[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Puntsgewijze reactie Kabinet op de aanbevelingen uit het AGS advies “Risicobeleid en rampenbestrijding”

Bijlage

Nummer: 2009D27931, datum: 2009-06-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Kabinetsstandpunt AGS adviezen "Risicobeleid en rampenbestrijding" en "Brandweeradvisering" (2009D27930)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage 1 Puntsgewijze reactie Kabinet  op de aanbevelingen uit het AGS
advies “Risicobeleid en rampenbestrijding”

Aanbevelingen

Aanbevelingen op organisatorisch vlak

1. Het verdient aanbeveling om de samenwerking tussen de verschillende
adviserende diensten (regionale brandweer, RO en milieu) bij besluiten
over een bestemmingsplan(wijziging) en/of een vergunning te verbeteren
en te borgen dat zij reeds in vroege fasen van planvormingsprocessen
betrokken zijn bij de toetsing van plannen om dan al eventuele
veiligheidswinsten te kunnen boeken.

Het Kabinet is met de Adviesraad van mening dat het van groot belang is
dat alle partijen reeds in een vroeg stadium betrokken worden.
Aanzienlijke  veiligheidswinsten zijn te behalen in de fase van
planvorming doordat eventuele knelpunten al in een vroeg stadium
geconstateerd en voorkomen kunnen worden. Het is vooral aan het bevoegd
gezag van ruimtelijke ordening en milieubeleid om de
hulpverleningsdiensten zo vroeg mogelijk te betrekken. Het Kabinet zal
de mogelijkheden bezien tot een actie of project met als doel de
partijen verder te stimuleren vroegtijdig met elkaar in overleg te
treden.

2. Gezien de omvang van ongevallen met gevaarlijke stoffen is opschaling
in de meeste gevallen nodig; daarom verdient het aanbeveling om te
onderzoeken wat de kwaliteit is van de samenwerking tussen
veiligheidsregio’s in de voorbereiding op ongevallen met gevaarlijke
stoffen.

Op 9 mei 2008 stuurde de minister van BZK u het rapport
“Brandweeroptreden bij ongevallen met gevaarlijke stoffen” van de
Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. De aanbiedingsbrief van de
minister gaat  onder andere in op de noodzakelijke concentratie van de
taakuitvoering bij de (voorbereiding op) de bestrijding van ongevallen
met gevaarlijke stoffen. Citaat:

“In de Wet Veiligheidsregio’s wordt de OGS-taak (Ongevallen
Gevaarlijke Stoffen) op regionaal niveau belegd. En in het Besluit
Veiligheidregio’s worden de eisen vastgelegd waaraan de regio’s bij
de uitvoering van deze taak moeten voldoen. Regio’s kunnen binnen deze
kaders (o.a. opkomsttijden) interregionaal samenwerken, o.a. met de
zogeheten CBRN-steunpuntregio’s (6 veiligheidsregio’s met extra
ontsmettingsvoorzieningen voor chemische, biologische, radiologische en
nucleaire incidenten).  

Door de OGS-taak volledig regionaal te organiseren, wordt de organisatie
efficiënter en effectiever in vergelijking met de huidige situatie.
Door bovenregionale samenwerking kunnen regio’s mogelijk tot verdere
verbeteringen komen op dit specialistische terrein. Het initiatief
daartoe ligt bij de regio’s.”

3. Gezien de kleine kans van voorkomen van zware ongevallen en rampen
(met/zonder gevaarlijke stoffen) verdient het aanbeveling om nader te
onderzoeken of het zinvol is om sommige veiligheidsregio’s de krachten
te laten bundelen op het gebied van (advisering over) de beheersing en
bestrijding van zware ongevallen en rampen.

Het Kabinet onderschrijft de aanbeveling tot bundeling van krachten door
veiligheidsregio’s. Wat betreft de bestrijding van ongevallen met
gevaarlijke stoffen is dit onder 2 toegelicht. De advisering over de
beheersing en bestrijding van zware ongevallen en rampen biedt eveneens
goede samenwerkingsmogelijkheden. De NVBR bereidt momenteel het project
“Maatlat externe veiligheid brandweer” voor. Dit project heeft als
doel de kritische massa te bepalen voor het uitvoeren van taken op het
gebied van de externe veiligheid door de veiligheidsregio. Naar
verwachting zal van dit project een stimulerende werking uitgaan ten
aanzien van het samenwerken bij de adviestaken. Het Kabinet erkent het
belang van dit project en ondersteunt de NVBR bij de totstandkoming. Op
basis van de uitkomsten van het project zullen partijen zich gezamenlijk
beraden over de te nemen stappen.

