[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Motie van het lid Biskop c.s.

Bijlage

Nummer: 2009D27989, datum: 2009-06-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Voortgang van het programma Passend onderwijs (2009D27984)

Preview document (🔗 origineel)


Motie van het lid Biskop c.s.

Aanpak

Bij de vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van OCW
hebben de leden Biskop, Kraneveldt en Slob de regering verzocht om voor
het zomerreces 2009 een inventarisatie te maken van de knelpunten ten
aanzien van het verkrijgen van leerhulpmiddelen voor visueel beperkte en
dyslectische studenten in het Nederlandse onderwijs en om te komen met
een plan van aanpak die tegemoet komt aan die knelpunten. De motie is
bij deze notitie gevoegd. 

Hierop is een onderzoek gestart naar het huidige beleid, de beschikbare
hulpmiddelen en de knelpunten hieromtrent. Daarvoor zijn onder andere de
betrokken (belangen)organisaties geraadpleegd, die op hun beurt weer
vragen hebben uitgezet bij hun doelgroep.  Ook zijn mogelijke
oplossingen geïnventariseerd. Daarnaast zijn relevante rapporten
meegewogen zoals het recent uitgekomen rapport 'Hulpmiddelenzorg 2009'
van het College voor Zorgverzekeringen, 'het Botsboek' van Kenniscentrum
CrossOver, het manifest van Viziris om leermiddelen toegankelijk te
maken voor visueel beperkten en het stimuleringsplan ‘ICT bij
dyslexie, gewoon voor lezen en schrijven', dat vorig jaar maart, op
verzoek van het ministerie van OCW, is geschreven door het Masterplan
dyslexie in samenwerking met Dedicon en Lexima. 

Hieruit is vervolgens een analyse gemaakt die plenair is besproken met
de meest betrokken belangenverenigingen om er zeker van te zijn dat het
veld de analyse deelt. Andere betrokken organisaties en
belangenverenigingen die hier niet bij aanwezig waren hebben de
mogelijkheid gehad om schriftelijk te reageren. 

Uit de bespreking en de schriftelijke reacties kwam naar voren dat men
het over het algemeen kan vinden in de beschreven knelpunten en het
voorgestelde plan van aanpak. Wel is op een aantal aspecten extra nadruk
gelegd, bijvoorbeeld op het belang van het perspectief van de leraar en
de school. 

Overal waar in deze notitie 'leerlingen' staat worden ook deelnemers en
studenten bedoeld, behalve als het onderscheid specifiek wordt
aangegeven. Daarnaast geldt alle informatie voor alle onderwijssoorten
tenzij dit specifiek wordt aangegeven.

	

De doelgroep

Visueel beperkte leerlingen

Circa 300.000 mensen in Nederland hebben te maken met een visuele
beperking. In Nederland volgen jaarlijks bijna 3.000 leerlingen en
studenten met een visuele beperking een vorm van onderwijs of scholing.
Het merendeel van deze leerlingen (ruim 70 %) volgt reguliere
onderwijsvormen met behulp van Ambulante Onderwijskundige Begeleiding
(AOB). De onderwijs-instellingen cluster 1 begeleidden in 2007 circa
2.700 kinderen en jongeren met een visuele beperking in de instelling en
in het reguliere onderwijs. De verdeling daarbij is als volgt: 

bijna 350 leerlingen met een meervoudige handicap;

bijna 400 leerlingen in (voortgezet) speciaal onderwijs binnen cluster
1; 

bijna 2000 leerlingen met Ambulante Onderwijskundige Begeleiding in
(s)bao, vo, mbo. Sporadisch worden ook studenten op het hbo en de
universiteit begeleidt. Dit is niet wettelijk vastgelegd. In het
onderzoek van het Verwey-Jonker instituut wordt het aantal studenten met
een visuele beperking in het hoger onderwijs geschat op 14.000 tot
17.000. Van hen ondervinden 9.000 tot 11.000 daadwerkelijk belemmeringen
bij hun deelname aan het hoger onderwijs. 

Dyslectische leerlingen

Bij ongeveer 15 procent van de bevolking is sprake van een achterstand
met lezen en/of spellen. Bij 3,6 procent daarvan is sprake van problemen
die dermate ernstig en hardnekkig zijn dat men spreekt van dyslexie. Er
zijn echter gradaties in de ernst van de leesproblemen. Ook leerlingen
met een lichtere vorm van dyslexie kunnen baat hebben bij
leerhulpmiddelen. In de business case dyslexie (NOB, 2007) is op basis
van verschillende onderzoeken en van CBS cijfers een schatting gedaan
van de hoeveelheid dyslectische leerlingen in het onderwijs. Het beeld
dat hieruit komt is dat ongeveer 95.000 leerlingen dyslectisch zijn (van
groep 4 van het basisonderwijs tot en met de universiteit). Per
onderwijssector is de verdeling als volgt: 

36.000 leerlingen in groep 4 tot en met 8 van het primair onderwijs
(po);

33.840 leerlingen in het voortgezet onderwijs (vo);

17.100 leerlingen in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo);

8.800 leerlingen in het hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk
onderwijs (hbo en wo). 

Huidig en lopend beleid

Algemeen

Regelgeving omtrent dyslectische en visueel beperkte leerlingen is voor
scholen vastgelegd in de Wet op het primair onderwijs (WPO), de Wet op
het voortgezet onderwijs (WVO), de Wet op de expertisecentra (WEC) en de
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). 

Zo is bijvoorbeeld in artikel 7.15 van de WHW geregeld dat
universiteiten en hogescholen verplicht zijn informatie voor studenten
toegankelijk en openbaar te maken en in artikel 26 van de WVO dat het
bevoegd gezag van de school waar een visueel beperkte leerling is
ingeschreven elk jaar een handelingsplan moet opstellen in
overeenstemming met de ouders, waarin zij aangeeft welke voorzieningen
voor de leerling worden getroffen. 

Met betrekking tot het verkrijgen van leerhulpmiddelen is de algemene
regel dat:

aanspraken op een hulpmiddel of voorziening voor school is geregeld in
artikel 19a van de Wet Overige OCW Subsidies (WOOS), het
Uitvoeringsbesluit onderwijsvoorzieningen voor jongeren met een handicap
en de Regeling onderwijsvoorzieningen voor jongeren met een handicap; 

aanspraken op een hulpmiddel of voorziening voor thuis is geregeld in de
Zorgverzekeringswet, het Besluit Zorgverzekering en de Regeling
Zorgverzekering. 

