[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Ramadan 5

Bijlage

Nummer: 2009D27563, datum: 2009-06-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Antwoord op vragen van het lid De Krom over het in opspraak raken van de heer Ramadan (2009D27259)

Preview document (🔗 origineel)


Questions Actuelles 5   -  Tariq Ramadan

Actuele kwesties: relaties tussen mannen en vrouwen 

Tot 1.00 Arabisch. 

Introductie: In het kader van de cursus ‘Perspectieven van de islam’
presenteren we u uit de collectie Hedendaagse Problemen cassette 1: de
relaties tussen mannen en vrouwen.   

Tariq Ramadan begint vanaf 1.15 

(Arabisch)

Gezien de omstandigheden gaan we het dus nu hebben over [Arabisch] en
laten we het hoofdstuk voor de volgende keer. Omdat we willen eindigen
voor [Arabisch] zal het moeilijk zijn. We zullen daarna niet verder
kunnen gaan. We gaan ons dus nu concentreren op een onderwerp dat een
actueel onderwerp is. Ik geef u nu een introductie op de kwestie van de
relatie man/vrouw waar we samen over moeten nadenken. De relaties tussen
mannen en vrouwen, wat ze voor ons zouden moeten zijn en vooral wat ze
zouden moeten zijn wat de principes van de islam betreft.  

Waarom is deze situatie en is dit onderwerp een onderwerp dat we vandaag
de dag moeten aansnijden? Omdat drie dingen de relaties tussen mannen en
vrouwen in ons begrip van de islam en in ons dagelijks leven voor ons
komen verstoren. Het eerste is het feit dat veel broeders en zusters de
principes van de islam wat de relaties betreft en wat leidend is bij de
relaties tussen mannen en vrouwen, niet kennen. Het tweede is een aantal
attitudes die bij een aantal geleerden in het bijzonder heersen. Zij
denken: ‘hoe restrictiever, des te meer islamitisch’. En dat is in
dit geval een interpretatie die niet islamitisch is. [Arabisch] De
profeet [Arabisch] heeft gezegd: ‘maak het gemakkelijk, maak de dingen
niet ingewikkeld.’ En ze denken dat hoe minder vrijheid er is..., des
te meer moslim men is. Dus wanneer je niets kan doen, dan ben je
werkelijk op het toppunt (van islamitisch zijn). (gelach). En het derde
is een gedachte die ook bij veel van onze broeders en zusters leeft: ze
zien het islamitische gedrag niet in samenhang met de referenties maar
tegen de handelwijzen van de anderen. Dat betekent dat ze zien hoe men
in de westerse wereld leeft - en die wereld is niet islamitisch - dus is
moslim zijn precies het tegenovergestelde doen. Daar waar zij de
vrijheid hebben, zullen wij die niet hebben. Daar waar zij zeggen ‘je
mag praten’, zullen wij niet praten. Daar waar zij relaties hebben,
zullen wij die niet hebben. Dat is een begrip van zichzelf door middel
van tegenstelling en helemaal niet door middel van referentie. 

Maar, volgens de islam ben je moslim en moslima door middel van 
referentie en niet door middel van tegenstelling. Men is moslim voor
God, men is niet moslim tegen mensen, of tegen bepaalde mensen of
bepaalde tradities. Dat moet met klem gezegd en herhaald worden. 

Drie dingen die ons er vandaag toe brengen dingen te zeggen en in
herinnering te brengen die echt noodzakelijk zijn en die iedereen hier,
vanuit dat oogpunt, moet begrijpen. We gaan terugkomen en een referaat
houden in drie delen. Drie delen die centraal moeten staan in ons begrip
van de relatie tussen mannen en vrouwen volgens de islamitische
principes. 

We gaan beginnen met 1) het vaststellen van een islamitisch kader. Wat
zegt de islam zelf met betrekking tot het beeld dat naar voren komt, van
zowel de man als van de vrouw in de Koran, en van het specifieke kader
van de noodzaak om samen te leven? En vervolgens zullen we ons de vraag
stellen over het beeld van de vrouw. Want een van de grote problemen van
de moslimgemeenschap en van de moslims is het beeld dat ze hebben van de
vrouw op basis van een aantal versregels – of nee, niet van
versregels, maar eerder op basis van overleveringen van de profeet die
op een negatieve manier gekozen zijn. En ook daar moeten we over
spreken. 

En vervolgens gaan we ons de vraag stellen welke condities noodzakelijk
zijn voor een goede relatie tussen mannen en vrouwen. En vervolgens
zullen we eindigen met de noodzaak om samen te werken, en hoe moeten we
alles dat we hebben gehoord verwezenlijken in 1998, aan het einde van de
eeuw volgens de christelijke kalender, voor ons in de 15e eeuw? Hoe
moeten we dat begrip verwezenlijken?                      

Wel, laten we direct beginnen met het in herinnering brengen van zeer
eenvoudige dingen. Eenvoudig, maar zo eenvoudig dat men ze vergeet. Het
eerste is dat de Koran ons eraan herinnert dat we van één oorsprong
zijn. En dus, vanuit dat gezichtspunt, van één oorsprong. In de Koran
[Arabisch] wordt in de eerste versregel gezegd: [citaat in het
Arabisch]. Wat wordt ons gezegd? O, u, de mensen, vrees God die u
geschapen heeft vanuit één wezen en die... waaruit hij de echtgenoot
of echtgenote heeft gehaald - het woord echtgenoot staat hier in de
neutrale betekenis - en van waaruit hij heeft doen ontstaan, van waaruit
hij veel mannen en veel vrouwen heeft gehaald. 

1. Één oorsprong. Men moet zich toch herinneren dat het één
oorsprong is en dat we, vanuit dat gezichtspunt, qua oorsprong gelijk
zijn. Het tweede dat men zich moet herinneren: dezelfde plichten voor de
mannen en voor de vrouwen voor God. [Arabisch]. Ik laat geen enkele daad
uit het oog verliezen en ik verlies geen enkele daad uit het oog onder
degenen die onder u handelen of het nu een man of een vrouw is. Zelfde
plichten in de betekenis van: maak iedere vrouw en iedere man
verantwoordelijk voor de daden die worden gedaan voor Hem op het
oppervlak van de aarde. En hetzelfde, en dat is de derde dimensie... het
is dezelfde dimensie en dezelfde mogelijkheid van de verdienste. Dat wil
zeggen (1) dat bij een bepaalde daad, de verdienste zowel wordt gegeven
aan de mannen als aan de vrouwen op basis van de Koran [Arabisch],
versregel 32 [citaat Arabisch]: Aan de mannen een deel van wat ze
verdiend hebben en aan de vrouwen een deel van wat ze verdiend hebben.
Drie versregels om duidelijk te maken: zelfde oorsprong, zelfde
plichten, zelfde recht op verdienste afhankelijk van het werk in
kwestie. Dat zijn dingen die men vergeet maar die men zich moet
herinneren. Want dat alles is in feite de bron van de rest. 

