[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kabinetsreactie over de rijksrol in het proces van havensamenwerking van de zeehavens

Brief regering

Nummer: 2009D32881, datum: 2009-06-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z12568:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


havenbeheerders

> Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX  Den Haag



De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA  DEN HAAG





	Datum	26 juni 2009

Onderwerp	Reactie op onderzoek KiM naar samenwerking van zeehavens





Geachte voorzitter,

Naar aanleiding van het Algemeen Overleg van de vaste kamercommissie
voor Verkeer en Waterstaat op 26 september 2007 (Kamerstuk 29 862-9
vergaderjaar 2007-2008), de nota Zeehavens (Kamerstuk 29 862, nr. 1,
vergaderjaar 2004-2005) en de Beleidsbrief Duurzame Zeehavens (bijlage
bij Kamerstuk 29 862, nr 10, vergaderjaar 2008-2009) en het recente
Algemeen Overleg van de vaste kamercommissie van 2 april jongstleden heb
ik u toegezegd te komen met een kabinetsreactie over de rijksrol in het
proces van havensamenwerking.

In november 2008 heeft het KiM de studie ā€œSamenwerking tussen
zeehavensā€ opgeleverd en u toegezonden (Bijlage bij Kamerstuk 29 862
ā€“ 11, vergaderjaar 2008-2009), die op 2 april 2009 is besproken. 

In de nota Zeehavens is samenwerking tussen zeehavens reeds aan de orde
gekomen. In de Beleidsbrief Duurzame Zeehavens heb ik mijn visie gegeven
op de verwachte positieve effecten van samenwerking op duurzaamheid.
Mede op basis van het KiM-rapport en de actuele ontwikkelingen in de
markt volgt hieronder een uitgebreidere kabinetsvisie op samenwerking
van zeehavens.

Kim-rapport

Het KiM heeft in zijn studie onderzocht wat de bijdrage van samenwerking
tussen zeehavens aan de maatschappelijke welvaart kan zijn en of een rol
voor de rijksoverheid is weggelegd om die samenwerking (verder) te
stimuleren.

Het KiM concludeert dat samenwerking tussen zeehavens kan bijdragen aan
het (beter) faciliteren van de groei in ladingstromen binnen
randvoorwaarden van duurzaamheid. Ook kan samenwerking een bijdrage
leveren aan het optimaal inzetten van overheidsinvesteringen.
Tegelijkertijd constateert het KiM dat de havenbeheerders elkaar goed
lijken te kunnen vinden daar waar de gezamenlijke belangen evident zijn
en het niet gaat om commercieel gevoelige onderwerpen. In dit opzicht
zijn de baten van samenwerking al deels geĆÆnd. 

Volgens het KiM wordt op publieke en niet-commerciƫle taken
(veiligheid, duurzaamheid, security) al veel samengewerkt, onder andere
in de Nationale Havenraad. Extra voordelen van meer commerciƫle
samenwerking (zoals gezamenlijke  marketing, de bundeling van diensten,
specialisatie, het gezamenlijk oprichten van commerciƫle
dochterbedrijven) kunnen liggen op het gebied van kostenreducties,
duurzaamheid (waaronder efficiƫnt ruimtegebruik), maar ook in het
versterken van de onderhandelingspositie tegenover marktpartijen. In de
literatuur en door geĆÆnterviewden wordt verzelfstandiging genoemd als
belangrijk element of zelfs voorwaarde om een verdere stap te kunnen
maken naar commerciƫle samenwerking. 

Het KiM wijst erop dat samenwerking tussen havens kan leiden tot een
hogere bezettingsgraad van terminals, specialisatie en efficiƫnt
gebruik van middelen voor achterlandinfrastructuur. Juist dat laatste
voordeel is voor de rijksoverheid van groot belang, gegeven de kosten
die met de achterlandverbindingen gepaard gaan. Overigens geeft het KiM
aan dat overheid en havenbeheerders beperkte sturingsmogelijkheden
hebben. Ze hebben weliswaar verschillende instrumenten om activiteiten
te stimuleren of af te remmen, maar uiteindelijk zijn het private
ondernemingen die vestigingsplaats- en transportkeuzes maken en daarmee
de (on)mogelijkheden van specialisatie bepalen.

Legitimatie voor een rol van de rijksoverheid ligt volgens het KiM in
verschillende vormen van marktfalen ā€“ daar waar de markt geen optimale
oplossing biedt en publieke belangen in het geding zijn. Dan gaat het om
duurzaamheid, een optimale benutting van ruimte en rijksinfrastructuur,
en het voorkomen van buitensporige marktmacht. 

Het KiM stelt dat het in eerste instantie aan de havenbeheerders zelf is
om afspraken over commerciƫle samenwerking te maken. Bij een
overtuigend maatschappelijk rendement kan enige dwang of verleiding tot
samenwerking van een door alle partijen geaccepteerde derde
(onderhandel) partij echter soms nodig zijn om een proces op gang te
houden en te voorkomen dat er tijd verloren gaat. Dit faciliteren kan
meer concreet worden gemaakt door de overheidsinstrumenten in de
categorie ā€˜draagvlakcreatieā€™. De concrete instrumenten betreffen het
organiseren van bestuurlijk overleg of het instellen van een taskforce.
De Havenalliantie in het kader van  Randstad 2040 wordt door het KiM als
een eerste aanzet hiertoe gezien. 