Wet gelijke behandeling op basis van handicap of chronische ziekte

Per 1 augustus 2009 geldt de Wet gelijke behandeling op grond van
handicap of chronische ziekte ook voor het primair en voortgezet
onderwijs. In deze wet staat dat onderwijsinstellingen verplicht zijn
– naar gelang de behoefte - doeltreffende aanpassingen te verrichten,
tenzij deze een onevenredige belasting vormen voor de
onderwijsinstelling. Dit geldt nu al voor het middelbaar
beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. Het maken van onderscheid is
verboden. Indien een ouder of leerling van mening is dat de school of
instelling zich hier niet naar gedraagt, kunnen zij een klacht indienen
bij de Commissie Gelijke Behandeling. 

De Commissie Gelijke Behandeling heeft vanaf 2004 gemiddeld 5 à 6
oordelen gegeven met betrekking tot beroeps- en hoger onderwijs, waarvan
in 60% van de gevallen geen strijdigheid met de wet is geconstateerd.
Klachten van lichamelijk gehandicapten, dyslectici en chronisch zieken
komen het meest voor. Dyslectische studenten hebben moeite met
examinering (aangepaste leesvorm, de kosten daarvan en meer examentijd).


Passend onderwijs

Naar verwachting zal per 1 augustus 2011 Passend onderwijs wettelijk
worden verplicht. Samenwerkende schoolbesturen voor po, vo en (v)so
krijgen daarbij onder meer de verantwoordelijkheid om voor elk kind een
passend onderwijs(zorg)arrangement te bieden. Binnen elk regionaal
netwerk komt tevens een loket voor de indicatiestelling, waar
verschillende onderwijsindicaties worden afgegeven en waar ouders en
leraren laagdrempelig advies en informatie kunnen krijgen. Binnen
Passend onderwijs zal ook de positie van ouders worden verbeterd. Zo
komt er onder andere individuele ouderondersteuning. Ouders van kinderen
met visuele beperkingen of met dyslexie kunnen hier ook gebruik van
maken. Voor meer info verwijs ik u naar de Kamerbrieven hierover. 

Daarnaast zijn voor deze doelgroepen de volgende regelingen en
voorzieningen relevant:

Visueel beperkte leerlingen 

Structurele bekostiging aan de instellingen voor leerlingen met een
visuele beperking

De instellingen voor (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so) die
onderwijs verzorgen voor leerlingen met een visuele beperking ontvangen
via de lumpsumfinanciering middelen om:

zelf onderwijs te verzorgen aan kinderen met een visuele beperking; en
om

Ambulante Onderwijskundige Begeleiding (AOB) te verzorgen in het
reguliere basis- en voortgezet onderwijs en het mbo. Dit mogen zij ook
inzetten voor het ho. 

Vanuit die structurele bekostiging kunnen de instellingen aangepast
lesmateriaal aanschaffen, bijvoorbeeld aangepaste software. Als het gaat
om lesboeken, dan kunnen zij aan Dedicon vragen om lesmateriaal om te
zetten voor de leerlingen op de instelling. Daarvoor worden geen kosten
in rekening gebracht. 

De omvang van de bekostiging wordt elke vijf jaar geëvalueerd. Uit de
evaluatie van afgelopen jaar is naar voren gekomen dat het aantal
leerlingen met een visuele handicap dat een beroep doet op de
instellingen cluster 1 is gestegen. Gelet hierop is de bekostiging van
de instellingen voor cluster 1 verhoogd. Per 1 augustus 2009 is de
totale verhoging € 2.000.000.

Bijzondere bekostiging voor scholen voor regulier onderwijs

Scholen voor po, vo en mbo kunnen extra middelen ontvangen wanneer zij
een leerling met een visuele beperking op school hebben. Zij kunnen
hiervoor bijzondere bekostiging per leerling, per jaar aanvragen voor
personeel en voor materiële instandhouding. Scholen kunnen met deze
extra middelen onder andere aangepast lesmateriaal aanschaffen.

Verstrekking onderwijsvoorzieningen aan jongeren met een handicap

In de 'Regeling onderwijsvoorzieningen voor jongeren met een handicap'
is een lijst van zorgvoorzieningen opgenomen, die als
onderwijsvoorzieningen kunnen worden verstrekt indien zij vrijwel
uitsluitend gebruikt worden in de onderwijssituatie. Deze voorzieningen
worden verstrekt door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
(UWV) onder de beleidsverantwoordelijkheid van OCW. Het gaat dan om
meeneembare voorzieningen ten behoeve van de inrichting van de
opleidingslocatie en de bij de opleiding te gebruiken hulpmiddelen, die
in overwegende mate op het individu zijn afgestemd. Voorbeelden zijn
hulpmiddelen voor lezen en schrijven, zoals een groter beeldscherm, een
Daisyspeler, een laptop, brailleleesregel, brailleprinter en speciale
software. Als een leerling op het speciaal onderwijs zit kan het alleen
een vergoeding vragen voor een computer met aanpassingen voor het maken
van huiswerk. 

Mogelijkheden tot ontheffingen/aanpassingen in het onderwijsprogramma 

Er zijn verschillende mogelijkheden om ontheffingen of aanpassingen te
krijgen in het onderwijsprogramma. Leerlingen in de bovenbouw van het
vwo moeten bijvoorbeeld naast Engels een tweede moderne vreemde taal
volgen. Zij kunnen hiervan ontheffing krijgen als zij een
(zintuigelijke) stoornis hebben die specifiek betrekking heeft op taal.
Het is de verantwoordelijkheid van de school dit per geval te bekijken.
Hiervoor is geen toestemming vooraf bij de inspectie nodig. 

Mogelijkheden tot het inzetten van hulpmiddelen bij het eindexamen (vo) 

De directeur van de school kan toestaan dat een leerling met een
handicap het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een manier die is
aangepast aan de mogelijkheden van de kandidaat. De directeur bepaalt
dan op welke manier het examen wordt afgelegd en meldt dit aan de
inspectie. Hierbij geldt dat er sprake moet zijn van een objectief
waarneembare lichamelijke handicap, of dat er een deskundigenverklaring
van een ter zake deskundige psycholoog of orthopedagoog moet zijn. De
aanpassing kan in ieder geval bestaan uit een verlenging van de duur van
een toets van het centraal examen met maximaal 30 minuten. Andere
aanpassingen kunnen alleen worden toegestaan als daarvoor een voorstel
is gedaan in de deskundigenverklaring of als deze aansluiten bij de
begeleidingsadviezen uit de deskundigenverklaring. Bij de aanmelding van
de kandidaten voor het centraal examen kan worden opgegeven of
exemplaren van de examenopgaven in braille en/of op cd-rom nodig zijn.
Ook kan een gesproken exemplaar worden aangevraagd (Daisy). Het volledig
mondeling afnemen van de examens behoort ook tot de mogelijkheden.
Hierover dient vooraf overleg met de inspectie te worden gepleegd. Voor
de schoolonderzoeken moet de school zelf voor deze zaken zorgen. Gebruik
van een leespen is toegestaan bij examens, mits de kandidaat recht heeft
op een audiovoorziening. Het ingebouwde digitale woordenboek moet echter
worden geblokkeerd.