Aanbevelingen op methodologisch vlak

Aanbeveling met betrekking tot het basisniveau van de hulpverlening

4. Het verdient aanbeveling om, naast de reeds bestaande zorgnormen voor
dagelijkse hulpverlening, voor Nederland één toelaatbare
overschrijdingsfrequentie van de regionale hulpverleningscapaciteit vast
te stellen, om de locale bestuurders, de regionale hulpdiensten en de
veiligheidsregio’s houvast te geven. Voordat dit echter mogelijk is,
zal nader onderzoek dienen te worden verricht om:

inzicht te krijgen in de gecumuleerde risicoprofielen van
veiligheidsregio’s

inzicht te krijgen in de kosten en baten van hulpverleningseenheden

In opdracht van de NVBR (Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en
Rampenbestrijding) lopen er op dit moment twee projecten die van belang
zijn voor de interregionale samenwerking. Het project “Handreiking
Regionaal Risicoprofiel”, waarmee naast de risico’s de noodzakelijke
en beschikbare multidisciplinaire capaciteiten (regionaal en
interregionaal) in beeld komen. Op basis daarvan kan de veiligheidsregio
haar beleid formuleren voor de benodige capaciteiten en de samenwerking
met omliggende regio’s en private partijen. Ten tweede actualiseert de
NVBR de brancherichtlijn “Leidraad ongevalsbestrijding gevaarlijke
stoffen” en de “Leidraad grootschalig optreden”. De mogelijkheden
voor verdergaande samenwerking tussen regio’s, binnen de kaders van
het Besluit veiligheidsregio’s komen bij dit project aan de orde.

De kwaliteitsverbetering en samenwerking op gebied van de
(voorbereiding) bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen is
momenteel onderwerp van een groot aantal activiteiten. De samenwerking
tussen veiligheidsregio’s is daarbij een verantwoordelijkheid van de
veiligheidsregio’s zelf. Het huidige instrumentarium biedt voldoende
kader en mogelijkheden voor de veiligheidsregio’s om dat nader in te
vullen en het Kabinet start daarom op dit moment niet met een volgend
onderzoek naar de kwaliteit van de samenwerking. 

Binnen het kader van de Wet op de veiligheidsregio’s dienen
veiligheidsregio’s een risicoprofiel van de regio op te stellen. Een
risicoprofiel bevat een beschrijving van alle in de veiligheidsregio
aanwezige risico’s. Ter ondersteuning van deze taak ontwikkelt het
NVBR momenteel de “Handreiking Regionaal Risicoprofiel” die bij
toepassing leidt tot inzicht in de haalbare operationele prestaties van
de eigen regio in combinatie met buurregio’s en private partijen en
een bestuurlijk vastgesteld capaciteitenplan. Een regionaal
risicoprofiel betreft niet alleen externe veiligheidsrisico’s, maar
bijvoorbeeld ook overstromingsrisico’s. De aard en mate van de
risico’s zijn per regio zeer verschillend en zijn dan ook van sterk
regionaal karakter. Het vaststellen van de hulpverleningscapaciteit is
naar mening van het Kabinet dan ook vooral een politiek bestuurlijke
afweging die nauw samenhangt met de politiek bestuurlijke ambities van
de lokale overheid. Daarbij is het overigens wel van belang dat
bestuurders zich daadwerkelijk over hun ambities uitspreken. De NVBR
voert oriënterende gesprekken met deskundigen voor nader onderzoek
teneinde het bestuurlijk afwegingskader te kunnen versterken. Het
Kabinet staat positief tegenover dit initiatief.

Aanbevelingen met betrekking tot de adviespraktijk van de hulpverlening
in het kader van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico:5. Het
verdient aanbeveling om in samenspraak met betrokken partijen een kader
of stappenplan te ontwikkelen op grond waarvan de inhoud van de
brandweeradviezen kan worden vormgegeven.