Als men zich dat herinnert begint men andere dingen te begrijpen. Wat
gaat men begrijpen? Men gaat als men de koran leest in feite begrijpen
dat vrouwen in de sociale en gemeenschapsdimensie hebben geparticipeerd
en participeren. En alles wat gezegd wordt met betrekking tot de sociale
dimensie benadrukt het feit dat de vrouw moet participeren net zoals de
man. En we hebben er bijvoorbeeld een versregel over die het volgende
zegt over de sociale zaken vanuit een breed gezichtspunt [citaat
Arabisch]. Het is hier [Arabisch], versregel zes. En dus, wat wordt ons
hier wat dat betreft gezegd? De gelovige, de gelovige mannen en de
gelovige vrouwen zijn met elkaar verbonden, ze eisen het goede, ze keren
zich tegen het slechte, ze doen het gebed, ze geven de zakât en ze
gehoorzamen aan God en aan zijn boodschapper. Een dimensie die de man en
de vrouw neerzet, waarin? [Arabisch], nietwaar? Het is het fundamentele
element van de sociale dimensie in de islam. Dat wil zeggen dat men in
de sociale ruimte het goede eist en het slechte verbiedt. Dat geldt
evenzeer voor de samenleving in zijn kleine dimensie, de samenleving van
de familie, maar ook de dimensie van de samenleving in brede zin. In die
mate dat [Arabisch] de zakât noemt die ook een plicht is voor de vrouw.
De zakât doet men over het algemeen niet in zijn familie. Voor de vrouw
is het in een moeilijke situatie mogelijk om het voor haar echtgenoot te
doen. Maar de zakât is voor de armen van de samenleving. De
gemeenschapsdimensie is dus onderdeel van de voorstelling die de Koran
[Arabisch] maakt van de vrouwen voor wat betreft de sociale dimensie. En
dat is niet alles. Er zijn er een aantal, vanuit dat gezichtspunt, en in
grote hoeveelheden. Wanneer er ook wordt gezegd dat vrouwen - en dat
weet men - hebben deelgenomen aan de hegira. Ze hebben deelgenomen aan
de hegira in een... ook in een functie die fundamenteel sociaal en
politiek is. Het is tegelijkertijd een gemeenschap die zich verplaatst
en, tegelijkertijd, een politieke daad van ballingschap, nietwaar? Dat
is het ook. En als men begrijpt – en men gaat terug naar de Koran –
begrijpt men dat de vrouwen daar inderdaad deel vanuit maakten. En dat
is wat [Arabisch] zegt. Dat wil zeggen dat als ze bij u komen, zij die
geloven…. die zijn... die participeren in de ballingschap, en stel ze
dus op de proef, stel de oprechtheid van hun geloof bij die daad op de
proef, zoals alle mannen op de proef worden gesteld.  Ze hebben daar dus
aan deelgenomen.                                    

      

 En we weten, zonder terug te keren naar alle versregels van de Koran
– die we moeilijk kunnen citeren omdat we weinig tijd hebben – dat
de vrouwen hebben gedaan, wat? Ze hebben de bay’a (vertaler: soort
loyaliteitsverklaring) gedaan, nietwaar? Hebben ze de bay’a gedaan aan
de profeet [Arabisch]? Is er tijdens het leven van de profeet een
politieke daad op aarde die symbolisch sterker is dan het feit de
bay’a te doen? Wel, alles hangt af van de manier waarop men de dingen
leest. Er zijn bepaalde geleerden, die houden zich niet bezig met het
feit dat de vrouw bay’a doet. Zij houden zich bezig met het feit dat
de profeet [Arabisch] hun op dat moment niet de hand heeft gegeven. En
de profeet [Arabisch] onderscheid maakte in zijn gedrag ten opzichte van
mannen en ten opzichte van vrouwen. Maar het is belangrijker dat hij
geen onderscheid maakte in de belangrijkste politieke daad van de
bay’a. Ze hebben de bay’a gedaan. Dat is belangrijker dan te weten
dat hij eenvoudigweg onderscheid heeft gemaakt in de dimensie... de
belangrijkste politieke daad staat in de Koran. Hij heeft zojuist de
bay’a gedaan. Wat die dimensie betreft, moeten we begrijpen dat het
echt een fundamentele dimensie van de politieke daad van de vrouwen is.
Ook.     

En verder, wanneer men..., met betrekking tot het wetboek van
strafrecht, in situaties waarin er hier natuurlijk ook een
voorwaardelijkheid is die toegepast moet worden en om goed te begrijpen
dat men het niet kan doen en dat het buitengewoon sterke
voorwaardelijkheid vraagt. Maar als er in de Koran [Arabisch] gezegd
wordt: ‘Wat de dief en de dievegge betreft, u snijdt hun de hand
af’. Dan is dat niet zoals sommigen die deze versregel gebruiken om
wat dan ook te doen, in een ideale samenleving waarin rechtspraak en
voorwaardelijkheid is – maar we blijven niet stilstaan bij die
voorwaarden, dat is het onderwerp niet – daarentegen, wat hier gezegd
wordt, is het begrip dat de vrouw sociaal gezien kan worden betrokken in
zaken waarop het wetboek van strafrecht van toepassing is. Dat wil
zeggen een sociale functie, een sociale daad. Ze gaan niet stelen in hun
keuken, wel? 

Dus als men een beetje begrip heeft met betrekking tot die versregels
begrijpt men dat elke lezing van de Koran, in de uiting die het geeft
van de vrouw, doet begrijpen:  zij zal lid van de samenleving zijn. Ze
zal lid van de samenleving zijn voor wat betreft het werk. Ze moet
immers een deel van wat zij door werk verworven heeft verdienen. Ze zal
lid van deze samenleving zijn in het feit, inderdaad... op dezelfde
manier waarop zij zal worden onderworpen aan… het algemene wetboek van
strafrecht van de plek waar ze zich bevindt. En verder, zal zij
bovendien lid zijn van de samenleving – veel meer in het algemeen in
de politieke handeling of in de sociale handeling – omdat zij immers
ook het goede moet toepassen en strijden tegen het slechte. Wat wilt u
helderder dan dit? Het gaat erom in de plaats van de opbouw van de
moslimsamenleving die gebaseerd is op deze twee pijlers, de man en de
vrouw, en in alles wat ons is gezegd, een vrouwelijke aanwezigheid te
markeren die een vrouwelijke aanwezigheid is die natuurlijk prioriteiten
van de vrouw kent – en daar zullen we ook over spreken – die de
eerste sociale spil is maar die, vanaf het moment waarop men allemaal de
prioriteiten van de familie heeft begrepen – men verwart een
prioriteit niet met een uitsluiting... De profeet [Arabisch] heeft
natuurlijk altijd de nadruk gelegd op het begrip familie maar hij heeft
er niet in die mate iets exclusiefs van gemaakt dat men daarvoor de rest
vergeet, nietwaar? Daarvoor moet men niet de rest vergeten. Er is nog al
het overige waarin vrouwen hun plaats moeten vinden. Maar dat vraagt dat
de moslimgemeenschap het gevoel voor prioriteiten kent. En wat is dat,
het gevoel voor prioriteiten? Het is het respect voor dit kader. Welk
kader? Het kader waar we net over gesproken hebben. Dat is het
islamitische kader. Dat we dezelfde oorsprong hebben, dat we dezelfde
plichten hebben, dat we op dezelfde manier dezelfde verdienste moeten
kunnen hebben afhankelijk van het werk dat we hebben gedaan. En dat we
de islamitische samenleving moeten bouwen, de samenleving van moraal en
van zielen, van gezamenlijke spiritualiteit. Van gezamenlijke
spiritualiteit. Dat wil zeggen dat wat ons wordt gevraagd in het
algemene kader - waar ik zojuist aandacht aan heb besteed - uiteindelijk
iets is dat uiterst moeilijk is om te doen, maar uiterst diep. We moeten
dit verwezenlijken door ervoor te zorgen dat wij voor elkaar een
gemeenschap van zielen in de spiritualiteit zijn en niet een gemeenschap
van zielen in het uiterlijk van de respectievelijke lichamen. En de
Koran zegt ons, op dezelfde manier, dat dit de samenleving is die u moet
bouwen. 