Aanpassing en omzetting van schoolboeken, studie- en vakmateriaal door
Dedicon 

Dedicon ontvangt subsidie van het Ministerie van OCW voor de omzetting
van studie- en vakmateriaal in aangepaste leesvormen. Voor examens
ontvangt Dedicon een separate opdracht. Dedicon levert aan circa 1300
gebruikers met een visuele beperking. Scholieren en studenten op alle
schoolniveaus in het reguliere onderwijs kunnen voor €100 per jaar
onbeperkt schoolboeken bestellen uit de collectie. Als een titel niet in
de collectie is opgenomen kunnen ze een productieverzoek indienen.
Indien het boek redelijkerwijs is om te zetten, wordt dit geleverd. Met
ingang van het schooljaar 2009-2010 zullen de aangepaste schoolboeken
worden aangevraagd door de school zelf (tegen een kleine vergoeding) of
door de ouders, die de kosten dan kunnen declareren bij de school. Voor
ouders zal de eigen bijdrage dus vervallen. Dit geldt, analoog aan de
wetgeving voor de gratis schoolboeken, alleen voor het primair en
voortgezet onderwijs. 

Dyslectische leerlingen

Middelen voor ondersteuning in schoolverband

Kinderen die regulier onderwijs volgen en leesproblemen ondervinden of
lichtere vormen van dyslexie hebben, kunnen hiervoor extra ondersteuning
krijgen op school. Als ondersteuning in schoolverband plaatsvindt,
betaalt de school dit uit het onderwijsbudget. Bijvoorbeeld
als begeleiding en coaching plaatsvindt door een remedial teacher
(RT-er), die aan de school is verbonden. Het ministerie van OCW
bekostigt het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs met de lumpsum.
De dyslexievergoeding valt binnen deze lumpsum. De school kan zelf
beslissen hoe zij het geld besteedt en hoe zij dyslectische leerlingen
opvangt en begeleidt. 

Samenwerkingsverbanden WSNS in het po en Samenwerkingsverbanden VO in
het vo krijgen daarnaast extra middelen om de ondersteuning en
begeleiding van leerlingen die extra hulp nodig hebben vorm te geven.
Zij zijn vrij in de wijze waarop die extra middelen verdeeld worden. Ook
het kopen van hulpmiddelen is een mogelijkheid. 

Protocollen en steun vanuit Masterplan Dyslexie

De school zal de kinderen van wie het vermoeden bestaat dat zij
(ernstige) dyslexie hebben, moeten signaleren. In de 'Protocollen
Leesproblemen en Dyslexie' en het 'Organisatorisch Continuüm van Zorg'
worden hiervoor handreikingen gedaan aan scholen voor primair en
voortgezet onderwijs en instellingen voor hoger onderwijs. Voor mbo
instellingen bestaat dit nog niet. Het CINOP ontwikkeld een
signaleringsinstrument en een protocol dyslexie voor het mbo, wat naar
verwachting eind 2009 wordt afgerond. Daarnaast ontwikkelen Cito en het
Expertisecentrum Nederlands momenteel in opdracht van het Masterplan
Dyslexie een screenings- en signaleringsinstrument Dyslexie voor groep 2
t/m 8. In oktober wordt de afronding hiervan verwacht. 

Het Masterplan Dyslexie biedt in meer algemene zin ondersteuning aan po-
en vo-scholen ten behoeve van een brede en integrale aanpak van dyslexie
in het funderend onderwijs. Het Masterplan heeft de cd 'Technische
maatjes bij dyslexie' ontwikkeld en verspreid onder alle scholen voor po
en vo. Technische maatjes sluit aan bij de visie op begeleiding zoals
deze is geformuleerd in de Protocollen Dyslexie en geeft een breed
overzicht van hulpmiddelen die ingezet kunnen worden, de effecten ervan
en de wijze waarop scholen ze kunnen invoeren en kunnen borgen. 

Mogelijkheden tot ontheffingen/aanpassingen in het onderwijsprogramma en
tot het inzetten van hulpmiddelen bij examens

Binnen de marges die de wet aangeeft, bepaalt (het bevoegd gezag van) de
school zelf van welke (deel)vakken een leerling met dyslexie wordt
vrijgesteld en welke hulpmiddelen hij of zij mag gebruiken tijdens het
examen.

Alle dyslectische leerlingen kunnen extra tijd krijgen. De leerkracht in
het po kan zelf bepalen hoeveel tijd een dyslectische leerling voor de
toets krijgt. 

De directeur van de school bepaalt of een dyslectische leerling geheel
of gedeeltelijk op een afwijkende manier examen aflegt. Hij meldt dit
aan de Inspectie en onderbouwt zijn besluit aan de hand van de  
HYPERLINK
"javascript:openInPopup('/ExpertiseCentrumNederlands_C01/ShowModuleItem.
asp?OriginCode=H&OriginComID=133&OriginModID=638&OriginItemID=1592&CustI
D=623&ComID=133&ModID=638&ItemID=1587&MenuItemID=&SessionID=734992760526
371644421324416061&StyleComID=133&GeenFrameset=1',800,600,false)" \o "" 
dyslexieverklaring  van de leerling. Voor de centrale examens in het vo
geldt een maximale verlenging van 30 minuten.

Vergoede behandeling in het basispakket van de zorgverzekering 

Kinderen met ernstige enkelvoudige dyslexie kunnen behandeling in de
zorg vergoed krijgen. Per 1 januari 2009 wordt de vergoeding van
diagnostiek en behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie opgenomen
in het basispakket van de zorgverzekering. De vergoedingsregeling wordt
stapsgewijs ingevoerd in de periode t/m 2013 voor leerlingen van 7 t/m
13 jaar in het basisonderwijs. Aanmelding voor diagnostiek geschiedt
door de ouders op basis van een leerlingdossier dat door de school wordt
gemaakt. De gezondheidszorg beslist op basis van de schoolgegevens en
eigen onderzoek of de leerling voor de vergoede dyslexiebehandeling in
aanmerking komt. 

Kinderen die dyslexie als bijkomende problematiek hebben

Bekend is dat dyslexie relatief vaak voorkomt in combinatie met een
(lichte) verstandelijke handicap, autisme of ADHD. Op basis van dyslexie
alleen kunnen kinderen niet in aanmerking komen voor indicatie voor
speciaal onderwijs of een leerling gebonden financiering (een rugzakje).
Op basis van een andere problematiek kan dat wel. Kinderen die met een
rugzakje in het reguliere onderwijs zitten, kunnen in overleg met de
school het rugzakje ook inzetten voor hulpmiddelen voor hun dyslexie.
Kinderen die in het speciaal onderwijs zitten, krijgen vanuit het
speciaal onderwijs de ondersteuning die zij nodig hebben. Kinderen met
dyslexie en ernstige motorische problemen, bijvoorbeeld bij het
schrijven, kunnen soms een laptop vergoed krijgen door het UWV wanneer
dit hulpmiddel nodig is voor het kunnen volgen van onderwijs.