In het kader van de Regeling programmafinanciering externe veiligheid
2006 – 2010 is het project “IPO 08 Adviestaak Veiligheidsregio /
Regionale brandweer” in een afrondende fase. Hierbij werken de
brandweerorganisatie NVBR samen met de bevoegde instanties voor de
ruimtelijke ordening en milieubeleid aan een handboek voor het
uniformeren van de advisering door de brandweer. De handreiking bevat
onder andere een stappenplan om tot een goed advies te komen. Daarnaast
bevordert de NVBR het delen van kennis via het BrandWeerKennisNet.

In het kader van Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen wordt gewerkt aan
een handreiking bedoeld voor hulpverleners in hun rol als adviseur bij
het optimaliseren van de externe veiligheid om transportroutes.

6. Het verdient aanbeveling om een instrumentarium te onwikkelen waarmee
op systematische wijze maatregelen geïdentificeerd kunnen worden ter
beperking van (de kans op) gewonden. Hierbij kan gedacht worden aan een
standaard systematiek voor scenarioanalyse, waarmee knelpunten ten
aanzien van zelfredzaamheid, bereikbaarheid en/of bestrijdbaarheid
kunnen worden geïdentificeerd.

Het Kabinet ondersteunt de basisgedachte van de Adviesraad dat het
zinvol is meer inzicht te verwerven in maatregelen ter beperking van (de
kans op) subletaal letsel. De wijze waarop dit inzicht verworven kan
worden is een aandachtspunt waarvoor het Kabinet in eerste instantie
denkt aan praktijkgerichte oplossingen die in samenspraak tussen de
partijen als maatwerk tot stand zouden kunnen komen. 

 

7. Het verdient aanbeveling om ter ondersteuning van de
brandweeradvisering een instrumentarium te ontwikkelen om het effect (de
veiligheidswinst) van geïdentificeerde maatregelen af te wegen tegen de
kosten van deze maatregelen.

De NVBR is voornemens op basis van de aanbevelingen van de Adviesraad
een handreiking op te stellen voor de advisering op het gebied van de
externe veiligheid ten einde meer inzicht te verwerven in het effect van
de geïdentificeerde maatregelen in relatie tot de daarmee gemoeide
kosten. Een dergelijke studie is omvangrijk en het zal dan ook enige
tijd duren voordat de resultaten te verwachten zijn. Het ministerie van
Bzk steunt dit initiatief van de NVBR.

Bijlage 2 Puntsgewijze reactie Kabinet op de aanbevelingen het AGS
advies “Brandweeradvisering”

De Adviesraad is tot de volgende aanbevelingen gekomen.

1. Expertise bij de regionale brandweren op het gebied van gevaarlijke
stoffen is niet in alle regio’s in voldoende mate aanwezig. De
Adviesraad beveelt aan de kennis in de regio’s te versterken en te
voorzien in een landelijk aanspreekpunt dat regionale brandweren
inhoudelijke ondersteuning kan bieden, in lijn met eerdere adviezen van
de Adviesraad. Door specialistische kennis te bundelen kan deze worden
behouden en ontwikkeld, waartoe niet alle regio’s zelfstandig in staat
zouden zijn.

Op dit moment functioneert er al een landelijk aanspreekpunt voor de
veiligheidsregio’s voor de ondersteuning van de uitvoering van het
Besluit Risico’s Zware ongevallen. Dit aanspreekpunt is een
samenwerkingverband van de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en het
Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid.

Binnenkort start een aanspreekpunt voor de transportveiligheid, het
Platform transportveiligheid, van waaruit ondersteuning aan regio’s
geboden kan worden bij de advisering over externe veiligheid in relatie
tot transport van gevaarlijke stoffen en infrastructuur. De minister van
BZK zal in overleg met het Veiligheidsberaad en de NVBR bezien op welke
wijze, afgestemd met de eerder genoemde aanspreekpunten, en in
afwachting van de resultaten van het project “Maatlat brandweer”
landelijke ondersteuning geboden kan worden aan de advisering over
groepsrisico, zelfredding en hulpverlening bij inrichtingen en
ruimtelijke plannen in het kader van het BEVI. Bundeling van expertise
is hierbij een belangrijk aandachtspunt.

