Verslag EU Jeugd Raad 11 mei 2009
Bijlage
Nummer: 2009D27029, datum: 2009-06-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. Rouvoet, minister voor Jeugd en Gezin (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Bijlage bij: Verslag van de Raad voor Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur van 11 mei 2009, onderdeel Jeugd (2009D27028)
Preview document (🔗 origineel)
Verslag OJC Lijst a-punten wordt aangenomen. Evaluatie van het huidige kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken en de toekomstperspectieven voor een vernieuwd kader - Raadsconclusies (9169/09) Volgens het Tsjechisch voorzitterschap (Vz) moet het samenwerkingskader doeltreffender en transparanter worden. Tevens dient er meer focus te komen door een aantal prioriteiten te benoemen. Ook moeten jongeren meer betrokken worden bij het besluitvormingsproces. Ook is het volgens de Tsjechische voorzitter van belang dat andere beleidsvelden jeugdzaken meer integreren. De Europese Commissie (CIE)vindt dat het jeugdbeleid in de afgelopen jaren meer aan geloofwaardigheid heeft gewonnen. Er is vooruitgang mogelijk. Toch dienen een aantal zaken te worden verbeterd. Zo moet het kader voor samenwerking worden vereenvoudigd en transparanter worden gemaakt. En er is behoefte aan verbeterde instrumenten; dit betekent ook betere communicatie met jongeren die niet georganiseerd zijn. De nieuwe mededeling stelt voor om een efficiëntere methode van samenwerking in te stellen met daarbij een sector overschrijdende aanpak. Het nieuwe beleid dient te worden gestoeld op concrete feiten. Volgens de CIE is er behoefte aan indicatoren om resultaten te meten. Daarbij zou een werkgroep moeten worden ingesteld om informatie uit te wisselen. Zonder verder discussie neemt de Raad de Raadsconclusies aan. Toekomstperspectieven voor het Europees kader voor samenwerking in jeugdzaken (9893/09) OOST is van mening dat de Open Methode van Coördinatie (OMC) een goed instrument is voor samenwerking. OOST wil nu dat Europa gaan focussen op een aantal grote actiegebieden en daar ook iets op gaat realiseren. De koppeling met de Lissabonstrategie moet hier ook worden gemaakt. OOST legt de nadruk op werkgelegenheid, sociale inclusie, en het koppelen van gezinsleven met het werkende bestaan. Ook op nationaal niveau moet jeugd opgenomen worden in de andere beleidsvelden (jeugdmainstreaming). Horizontale afstemming is van belang. DUI vindt het een goed voorstel van de CIE om een onderzoeksstrategie te ontwikkelen. Volgens DUI zijn mobiliteit van jongeren en niet formeel leren van groot belang voor de jeugd. DUI wil inzetten op samenvoeging van de verschillende instrumenten zoals OMC, de gestructureerde dialoog etc. DUI denkt dat er behoefte is aan een Europese Jeugdrapportage. VK pleit voor het meer verbinden van de verschillende beleidsvelden. Werkgelegenheid, gezondheid, cultuur etc. moeten meer met elkaar in verband worden gebracht. VK vindt dat er meer op Europees niveau kan worden gedaan door middel van de OMC en de uitwisselen van peer learning. Gemeenschappelijke raadsvergaderingen en gemeenschappelijke rapportages over jeugdzaken zouden een goede stap voorwaarts zijn. VK merkt op dat het Programma Jeugd in actie uitstekende mogelijkheden voor jongeren biedt. Het is ook daarom van belang dat een nieuw kader wordt geschapen. BEL dankt de CIE voor de mededeling. Ook volgens BEL moet er om vooruitgang te boeken op alle niveaus sector overschrijdend gewerkt worden. Jeugdbeleid kan ook een bijdrage leveren aan het beleid inzake huisvesting, onderwijs, gezondheid etc. Daarom moeten er bruggen tussen de verschillende beleidsdomeinen worden geslagen. De jongeren moeten daarbij beter worden betrokken. De bereikte resultaten moeten beter in