Hulpmiddelen dyslexie

Leerlingen met dyslexie kunnen de Daisyspeler en Daisyprogrammatuur
vergoed krijgen vanuit het basispakket van de zorgverzekering.
Zorgverzekeraars stellen verschillende voorwaarden aan deze vergoeding. 

Daarnaast kunnen kosten in verband met dyslexie worden opgenomen als
aftrekpost in de belastingaangifte, onder het kopje 'bijzondere
ziektekosten'. Het moet dan gaan om een hulpmiddel die de persoon in
staat stelt tot het verrichten van normale lichaamsfuncties. Extra eis
is dat het middel van zodanige aard is dat het hoofdzakelijk door zieke
of invalide personen wordt gebruikt (voor meer dan 70 %). Een laptop
valt hier dus niet onder. Echter hulpmiddelen als daisyspeler,
readingpen en softwareprogramma's als Kurzweil en Sprint zijn speciaal
voor mensen met een functiebeperking ontwikkeld. De noodzaak van het
gebruik kan aangetoond worden, als deze in de aanvullende omschrijving
bij de dyslexieverklaring wordt genoemd. De aanschaf van Kurzweil en
Claroread (voorleesprogramma) is sinds februari 2008 volledig aftrekbaar
als buitengewone uitgave van ziektekosten. 

Aanpassing en omzetting van schoolboeken, studie- en vakmateriaal door
Dedicon 

Bij Dedicon kunnen dyslectische leerlingen (met dyslexieverklaring)
gebruik maken van de uitleenservice van Daisy schoolboeken en
oefenexamens. Ouders kunnen aangepaste schoolboeken uit de collectie van
Dedicon bestellen voor € 15 per titel per jaar. In tegenstelling tot
visueel beperkte leerlingen kunnen dyslectische leerlingen geen
productieverzoek indienen als een titel niet beschikbaar is in de
collectie. Op dit moment bestellen ongeveer 5.700 dyslectische
leerlingen producten bij Dedicon. Met ingang van het schooljaar
2009-2010 zullen de aangepaste schoolboeken worden aangevraagd door de
school zelf (tegen een kleine vergoeding) of door de ouders, die de
kosten dan kunnen declareren bij de school. Voor ouders zal de eigen
bijdrage dus vervallen. Dit geldt, analoog aan de wetgeving voor de
gratis schoolboeken, alleen voor het primair en voortgezet onderwijs.  

Opbouw collectie van lesmateriaal voor dyslexiesoftware

Er is een groeiende behoefte aan lesmaterialen die voor dyslectische
leerlingen is omgezet in digitaal formaat, dat het met behulp van
dyslexie- en spraaksoftware kan worden gebruikt. Op dit moment is
hiervan geen aanbod beschikbaar. Daarom heeft OCW middelen beschikbaar
gesteld voor de productie en levering van aangepaste lesmaterialen die
met behulp van dyslexie- en voorleessoftware gebruikt kunnen worden. De
opdracht hiervan wordt middels een Europese aanbesteding in de markt
gezet. De bedoeling is te komen tot een inhaalslag van drie schooljaar
waarin een digitale collectie voor leerlingen met dyslexie in het
primair en voortgezet onderwijs wordt opgebouwd. Daarna wordt de
collectie onderhouden. De collectie is dan grotendeels beschikbaar;
alleen nieuwe titels die op de markt verschijnen, hoeven te worden
geproduceerd. Naar verwachting zal de opdracht in juli worden gegund,
zodat per schooljaar 2009-2010 kan worden begonnen met de productie. 

Beschikbare leerhulpmiddelen

Hieronder volgt een overzicht van de beschikbare leerhulpmiddelen per
doelgroep. 

Visueel beperkte leerlingen

Aangepaste leesvormen 

De volgende aangepaste leesvormen kunnen geleverd worden door Dedicon:

Edu-tekstbestand (digitaal, een bestand van de tekst van het originele
boek, zonder afbeeldingen).

Foto-PDF (digitaal, zwart-wit foto's van de tekst van het originele
boek, incl. afbeeldingen, tabellen en lijsten).

Vergroting tekst/boek (bijvoorbeeld A3 formaat).

Tekst/boek in braille.

Reliëftekeningen (voelbare tekeningen behorende bij een bepaald braille
boek/ISBN).

Tekst/boek in gesproken vorm, gesproken boek op Daisy-rom (Digital
Accessible Information System, het 'gesproken boek' formaat).

ICT hulpmiddelen 

Onderstaande hulpmiddelen kunnen verstrekt worden door het UWV voor
gebruik op school en door de zorgverzekeraar op basis van de
Zorgverzekeringswet (Zvw) voor gebruik thuis. 

Daisy-spelers/recorders en Daisy afspeelsoftware.  

Computer/laptop met bijbehorende apparatuur (zoals spraaksoftware).

Brailleleesregel. 

Brailleprinter en braillescanner (in ieder geval door UWV verstrekt).

Scanners met OCR-software (alleen door UWV verstrekt).

Schermuitleessoftware (met of zonder spraak) ofwel screenreaders. 

Grootlettersoftware (met of zonder spraak).

Deze hulpmiddelen worden niet verstrekt door het UWV of door de
zorgverzekeraar (maar sommigen kunnen wel van de belastingaangifte
worden afgetrokken, zie paragraaf 3.3) :

Voorleessoftware. 

Leespen (spelt woorden en spreekt het woord uit). 

DragonNaturallySpeaking (zet spraak om in tekst). 

Overige software zoals bijvoorbeeld: Zoom-it vergrotingsprogramma,
(gratis) vergrotingsprogramma dat over alle programma's heen te
gebruiken is; scanprogramma's; map creator, om landkaarten toegankelijk
te maken, ook voor brailleleerlingen door tactiel te maken; Webformater
(gratis), hulpprogramma voor internetsurfen door blinden; omzetten van
Tekst naar audio bestanden (text2audio); Amis Daisy software (gratis) om
Daisy-bestanden mee op de computer mee te beluisteren. 

Spraaksynthesizers (stemmen voor screenreaders).

De Dolphin Pen, USB stick waarop vergrotings, spraak en braille
ondersteunende software wordt bewaard. 

Overige hulpmiddelen voor het lezen en schrijven 

Onderstaande hulpmiddelen kunnen verstrekt worden door het UWV voor
gebruik op school en/of door de zorgverzekeraar op basis van de
Zorgverzekeringswet (Zvw) voor gebruik thuis. 

