De juridische definitie van zwangerschap
Schriftelijke vragen
Nummer: 2009D32423, datum: 2009-06-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. van Miltenburg, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: F. Teeven, Tweede Kamerlid (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z12364:
- Gericht aan: M. Bussemaker, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Indiener: A. van Miltenburg, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: F. Teeven, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
2009Z12364 Vragen van de leden Van Miltenburg en Teeven (beiden VVD) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Justitie over de juridische definitie van zwangerschap. (Ingezonden 25 juni 2009) 1 Bent u bekend met het artikel “Huisartsen moeten toegang krijgen tot de abortuspil”? 1) 2 Is volgens u de juridische definitie van een zwangerschap, en daarmee van een zwangerschapsafbreking volgens de Wet afbreking zwangerschap, al decennia lang een intacte zwangerschap in de baarmoeder vanaf 16 dagen na het uitblijven van een menstruatie? Zo nee, wat is volgens u dan de juridische definitie van een zwangerschap, en waar is deze op gebaseerd? 3 Hoe beoordeelt u de uitspraak van de Hoge Raad dat overtijdbehandeling blijkens de wetsgeschiedenis niet als een afbreking van de zwangerschap in de zin van de Wet afbreking zwangerschap kan worden aangemerkt, en dat daarbij niet van belang is of er in medisch-biologische zin zwangerschap bestaat, omdat de eicel wel binnen 16 dagen ingenesteld is? 2) 4 Is het waar dat volgens de Raad van State voor de overtijdbehandeling op zichzelf geen vergunning als bedoeld in artikel 2 Wet afbreking zwangerschap nodig is? Zo nee, waar is dit op gebaseerd? 5 Waarom heeft het kabinet in het Besluit afbreking zwangerschap 3) alleen de ziekenhuizen en klinieken, en dus niet de huisartsen, genoemd? 6 Erkent u dat bij een zeer jonge zwangerschap, zoals tijdens een overtijdbehandelingsperiode, vanuit wetenschappelijk oogpunt medicamenteuze behandeling met de abortuspil Mifegyne de voorkeur verdient? Zo nee, waar baseert het kabinet zich op? 7 Deelt u de mening dat de medicamenteuze behandeling met de abortuspil verantwoord in de thuissituatie kan plaatsvinden, en dat daarom huisartsen eveneens over de abortuspil zouden moeten kunnen beschikken? Zo nee, waarom niet? 8 Kunt u bevestigen dat er op dit moment geen (juridische) belemmeringen bestaan voor huisartsen om de abortuspil te kunnen voorschrijven? 9 Kunt u aangeven of er problemen spelen rondom doorverwijzing naar een tweede arts, in het geval dat de eerste arts de abortuspil niet wil voorschrijven? Gaat u hier aandacht voor vragen bij de beroepsgroep? 1) Nederlands Juristenblad, 12 juni 2009 2) Hoge Raad, 16 juni 1995, NJ 1997, 131 3) Staatsblad 2009, 230