Extra maatregelen schuldhulpverlening
Bijlage
Nummer: 2009D31160, datum: 2009-06-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J. Klijnsma, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit PvdA kamerlid)
Bijlage bij: Maatregelen die het kabinet heeft genomen om extra aandacht te besteden aan schuldhulpverlening in verband met de economische crisis (2009D31159)
Preview document (🔗 origineel)
Extra maatregelen schuldhulpverlening 1. Voorkomen dat mensen in problematische schuldensituaties komen De economische crisis en de oplopende werkloosheid vormen een verhoogd risico op problematische schulden. Het kabinet vindt het belangrijk dat juist ook in economisch zware tijden aandacht is voor het voorkomen van problematische schuldensituaties. Preventie is essentieel. En als mensen toch hulp nodig hebben, moeten gemeenten snel en efficiënt en het liefst zo vroeg mogelijk helpen. Dit is de reden geweest dat het kabinet voor schuldhulpverlening in de komende drie jaren extra middelen uit heeft getrokken: € 30 miljoen in 2009, € 50 miljoen in 2010 en € 50 miljoen in 2011. In dit stuk staat uitgewerkt welke maatregelen het kabinet hiervoor neemt. Tijdens de begrotingsbehandeling van SZW in 2008 is via het amendement Spekman c.s. bepaald dat € 4 miljoen van de bestaande middelen van de SZW-begroting beschikbaar komen ten behoeve van de ondersteuning van initiatieven voor integrale schuldhulpverlening in relatie tot wijk, buurt en met behulp van vrijwilligers. Tussen het amendement Spekman en de extra maatregelen vanwege de economische crisis zit een inhoudelijke samenhang. Daarom is de uitwerking van het amendement Spekman c.s. eveneens in dit overzicht opgenomen. 2. Ambities realiseren: in samenhang met andere maatregelen, in samenwerking met andere partners Met deze extra maatregelen geeft het kabinet een extra, tijdelijke impuls voor de schuldhulpverlening vanwege de gevolgen van de economische crisis voor de schuldenproblematiek. Het bevat een aantal intensiveringen voor dit beleidsterrein rondom de schuldenproblematiek Een problematische schuld is een belangrijke belemmerende factor voor (volwaardige) participatie. Om deze reden heeft het kabinet in deze kabinetsperiode al € 350 mln extra uitgetrokken om zijn ambitie op het armoede- en schuldenbeleid te ondersteunen. Al in eerdere brieven heeft het kabinet zijn ambities op het terrein van schulden met de Tweede Kamer gedeeld. De extra maatregelen vanwege de economische crisis staat niet op zichzelf. Zij worden in samenhang ontwikkeld met de intensiveringen die het kabinet al heeft ingezet om overkreditering en problematische schuldensituaties te voorkomen en om de effectiviteit van schuldhulpverlening te verbeteren. De maatregelen die het kabinet hiervoor al heeft ingezet, treft u niet in het plan aan. In dit plan staan alleen de incidentele maatregelen die het kabinet in verband met de economische situatie op dit onderwerp neemt. Evenmin staan in dit plan de maatregelen opgenomen die het kabinet heeft genomen op andere terreinen in verband met de economische crisis, hoewel zij daar wel mee samenhangen. Maatregelen als deze kun je alleen maar realiseren in nauwe samenwerking met partners. Over de inhoud van de extra maatregelen is gesproken met betrokken partijen als gemeenten, VNG, Divosa, UWV, het Algemeen Keten Overleg (AKO) en verschillende brancheorganisaties. De uitvoering van de maatregelen zal in intensieve samenwerking met deze partijen gebeuren. Op de Werkpleinen en in gemeenten zal de extra impuls immers vorm moeten krijgen. 