2. De uitwisseling van kennis en ervaring tussen de regionale brandweren
dient naar het oordeel van de Adviesraad gestimuleerd te worden. De
Adviesraad beveelt aan om “good practices” te identificeren en
systematisch onder de aandacht te brengen van en te verspreiden naar de
regio’s. In Bijlage 2 geeft de Adviesraad een overzicht van de
praktijken die hij in dit onderzoek heeft aangetroffen en als “good
practice” beschouwt.

Naast de ‘good practices’ die de Adviesraad benoemt in zijn advies
bevat de “Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico” (november
2007) een stappenplan die de brandweer kan gebruiken bij het opstellen
van adviezen. Het project “IPO 08 Adviestaak Veiligheidsregio /
Regionale brandweer” bevat waardevolle informatie die binnen de
regio’s verspreid zullen worden.

Andere bronnen zijn de websites “Relevant” en
“Brandweerkennisnet”.  Het gebruik van deze bronnen en de
verbetering daarvan vereist inderdaad een landelijk aanspreekpunt. Zoals
onder één aangegeven zullen inspanningen geleverd worden om zo’n
aanspreekpunt te realiseren.

3. Hoewel diverse methoden worden gebruikt door de brandweeradviseurs om
effectafstanden te bepalen, wordt in de QRA reeds voor een aantal
scenario’s ingeschat tot op welke afstanden tot de bron schadelijke
effecten te verwachten zouden zijn. De Adviesraad beveelt dan ook aan om
de resultaten en effectberekeningen uit de QRA standaard ter beschikking
te stellen aan de brandweer bij adviesaanvragen (wanneer een QRA is
uitgevoerd). Ook andere gegevens uit de QRA, zoals de kansen op de
verschillende scenario’s en de scenariobeschrijvingen, kunnen voor de
opstellers van het brandweeradvies van waarde zijn.

De effectafstanden zijn onderdeel van het professionele deel van de
risicokaart. De brandweer kan daartoe toegang verkrijgen en gebruikmaken
van de informatie. Verder is in het eerder genoemde project “IPO 08
Adviestaak Veiligheidsregio / Regionale brandweer” aandacht voor het
uitwisselen van informatie zoals hier bedoeld. Daarnaast kan de
brandweer conform de toelichting van het Besluit externe veiligheid
inrichtingen alle benodigde informatie ontvangen.

4. De brandweeradviezen komen veelal monodisciplinair tot stand. De
inbreng van politie, GHOR en gemeente kan naar het oordeel van de
Adviesraad de kwaliteit van brandweeradviezen ten goede komen. Deze
extra inspanning zal echter niet in alle gevallen proportioneel zijn. De
Adviesraad beveelt daarom aan om – voorafgaand aan het opstellen van
een brandweeradvies – standaard te bepalen of een multidisciplinaire
benadering passend zou zijn. Ook betrokkenheid van industrie of
planontwikkelaars kan gewenst zijn. Procedurele afspraken voor het tot
stand komen van de adviezen verdienen aanbeveling.

De Wet veiligheidsregio’s positioneert de veiligheidsregio als
adviseur op het gebied van de bestrijding van branden, ongevallen,
rampen en crises. Nadrukkelijk is hier een multidisciplinair advies
beoogd. Advies vanuit de invalshoeken van de brandweer, de geneeskundige
organisaties, de politie en de gemeente (bevolkingszorg). Het Kabinet
ondersteunt de aanbeveling van de Adviesraad op dit punt en zal de
aanbeveling om vroeg in het adviesproces standaard te bepalen of een
multidiciplinaire benadering passend is, onder de aandacht van de NVBR
en het Veiligheidsberaad brengen. Deze aanbeveling kan dan verwerkt
worden in de relevante handreikingen en onder de aandacht gebracht
worden van de adviseurs.

5. Hoewel voor een gedegen, locatiespecifieke analyse van de
mogelijkheden voor zelfredzaamheid en hulpverlening inzicht nodig is in
andere typen gevolgen dan letaal letsel, ontbreekt het momenteel aan de
benodigde modellen. De Adviesraad acht verdere ontwikkeling van modellen
waarmee naast letaal ook subletaal letsel kan worden gekwantificeerd dan
ook gewenst is en is hiertoe reeds een verkennend onderzoek gestart.