Er is een risico. Eén. Dat risico moet men kennen en dat maakt de Koran
duidelijk. En voor de man... in je gezicht,  dat is voor de man. Maar
het geldt op dezelfde manier voor de vrouw. Wanneer er in de Koran wordt
gezegd [Arabisch] wil dat zeggen: het is mooier gemaakt in de ogen van
de mensen, de liefde voor en het verlangen naar de vrouwen, in dit
geval, de kinderen, de goederen van deze wereld, de rijkdom en de luxe,
nietwaar? Goud en zilver. En wel, dat moet men vermijden. Wat men moet
vermijden... is te weten [Arabisch]... Er is iets in ons dat ons naar
dit verlangen duwt, die houding, die er uit bestaat – tussen een man
en een vrouw – in de val te lopen. Een risico, in plaats van inderdaad
een samenleving van zielen in de spiritualiteit te zijn, het risico een
samenleving te worden die uiteindelijk, vanuit dat gezichtspunt, een
samenleving is die ophoudt bij de schijn, de verleiding en de bekoring.
In die mate dat... waarvan men zich moet herinneren... [Arabisch]. Hij
zegt [citaat Arabisch]. Dat wil zeggen: ‘O God, de gevangenis is beter
voor mij dan dat waartoe men mij uitnodigt’.  En waartoe nodigde men
hem uit? Om een handeling met een vrouw te doen die door de islam juist
verboden wordt. En in dat perspectief zegt de islam ons het volgende:
het algemene kader is de opbouw van een moslimgemeenschap gebaseerd op
dingen die u samen moet bouwen. Maar, let op, men loopt het risico om in
de verleiding te vallen, in de liefde van schijnplezier, in het feit
niet meer voor elkaar personen te zijn die u doet stijgen in
spiritualiteit maar die u verliest in de schijn en in de liefde voor de
goederen van deze wereld.                                               
          

Dus dat is het risico. Maar luister naar wat ik net gezegd heb. Ik heb
net gezegd de dingen weer op hun plaats te zetten. Dit moeten we
opbouwen en dat moeten we vermijden. Sommige van onze broeders en
zusters – en in het bijzonder, een aantal broeders – kijken alleen
hier naar en zeggen: Daar moeten we tegen strijden. En ze vergeten alles
wat men moet opbouwen. Om iets te vermijden vergeten ze alles wat men
samen moet doen. En ze zeggen je: hoe meer aandacht men aan de
verleiding moet besteden, des te meer aandacht moet men besteden aan dit
en dat, aan dit en dit. En aangezien we in deze samenleving verkeren,
wel, vergeten we alles in onze gemeenschap wat we samen moeten opbouwen.
Maar noch de Koran, noch de profeet zeggen dat. Bouw de samenleving op
terwijl je je beschermt, maar vergeet niet in naam van je bescherming om
op te bouwen, vergeet niet een samenleving te maken waarin er
evenwichtigheid is en geen discriminatie. Wat we doen in naam van de
strijd tegen een aantal, een bepaald type relaties tussen mannen en
vrouwen die gebaseerd is op de verleiding... Men vergeet wat de essentie
is van onze relatie die gebaseerd is op spiritualiteit, in het zijn en
in complementariteit. Het is een bepaalde kijk op de dingen. Het is een
mentaliteit. Als je in de relatie die je met vrouwen hebt alleen kijkt
naar wat er niet goed gaat hoe kan je dan iets doen dat goed gaat? En
wij zijn vanuit dat gezichtspunt aangekomen op een punt in onze
gemeenschap waarin we uiteindelijk volledig geobsedeerd zijn door dat
idee. En het is alsof we nergens anders meer aan denken. Je bent met een
zuster, je weet niet meer waar je je ogen op moet richten, zo... O, o,
let op! De broeders kijken naar je. Je kijkt naar links, naar rechts.
[Arabisch]. Het is je zuster in de islam. Als je je daarentegen in de
buitenwereld bevindt en de vrouw is geen moslima kijk je direct naar...
En je kijkt, je weet nog niet waar je kijkt. (gelach) 

Maar dat is dus ernstig. Het is ernstig omdat men juist in een
gemeenschap van zielen toneel begint te spelen. Men ensceneert het
geloof niet omdat men bang is voor God, maar men is bang voor de blik
van zijn broeders en van zijn zusters die... wat zullen ze van mij
denken? Maar je zuster in de islam, vanuit dat gezichtspunt... We gaan
ook over die blik spreken. Maar de schroom en de eerbied ensceneren is
het begin van het einde van de moslimgemeenschap. De islam is geen
toneelstuk, de islam komt uit het hart en bloeit op in een constructieve
relatie. Maar ga niet in naam van wat je moet vermijden alles vergeten
wat je moet opbouwen, alles wat je moet doen met je moslimgemeenschap.
En de moslimgemeenschap dat zijn de broeders en de zusters samen die de
islamitische voorschriften respecteren. Niet de zusters tegen de
broeders  en de broeders tegen de zusters. En broeders die tegen je
zeggen: om dit te vermijden, weet je, vrouwen, dat is niet zo zuiver.
Hoe bedoel je? Omdat jij zuiver bent als je dat zegt? (gelach) Maar dat
is de realiteit. Het is een van de grootste taboe onderwerpen van onze
gemeenschap. Sommigen durven zelfs niet meer met elkaar te praten. Ze
zien op het universiteitsterrein een zuster, hij praat met alle vrouwen
van de planeet maar met zijn zuster? Nee, echt niet, weet je... Maar
praat ook met je zuster! Maar onder voorwaarden. We komen terug op die
voorwaarden. 

Die dimensie, dat toneelstuk, die valse situatie heeft in onze
gemeenschap een infantilisering tot gevolg. Het is alsof we uiteindelijk
in onze relaties niet weten hoe we de dingen moeten indelen tussen het
serieuze voor God en het spel van het plezier van deze wereld. Alsof men
uiteindelijk altijd in staat van beschuldiging is. [Arabisch]. Hij
vraagt ons verantwoordelijk te zijn. Men maakt een gemeenschap van
belegerde zielen met een schuldgevoel voor alles wat ze doen wanneer ze
in relatie zijn met een broeder of zuster. Dat kan niet! Op die manier
bouwt men geen gemeenschap op. We liegen tegen onszelf. Weet u waarom?
Omdat we zelfs onze referenties niet kennen. Men zegt dingen die de
profeet [Arabisch] zelfs niet gedaan heeft – hij heeft ze zelfs niet
op dezelfde manier gezegd of gedaan als wij. Simpelweg uit onwetendheid.
Eenvoudigweg omdat men denkt dat hoe restrictiever men is hoe meer
moslim men is. En dat is een situatie die men moet veranderen. En die we
kunnen veranderen door goede kennis van onze referenties.               
               

