteunt de denklijn van de Commissie dat de
uitvoeringsprogramma’s die voortvloeien uit de kaderrichtlijn Mariene
Strategie geschikt zijn om adaptatiemaatregelen in op te nemen. Voor wat
betreft de kustzone kan worden aangesloten bij het Integrale
Kustzonebeheer. Daarbij vindt het kabinet het van belang dat er op
Europees niveau coherentie is met andere op zee van toepassing zijnde
wet- en regelgeving, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn, het
Gemeenschappelijk Visserijbeleid en het Europees Maritieme Beleid.

Het kabinet vindt net als de Commissie dat de effecten van
klimaatverandering moeten worden meegenomen in het gemeenschappelijke
visserijbeleid. Er is volgens het kabinet onvoldoende kennis over de
relatie tussen klimaatverandering, het functioneren van mariene en
zoetwater ecosystemen en visbestanden. Het kabinet pleit in dit kader
daarom voor meer onderzoek.

Productiesystemen en infrastructuur (energie en transport)

Volgens de Commissie zijn lidstaten zelf verantwoordelijk voor
klimaatbestendige infrastructuur op het gebied van energie en transport.
Niettemin is de Europese Unie dikwijls financier van
infrastructuurprojecten, onder andere via het Cohesiebeleid. Daarnaast
zijn de grensoverschrijdende belangen van transport en energie de
laatste jaren sterk toegenomen. Het kabinet ondersteunt daarom de inzet
voor klimaatbestendige transport- en energienetwerken en vindt
energiezekerheid een belangrijk thema gezien de verschuivingen die gaan
plaatsvinden in energiegebruik (piekbelastingen, meer airco, minder
verwarming) en energieopwekking (zowel grootschaliger als
kleinschaliger). Dit geldt zeker ook voor ontwikkeling van methodes die
ertoe bijdragen dat de Europees gefinancierde projecten klimaatbestendig
zijn (zie ook het pleidooi voor een aparte voorziening waarin Europese
deskundigen projecten op het gebied van grootschalige infrastructuur en
gebiedsontwikkeling adviseren over de klimaatbestendigheid).

(Strategische) Milieu Effectrapportage  

De Commissie gaat na of een kwetsbaarheidanalyse (‘climate impact
assessment’) als randvoorwaarde moet worden opgenomen bij publieke en
private investeringen. Het kabinet ondersteunt de gedachte hierachter,
maar stelt dat een dergelijke analyse moet worden meegenomen in de
verplichte Milieu Effectrapportage en Strategische Milieu
Effectrapportage. In Nederland is uit een eerste studie gebleken dat
deze procedures zich lenen om ‘de mate van klimaatbestendigheid’ mee
te nemen bij de beoordeling van projecten en plannen. Een gezamenlijk te
ontwikkelen handreiking kan voorzien in verdere uitwerking hiervan.

 

Het kabinet onderschrijft het belang van klimaatbestendige en
klimaatneutrale gebouwen en daarmee ook het onderzoek in hoeverre de
Europese eisen op het gebied van gebouwen en constructies aanpassing
behoeven.

Instrumenten en financiering

Het kabinet ondersteunt verder de inzet van de Commissie om beter
inzicht te krijgen in de kosten van adaptatie, zodat het beter mogelijk
wordt om verschillende adaptatieopties af te wegen. Ook kan het kabinet
zich vinden in onderzoek naar innovatieve financiële maatregelen en
naar mogelijke verzekeringsconstructies om risico’s van
klimaatverandering af te dekken. Bij innovatieve financiële maatregelen
denkt het kabinet ook aan het creëren van nieuwe markten voor
biodiversiteit en ecosysteemdiensten. 

Wat betreft de verwijzing naar de nationale veilingopbrengsten van ETS
emissierechten (Emission Trading Scheme) is het kabinet tegenstander van
het Europees oormerken. Het kabinet kan niettemin leven met een
niet-bindende aanbeveling zoals de Commissie in het Witboek doet om
tenminste de helft, of een equivalent, van de ETS veilingopbrengsten te
besteden aan klimaatbeleid. Dit is conform de politieke verklaring die
Europese Raad in december vorig jaar heeft aangenomen als reactie op de
aanbeveling in de EU ETS richtlijn.

Het kabinet wil de Commissie nadrukkelijk meegeven flexibiliteit te
betrachten bij het verder ontwikkelen van instrumentarium en eventuele
financiering, aangezien klimaatadaptatie een proces is van ‘learning
by doing’ en we in Europa (en in de wereld) daar nu een begin mee
maken. De toekomst zal moeten uitwijzen in hoeverre het
‘mainstreamen’ van het Europese beleid voldoende waarborgen biedt
voor een succesvolle aanpassing aan een veranderend klimaat.

Stuurgroep

Het kabinet wil een constructieve bijdrage leveren aan de door de
Commissie voorgestelde Stuurgroep, maar vindt op dit moment de rol en
het mandaat van de Stuurgroep nog onhelder. Volgens het kabinet mag de
Stuurgroep niet in de verantwoordelijkheden treden van de Europese
besluitvormingsprocedures en zou het een onafhankelijke positie moeten
hebben. Met behulp van de ervaringen die binnen de Lidstaten worden
opgedaan met aanpassing aan klimaatverandering kan de Stuurgroep een
meerwaarde hebben voor het verder uitwerken van de vier pijlers van het
Witboek. Zij kan een functie vervullen bij het leggen van intersectorale
verbanden tussen de verschillende beleidsterreinen. Tevens zou de
Stuurgroep nieuwe kwesties, knelpunten en kansen kunnen
agenderen/signaleren die door de Commissie kunnen worden opgepakt. De
Stuurgroep kan bovendien als klankbord dienen om na te gaan op welk
niveau en in welke mate adaptatiemaatregelen zouden moeten worden
getroffen (aan de hand van subsidiariteit en proportionaliteit) en
signaleren op welke punten bestaande EU-regelgeving zou moeten worden
verbeterd (‘mainstreaming’). Tenslotte ziet het kabinet de
Stuurgroep een netwerkfunctie vervullen, waarbinnen nationale overheden
elkaar treffen en contacten onderhouden in het kader van
klimaatadaptatie. 

Internationale samenwerking

Het kabinet vindt het belangrijk dat de EU een ambitieus adaptatiebeleid
neerzet met name voor de meest kwetsbare ontwikkelingslanden. Zoals in
2008 opgestarte Global Climate Change Alliance voor de ondersteuning van
de Minst Ontwikkelde Landen en de kleine eilandstaten. Naast specifieke
programma’s vormt de integratie van klimaatadaptatie in het externe
internationale beleid van de EU een belangrijke voorwaarde. Het kabinet
zal zich verder inzetten om het door de EU voorgestelde ‘Framework for
Action on Adaptation’ in  de klimaatonderhandelingen onder UNFCCC
verder vorm te geven.

 In de Houtskoolschets beschrift het kabinet op hoofdlijnen de
legitimatie van en het kader voor een Europees landbouw- en
plattelandsbeleid richting 2020 en geeft daarbij tevens aan welke
stappen Nederland de komende jaren kan maken om op basis van het
coalitieakkoord daaraan invulling te geven.

 PAGE   8 

 PAGE   1