beeld worden gebracht en worden gecommuniceerd naar de burgers en de jongeren. Volgens BEL is er behoefte aan indicatoren. Onderzoek naar het tendensen bij de jeugd is van belang. BEL pleit tenslotte voor vereenvoudigde kaders. HON wijst op de gevolgen van de crisis voor de jongeren. Daarom moet er nu nadruk zijn op actie op communautair niveau. HON vindt dat de OMC haar nut heeft bewezen. Naast actie op korte termijn moet er vooral geïnvesteerd worden in een lange termijn strategie. Op Europees niveau is er behoefte aan een mechanisme voor rapportage en onderzoek. Ook HON benadrukt het belang van een sectoroverstijgende en horizontale aanpak. NL benadrukt dat de OMC in het verleden al haar meerwaarde heeft getoond. Nederland is een groot voorstander van het uitwisselen van best practices en dit wordt op deze manier gestimuleerd. De OMC geeft het nieuwe Jeugdpact handen en voeten. NL pleit voor een betere verspreiding van deze best practices; tevens moeten ook wetenschappelijke inzichten over effectieve methoden van aanpak beter kenbaar worden gemaakt. Deze informatie kan ook weer worden gebruikt om toekomstige nationale en Europese initiatieven effectiever te maken. NL heeft zelf een jeugdmonitor opgezet om haar eigen gegevens op het gebied van jeugd te monitoren. De jeugdmonitor verzamelt gegevens van jongeren van 0 tot en met 24 jaar op 65 verschillende onderwerpen. De monitor helpt Nederland om trends te signaleren en intersectorale verbanden te leggen. Daarmee is de monitor een belangrijk instrument. Deze gegevens zijn openbaar en kunnen ook goed gebruikt worden door andere lidstaten voor vergelijkingen en onderzoek. NL benadrukt dat doordat er een Minister voor Jeugd en Gezin in Nederland is, er integraal en intersectoraal beleid wordt opgesteld, waarbij er samenhangend beleid wordt ontwikkeld om de positie van kwetsbare jongeren te verbeteren. Het is van groot belang dat niet alleen in de lidstaten, maar ook in Europa, wordt gezocht naar een verbinding tussen de verschillende sectoren die de jongeren raken. De intersectorale aanpak van de jeugdwerkloosheid en het tegengaan van schooluitval zijn daarvan goede voorbeelden. Nederland vindt investeren in jeugd en bevorderen dat jongeren op alle leefgebieden meedoen belangrijke prioriteiten van intersectoraal jeugdbeleid. NL denkt dat het Europees Kennis Centrum voor Jeugdbeleid de samenwerking en informatiedeling op Europees niveau kan versterken. Tevens hecht Nederland, op het gebied van jeugd, veel waarde aan bilaterale en trilaterale samenwerking. SPA pleit voor een verdere aanpassing van het Jeugdpact aan de Lissabonstrategie. Net als DUI pleit SPA voor het verder samenvoegen van alle samenwerkinginstrumenten. Gemeenschappelijke rapportages appelleren aan een behoefte volgens SPA; hierin dienen ook andere beleidsvelden en ministeries een plek te krijgen. SPA vindt gezondheid en sociale insluiting de belangrijkste thema’s waar Europa zich op zou moeten richten. Daarbij moeten de acties zo opgezet worden zodat andere beleidsvelden betrokken worden. Om verdere initiatieven te ontwikkelen zouden indicatoren zeer behulpzaam zijn. LET is positief over het huidige samenwerkingskader. De middelen die nu beschikbaar zijn hebben veel ontwikkelingen mogelijk gemaakt. LET wijst erop dat de OMC zijn waarde heeft bewezen; deze kan dan ook verder worden ontwikkeld. Het jeugdbeleid kan volgens Let alleen maar succesvol zijn als er met andere aanpalende sectoren wordt samengewerkt. Net als vele andere lidstaten vindt LET dat de ontwikkeling van beleid op feiten moet zijn gebaseerd. FRA vindt dat het jeugdbeleid beter moet worden gecoördineerd, ook in Europa. De problematiek dient sector overstijgend aangepakt te worden. Naast het uitwisselen van best