Er is nog iets dat ik zou willen zeggen: evenzeer als dit alles vermeden
moet worden, is er een hele dimensie die - wanneer die gedaan wordt in
spiritualiteit – ons leidt naar een waarachtige relatie. Dat is
bijvoorbeeld het geval in de dimensie van het echtpaar. Maar wat wilt u
voor mooiers? Wat wilt u voor mooiers dan te begrijpen dat er in uw
eigen relatie met een vrouw vanaf het moment waarop u vermijdt wat u
moet vermijden, dat u op een fundamentele manier die samenleving bouwt
die u moet bouwen, er in de loop van deze opbouw een dag komt waarop u
hoort [Arabisch]: ‘Zij zijn kleding voor u en u bent kleding voor
hen.’ En dat is het geval in een relatie van een echtpaar. Maar men
zou ook graag willen dat dit in onze samenleving het geval zou zijn. In
je gezin met je vrouw, beschut ze jou, beschermt ze jou. Je vrouw moet
een kledingstuk van bescherming zijn, zoals jij voor je vrouw een
kledingstuk van bescherming moet zijn. Bescherming tegen wat? Wat is een
bescherming? Wat is een bescherming? Bescherming is wat je beschermt
tegen aanvallen en daden van agressie van buiten die je hart naar God
doet stijgen. Is het dat niet? Het gebed is een bescherming, de relatie
met iemand van wie je houdt – maar van wie je houdt in het geoorloofde
– is een bescherming. Maar ik ga u iets zeggen. Het is waar bij een
echtpaar, maar dat moet ook waar zijn in de hele samenleving. Ik zou
willen dat mijn zusters in relatie tot wat ik in de buitenwereld kan
zien, dingen die me het hoofd doen verliezen, bescherming voor me zouden
zijn door hun aanwezigheid. Dat mijn gemeenschap van zusters in de
islam, me beschermen, mijn hart beschermen. En dat de broeders het hart
van de zusters beschermen. Men moet niet zo vrezen wat men van ons zegt
dat we vreemdelingen voor elkaar worden. Je spreekt niet met je zuster
uit angst voor wat je broeders gaan zeggen. Je spreekt niet met je
broeder uit angst voor wat je zusters gaan zeggen En vanuit dat
gezichtspunt wordt men vreemdelingen van elkaar, belegerd in onze
harten. Maar wie gaat je beschermen? Maar wie gaat je beschermen?
[Arabisch] Soms vindt men dat in zijn familie. En dat moeten we beginnen
te doen. En het is niet voldoende, het is niet voldoende wanneer je naar
buiten gaat om te doen alsof je moslim bent. Je hebt er behoefte aan dat
je broeder begrijpt, je hebt er behoefte aan dat je zuster begrijpt. Je
hebt er behoefte aan dat mensen je beschermen in de buitenwereld. Je
hebt behoefte aan mensen die je beschermen. We hebben een gemeenschap.
Men heeft behoefte aan bescherming. Niet doen alsof. Niet doen alsof
terwijl je je blik je weet niet waar op richt. Je bent nooit zo gelovig
als wanneer je met je broeders bent. Je bent nooit zo verloren als
wanneer je alleen bent. En dat is niet wat de islam ons vraagt.
[Arabisch] vraagt je om, alleen en met je broeders, beschermd te worden.
En voor de zusters geldt hetzelfde. Dat is de dimensie van ons werk ten
opzichte van Allah. Dat is wat Hij ons leert. En wat is de laatste
versregel die is geopenbaard vanuit dat gezichtspunt, in relatie tot de
islam? Dat is [Arabisch] versregel 21 die ons zegt [Arabisch]: ‘Hij
heeft geschapen uit u, gehaald uit u, echtgenoten.’ Wel, op het niveau
van het Arabisch kun je dit als mannelijk en als vrouwelijk opvatten,
niet alleen vrouwelijk -, ‘En Hij heeft uit u gehaald... ’ Wat heeft
Hij uit u gehaald en tussen u gevestigd? Goedheid, affectie en
barmhartigheid. Daarin bevinden zich zeker tekenen voor degenen die
nadenken. Maar dat is wat we graag zouden willen nastreven. Een
gemeenschap van mensen die van elkaar houden, die grenzen kennen. En in
het echtpaar vestigt men een plaats van rust voor elkaar. Dat je vrouw
een plaats van rust en een kledingstuk voor je is. En dat je echtgenoot
een plaats van rust en een kledingstuk voor je is. En dat de hele
samenleving deze spiritualiteit draagt zonder poeha, in alle
oprechtheid. Dit alles speelt zich af in het innerlijk, in het hart.
Wel, dat zijn de islamitische referenties en in relatie tot de
islamitische referenties. Daar komen we op terug. 

Hoe heeft de profeet [Arabisch] geleefd? Hoe waren de volgelingen
[Arabisch]? Op dat punt moeten we ons beeld van de vrouw veranderen,
want het probleem ligt daar. Zolang men doorgaat te denken dat er geen
middel is en dat de profeet [Arabisch] hen opzij heeft gezet zal dat
niet werken. Maar laten we terugkomen op onze referenties. Laten we ons
bijvoorbeeld herinneren dat de profeet [Arabisch] aandacht heeft besteed
aan veel situaties van vrouwen. Die vrouw zoals Zina, die bad, die ’s
nachts zo bad dat ze een draad in de moskee legde om niet te vallen als
ze in slaap viel. Waar is dat een uiting van? Het is een uiting van
grote spiritualiteit. Wie gaven het meest als de profeet [Arabisch]
(aalmoes in het Arabisch) kwam vragen? Je leest het bij [Arabische
naam]. Het staat in [Arabische naam]! Alle exegeten. Wie gaven het meest
in die samenleving? De mannen? Nee, dat is niet waar. Degenen die alles
gaven wat ze hadden, die alles gaven, dat waren de vrouwen!  Een beeld
van de vrouw die uiterst gevoelig is voor het schenken van zichzelf. En
dat is waar in alle situaties. Het is zo in alle samenlevingen, in alle
beschavingen. Zo is het, de vrouw is altijd het meest genereus geweest
wat de humanitaire gift betreft. De profeet [Arabisch] heeft daarop
gerekend. Het is waar wanneer [Arabisch] met hem was. We hebben ook een
ander voorbeeld van [Arabische voornaam]. Ze doet me denken aan bepaalde
vrouwen in Palestina, vandaag de dag. Zij heeft haar zoon verloren, ze
komt naar de profeet en zegt hem...: ‘Als hij in het paradijs is dan
zal ik geduldig zijn en zal ik me inhouden. Als hij in de hel is zal ik
hem bewenen.’ En de profeet heeft haar gezegd: ‘Hij is in het
paradijs’. Deze vrouwen waren ook zeer vastberaden in de strijd in
relatie tot hun eigen kinderen. Dat is precies wat we zien. En velen
onder ons, de grote moedige, onze broeders, kunnen daar iets van kunnen
leren. Die vrouwen in Palestina... Zij heeft haar echtgenoot verloren,
haar eerste zoon, haar tweede zoon, haar derde zoon. En het enige dat ze
doet... is dat ze haar handen zo houdt en dat ze aan [Arabisch] vraagt
om hen in het paradijs te laten komen. Wie zou de geestkracht en de
spiritualiteit hebben om zo te leven? Die kracht van spiritualiteit die
de profeet [Arabisch] zo duidelijk heeft gemaakt tijdens zijn leven in
dat beeld dat we moeten hebben van de vrouwen. Wat wil dat zeggen, wat
ik aan het zeggen ben? Dat wil zeggen dat vrouwen ons soms, met
betrekking tot onze religie en onze spiritualiteit, herinneren aan de
kracht vanuit dat gezichtspunt. Men moet echt tot de kern van de dingen
gaan. 

Op dezelfde manier zien we ook vrouwen die zoals deze vrouw naar de
profeet [Arabisch] gaat? en hem zegt: ‘De mannen hebben ten opzichte
van ons gewonnen. Wel, geef ons ook een uur om te leren wat de profeet
[Arabisch]... wat Allah u heeft geleerd.’ De profeet [Arabisch] heeft
gezegd: ‘u komt op dat moment en op die dag samen’. En wie kwam er?
En wat deed die vrouw? Zij ging de profeet vragen: ‘Het is mijn recht
om te weten, dus geef ons kennis.’ En naar wie ging ze? Ze ging naar
de profeet [Arabisch]. Ze was niet bang om naar de profeet te gaan en
hem te ondervragen, ze spraken met hem. Terwijl sommigen van onze
broeders zich nu afvragen of de vrouw wel de telefoon kan beantwoorden!
(gelach). Hoe sprak men met de profeet [Arabisch]? Met tekens? Maar dat
is de realiteit. Dat moet gezegd worden, dat moet met klem gezegd
worden. Zij ondervragen hem. Zoals degene die weduwe was en die in
verwachting was. Zij heeft haar kind gebaard. En vervolgens komt er
iemand en zegt haar: ‘Nee, je kunt niet trouwen na een kind te hebben
gebaard. Men moet vier maanden en 10 dagen wachten. Dat heeft ze niet
begrepen en ze dacht dat zodra ze... En zij had gelijk. Dus ze zegt:
‘Nee, dit kan niet.’ Naar wie gaat ze toe? Ze gaat naar de profeet
[Arabisch]. Ze stelt de vraag: ‘Is dat waar?’.  Ze had gelijk. Ze
houdt zich niet aan wat een man zegt. Ze gaat naar de profeet. ‘Is het
waar wat hij zegt?’ ‘Nee, dat is niet waar.’ ‘Ik kan dus
trouwen.’ Dat was de vastberadenheid van deze vrouwen die aanwezig
waren en die de profeet [Arabisch] meenam in de [Arabisch], die hij met
zich meenam naar de slagvelden, met wie... In sommige situaties at de
profeet [Arabisch] van dezelfde schaal als een vrouw die niet zijn vrouw
was, een vrouw uit de familie, en Aisha zei haar: ‘maar je hand is
niet bedekt’. Hij heeft gezegd: ‘Nee, maar we kennen haar al
lang.’ Hetgeen de geleerden heeft doen zeggen: ‘je mag eten en je
mag een vrouw of een man aan je tafel uitnodigen wanneer het iemand is
uit je familie of iemand die de familie kent. Terwijl wij in bepaalde
(gevallen), je hebt de broeder wel 100 keer gezien maar je hebt (hij
heeft je) nog nooit zijn vrouw laten zien. De hele Republiek, in de
buitenwereld, in de wijk, ziet zijn vrouw. Maar jij? Nooit! Nooit! Men
zegt je: ‘dat is islamitisch [Arabisch]’. Hoezo is dat islamitisch?
Waarom heeft de profeet [Arabisch] dat gedaan? Waarom heeft de profeet
[Arabisch]... Als men zich houdt aan de eerbaarheid en men ervoor zorgt
dat de regels van de islam gerespecteerd worden. En vooral: je kent je
broeder, je werkt al vijf jaar met hem in de (baroua) of je gaat al vijf
jaar met hem om! Heb je geen vertrouwen in hem? Heb je geen vertrouwen
in hem? Wil dat zeggen dat je vrouw door iedereen gezien mag worden,
maar niet door hem? Waarom? Waarom? Terwijl [Arabisch] hij met een vrouw
gegeten heeft. De profeet [Arabisch] was er bij. Hij ging eten. Toen hij
wist dat het hagedis was heeft hij gezegd: ik eet geen hagedis. Maar er
was een vrouw bij hen. En hij heeft uit dezelfde schaal als een vrouw
gegeten. En wij: o, o!! Let op wat je doet. Het is niet islamitisch.
Hoezo is het niet islamitisch? 