3. De extra maatregelen: van preventie tot extra middelen voor de opvang van toename van beroep op schuldhulpverlening Het kabinet zet de extra gelden in de komende drie jaren in voor concrete maatregelen. Voorkomen dat mensen in de problemen komen is essentieel. Dat is met name van belang voor de nieuwe groepen die door de economische crisis geconfronteerd worden of dreigen geconfronteerd te worden met een inkomenachteruitgang. Extra aandacht voor preventie is dus essentieel. Maar ook met extra preventiemaatregelen zal er in deze periode meer behoefte zijn aan ondersteuning om schuldenproblemen op te lossen. Ook daarin voorzien de maatregelen van dit plan. Vanwege het specifieke en incidentele karakter van de maatregelen heeft het kabinet besloten om de middelen via een specifieke uitkering aan de gemeenten beschikbaar te stellen. Het kabinet neemt de volgende maatregelen. Maatregel 1: Preventie: Goede voorlichting en actieve verwijzing op de Werkpleinen Op de Werkpleinen kan zoveel mogelijk –ook in deze economische moeilijke tijden- voorkomen worden dat mensen in problematische schuldensituaties terecht komen. Er wordt voor gezorgd dat nieuwe groepen die met inkomensachteruitgang kunnen worden geconfronteerd in een vroeg stadium voorzien worden van adequate informatie en zo nodig doorverwezen worden naar hulpverlening. Hier ligt een taak voor de frontoffice medewerkers. Frontoffice medewerkers krijgen extra training om dit onderdeel in de integrale dienstverlening mee te nemen. Er wordt voorlichtingsmateriaal ontwikkeld dat hen in deze taak ondersteunt. De volgende informatie wordt op de Werkpleinen gegeven: informatie over de mogelijke gevolgen van de economische crisis op hun financiële situatie; informatie over de dienstverlening die gemeenten kunnen bieden op het terrein van preventie en schuldhulpverlening; informatie over inkomensondersteunende voorzieningen van gemeenten. SZW stelt hiervoor middelen aan het UWV beschikbaar. Maatregel 2: Opvangen van het extra beroep op schuldhulpverlening. De economische crisis zal er naar verwachting toe leiden dat het beroep op de minnelijke schuldhulpverlening toeneemt. De eerste signalen daarover zijn al bekend. Schuldhulpverlening wordt al door gemeenten uitgevoerd. Voor de verwachte extra toeloop als gevolg van de economische crisis stelt het kabinet incidenteel voor een periode van drie jaar extra geld ter beschikking. De gemeenten zullen met deze extra middelen het volgende realiseren: opvang van de extra toeloop op de schuldhulpverlening; het realiseren of in stand houden van de brede toegankelijkheid van de schuldhulpverlening. Dit is extra van belang in verband met de toestroom van nieuwe groepen naar de schuldhulpverlening als gevolg van de economische crisis; de beperking van de wacht- en doorlooptijden. Het streven is er daarbij nadrukkelijk op gericht om de wachttijd te beperken tot maximaal vier weken, zonder dat dit negatieve gevolgen heeft voor de lengte van de doorlooptijd. De extra middelen worden via een specifieke uitkering aan de gemeenten beschikbaar gesteld. Maatregel 3: Het verbeteren van de effectiviteit van de schuldhulpverlening. Juist in deze tijd van economische crisis met een verwachte toeloop op schuldhulpverlening is een kwalitatief goed aanbod essentieel. Deze maatregel is erop gericht om vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel ‘wettelijk kader minnelijke schuldhulpverlening’ de gemeenten te ondersteunen bij het implementeren van onderdelen van het wetsvoorstel. Dit vergt mogelijk aanpassing van processen en werkwijze. Hierbij zullen de gemeenten worden ondersteund. Deze ondersteuning zal plaatsvinden door een externe partij die daarbij actief gebruik zal maken van de ervaringen van gemeenten die al geheel of gedeeltelijk werken volgens de eerder genoemde normen. Over de wijze waarop deze ondersteuning concreet vorm en inhoud krijgt zal nader overleg plaatsvinden met de VNG en Divosa. Een aantal gemeenten zal in dit kader ondersteunende activiteiten ontwikkelen. Middelen worden aan deze gemeenten via een specifieke uitkering beschikbaar gesteld. Maatregel 4: De uitwerking van het amendement Spekman c.s. Het amendement Spekman bepaalt dat initiatieven moeten worden opgezet die integrale schuldhulpverlening en preventie op gemeentelijk, wijk- en buurtniveau bevorderen. Daarbij kan waar mogelijk ook gebruik worden gemaakt van de inzet van vrijwilligers. In het amendement wordt een relatie gelegd met het amendement van het lid Wolbert c.s.over het concept van kleinschalige buurtdiensten in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Met