practices, is het nu ook tijd voor acties. De OMC vormt een goede basis in Franse ogen. Daarbij zou wel meer aandacht moeten zijn voor het vergaren van feiten en kennis en het opstellen van nationale verslagen. FRA pleit voor een Erasmusprogramma voor minder bedeelde jongeren. ROE vindt samenwerking tussen andere ministeries belangrijk, zeker gezien de huidige uitdagingen. Als er nieuw beleid op gebied van onderwijs of volkshuisvestiging wordt opgesteld dan dienen automatisch de belangen van jongeren te worden meegenomen. Van resoluties moet nu over gegaan worden naar de praktijk. ROE wil dat de mobiliteit van jongeren wordt verbeterd. POL vindt net als FRA dat nationale verslagen een goede basis zijn om de voortgang van het jeugdpact te toetsen. Deze verslagen zouden ook moeten worden gepubliceerd. POL wil dat de jeugd meer betrokken wordt bij de discussies die over hen gaan. GRIE dankt de CIE voor de mededeling jeugdstrategie. De jeugd is kwetsbaar en daarvoor is speciaal beleid nodig. GRIE wil dat er initiatieven worden ontwikkeld om jongeren te helpen en te stimuleren. Het Griekse jeugdsecretariaat kan hierbij een rol spelen. Het jeugdsecretariaat heeft als prioriteit de jeugdwerkloosheid te beperken. GRIE probeert jongeren meer te trainen en te scholen. Ook GRIE pleit voor meer sectoroverschrijdende actie en samenwerking. De Nationale jeugdraden moeten de jongeren voldoende mogelijkheden tot inspraak bieden. Ook GRIE wil dat beleid en acties meer op statistieken en gegevens wordt gestoeld. SLOV is tevreden met de OMC. Van belang is dat er zogenaamd evidence based beleid tot stand komt. Maar SLOV denkt dat er ook meer behoefte is aan nieuwe concepten. SLOV vraagt zich af hoe we zeker kunnen stellen dat jongeren volledig participeren in de maatschappij. ITA pleit voor het verbreden van de thema’s; er dient met andere sectoren te worden samengewerkt. Het jeugdbeleid is sector overschrijdend en daarom moet ook andere ministeries betrokken worden. ITA is bezig met het ontwikkelen van een instrument genaamd het regieloket dat deze samenwerking moet bevorderen. Op Europees niveau hebben we behoefte aan meer kennis. Het Italiaans ministerie is bezig met onderzoeken om cijfers te vergaren om de ontwikkeling van het beleid te monitoren. ITA pleit om gebruik te maken van netwerken en gegevens die al bestaan. Zo zou er betere toegang tot stand moeten komen tot gegevens die beschikbaar zijn bij Eurostat. Tenslotte pleitte ITA voor een extra begrotingslijn voor experimenterend onderzoek in Jeugd in Actie. FIN pleit voor duidelijke doelstellingen en het meten van de juiste zaken. Misschien kan de regionale samenwerking als voorbeeld dienen; zoals de samenwerking tussen de noordelijke lidstaten. Het aanbod en mogelijkheden van jeugdonderzoek zou meer benut moeten worden genomen. DK vindt de OMC een zeer goede manier van coördineren en die zou versterkt moeten worden. Het jeugdpact moet meer in de verf worden gezet. Ook het programma Jeugd in actie heeft goede resultaten opgeleverd. Jongeren zouden ook meer toegang moeten krijgen tot beroepsopleidingen. SLOW is ook blij met de mededeling van de CIE en is voor verdere uitwerking van het Jeugdbeleid. Jongeren moeten op deze manier de kans krijgen om zich te ontwikkelen en een volwaardige burger van de samenleving te worden. Jongeren zijn niet geïnteresseerd in beleid en moeten dus zogenaamde burgerlijke vaardigheden verwerven. Jongeren moeten meer worden bereikt door de inzet van nieuwe communicatiemiddelen. MAL is het eens met de acht prioritaire gebieden die de CIE heeft geïdentificeerd. Het samenwerkingskader biedt een goed platform om alle belangrijke uitdagingen aan te pakken. De gestructureerde dialoog zou meer opgepakt moeten worden om diverse