Dus, deze dimensies moet men op dezelfde manier kennen. Er waren zeer
vastberaden vrouwen. Ze lieten zich niets wijsmaken. [Arabisch] die in
de tijd van de profeet …. Zij is bekend, het is een bekende vrouw. De
profeet [Arabisch] heeft haar aangeraden met een man te trouwen. Ze zegt
hem: ‘Beveel je het me?’ En hij zegt: ‘nee, nee, ik doe alleen
maar, ik breng het alleen maar ter sprake.’ En ze zegt: “Ik heb er
geen behoefte aan.’ Tegen de profeet [Arabisch]! Terwijl als een vrouw
zo met een broeder praat ze majesteitsschennis pleegt. De realiteit voor
ons, vanuit dat gezichtspunt, is te begrijpen dat in de tijd van de
profeet [Arabisch] de vrouwen participeerden, werden erkend en dit
vastberaden beeld hadden in relatie tot strijd, vastberaden in relatie
tot hun geloof, vastberaden in relatie tot de wetenschap, aanwezig waren
en ook werden aangesproken in relatie tot sociale zaken. En vanuit dat
gezichtspunt moet men weten dat ze de mannen ondervroegen. Op dezelfde
manier als – wat de politieke daden betreft – ze met de eerste reis
naar Abessiniё zijn meegegaan. Ze waren er tijdens het pact van
[Arabisch]. Ze waren daar in de bay’a. Ze waren overal. Het is niet
voldoende om dat te zeggen. Men moet weten wat dat voor ons wil zeggen
in 1998. Dat wil zeggen dat onze samenleving niet gebouwd kan worden
zonder de vrouwen, zoals de samenleving van de profeet [Arabisch] nooit,
nooit de vrouwen heeft veronachtzaamd. Nooit! Dat is nooit gebeurd! En
de koran laat het ons zien. En de profeet [Arabisch] bevestigt het,
vanuit dat gezichtspunt. Zelfs wat het begrip vermaak betreft, waarbij
de profeet [Arabisch] Aïsha verborg…. opdat ze het vermaak zag, opdat
de vrouwen, vanuit dat gezichtspunt, ook aan het vermaak deelnamen,
wanneer er vermaak was. Altijd. Vanaf het moment waarop men de regels
respecteert. 

Wel dit zijn allemaal voorbeelden die uit authentieke hadith [Arabisch] 
zijn gehaald.  

                                                                        

Het merendeel van wat ik gezegd heb... Ik heb niets verzonnen. Het
probleem is simpelweg dat driekwart van de moslims zelfs niet weet wat
er gebeurd is in de tijd van de profeet [Arabisch]. Ze veronderstellen
dat het zo was. En dat is niet waar! Dat is niet waar! Zo was het niet
en het was niet zoals men zegt. De profeet [Arabisch] had een zeer sterk
beeld van, van vrouwen. En hij heeft voortdurend appel gedaan op hun
competenties. En dat brengt ons er toe te denken – dat is vanuit dat
gezichtspunt, het derde deel, het voorlaatste – aan de voorwaarden van
onze relatie en van onze relaties tussen mannen en vrouwen en waarover
we echt helder moeten zijn. 

Wat zijn die voorwaarden nu precies? Het eerste is dat men - als men wil
stoppen een toneelstukje te maken van de islam - moet beginnen met
educatie, zowel als persoon als in onze families. De eerbaarheid, de
relatie tussen mannen en vrouwen is een kwestie van educatie. Dat wil
zeggen dat ieder van ons aan zijn kinderen leert, zoals hij zelf leert,
wat toegestaan is in de islam en dat hij zijn hart went te weten wat de
grenzen zijn. Want er zijn grenzen in de islam. Men kan niet alles doen.
Dat alles is een inspanning van het geweten, van het hart. De
eerbaarheid komt van buiten. Breng alle principes van de wereld voor me
mee, als m’n hart er niet in zit, dienen ze nergens toe. Ik heb het
licht niet om ze te zien. Als ik mijn hart niet dichtbij God heb begrijp
ik je principes niet. Je zegt me iets, en ik? Wat ik ga doen? Ik ga het
tegenovergestelde achter je rug doen. Dat gebeurt op bepaalde
islamitische scholen - men heeft alle respect  voor wat bepaalde
broeders proberen te doen. Maar ziet u, soms zetten we onze kinderen aan
om schizofreen voor je te worden. Precies zoals wij, voor de broeders.
[Arabisch]. Echt. Je draait je om? Er is niets meer. Ze handelen alsof
je er niet bent. Ze zijn in feite moslim voor hun broeders en ze zijn
het niet voor God. En wat heeft men ons gezegd [Arabisch]. Wat is dat?
Ervoor te zorgen dat je broeder en je zuster begrijpen dat hij moslim is
voor God, niet voor zijn broeder. Hij is moslim en zij is moslima met
zijn broeder, met zijn zuster, maar voor God. Niet voor de mensen. Ik
zeg nog een keer dat het geen toneelstukje is. We zijn geen... En ook
dat is een infantilisering. Soms handelt men als kinderen, als kinderen.
Onze gemeenschap infantiliseert door zo met schijn bezig te zijn.
Terwijl alle inspanning zich in het innerlijk bevindt. En als je weet
dat de islam daar is, in het innerlijk, ben je ook niet meer bang om te
kijken, te praten en te weten. Je kent het kader, je kent de principes.
De mensen maken je niet bang, het is God. En als je weet wat God zegt en
wat de profeet [Arabisch] je heeft geleerd, ben je niet bang meer. Je
gaat aan de slag, je wordt zelfverzekerd. Wij zijn dat niet. Omdat we
dit niet kennen is het een probleem. 

 1 Educatie. Educatie is het belangrijkste in onze relatie. Educatie in
eerbaarheid, educatie in kennis van de grenzen, educatie om te leren
zich niet te verbergen, educatie om te leren in dialoog te gaan. Anno
1998, kun je niet niet met een adolescent in Frankrijk in dialoog gaan
over wat hem bezighoudt in zijn hart, zijn lichaam, wat hem bezighoudt
in zijn hoofd. Je kan hem niet zeggen dat hij moet doen alsof. O, nee.
Men spreekt alleen over de Koran en over de Hadith. Het is alsof wat hem
bezighoudt in zijn hart en zijn hoofd niet bestaat. Maar jawel! Dat
bestaat wel, mijn broeder. En soms in die mate dat ik niets van de Koran
begrijp en dat ik niets van de Hadith begrijp. Dat is de realiteit. Ik
word dan in mijn innerlijk zo in beslag genomen door allesoverheersende
gedachten die van buiten komen dat je me alle principes kunt vertellen
die je wil, maar ik zie niets. Want je spreekt niet met me over wat me
in staat stelt het innerlijk van mijn hart te zien. 