Visie van het rijk

Het kabinet kan zich vinden in de conclusies van het KiM. Het kabinet is
al langer voorstander van goede samenwerking tussen zeehavens. Veertig
jaar geleden is daartoe de voorloper van de Nationale Havenraad
opgericht. De samenwerking was daarbij vooral gericht op de publieke
taken (waaronder afstemming van douanezaken, afvalinzameling,
milieuzorg) en het kabinet wil dat blijven ondersteunen. Ook ten aanzien
van (semi)commerciƫle samenwerking staat dit kabinet in principe
positief. Dat betreft dan vooral taken die op het snijvlak liggen van
publiek en privaat, zoals ruimtetoewijzing, promotie van zeehavens in
het buitenland onder Ć©Ć©n promotienaam en het delen van
havencommunicatiesystemen. Maar het kan zich ook uitstrekken naar
commerciƫle samenwerking zoals afstemming van ladingstromen,
commerciƫle exploitatie van achterlandvervoer en aandelenparticipatie.
Als randvoorwaarde geldt uiteraard dat het steeds binnen de
toetsingskaders van mededinging valt, zijnde het Nederlandse en Europese
mededingingsrecht.

Het kabinet ziet als belangrijkste reden om ook (semi-)commerciƫle 
samenwerking tussen zeehavenbeheerders te stimuleren dat op een aantal
terreinen de potentiƫle baten groter kunnen zijn dan zonder deze
commerciƫle samenwerking. Het gaat dan om:

Efficiƫnter gebruik van de fysieke en de milieuruimte;

Efficiƫntere publieke investeringen in de maritieme toegang en de
achterlandverbindingen;

Sterke positionering in antwoord op groeiende marktmacht van klanten en
concurrentie uit Zuid-Europa en het Midden-Oosten.

Efficiƫnter gebruik van (milieu)ruimte

Het kabinet legt in de recente Beleidsbrief Duurzame Zeehavens een grote
nadruk op duurzaam ondernemen, als voorwaarde om economische groei van
en door Nederlandse zeehavens te kunnen accommoderen en op termijn
concurrerend te blijven. Door de groei van goederenstromen ontstaan er
steeds meer knelpunten op het gebied van fysieke ruimte en
gebruiksruimte ten aanzien van emissies, geluid en waterkwaliteit.
Uitwisseling van kennis en ervaringen tussen havenbeheerders en
bedrijven is belangrijk om deze (milieu)ruimte beter te kunnen benutten.
Meer commerciƫle samenwerking kan verdergaande optimalisering van
ruimtegebruik opleveren dan samenwerking zonder commerciƫle grondslag,
omdat afstemming van goederenstromen en ruimtegebruik in zeehavens dan
duidelijker in een ieders belang is. Gezien de beperkingen in de
(milieu)ruimte in met name de Randstad juicht het Rijk verdergaande
samenwerking toe als die zorgt voor beter en efficiƫnter ruimtegebruik.
Het ā€œoptimale ruimtegebruikā€ kan zorgen dat een groter deel van de
groei kan worden opgevangen, maar er zullen toch her en der knelpunten
blijven optreden. Hier ligt nog een belangrijke opgave voor overheid en
havenbeheerders.

Efficiƫntere publieke investeringen in infrastructuur

Samenwerking en betere afstemming van goederenstromen en ruimtegebruik
bieden extra mogelijkheden voor specialisatie van havens en voor een
betere belading en benutting. Daarmee ontstaat de mogelijkheid om de 
toewijzing van rijksmiddelen (vooral uit de Infrafonds en FES-gelden)
voor de ontsluiting van de zeehavens te concentreren. Commerciƫle
samenwerkingsverbanden kunnen derhalve leiden tot een beter rendement
van publieke investeringen in infrastructuur. 

Sterke positionering

Havenbeheerders worden geconfronteerd met schaalvergroting bij hun
klanten. Rederijen en overslagbedrijven maken een consolidatieslag door
die leidt tot grote, wereldomvattende concerns die wereldwijd denken en
de concurrentie tussen havens aanscherpen. Commerciƫle samenwerking van
havenbeheerders kan leiden tot meer schaalgrootte, een betere
internationale concurrentiepositie, en betere bovenregionale afwegingen
(infrastructuur, ruimtegebruik, milieu), kortom tot een sterkere
positionering van de havens. 

Overigens geldt dat het kabinet zich wel degelijk rekenschap geeft van
de leidende rol van de markt zoals ook reeds door het KiM-rapprt
aangegeven. Het zijn de private ondernemingen die vestigings en
transportbeslissingen nemen. De mogelijke sturing door havenbeheerders
en rijksoverheid op vestigingsbeleid en ladingstromen is derhalve
beperkt.