beleidsvelden te verbinden. Mainstreaming van het jeugdbeleid is belangrijk voor een sectoroverschrijdende aanpak. Organiseren van Europese jeugdraden met andere ministeries is nuttig. Een belangrijke factor in empowerment van jongeren is het goed uitleggen van de genomen Europese en nationale beslissingen en beleid. Een rol is hierbij ook weggelegd voor de nationale jongerenorganisaties. LIT pleit voor het verder uitwerken van het zogenaamde peer learning; uitwisseling van informatie en best practices. LIT vraagt zich af of er voor de uitwisseling van best practices geen nieuw instrument moet worden ontwikkeld. Hoe kan je betere voorwaarden ontwikkelen voor de ontwikkeling van nieuw sectoroverschrijdend beleid? Een totaalstrategie voor jeugdbeleid kan bijdragen aan een sectoroverschrijdende aanpak. POR bedankt de CIE voor haar mededeling voor een nieuwe strategie. Jeugd in de wereld is een prioriteit voor POR; bijvoorbeeld jeugdige immigranten en hun integratie. Het OMC, een intersectorale aanpak, Jeugd Pact en de Lissabonstrategie zijn belangrijk voor POR. In POR zijn raadgevende Jeugdraden van groot belang om meer draagvlak te creëren voor het jeugdbeleid. IER benadrukt het belang van het goed naar voren brengen van beleid en het enthousiasmeren van jongeren. Jongeren zijn te weinig betrokken bij het Europese project. In IER is een specifieke afdeling in het ministerie van Jeugd die zich bezighoudt om andere ministers te betrekken bij het jeugdbeleid. LUX vraagt zich af hoe we de intersectorale samenwerking kunnen verbeteren. Dit is een uitdaging. In Luxemburg worden vrijwilligere oriëntatiediensten voor schoolverlaters aangeboden. En het ministerie van Jeugd focust zich meer en meer op de communicatie met jongeren. Het Vz concludeert: De Europese jeugd heeft te kampen met veel uitdagingen. Het jeugdbeleid kan hier een rol in spelen. In Europa is de afgelopen jaren een forse stap naar voren gezet, maar volgens het Vz zijn we er nog lang niet. De resultaten die moeten worden geboekt moeten helder zijn en met feiten en wetenschap worden onderbouwd. Lidstaten zouden meer informatie en best practices moeten uitwisselen De lidstaten dienen zich gezamenlijk te richten op een betere inzetbaarheid van jongeren. Daarbij is het van belang dat de synergie tussen ministeries wordt versterkt en rapportages worden vereenvoudigd. Het is van eminent belang dat jongeren meer betrokken worden bij dit specifieke beleid. De lidstaten zijn positief gestemd over het huidige kader dat een goede basis vormt voor verdere werkzaamheden. Op Europees en nationaal niveau wordt gestreefd om jeugdbeleid te mainstreamen. De CIE dankt het Vz voor een interessante Raad. Ook de Raad concludeert dat de lidstaten tevreden zijn over de OMC. Het valt op dat de meeste lidstaten eensgezind zijn over een sectoroverschrijdende aanpak, betere instrumenten en meer betrokkenheid van de jongeren. Volgens de CIE kan er meer worden gedaan en is het een groeiproces. De crisis dwingt in ieder geval iedereen om nog beter zijn best te doen. De mededeling Jeugdstrategie van de CIE zal verder door de lidstaten worden besproken in de Raadswerkgroepen Jeugd en volgens ten uitvoer worden gelegd. ZWE ziet genoeg mogelijkheden voor een goede basis voor Europese samenwerking. Jeugdbeleid heeft de afgelopen jaren een duidelijk profiel gekregen en de lidstaten hebben meer kennis opgedaan over jongeren. Het Europese Jeugdpact en het samenwerkingskader dienen te worden aangepast. ZWE geeft aan dat betere toegang tot onderwijs, werkgelegenheid en toegang tot de maatschappij de prioriteiten zullen zijn van haar voorzitterschap. ZWE sluit af met de mededeling dat van 12 tot en met 14 september de DG-bijeenkomst zal zijn, gecombineerd met de jeugdmanifestaties.