Dus wat zijn hier de voorwaarden? De eerst voorwaarde is ons in onze
respectievelijke ontmoetingen af te vragen wat de intentie van de
ontmoeting is. En dat is ook belangrijk. Ieder van ons moet dat weten.
Als je intentie zuiver is wat een ontmoeting betreft, dan weet je dat!
Als je intentie niet zuiver is, weet je dat ook! Je moet je hart
opvoeden. Ik kan wel met principes komen, zeggen: ‘Je mag niet
ontmoeten.’ Als je intenties onzuiver zijn, is het in ieder geval
verloren. Maar als je intenties zuiver zijn wat het opbouwen van een
relatie betreft die een relatie van spiritualiteit is met je zuster of
met je broeder, kan het. De intentie geeft de waarde aan de ontmoeting. 

De tweede voorwaarde is op basis waarvan de profeet [Arabisch] heeft 
gezegd en de [Arabisch] heeft ondervraagd, de vrouwen dus van de profeet
[Arabisch]: oprechtheid. Wat dat betreft moeten we in onze ontmoetingen
elkaar oprechte woorden weten te zeggen. En dat zie je meteen. Als je in
contact komt met een man of als je in contact komt met een zuster en je,
vanuit dat gezichtspunt, voelt dat het niet oprecht is zegt je hart dat
direct. Je weet het als het niet zuiver is. Men weet het, men voelt het.
Dus wend je je af. Maar juist dat feit [Arabisch], dat wil zeggen:
Praat! Maar woorden die waardig zijn. Maar praat tenminste! Wij, om het
onwaardige niet te zeggen, spreken we helemaal niet meer. Nee, je hebt
het recht te spreken. Maar je kiest je woorden, je beheerst je tong.
Maar ook wat dat betreft is oprechtheid een van de voorwaarden. Dat is
het principe. Spreek oprecht. En elke keer dat u een zuster benadert en
elke keer dat u een broeder benadert, merk je direct of de intentie die
u ziet  eerlijk is en of u oprechtheid ziet. Uw hart, uw hart zegt het
u. Als u voelt dat het niet goed gaat, zegt uw hart het op dezelfde
manier. Maar we moeten een gemeenschap bouwen met het hart, niet een
gemeenschap met schijn. 

De blik is iets anders dat ook zeer belangrijk is. Sommigen hebben het
niet begrepen. [Arabisch]. ‘Zeg de gelovigen hun blik neer te slaan,
zeg de gelovigen hun blik neer te slaan.’Wel, sommigen nemen dat
letterlijk. Ze slaan hun ogen neer... Wel, alsof hun blik helemaal
pervers zou zijn. Ze kijken je van beneden aan, ze kijken de persoon
niet aan. Ze durven  de persoon niet aan te kijken. Ze kijken overal
naar, maar ze kijken niet naar... [Arabisch]. Wat zegt de versregel? Wat
zeggen ze? Er is [Arabisch]... Het is een deel van het geheel. Dat ze
hun blik neerslaan. En wat zeggen de exegeten hier?: Dat ze dat deel van
de blik neerslaan als er [Arabisch]... is. Dat betekent: verlangen. Maar
dat wil niet zeggen dat u uw blik voortdurend neerslaat! Bij sommige
mensen die je in je dagelijks leven gaat ontmoeten is er geen verlangen.
Je kijkt ze dan toch aan! Niet dat je elke keer naar beneden kijkt
wanneer je met een broeder spreekt of met een zuster. Maar kijk! Je
denkt toch niet de hele tijd daaraan? Toch! (gelach). En dit is wat de
koran zegt. De koran zegt over zijn blik, niet over de hele blik, het
deel van de blik die juist... is... Maar u lacht... Maar het is droevig!
Want als men elkaar aankijkt, het is soms om te huilen om dat
toneelstukje te zien dat men doet wanneer we onder elkaar zijn. Maar nu,
dat is ernstig, wat we – wat deze realiteit betreft - moeten doen in
relatie tot de islam. Wanneer er een oprechte discussie is, wanneer je
aan het praten bent over iets waarvan je weet dat het oprecht is en je
op je woorden let, en je de persoon niet aankijkt, heb je het recht om
de persoon aan te kijken. Het is niet de hele blik. Het is de blik die
de door verlangen doordrongen blik is. Die voel je. Je gaat me niet
laten geloven dat je dat niet weet. Allah, Hij weet het, dus jij weet
het. Je weet het. Bescherm die blik en sla je blik neer zoals Ali het
volgende heeft gezegd, de profeet [Arabisch]: ‘de eerste blik is
normaal. Dan zie je wat je misschien zou kunnen aantrekken. De tweede is
het niet meer. Dus als je een verlangen hebt, sla je blik neer. Wanneer
je voelt dat er iets in je is. Maar het feit dat je iemand aankijkt als
je serieus spreekt daar gaan we geen spelletjes mee spelen, alsof je
niet meer weet... Werkelijk, dat is..., daar ziet men dat men onze
religie niet begrepen heeft en dat men aan de oppervlakte zit van wat de
religie ons zegt.                    

In de periode van de profeet [Arabisch] is er nog iets aan de orde
gekomen. Wat is verboden voor wat betreft de relatie tussen mannen en
vrouwen. Wat is dat? Het feit zich afgezonderd op een bepaalde plek te
bevinden. Dat wil zeggen een man en een vrouw in een kamer. Dat is het
ergste, het ergste risico dat genomen kan worden. We gaan ons – wat
dat betreft - dus niet in een dergelijke situatie begeven.  En de hadith
[Arabisch] maakt het ons duidelijk. Zelfs om de koran te lezen begeef je
je niet in die situatie. Maar de profeet [Arabisch]... De profeet
[Arabisch], in een groep mensen die zoals hier om hem heen waar... een
vrouw  [Arabisch] komt naar hem toe. Hij neemt haar afzijdig, hij
spreekt ermee, in het zicht van de anderen. Dat is toegestaan. Dat wil
zeggen dat het is toegestaan in een situatie waarin je juist met publiek
bent, dat je kunt spreken vanaf het moment dat je aan alle andere
voorwaarden hebt vastgesteld. Dat wil zeggen: oprechtheid; dat wil
zeggen: een blik die eerlijk is, en dat alles. En dat voel je. Maar dat
is niet verboden. En de profeet [Arabisch] die zegt dat iemand niet een
vrouw mag gaan zien in afwezigheid van haar man maar u mag er wel met
zijn tweeën of drieën naartoe gaan. Wat wil hij daarmee zeggen? Wat
hebben we begrepen van die zin [Arabisch]. Men heeft begrepen dat juist
wanneer er meerdere personen zijn, die met zijn tweeën of met zijn
drieën gaan, ze iemand mogen gaan zien en zich in een situatie bevinden
waar er geen risico is. Er zijn immers verschillende mensen van eerbied.
Dus ook wat dat betreft evalueren we, vanuit dat gezichtspunt, de
mogelijkheid. Dat gebeurt in de tijd van de profeet [Arabisch]. En dat
moeten we ons herinneren. Dus wanneer de profeet [Arabisch] zegt dat
twee... dat een man en een vrouw niet samen mogen zijn, behalve in de
aanwezigheid van [Arabisch], bedoelt hij in een situatie waarin ze
alleen en afgezonderd zijn. Maar in de openbare ruimte, vanaf het moment
dat men aan die voorwaarden heeft voldaan, is het iets dat is
toegestaan. 