Het Kabinet ondersteunt de basisgedachte van de Adviesraad als het gaat
om de behoefte om meer inzicht te verkrijgen in subletaal letsel 

Enkele bestaande instrumenten zoals de effectafstanden en het boekje
“Interventiewaarden gevaarlijke stoffen” (Stafafdeling
Crisismanagement VROM - RIVM, 2007) bieden bruikbare informatie over
subletaal letsel. Aan de hand van effectafstanden kunnen de hulpdiensten
het te evacueren gebied bepalen. Het boekje “Interventiewaarden
gevaarlijke stoffen” bevat informatie over de mogelijke gevolgen voor
de gezondheid van aan gevaarlijke stoffen blootgestelde mensen en is
bedoeld als basis voor maatregelen ter bescherming van de bevolking. 

Een belangrijk aspect bij het vraagstuk over de locatiespecifieke
analyse is de behoefte van informatie op een bepaalde plaats voor wat
betreft inzicht in subletaal letsel. Het Kabinet ondersteunt deze
basisgedachte en wil in samenspraak met deskundigen zoeken naar het
optimaliseren en zonodig uitbreiden van de methoden om met deze materie
om te gaan..

 

6. De Adviesraad acht de ontwikkeling van een methodiek voor het
verrichten van locatiespecifieke scenarioanalyses (met daar waar nodig
tevens het tijdaspect) gewenst en is daartoe reeds een verkennend
onderzoek gestart. Een belangrijk aspect daarbij is de scenarioselectie.
In de brandweeradviezen wordt nog vaak uitgegaan van een enkel  “worst
case” scenario hoewel dit niet altijd het meest relevante is voor
analyses van zelfredding en hulpverlening.

Het Kabinet is met de Adviesraad van mening dat een juiste
scenarioselectie een belangrijke basis vormt voor inzicht in benodigde
maatregelen en is dan ook verheugd dat dit aspect in het eerder genoemde
project “IPO 08 – Adviestaak Veiligheidsregio / Regionale
brandweer” nader is uitgewerkt.

7. De Adviesraad beveelt aan om een methodiek te ontwikkelen om
maatregelen systematisch te identificeren en te beoordelen. Het
eerstegenoemde element hangt nauw samen met de scenarioselectie. De
geanalyseerde scenario’s zijn immers het houvast voor de identificatie
van maatregelen. De Adviesraad is hiertoe reeds een verkennend onderzoek
gestart in samenhang met de in de vorige punten genoemde onderwerpen.

De NVBR is voornemens op basis van de aanbevelingen van de Adviesraad
een handreiking op te stellen voor de advisering op het gebied van de
externe veiligheid ten einde meer inzicht te verwerven in het effect van
de geïdentificeerde maatregelen in relatie tot de daarmee gemoeide
kosten. Een dergelijke studie is omvangrijk en het zal dan ook enige
tijd duren voordat de resultaten te verwachten zijn. Het ministerie van
Bzk steunt dit initiatief van de NVBR.

8. In de conceptwijziging van het Bevi wordt voorgesteld om de artikelen
12 en 13 waarin de adviesrol van de regionale brandweren staat
omschreven aan te passen. Het voornemen is de zinsnede “(..) advies
uit te brengen over het groepsrisico en de mogelijkheden tot
voorbereiding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar
ongeval” te wijzigen in “(..) in verband met het groepsrisico advies
uit te brengen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding
en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en de
zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de inrichting”.

De Adviesraad beveelt aan om, conform de Nota van Toelichting bij deze
conceptwijziging, de beoordeling van de QRA niet tot het takenpaket van
de regionale brandweer te laten behoren. Bij twijfels of een QRA volgens
de voorschriften is uitgevoerd, kan controle door het RIVM Centrum voor
Externe Veiligheid worden aanbevolen. Het brandweeradvies is aanvullend
aan en niet afhankelijk van de QRA en het dient dan ook niet zozeer de
QRA te beoordelen, als wel een uitspraak te doen over de mogelijkheden
voor zelfredding en hulpverlening in de specifieke context. De
Adviesraad is evenwel van oordeel dat een beschouwing door de brandweer
van de locatiespecifieke aspecten van de QRA-gegevens van aanvullende
waarde is, waarbij het relevante gebied evenwel groter kan zijn dan het
invloedsgebied.

Het Kabinet steunt deze zienswijze van de Adviesraad. De wijzigingen van
de artikelen 12 en 13 van het Bevi zijn inmiddels inwerking getreden.

 PAGE    

 PAGE   1