Voorleesapparatuur voor zwartdrukinformatie. 

Opnameapparatuur (bijv. memorecorder). 

Rekenmachine met spraak of grootletter. 

Brailleschrijfmachine.

Brailleschrijfhulpmiddelen. 

Leesmachines (alleen door UWV verstrekt).

Leesloep. 

(draagbare) Beeldschermloep (alleen door UWV verstrekt).

Dikgelinieerde schriften en ander schrijfmateriaal voor slechtziende
leerlingen (worden niet verstrekt door UWV of Zvw). 

Andere hulpmiddelen

De wiskundekist voor brailleleerlingen in de basisvorming van het
voortgezet onderwijs (kan door UWV worden verstrekt).

Informatievoorziening 

Software in Zicht is een in 2007 afgerond samenwerkingsproject dat werd
gefinancierd door het ministerie van OCW. De website is nog in de lucht
en bevat informatie voor iedereen die software zoekt of maakt die
toegankelijk is voor visueel gehandicapte leerlingen. In 2008 hebben de
instellingen voor visueel gehandicapten een website 'Eduvip' voor het
onderwijs aan leerlingen met een visuele beperking opengesteld. Eduvip
is een voortzetting van de projecten Software in Zicht en AOB-online en
bevat vrijwel alle gezamenlijke informatie die op onderwijsgebied
beschikbaar is. De website is aangesloten bij Kennisnet en werd
gesubsidieerd door het ministerie van OCW. 

Daarnaast zijn er vele (commerciële) websites, van bijvoorbeeld
belangenverenigingen of producenten die informatie geven over
hulpmiddelen en regelingen. 

Dyslectische leerlingen 

Aangepaste leesvormen 

Deze aangepaste leesvormen kunnen geleverd worden door Dedicon als de
tekst in de collectie aanwezig is:

Tekst in gesproken vorm/Luisterboeken.

Edu-tekstbestand (digitaal, een bestand van de tekst van het originele
boek, zonder afbeeldingen). 

Foto-PDF (digitaal, zwart-wit foto's van de tekst van het originele
boek, incl. afbeeldingen, tabellen en lijsten).

Zowel van de Citotoets als van de Entreetoets is er voor dyslectische
leerlingen die in het bezit zijn van een dyslexieverklaring, een
gesproken versie van de opgavenboekjes op cd beschikbaar. De cd’s
worden door de leerlingen individueel gebruikt.

Leerlingen met een vermoeden van dyslexie, maar zonder
dyslexieverklaring, kunnen hiervoor eventueel de zwart/witversie
(oorspronkelijk bedoeld voor kleurenblinde leerlingen) of de vergrote
versie (oorspronkelijk bedoeld voor slechtziende leerlingen) van de
opgavenboekjes gebruiken. 

ICT hulpmiddelen 

Dyslectische leerlingen kunnen gebruik maken van de volgende
ICT-hulpmiddelen; alleen de Daisy speler en Daisy software kunnen
verstrekt worden door de zorgverzekeraar. 

Laptop. 

Leespen. 

Voorleessoftware (zoals Kurzweil, Sprint, ClaroRead, Deskbot).

Daisy-speler en Daisy software.

DragonNaturallySpeaking. 

Informatievoorziening

Steunpunt Dyslexie: Het Steunpunt Dyslexie van oudervereniging  
HYPERLINK "http://www.steunpuntdyslexie.nl/sitemanager.asp?pid=4" 
Balans  is ontwikkeld in opdracht van het Ministerie van OCW, in het
kader van het   HYPERLINK "http://www.masterplandyslexie.nl" \t "_blank"
 Masterplan Dyslexie . Het Masterplan Dyslexie heeft als doel een
systematische en geïntegreerde aanpak van dyslexie in het onderwijs te
realiseren.

Daarnaast zijn er vele (commerciële) websites, van bijvoorbeeld
belangenverenigingen of producenten die informatie geven over
hulpmiddelen en regelingen. 

Analyse van de knelpunten 

Zoals in paragraaf 1 beschreven is bij de inventarisatie van de
knelpunten een groot aantal betrokken (belangen)organisaties
geraadpleegd, die op hun beurt weer vragen hebben uitgezet bij hun
doelgroep. Ook zijn relevante rapporten meegewogen. Bij deze
inventarisatie is gekeken naar zowel de aanbod- als de vraagkant van
leerhulpmiddelen. Ook zijn de klachten die OCW zelf krijgt van
dyslectische en visueel beperkte leerlingen meegenomen. Over het
algemeen blijkt dat de knelpunten lastig te kwantificeren zijn, waardoor
de omvang van sommige knelpunten moeilijk te schatten is. 

De belangrijkste knelpunten die uit de verschillende bronnen naar voren
zijn gekomen zijn opgenomen in onderstaand overzicht. Samenhangende
knelpunten zijn zo veel mogelijk geclusterd. 

Het overkoepelende knelpunt: versnippering en gebrek aan integraliteit

Het overkoepelende knelpunt dat uit de meeste reacties en bronnen naar
voren komt is dat de samenhang lijkt te ontbreken in de beschikbare
voorzieningen. Het verkrijgen van (informatie over) hulpmiddelen,
voorzieningen en aanpaste lesmaterialen voor visueel gehandicapte en
dyslectische leerlingen is verspreid over verschillende systemen en
verschillende organisaties, met verschillende wettelijke kaders,
loketten en voorwaarden. 

Deze manier van organiseren maakt het verkrijgen van (informatie over)
de benodigde leerhulpmiddelen, voorzieningen en aangepaste lesmaterialen
ingewikkeld en onoverzichtelijk voor zowel leerlingen en ouders als voor
leraren en scholen. Vragen die centraal staan betreffen: waar heb ik
recht op? Wat wordt vergoed? Onder welke voorwaarden? Waar moet ik dit
aanvragen? Er is behoefte aan één centraal informatiepunt voor ouders
en leraren. 

Specifieke knelpunten die naar verwachting worden opgelost door
aankomend beleid

Naast het hierboven genoemde overkoepelende knelpunt, bestaat ook een
aantal meer specifieke knelpunten. Een aantal van deze knelpunten wordt
naar verwachting al weggenomen danwel verminderd door beleid dat al in
gang is gezet, maar nog in de fase van voorbereiding of implementatie
is. Omdat het aankomende beleid in paragraaf 3 al is toegelicht, volgt
hieronder slechts een korte weergave van het knelpunt, direct gekoppeld
aan het aankomende beleid. 