En vanuit dat gezichtspunt moeten we dus ook letten op dat type
ontmoetingen die voortduren en die frequent zijn. Wat dat betreft moeten
we ook opletten. Want... Op het werk geeft dat soms problemen. Want u
bevindt zich in een situatie waarin er gewoontes en  een gemengdheid
ontstaan. Wat dat betreft moet men de situatie heel specifiek bekijken
en een mening hebben die... specifiek zal zijn voor de voorwaarde.  Maar
wat het feit betreft iemand in een associatief kader te zien, of iemand
te zien... Een broeder komt een echtgenoot bezoeken en zij gaan over
iets interessants in de islam spreken. Jij, je komt en je zegt: ‘ik
ben ervoor dat vrouwen zich engageren.’ Maar de vrouw is nooit
aanwezig. Je hebt geen vertrouwen in je broeder terwijl dat in de tijd
van de profeet [Arabisch] wel gebeurde. Zeg me niet dat het niet
islamitisch is om ervoor te zorgen dat men samen is vanaf het moment dat
men de elementen van de eerbaarheid respecteert. In dat perspectief is
het dus iets buitengewoon belangrijks. Maar we kunnen niet een
islamitische samenleving opbouwen als we elkaar niet, vanuit onze
woningen, vormen wat onze sociale werk betreft om ook een gerespecteerde
aanwezigheid te hebben en te doen alsof we de dingen juist niet van de
buitenwereld te bekijken. Hetgeen ons brengt bij de andere voorwaarde
die buitengewoon belangrijk is: de eerbaarheid.                         
   

Men weet dat de sluier voor wat betreft de vrouw een verplichting van de
islam is. We gaan daar niet verder op in. Dat kan geen voorwerp van
dwang zijn. Sommige vrouwen zijn zover gegaan. [Arabisch]. Ze dragen het
en leven ermee. En dat is iets goeds. 

Daarnaast zijn er vrouwen die wat dit betreft op weg zijn en die, op een
gegeven moment... ze zijn op weg. Ze doen het in hun eigen ritme
[Arabisch]. Er is iets. Ze dragen het niet. Men wil hen niet dwingen het
te dragen. Maar er is iets waar we het allemaal over eens moeten zijn.
Als men een echte moslimgemeenschap wil maken. Er is iets dat ons allen
wordt opgelegd. Dat is de eerbaarheid. Men weet wat eerbaarheid is: 
ervoor zorgen dat men zich nooit aan iemand vertoont om hem het
uiterlijk van ons lichaam te laten zien, maar hem op te leggen de
spiritualiteit van ons wezen te zien. Dat is de eerbaarheid. Als je me
ziet wil ik dat je niet stilstaat bij mijn vormen. Ik wil dat je mijn
wezen ziet. Mannen en vrouwen. Want ook wat dat betreft hebben sommige
mannen helemaal geen eerbaarheid. Noch in wat ze zeggen, noch in de
manier waarop ze zich gedragen. Ook wat dat betreft is er een duidelijk
gebrek aan eerbaarheid. En vanuit dat gezichtspunt staat de eerbaarheid
centraal. Als je geen sluier draagt is het op je weg. Men respecteert
het. Maar respecteer het principe van de eerbaarheid in de gemeenschap!
Dat is ook een uiterst belangrijke voorwaarde en die was, juist... is
iets dat we ons moeten opleggen. Vrouwen moeten, vanuit dat
gezichtspunt, ook de mannen op een vrij duidelijke manier opleggen dat
ze er niet zijn om mee te koketteren en dat men voelt dat hun gedrag
onverbiddelijk is. Er is een principe voor God: als je probeert de blik
aan te trekken door de vormen, door parfum, door de verschijning of door
gebaren is men niet op de weg van de spiritualiteit. En als je je
hierdoor laat aantrekken of je probeert zelf aan te trekken door gebaren
of dit alles, ben je niet in de islam. Men is dan in wat men moest
riskeren. Zo zullen we onze gemeenschap niet bouwen. Maar door alle
voorwaarden die ik duidelijk heb gemaakt te beschermen en door de
eerbaarheid naar voren te brengen zal er, vanuit dat gezichtspunt, iets
worden beschermd. 

En dat brengt me op een punt alvorens bij de conclusie te komen. Dat
brengt me op een punt... Dat is het geven van een hand. Men weet dat de
profeet [Arabisch] inderdaad geen hand gaf. Men weet dat in [Arabisch]
hij geen hand aan de vrouwen gaf. De profeet [Arabisch] gaf geen hand.
En er is dus gebleken – en dat weet men vooral als men moslim is,
onder ons – men weet dat men beter geen hand kan geven. En zo volgt
men het voorbeeld van de profeet [Arabisch]. Maar let op! Ook wat dat
betreft zijn de geleerden duidelijk geweest. In het geven van een hand
zit ook dat idee om geen hand te geven uit vrees voor, voor welk risico?
Voor iets dat zou kunnen zijn, blijken te zijn als [Arabisch], dat wil
zeggen het verlangen of iets dat niet zuiver is. 

In onze situatie zijn we in een samenleving waar dit gebeurt. Wel,
sommigen nemen dit letterlijk. Een vrouw komt dichterbij in een
werksituatie of een andere situatie en reikt hem de hand. Nee, nee, ik
groet geen vrouwen. En het is me overkomen dat een vrouw me zei: wat ben
ik? Waarom groet me mij niet? Zij heeft er niets van begrepen. Hij deed
een poging tot spiritualiteit en hij heeft het haar gepresenteerd als
een poging tot verwerping. Is dat onze islam? Je geeft haar aan dat ze
niets is. Dat ze niets waard is? Dat is niet wat de profeet
[Arabisch]... is er een woord van de profeet [Arabisch] die kan
zeggen... die rechtvaardigt wat je zojuist gedaan hebt? Dat je iets
gedaan hebt dat zogenaamd islamitisch in het gebaar was maar dat in het
hart van de persoon een afsluiting heeft teweeggebracht en je weet zelfs
niet hoe men die weer gaat openen. [Arabisch]. Men moet tot God bidden
om hem het hart vervolgens van die persoon weer open te laten maken. En
wel, de profeet [Arabisch] vermeed het om handen te schudden. En wij...,
er zullen bepaalde momenten zijn waarbij we ons in een situatie zullen
bevinden waarin iemand ons de hand reikt. Er is toch niet iedere keer
dat u de hand reikt een opwelling van verlangen die zich in uw gebaar
vertaalt! Dus zijn er situaties waarin u een hand geeft. En verder
probeert u het te vermijden maar wanneer men u de hand reikt, geeft u
een hand. En zeker gezien het feit dat de profeet [Arabisch] in
situaties van noodzaak een hand gaf. Sommige dienstmeisjes, slavinnen
die in de tijd van de profeet [Arabisch] voor volgelingen werkten
kwamen, namen de profeet bij de hand en ze lieten hem door Medina lopen.
De profeet [Arabisch] liet zich aan de hand trekken, een situatie waar
hij over zei: ‘ik moet iets zeggen’. Dat zijn hadith [Arabisch] die
in de [Arabisch] staan. De profeet [Arabisch] die aan de hand wordt
getrokken. En wij, vanuit dat gezichtspunt... Hij zelf die werd
aangeraakt door vrouwen, in situaties zoals met de schaal, of in
situaties van bijzondere noodzaak. Het is dus niet iets waarbij je een
misdaad hebt begaan. Nee! Je bent in een situatie, en je geeft een hand
in een situatie waarin men je die aanbiedt. En je groet beleefd en je
bewaakt je grenzen. Dat moet je doen als moslim. Maar die obsessie die
men kan hebben. Volledig geobsedeerd zijn door... O,o,o. Maar dat is
niet waar. Want dan ben je in feite toneel aan het spelen. Je bent
toneel aan het spelen. Dat is niet de werkelijkheid van jouw relatie die
je met vrouwen moet hebben. En vooral vanuit dat gezichtspunt. Zoals
[Arabisch] zeggen, zoals de geleerden als volgt zeggen: aanraken met
verlangen, dat moet men vermijden. Maar het feit dat momenten van
noodzaak voorkomen, dat is niet dramatisch en dat is niet tegen de
religie. 

Dat brengt ons ertoe om als conclusie iets te zeggen dat met kracht
gehoord moet worden. Ieder van u... Wat moeten we, gezien alles wat ik
zojuist gezegd heb – en we weten waarom het niet goed gaat, en we
weten wat de koran zegt, en we kennen het voorbeeld van de profeet
[Arabisch] - doen? 

