Het Erkenningsbesluit geschilencommissie luchtvaart
Schriftelijke vragen
Nummer: 2009D32792, datum: 2009-06-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.G.M. Roemer, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van zaak 2009Z12505:
- Gericht aan: E.M.H. Hirsch Ballin, minister van Justitie
- Indiener: E.G.M. Roemer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
2009Z12505 Vragen van het lid Roemer (SP) aan de minister van Justitie over het Erkenningsbesluit geschillencommissie luchtvaart. (Ingezonden 26 juni 2009) 1 Is het u bekend dat de Geschillencommissie Luchtvaart per 1 juli 2009 actief wordt? Bent u bekend met het reglement dat ten grondslag ligt aan de commissie? En is er inmiddels een aanvraag ingediend voor een erkenningsbesluit? 2 Wat vindt u van artikel 5, lid c, van het reglement dat stelt dat een klacht niet ontvankelijk is indien de eerste plaats van vertrek als vermeld in de boeking niet een luchthaven in Nederland is? Deelt u de mening dat dit in strijd is met de Europese verordening 261/2004 waarin staat dat passagiers rechten kunnen ontlenen aan een vlucht en de manier waarop het ticket is gekocht (samengesteld of in losse delen) er niet toe doet? 1) 3 Wat vindt u van artikel 6, eerste lid, van het reglement dat stelt dat een klacht niet ontvankelijk wordt verklaard indien deze niet binnen vier weken na het ontstaan daarvan schriftelijk bij de ondernemer is ingediend? Gaat dit niet voorbij aan het door Nederland ondertekend verdrag van Montreal, Recommended Practice 1724 van IATA en de bestaande Reis- en Vervoersvoorwaarden van alle luchtvaartmaatschappijen, welke een termijn van twee jaar stellen voor het indienen van een klacht? 4 Is het gestelde in vraag 2 en 3 niet in strijd met de Erkenningsregeling Geschillencommissies Consumentenklachten 1997 en de aanbeveling van de Commissie van 30 maart 1998 (98/257/EG), welke in artikel 5 bij het principe van wettigheid stelt dat het besluit van het orgaan(Geschillencommissie) niet tot gevolg kan hebben dat de consument de bescherming wordt ontnomen die wordt gewaarborgd door de bindende bepalingen van de wet van de staat op het grondgebied waarvan het orgaan is gevestigd? 5 Wat vindt u van artikel 23 van het reglement dat stelt dat de procedure bij de commissie vertrouwelijk is en alle direct en indirect betrokken personen, inclusief de leden van de commissie, tot geheimhouding verplicht zijn? Is dit niet in strijd met de Erkenningsregeling Geschillencommissies Consumentenklachten 1997 en de aanbeveling van de Commissie van 30 maart 1998 (98/257/EG), welke stelt dat de publicatie door het bevoegde orgaan van een jaarverslag over de genomen besluiten, aan de hand waarvan het mogelijk is de verkregen resultaten te beoordelen en de aard vast te stellen van de geschillen die aan het orgaan zijn voorgelegd? 6 Bent u van mening dat bij een (eventuele) aanvraag voor een Erkenningsbesluit Geschillencommissie Luchtvaart, op grond van bovenstaande gebreken een negatief besluit genomen dient te worden? Mocht u een erkenningsbesluit reeds hebben genomen, bent u dan bereid dit besluit terug te draaien op basis van bovenstaande gebreken? 7 Bent u bereid deze vragen met spoed te beantwoorden, gezien de datum van 1 juli 2009 waarop de geschillencommissie actief wil worden en in ieder geval te beantwoorden voordat u een beslissing neemt inzake een (eventueel) verzoek tot erkenning? 1) zie ook arrest Europese Hof inzake Schenkel versus Emirates, C-173/07