Eigen bijdrage voor aangepaste lesmaterialen 

Om boeken in een aangepaste leesvorm te kunnen bestellen/laten
produceren betalen visueel beperkte scholieren en studenten op dit
moment €100 per jaar, deze kosten komen bovenop de normale
boekenkosten. Dyslectische leerlingen betalen een eigen bijdrage van
€15 per titel per jaar. 

Zoals in paragraaf 3.3 is aangegeven, zullen de aangepaste schoolboeken
met ingang van het schooljaar 2009-2010 worden aangevraagd door de
school zelf (tegen een kleine vergoeding) en zal de eigen bijdrage voor
ouders in het primair en voortgezet onderwijs vervallen. Dit is onder
meer in lijn met de vernieuwde situatie bij de invoering van de gratis
schoolboeken in het voortgezet onderwijs. Voor visueel gehandicapte
leerlingen in het speciaal onderwijs verandert er niks: de instelling
zorgde al voor de lesmaterialen. 

Behoefte aan lesmaterialen voor dyslexieprogramma’s

De afgelopen jaren zijn spraakprogramma's voor dyslectische leerlingen
steeds verder ontwikkeld. Er is op dit moment geen collectie beschikbaar
van lesmaterialen die met behulp van dyslexie- en spraaksoftware kunnen
worden gebruikt. Hier is echter wel een (groeiende) behoefte aan. Om
digitale bestandsformaten voor spraakprogramma’s te creëren moeten
ouders en scholen op dit moment zelf schoolboeken scannen, omzetten naar
het juiste bestandsformaat en een nabewerking doen. Dit kost zeer veel
tijd en leidt vaak tot een niet of slecht werkbaar resultaat. Hierdoor
is de beschikbaarheid van dit soort bestanden afhankelijk van tijd,
inzet en vaardigheid van ouders en scholen. 

Zoals in paragraaf 3.3 is aangegeven, is er inmiddels een Europese
aanbesteding gepubliceerd gericht op het opbouwen van een collectie voor
het primair en voortgezet onderwijs. Naar verwachting zal de gunning
plaatsvinden in juli van dit jaar, zodat per schooljaar 2009-2010 kan
worden begonnen met de opbouw van de collectie. 

Verschillen tussen inzet van scholen

Scholen en instellingen maken verschillende keuzen wat betreft hun inzet
bij bijvoorbeeld dyslexie. Dit betreft zowel de inzet van de beschikbare
middelen als het gebruik van ondersteunend materiaal en kennis die
beschikbaar is om het onderwijs aan deze leerlingen goed vorm te geven.
Scholen en leerkrachten maken niet altijd gebruik van alle beschikbare
mogelijkheden. Een cultuuromslag bij scholen en leraren is nodig om ook
deze groep leerlingen een passend onderwijsaanbod te bieden. 

De invoering van Passend onderwijs per 1 augustus 2011 zal naar
verwachting een aantal positieve effecten op dit knelpunt met zich
meebrengen. 

Regionale netwerken moeten een dekkend onderwijscontinuüm inrichten,
waarbinnen ze inzichtelijk maken dat ze voor alle doelgroepen een
passend onderwijsaanbod kunnen bieden. Dit geldt voor zowel de 'zware'
als voor de relatief 'lichte' gevallen, zoals dyslexie. Naar verwachting
zal de zorgplicht van de gezamenlijke schoolbesturen ook bijdragen aan
de bewustwording van scholen dat zij een verantwoordelijkheid hebben ten
aanzien van deze groep dyslectische leerlingen. 

Zoals in paragraaf 3.1 is aangegeven zal binnen Passend onderwijs ook de
positie van ouders ten opzichte van de school worden verbeterd. Ouders
van kinderen met visuele beperkingen of met dyslexie kunnen hier ook
gebruik van maken. 

Per 1 augustus 2009 geldt de Wet gelijke behandeling op grond van
handicap of chronische ziekte ook voor het primair en voortgezet
onderwijs. Indien een ouder of leerling van mening is dat de school of
instelling zich hier niet naar gedraagt, kunnen zij een klacht indienen
bij de Commissie Gelijke Behandeling. 

Overige specifieke knelpunten 

Tot slot zijn er nog specifieke knelpunten die nog niet (volledig)
worden verholpen door aankomend beleid. Ook op deze terreinen zijn wel
al acties in gang gezet. 

Dyslexie hulpmiddelen bij het UWV

Een specifiek knelpunt dat door betrokkenen wordt ervaren is dat het UWV
geen onderwijsvoorzieningen vergoedt voor dyslectici op grond van art.
19a WOOS. Dit betekent echter niet dat het UWV niet erkent dat dyslexie
een handicap is die belemmerend werkt. De huidige regeling betreft een
voortzetting van de regeling zoals deze tot 1 januari 2009 gold in het
kader van de Wet invoering en financiering Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen (IWIA). Evenals in de huidige regeling werd er daarbij
vanuit gegaan dat opvang van dyslectische leerlingen behoort tot de
reguliere zorgbreedte van basisscholen, indien nodig met inzet van Weer
Samen Naar School (WSNS) gelden en ondersteuning. Gezien het grote
aantal leerlingen met een vorm van dyslexie en de verwachtingen omtrent
het aantal aanvragen voor voorzieningen zou een vergoeding leiden tot
een onevenredig beroep op de middelen van de overheid. Dit beleid is met
de komst van de WIA en met de overdracht van SZW naar OCW, niet
gewijzigd.

Lange levertijden 

Leerlingen moeten soms lang wachten op een aangevraagd hulpmiddel van
het UWV. Indien middelen die zijn verstrekt kapot gaan of verloren
worden, moet het hulpmiddel gemaakt worden of moeten leerlingen een
hernieuwde aanvraag indienen, hierdoor kan opnieuw een wachttijd
ontstaan. Dit is uiteraard vervelend als de leerling het hulpmiddel
dringend nodig heeft. Dit probleem ligt niet zozeer bij de termijn
tussen aanvraag en beslissing, maar veeleer bij de levertijd van de
voorziening (door de leverancier). 

Het UWV is momenteel bezig met een aanbestedingsprocedure voor
hulpmiddelen, waarbij de mogelijke levertijd is aangegeven als
belangrijk criterium voor gunning van de opdracht. 