Het eerste is bij ons thuis... Wij willen echt een moslimgemeenschap
opbouwen waarin de mannen en de vrouwen samen de werkelijkheid van hun
relaties construeren... men moet thuis beginnen, dat u kleding bent voor
haar en dat zij kleding is voor u. Dat de mannen kleding zijn voor de
vrouwen, dat de vrouwen kleding zijn in het kader van de familie. En dat
men hen doet participeren door zich aan te sluiten bij de eerbaarheid,
in wat geoorloofd is, met alle voorwaarden die men naar voren heeft
gebracht om ervoor te zorgen dat men ook in families kan ontmoeten, een
sociaal leven met onze broeders en de families van de broeders en
zusters kan hebben. Dat het niet zo is dat de broeder die de broeder
ziet, en de vrouw: ‘ik vertel het je later.’Natuurlijk zul je het me
vertellen! En verder ontmoeten de broeders elkaar soms bovendien. En de
vrouwen? Wij discussiëren over interessante dingen, islamitische
strategie, zie je, de vereniging. De vrouwen discussiëren! Waarover
discussiëren ze? Ze discussiëren! De situatie zoals die in onze
families is, is niet islamitisch. 

Vanuit dat gezichtspunt moeten we begrijpen dat men niets tegen de islam
doet wanneer we er in onze families in slagen ervoor te zorgen dat we
elkaar in situaties die we goed hebben afgemeten, in situaties die we
echt oprecht hebben geconstrueerd opdat we samen in de gemeenschap en
in... de ontwikkeling van onze gemeenschap participeren. Het begint in
de familie. Het begint, natuurlijk, ook met de educatie van onze
kinderen. Vervolgens is er een gezamenlijk werk. Niets belet broeders en
zusters - vanaf het moment dat we al die voorwaarden hebben die we hier
naar voren hebben gebracht - samen te werken in verenigingen. En om
gezamenlijk te werken. Niet doen alsof, niet doen alsof. Dat men tegen
de zusters zegt: u werkt maar we hebben geen enkel voorwaarde
weggelaten. We zijn een samenleving waarin men zijn gezicht bedekt en
waarin men zegt dat men in het licht gaat werken. Hoe ga je werken in
het licht als je niet kan zien waar je gaat? Als de helft van de
gemeenschap wordt gediscrimineerd in wat haar recht is? En wij, in de
islam, het zijn niet de vrouwen die in opstand tegen de mannen moeten
komen. Het is aan de mannen en de vrouwen, samen, om te zeggen: De islam
zegt dit. De moslimgemeenschap en wij, we laten het niet zien in onze
gemeenschap. We moeten de samenleving veranderen, hervormen, samen, in
naam van de principes. Niet tegen elkaar. En het feminisme dat er in de
islam kan zijn is de volgende: mannen en vrouwen in relatie tot wat de
Koran, de overlevering van de profeet [Arabisch] zegt om een echte
gemeenschap te vestigen die een gemeenschap is die niet bang voor
zichzelf is, die niet bang voor de blik van zijn broeder is, die niet
bang voor de blik van zijn zuster is, maar een gemeenschap die vreest
wat Allah [Arabisch] vraagt en die samen de werkelijkheid bouwt. Wat het
verenigingswerk betreft is er enorm veel werk te doen. Wat ik zeg is een
taboe onderwerp. Het is een onderwerp dat de moslimgemeenschap waarin
men met elkaar speelt, men elkaar beschuldigt, enorm remt. En u ziet
er... sommige mensen zijn er echt, zelfs in... We moeten het ritme van
ieder respecteren. Zoals bijvoorbeeld hier in [Arabisch]. We hebben een
zaal die een, wat we zien, scheiding mogelijk maakt. We doen zo, opdat
men elkaar respecteert. Maar er zijn zalen waar mensen komen die hier
niet aan gewend zijn. We gaan iedereen respecteren. De broeders die er
behoefte aan hebben om met elkaar te blijven, die op weg zijn in hun
spiritualiteit, zetten we samen. De zusters die er behoefte aan hebben
om samen te zijn zetten we samen. En verder zijn er sommigen die aan het
begin zijn. Ga je tegen hen zeggen: het is zo en niet anders? Want zo
zien wij de dingen? Maar nee, men respecteert iedereen. Men respecteert,
men regelt het zo dat men de gevoeligheden van ieder kan respecteren.
Respecteer het ritme van iedere spiritualiteit en zorg ervoor dat alles
wat je organiseert, voor mannen en voor vrouwen de intimiteit van ieder
respecteert. Dat is enorm... Dat is wat ons verenigingswerk betreft. Wat
onze….De dimensie van het werk van de burger is ook belangrijk. De
moslima’s zijn zowel in Frankrijk als in Europa ook burgers. Ze moeten
naar het voorbeeld van de vrouwen die de bay’a hebben gedaan, een
prestatie van civiele educatie, van begrip en van aanwezigheid leveren.
We moeten vrouwen horen die zich komen uiten. Ik kan hier 100 lezingen
geven en zeggen: ‘de islam discrimineert de vrouw niet. De islam is er
voor de vrouw.’ Wie gaat me geloven? Het is altijd dezelfde man die
het zegt en het is altijd een man. De vrouwen moeten zich laten horen,
dat ze de kracht hebben en de overtuiging om te zeggen... Maar dat is
ook iets. Ik herinner me een vrouw die op de Zwitserse televisie is
geweest.  Zij heeft iets gezegd dat een enorme reikwijdte heeft gehad,
meer dan 10 lezingen die u zou kunnen houden. Ze zegt... Het is een
Zwitserse die zich tot de islam heeft bekeerd. Ze zegt: ‘maar ik heb
geen zin meer om eenvoudigweg te verschijnen. Het maakt me triest om te
zien wat men met de vrouwen op de affiches doet. Ik wil dat niet. Sinds
ik moslima ben geworden, spreekt het innerlijk van mijn zijn. Daarvoor
was het de buitenkant van mijn zijn met complexen.’ Ziet u wat ze
zegt? Woorden die van een vrouw komen en die haar spirituele weg
uitleggen. Niet spreken over regels. Spreken over de spirituele weg van
de vrouwen in onze religie. En ook over het burgerwerk. Dat ook een van
de dimensies moet zijn. Zoals die van de vorming in relatie tot de
mensen die om ons heen zijn. Want veel vrouwen zullen luisteren naar wat
moslima’s zeggen omdat het moslima’s zijn die het zeggen. Veel meer
dan wanneer het mannen zijn. En dat dit deel uitmaakt van onze
moslimaanwezigheid in Europa. Daar valt men ons heden ten dage het meest
op aan: de situatie van de vrouwen. En de realiteit – we gaan niet
tegen onszelf liegen - is dat er een echt probleem is in de relatie
tussen de mannen en vrouwen in onze gemeenschap. Laten we beginnen ons
te ontdoen van het complex, om moslim voor God te zijn, onze referenties
te kennen en consequent met onze referenties te zijn door ervoor te
zorgen dat onze relaties voor [Arabisch, God] eerlijke relaties zijn -
geen geënsceneerde relaties – dat ze oprecht zijn.                   
                                    

Er is maar één ding. Er is maar één vraag uiteindelijk. Er is maar
één vraag, zoals de profeet [Arabisch] heeft gezegd: ‘Vraag het aan
je hart. Je zal in je hart zien wat er is.’ En als werkelijk ieder van
ons hier, persoonlijk, individueel, zijn hart ondervraagt  zal men zien
[Inshallah] dat de moslimgemeenschap, wanneer het de uitdaging van zijn
authenticiteit zal aangaan en niet die van zijn enscenering, de
uitdaging van zijn volwassenwording zal aangaan. 

        

Nr. 5 van de Questions Actuelles, gesproken tekst van Tariq Ramadan. De
Nederlandse vertaling is gemaakt door Translingua t.t.i. B.V., in
opdracht van de gemeente Rotterdam, april 2009

 PAGE    

 PAGE   1