het amendement is in totaal € 4 mln. van de bestaande begrotingsgelden van SZW beschikbaar gesteld. Het amendement wordt als volgt uitgevoerd. In het najaar worden twee à drie regionale bijeenkomsten georganiseerd om de deskundigheid te bevorderen van vrijwilligers die actief zijn bij het ondersteunen van mensen met financiële problemen en om de samenwerking tussen vrijwilliger en professional te verbeteren. Deze bijeenkomsten zijn een vervolg op een pilotbijeenkomst die in maart 2009 in Assen is gehouden en die succesvol is verlopen. Een aantal gemeenten zal initiatieven ontwikkelen. Hiervoor zijn gemeenten benaderd die betrokken zijn bij de wijkenaanpak van het kabinet en/of interesse hebben getoond in het uitvoeren van het amendement Wolbert. Een 20-tal gemeenten heeft blijk gegeven serieus geïnteresseerd te zijn in de uitwerking van het amendement Spekman c.s. Met deze gemeenten wordt nu gesproken over de concrete invulling van de initiatieven. De middelen voor de uitwerking van het amendement Spekman c.s. wordt via een specifieke uitkering aan de betrokken gemeenten beschikbaar gesteld. De monitoring van de maatregelen De inhoud van de specifieke uitkering, waaronder de wijze van verantwoording, wordt in overleg met gemeenten nader uitgewerkt. Het effect van de maatregelen wordt verder gemonitord via kwalitatief onderzoek bij een representatief aantal gemeenten. Hierbij is het onder andere van belang dat inzicht ontstaat in het aantal cliënten dat via de Werkpleinen bij de schuldhulpverlening terecht is gekomen. De uitvoering van de initiatieven voor de uitwerking van het amendement Spekman c.s. en de verbetering van de effectiviteit van schuldhulpverlening worden ondersteund en gemonitord door een externe organisatie. Het accent zal daarbij liggen op het verspreiden van slaag- en faalfactoren van de te ontwikkelen aanpak. 4. De verdeling van de middelen Hieronder treft u een overzicht aan van de verdeling van de middelen. Bij de verdeling is ervoor gekozen om het zwaartepunt van de preventiemiddelen te leggen in 2009. Vanwege de verwachte toeloop op het beroep van schuldhulpverlening ligt het zwaartepunt hiervoor in 2010 en 2011. Extra middelen schuldhulpverlening Schuldhulpverlening: totaal 2009 € 30 mln 2010 € 50 mln 2011 € 50 mln Totaal 130 mln 1. Preventiemaatregelen (via Werkpleinen) Monitoring € 2,50 mln € 1,75 mln € 0,75 mln € 5 mln 2. Centrale middelen ondersteuning implementatie, projecten voortrekkersgemeenten, campagne e.d. Ondersteuning en monitoring € 2,00 mln € 6,50 mln € 6,50 mln € 15 mln 3. Extra toeloop/intensivering gemeenten Monitoring € 25,50 mln € 41,75 mln € 42,75 mln € 110 mln Middelen SZW begroting 4 Middelen amendement Spekman Ondersteuning en monitoring € 4 mln (bestaande middelen SZW-begroting) € 4 mln (bestaande middelen SZW-begroting) 5. Afsluiting De economische crisis maakt het nodig dat het kabinet extra aandacht geeft aan het voorkomen en oplossen van problematische schuldensituaties. Deze tijdelijke extra maatregelen en de intensiveringen die het kabinet al eerder in gang heeft gezet op het terrein van schuldenproblematiek dragen naar de mening van het kabinet bij om waar mogelijk –ook in deze economische moeilijke tijden- te voorkomen dat mensen in problematische schuldensituaties terecht komen en om mensen zo goed mogelijk te ondersteunen als ze toch in zo’n situatie terecht komen. Op deze manier dragen de extra maatregelen eveneens bij aan het realiseren van de ambitie die het kabinet al eerder heeft uitgesproken: het verbeteren van de effectiviteit van de gemeentelijke schuldhulpverlening. De dekking van dit amendement komt ten laste van de post ‘overig (Doorontwikkeling & Onderhoud Wwb)’ van beleidsartikel 46 van de SZW begroting en wordt door een herschikking van de beschikbare gelden gerealiseerd. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan iemand die werkloos wordt, of tweeverdieners van wie een van de partners werkloos wordt. Een korte WW-periode kan dan op relatief korte termijn tot een forse inkomensterugval leiden. PAGE 2 PAGE 3