Ook na het bestellen van een aangepaste leesvorm bij Dedicon kunnen
leerlingen en studenten te maken krijgen met een lange levertijd.
Dedicon probeert dit op allerlei manieren te ondervangen. Bij po en vo
lukt dat vrij goed. In 80 tot 85% van de aanvragen dekt de bestaande
collectie de vraag. Bij het mbo, hbo en wo zijn er echter zeer veel
verschillende studies, vakken en lesboeken. Daarnaast zijn er veel
minder studenten per studierichting en dus is er per titel geen of
weinig vraag. In deze onderwijssectoren is het daardoor vrijwel niet
mogelijk om te anticiperen op de vraag. Daarom kan pas worden begonnen
met het omzetten van de lesmaterialen nadat de aanvraag is
binnengekomen. Ook voor het po en vo geldt dat als scholen niet tijdig
hun boekenlijsten doorgeven er een langere wachttijd ontstaat voor de
leerling. Met de huidige stand van de techniek lukt het vaak niet om te
leveren binnen de voor de betreffende leerling noodzakelijke termijn.
Daarnaast werkt een aantal scholen met bijvoorbeeld projectonderwijs of
het studiehuis. Veel materiaal is dan niet beschikbaar voor deze
doelgroep omdat het dan gaat om materiaal dat dezelfde dag of week er
moet zijn. Door het UWV is daarom aan een aantal blinde leerlingen een
brailleprinter met speciale software verstrekt die door de AOB-er of de
docent gebruikt kan worden.

De aard van dit knelpunt zorgt ervoor dat het moeilijk is op te lossen.
Steeds wordt in overleg met Dedicon gekeken op welke punten het proces
nog versneld en verbeterd kan worden. 

Didactische waarde van lesmaterialen na omzetting 

Wanneer lesmaterialen worden omgezet in aangepast formaat, zoals braille
of in gesproken vorm, kan de didactische waarde van het lesmateriaal
worden geschaad. Denk bijvoorbeeld aan een wiskunde boek hbo/wo, een
opgave die vraagt om de hoogte van de Eifeltoren te schatten, of
plaatjes en kaarten bij aardrijkskunde en geschiedenis. Er is op een
aantal terreinen onvoldoende didactische aanpassingen of verantwoorde en
bruikbare alternatieven voor visuele onderdelen van lesmateriaal. Soms
is een bestand of delen daarvan technisch niet of slecht bruikbaar op de
specifieke apparatuur van de leerling. Denk bijvoorbeeld aan grafieken
en tabellen. Op verzoek van een klant wordt dit wel zo veel mogelijk
aangepast. Dedicon zet in eerste instantie ‘plat’ om en beoordeelt
niet (altijd) of het lesmateriaal nog didactisch nuttig of bruikbaar
blijft. 

Om aan deze knelpunten tegemoet te komen heeft Dedicon een project
'verbetering kwaliteit dienstverlening' lopen, verschillende aspecten
worden hierin, in overleg met de doelgroep, verbeterd. Hierbij kan men
denken aan grotere eenduidigheid in plaatsing van (uitleg bij)
grafieken, verbetering van navigatie etc. Zij verwachten hierbij een
behoorlijke klanttevredenheidswinst te behalen.

Daarnaast heeft de belangenorganisatie Viziris (samen met Dedicon, Vivis
en instellingen VGK) een éénmalige aanjaagsubsidie ontvangen voor het
ontwerpen en inrichten van een expertisecentrum waarin professionals
werkzaam zijn die onder andere voor deze knelpunten Dedicon kunnen
bijstaan en die kunnen adviseren over de nodige didactische
aanpassingen. In het expertisecentrum zouden vakdocenten
onderwijskundige kennis ten aanzien van studeren met een visuele
beperking kunnen delen en bundelen en gelijkwaardige alternatieven
ontwikkelen voor visuele onderdelen in lesmethoden: een expertisecentrum
didactische en digitale toegankelijkheid leermiddelen voor leerlingen
met een visuele beperking. Op korte termijn wordt hiervoor een plan van
aanpak en begroting verwacht. 

Ook subsidieert OCW op dit moment het Newton-project. Dit project is
gericht op leerlingen met een visuele handicap in het voortgezet
onderwijs die bèta-vakken volgen. Zij worden vanuit de
onderwijsinstelling Bartiméus begeleid en er worden lesmethodes en
materialen ontwikkeld voor het onderwijs in wis-, natuur- en scheikunde
op havo en vwo niveau. Doel van het project is o.a. dat deze
lesmaterialen overdraagbaar worden gemaakt. Het project loopt nog tot
2010.

Ondanks bovengenoemde initiatieven moet toch worden geconstateerd dat
het niet mogelijk zal zijn om alle lesmaterialen zodanig om te zetten
dat de didactische waarde volledig  behouden blijft voor alle leerlingen
met een beperking. 

Toegankelijkheid van digitale leermiddelen

In het onderwijs wordt steeds meer gebruik gemaakt van digitale
leermiddelen, zoals electronische leeromgevingen,
studie-informatiesystemen, digiboards, beeldschermexamens, websites en
cd-roms. Deze zijn over het algemeen slecht toegankelijk voor leerlingen
met een visuele beperking of met dyslexie. Dit hangt onder meer samen
met (technische) aspecten, zoals lettertype, lay-out, kleurgebruik,
contrast, geen alt-attributen voor plaatjes en geen labels bij
invoervelden. Ook reguliere beeldschermexamens en cd-rom's en websites
die behoren bij nieuwe 'mixed-media methoden' worden niet voldoende
toegankelijk gemaakt voor leerlingen en studenten met een visuele
beperking of dyslexie. Tot slot wordt ook het niet standaard beschikbaar
zijn van een voorleesfunctie als een knelpunt ervaren.

Ook hierin kan het hierboven genoemde 'expertisecentrum didactische en
digitale toegankelijkheid leermiddelen voor leerlingen met een visuele
beperking' wellicht een rol spelen. 

Daarnaast zal ik zelf een verkenning laten uitvoeren hoe andere landen
hiermee omgaan (zie verder paragraaf 6).

Vanuit het ministerie van BZK is een richtlijn opgesteld met betrekking
tot de ontwikkeling van duurzaam toegankelijke websites, de
Kwaliteitsregeling webrichtlijnen. De Stichting Waarmerk drempelvrij.nl
beheert sinds juli 2007 de kwaliteitsregeling Webrichtlijnen. In deze
regeling zijn internationaal erkende afspraken in de vorm van
webstandaarden samengebracht. De toepassing van deze standaarden levert
een beter toegankelijke website op. De kennis van de Stichting Waarmerk
evenals de kennis van Stichting Accessibility, het expertisecentrum op
het gebied van kwaliteit en toegankelijkheid van ICT, kan mogelijk ook
bruikbaar zijn als het gaat om toegankelijke digitale leermiddelen.

Plan van aanpak

Resumerend: veel mogelijkheden beschikbaar; knelpunten worden aangepakt

Zoals in de eerdere paragrafen is beschreven, bestaat er voor leerlingen
met een visuele beperking of met dyslexie een heel pakket aan
maatregelen en voorzieningen. Voorbeelden hiervan zijn extra bekostiging
aan scholen, ondersteuning van scholen in hun omgang met deze
doelgroepen, regelingen voor onderwijsvoorzieningen, mogelijkheden tot
aanpassing in het onderwijsprogramma en het examen, productie en
levering van aangepaste lesmaterialen en vergoeding van een heel pakket
aan leerhulpmiddelen. 