Rol van de rijksoverheid

Het kabinet kan (semi-)commerciƫle samenwerking niet aan de markt
opleggen. Samenwerking veronderstelt gedeelde belangen, en die laten
zich niet forceren. Dat hoeft ook niet, aangezien de markt volop in
beweging is. In het onderzoek van KiM treft u vele voorbeelden van
toenemende samenwerking tussen zeehavens, zowel nationaal als
internationaal. Aansprekende resultaten zijn de samenwerking van de
Havens van Rotterdam en Amsterdam in Keyrail en de integratie van hun
havencommunicatiesystemen in PortBase. 

Het kabinet is op deze trend ingesprongen door drie belangrijke impulsen
te geven aan samenwerking. Ten eerste heeft het intensieve overleg met
de havensector over de Beleidsbrief Duurzame Zeehavens geleid tot
uitwisseling van kennis en nieuwe samenwerking tussen havenbeheerders op
dit terrein. Ten tweede ondersteunt het kabinet in dit kader ook de
gezamenlijke promotie van de Nederlandse zeehavens als (duurzame)
kwaliteitshavens in het buitenland.  

Ten derde is het rijk in 2008 in het project Randstad 2040 gestart met
de Havenalliantie, gevormd door de ministeries van Verkeer en
Waterstaat, Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu en
Economische Zaken, Havenbedrijf Rotterdam en Haven Amsterdam. De
alliantie heeft een samenwerkingsagenda opgesteld gericht op een
gezamenlijke onderzoeks- en kennisagenda en een gedeeld beeld van de
verschillende toekomstscenarioā€™s ten aanzien van goederenstromen. Ook
wordt gekeken naar een mogelijke verdergaande samenwerking tussen deze,
en in de toekomst ook andere, Nederlandse zeehavens. Het doel van de
havenalliantie is te komen tot een gezamenlijke regie ten behoeve van
een efficiƫnt beslag op ruimte en publieke middelen en een optimale
benutting van de infrastructurele capaciteit om daarmee Nederland een
internationaal goede concurrentiepositie te geven. Uiteraard zal er bij
samenwerking en regie steeds veel aandacht zijn voor de
mededingingsaspecten. 

Naast deze initiatieven wil het rijk de samenwerking tussen de zeehavens
van Rotterdam, Amsterdam, Zeeuwse havens/Moerdijk, de noordelijke
zeehavens en (mogelijk in een latere fase) Antwerpen bevorderen. Op dit
moment geschiedt dat laatste vooral in het kader van de
Rijn-Schelde-Delta-organisatie. Parallel aan deze briefĀ heeftĀ het
kabinetĀ een economische toekomstvisie voor de Mainport Rotterdam
ontwikkeld.

Verzelfstandiging havenbeheerders

Verschillende geĆÆnterviewden in het KiM-rapport zien verzelfstandiging
van havenbeheerders als een voorwaarde voor commerciƫle samenwerking. 

Het kabinet meent dat verzelfstandiging en vervolgens mogelijk
aandelenparticipatie door private of publieke partijen kan bijdragen om
verder over de belangen van de individuele haven heen te kunnen kijken.
Derhalve wordt een van de beelden uit de havenalliantie gedeeld: te
komen tot gezamenlijke regie van een aantal Nederlandse havenbeheerders,
bijvoorbeeld via verzelfstandiging van nu nog gemeentelijke of regionale
havenbeheerders, die vervolgens mogelijk kan leiden tot wederzijdse
participatie tot een nationale havenholding. 

De beslissing tot verzelfstandiging van havenbeheerders ligt bij de
eigenaars: de decentrale overheden. In veel havenregioā€™s wordt op dit
moment onderzoek verricht naar verzelfstandiging. Het kabinet zal een
dergelijk proces om hierboven genoemde redenen graag stimuleren en
faciliteren. Uiteraard mag verdergaande commerciƫle samenwerking niet
leiden tot ongeoorloofde marktmacht en het uitschakelen van gezonde
concurrentie. Niet alleen dienen de havens er steeds voor te zorgen dat
hun handelen in overeenstemming is met het nationale en Europese
mededingingsrecht, ook blijft het belangrijk dat er vrije keuze voor de
verlader en vervoerder is. 

Hoogachtend,

DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

J.C. Huizinga-Heringa									     ir. Camiel Eurlings

		

 PAGE   1 

VERTROUWELIJK	Pagina  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  5 





	

a

	





	





Pagina  PAGE   2  van   SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT  5 



Pagina 1 van   SECTIONPAGES   \* MERGEFORMAT  5 

Datum

Ons kenmerk

VenW/dglm-2009/1781





1

Plesmanweg 1-6

2597 JG  Den Haag

Postbus 20901

2500 EX  Den Haag

T  070 351 61 71

F  070 351 78 95

Contactpersoon

-Ā 

TĀ Ā -



Ons kenmerk

VenW/dglm-2009/1781

Uw kenmerk

-

Bijlage(n)

-