Dat neemt niet weg dat er ook nog een aantal specifieke knelpunten
bestaat. Een deel van de specifieke knelpunten zal worden ondervangen
door beleid dat in voorbereiding is of dat wordt geïmplementeerd (zie
paragraaf 5.2). Zo wordt bijvoorbeeld voor leerlingen in het primair en
voortgezet onderwijs de eigen bijdrage voor aangepaste lesmaterialen
voor ouders afgeschaft en zal er een collectie van digitale
lesmaterialen worden opgebouwd dat met behulp van dyslexiesoftware kan
worden gebruikt. 

Voor een aantal andere knelpunten geldt dat die moeilijk op te lossen
zijn (zie paragraaf 5.3). Dit betreft bijvoorbeeld de lange levertijd
van aangepaste leermiddelen in het mbo en ho en een vermindering van de
didactische waarde van lesmaterialen na omzetting in een ander formaat
(braille of gesproken). Waar mogelijk worden hier wel gerichte
verbeteracties ondernomen. 

Verbeteren van voorlichting en informatievoorziening

Ondanks het reeds bestaande en aankomende beleid, ervaren leerlingen met
een visuele beperking of met dyslexie het brede en algemene knelpunt van
de versnippering en een gebrek aan integraliteit (zie paragraaf 5.1).
Zoals ook door de veldpartijen is benadrukt is er behoefte aan één 
punt waar zowel de school als de ouder terecht kan met vragen. Daarom
wil ik verkennen of binnen Passend onderwijs, het regionale loket voor
indicatiestelling hierin nadrukkelijker een rol kan spelen. Dit loket
krijgt een rol in de laagdrempelige informatievoorziening aan ouders en
leraren. Het loket moet zowel ouders als leraren kunnen helpen met
vragen over wat er voor een specifieke leerling aan ondersteuning en
hulpmiddelen beschikbaar is en welke voorziening ze waar kunnen krijgen.


Ik zal ook de ontwikkelingen volgen van het project ‘Herorientatie
Hulpmiddelen’ van het ministerie van VWS. Dit project onderzoekt de
mogelijkheden tot herinrichting van de hulpmiddelenregelingen die onder
het ministerie van VWS vallen. Ik zal de mogelijke oplossingen die dit
project wellicht kan bieden voor de doelgroep van visueel beperkte en
dyslectische leerlingen in de gaten houden.

Nadere verkenning naar aanvullende verbetermogelijkheden

Zoals uit deze notitie blijkt zijn er veel mogelijkheden en is er al
veel in gang gezet voor leerlingen met een visuele beperking of met
dyslexie. Dat neemt niet weg dat een aantal knelpunten niet (volledig)
wordt opgelost. Op een aantal terreinen heb ik nog niet voldoende zicht
op de mogelijkheden die er zijn voor deze doelgroep. Ik zal daarom een
verkenning laten uitvoeren naar mogelijke verdere verbeteringen. 

Door middel van deze verkenning wil ik meer inzicht krijgen in de
mogelijkheden die technologische ontwikkelingen op de middellange
termijn voor deze doelgroep kunnen bieden. 

Ook wil ik zoveel mogelijk leren van de kennis en ervaring van andere
landen. Daarom wil ik het beleid en de resultaten in andere landen in
kaart laten brengen. Zoals eerder vermeld zal hierbij specifiek aandacht
worden besteed aan het (eventueel verplicht) toegankelijk maken van
digitale leermiddelen.

Tot slot wil ik meer inzicht in de verbeteringen die mogelijk zijn door
aanpassingen van regelgeving. 

Vanzelfsprekend zal ik uw Kamer van de voortgang op dit terrein op de
hoogte houden. 

 Organisaties waarbij vragen zijn uitgezet: UWV, Viziris, Dedicon,
Handicap&Studie, Platform gehandicapten MBO. Handicap&Studie heeft op
haar beurt weer een bijeenkomst georganiseerd met deskundigen op het
gebied van dyslexie en visuele beperkingen om de vragen te beantwoorden.


 Viziris, 'Samen lezen, samen leren, samen werken. Uitwerking van en
achtergronden bij het manifest', p.12, september 2008. 

 Plemper, E. Drs. 'Studeren met een handicap in 2005, belemmeringen van
studenten met een lichamelijke beperking, psychische klachten of
dyslexie in het hoger onderwijs', oktober 2005. 

 Artikel 9 en 117 WEC, 'Regeling bekostiging personeel 2008-2009' en
'Regeling aanvullende bekostiging ten behoeve van visueel gehandicapte
leerlingen in het voortgezet onderwijs of visueel gehandicapte
deelnemers in het beroepsonderwijs, 12.07.2007. 

 De cluster 1 instellingen zijn Visio Sensis de Brink Groep en
Bartiméus. 

 'Regeling bekostiging personeel PO 2009-2010 en aanpassing bedragen
leerlinggebonden budget VO 2009-2010', Toelichting artikel 26.

 'Regeling bekostiging personeel 2008-2009', 'Regeling aanvullende
bekostiging ten behoeve van visueel gehandicapte leerlingen VO of
visueel gehandicapte deelnemers BVE', 12.07.2007 en 'Regeling
bekostiging personeel PO 2009-2010 en aanpassing bedragen
leerlinggebonden budget VO 2009-2010'.

 Op basis van art 19a van de Wet Overige OCW Subsidies: 'Regeling
onderwijsvoorzieningen voor jongeren met een handicap' en
'Uitvoeringsbesluit onderwijsvoorzieningen voor jongeren met een
handicap'. 

 Zie ook de brochure: 'Hoe kan UWV mij of mijn kind helpen bij het
volgen van onderwijs? Vergoedingen en hulpmiddelen voor leerlingen en
studenten met een ziekte of handicap.'

 Inrichtingenbesluit WVO, artikel 26, lid e.

 Eindexamenbesluit vwo, havo, mavo, vbo, artikel 55.

 RT wordt gegeven aan leerlingen die pedagogisch/didactische hulp nodig
hebben. Dit zijn vaak kinderen die door een bepaald leer- en of
gedragsprobleem/stoornis (zoals dyslexie) op een lager dan gemiddeld
niveau functioneren maar er kan ook RT gegeven worden aan leerlingen die
hoger dan het gemiddelde presteren.

 Eindexamenbesluit vwo, havo, mavo, vbo, artikel 55.

 Hulpmiddel: middel dat de bereiking van een doel bevordert (doel =
leren).

 Via UWV is verstrekking van een tweede exemplaar van de daisyspeler
mogelijk als de eerste niet meegenomen kan worden naar de
onderwijslocatie. 

 PAGE    

 PAGE   1