[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [šŸ§‘mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda

Bijlage

Nummer: 2009D33856, datum: 2009-07-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Geannoteerde agenda van de Informele Energie- en Milieuraad van respectievelijk 23-24 juli en 24-25 juli 2009 (2009D33854)

Preview document (šŸ”— origineel)


Geannoteerde agenda Informele Energie- en Milieuraad d.d. 23-25 juli
2009

Onderstaand doen wij u toekomen de gezamenlijk geannoteerde agenda van
de informele Energieraad en de informele Milieuraad, die ā€˜back to
backā€™ zullen plaatsvinden op respectievelijk 23 en 24 juli en 24 en 25
juli as. te ƅre, Zweden. Het overkoepelende thema van beide
bijeenkomsten is ā€œeen eco-efficiĆ«nte economie in Europaā€. De
bijeenkomst vindt aansluitend en deels overlappend plaats aangezien dit
thema de werkterreinen van zowel de ministers van Milieu als die van
Energie betreft. De discussie zal zich richten op de vraag hoe synergie
kan worden bereikt bij het nastreven van doelstellingen op gebied van
energie, klimaatverandering, innovatie en concurrentiekracht.  

Op 23 juli zullen energieministers spreken over het nieuwe
energie-efficiƫntie actieplan en de herziening van de richtlijn
energieprestaties van gebouwen. Op 24 juli zullen energieministers en
milieuministers in een gezamenlijke sessie spreken over een
eco-efficiƫnte economie in brede zin, waarna milieuministers zullen
discussiƫren over concrete maatregelen om de beweging naar een
eco-efficiƫnte economie te versnellen. Tenslotte zullen de
milieuministers op 25 juli debatteren over de Europese positie in de
klimaatonderhandelingen, met nadruk op de financiering van klimaatbeleid
en vergelijkbaarheid van inspanningen van ontwikkelde landen. 

A) Energie-efficiƫntie actieplan

Op 20 oktober 2006 heeft de Commissie het Energie-efficiƫntie actieplan
(2007-2012) gepresenteerd met maatregelen om de doelstelling van 20%
energiebesparing  in 2020 te realiseren. Sindsdien zijn diverse
maatregelen in gang gezet, zoals de verordening CO2-emissienormen voor
nieuwe personenautoā€™s, de richtlijn labelling autobanden, uitbreiding
van de richtlijnen ecodesign en energie-etikettering naar
energiegerelateerde producten en de herziening van de richtlijn
energieprestaties van gebouwen. Een voorspoedige afronding van de
onderhandelingen over bovengenoemde richtlijnen en de implementatie
ervan zijn nu prioriteit.

Ondertussen denkt de EU ook na over nieuwe inspanningen op gebied van
energiebesparing. Dit jaar vindt een mid-term review van het actieplan
plaats, waarna de Europese Commissie in het najaar met een nieuw
actieplan zal komen. Tijdens de informele Energieraad zal gedebatteerd
worden over de wensen voor dit nieuwe actieplan. Wensen van Nederland
zijn: een geharmoniseerde en eenvoudige methode om energiebesparing te
monitoren, het versterken van de Europese markt voor
energie-efficiƫntie (o.a. door een betere kennisverspreiding onder
professionals), snelle voortgang met het opstellen van
uitvoeringsmaatregelen met normen in het kader van ecodesign, en meer
aandacht voor het aspect van warmteproductie en ā€“verbruik. In dat
verband zal Nederland aanbieden de kennis en ervaring van het Nationaal
Expertise Centrum Warmte met de Commissie te delen.

B) Herziening richtlijn energieprestaties van gebouwen

Tijdens de informele Energie Raad zal tevens een werksessie plaatsvinden
over de voortgang van het voorstel voor herziening van de Richtlijn
Energieprestaties van gebouwen (EPBD). 

Doel van de herziening van de richtlijn is om de Europese lidstaten aan
te sporen om op kosteneffectieve wijze de huidige energieprestaties van
gebouwen te verbeteren via bronbeleid. De Commissie wil daartoe de
bestaande richtlijn verduidelijken en vereenvoudigen, het
toepassingsgebied uitbreiden en sommige bepalingen aanscherpen. 

Nederland deelt de opvatting van de Commissie dat er een groot
besparingspotentieel bestaat in de gebouwde omgeving en ondersteunt de
wens om de bestaande richtlijn te verduidelijken en te vereenvoudigen.
Nederland is kritisch over de wijze waarop dit in het huidige voorstel
wordt ingevuld en hecht groot belang aan het voorkomen van een
disproportionele administratieve lastenstijging, het beperken van de
regeldruk en het boeken van daadwerkelijke winst op gebied van
energiebesparing. Het huidige voorstel komt hieraan onvoldoende
tegemoet. Zo bevat het voorstel van de Commissie een verplichting om
informatie over de ā€œkostenoptimaliteitā€ van te nemen maatregelen op
het energielabel te vermelden. Deze informatie is na korte tijd echter
alweer verouderd, zorgt voor onnodige extra administratieve lasten en
zet door een slechtere reproduceerbaarheid van het label de kwaliteit
onder druk. Het zou beter zijn om dit op een flexibelere wijze in te
voeren door bijvoorbeeld de informatie separaat digitaal aan te bieden
via een website. Labels en keuringen zijn immers geen doel op zich. 

Een groot aantal lidstaten heeft aangegeven eveneens problemen te hebben
met de huidige tekst van het Commissievoorstel. Daarom heeft Nederland,
tezamen met een aantal andere vooruitstrevendeĀ lidstaten, ervoor
gekozen om alternatieve tekstvoorstellen te formuleren. Deze voorstellen
moeten de lidstaten bij de uitwerking in hun nationale regelgeving meer
ruimte bieden om dezelfde energiebesparing en CO2-reductie te behalen en
er tegelijkertijd voor te zorgen dat de administratieve lasten en
regeldruk zo min mogelijk worden beĆÆnvloed.

Het Tsjechische Voorzitterschap zal op basis van ingediende reacties van
de EU-lidstaten met een nieuw tekstvoorstel komen. Ook zal de Commissie
binnenkort haar reactie op de amendementen van het Europees Parlement in
de Raadswerkgroep presenteren. Verwacht wordt dat het
herzieningsvoorstel onder Zweeds voorzitterschap met grote
voortvarendheid zal worden behandeld om mogelijk eind 2009 tot een
afronding te komen. 

C) Eco-efficiƫntie

Tijdens de bijeenkomst zal aandacht worden besteed aan het onderwerp
eco-efficiƫntie in de vorm van een tweetal workshops, waarin ministers
hun kennis en ideeƫn zullen uitwisselen. Tijdens de eerste workshop
zullen milieu- en energieministers gezamenlijk ingaan op kansen voor
verbeterde synergie tussen beleidsagenda op gebied van
klimaatverandering, energie, eco-efficiƫntie, innovatie en
concurrentie, in het licht van de economische en klimaatcrisis. Tijdens
de tweede workshop zullen milieuministers spreken over concrete
instrumenten om de overgang naar een eco-efficiƫnte economie te
bespoedigen als vervolg op de EU Duurzaamheidsstrategie en de
Lissabonstrategie. 

Ten behoeve van de discussie in de Raad heeft het aankomend Zweeds
voorzitterschap het Stockholm Environment Institute opdracht gegeven tot
het opstellen van een achtergrondrapport genaamd ā€˜A European
Eco-Efficient Economy: Governing Climate, Energy and Competitivenessā€™.
Dit rapport benadrukt dat een eco-efficiƫnte economie vraagt om een
synergie van economische groei en milieubescherming. Efficiƫnter
gebruik van natuurlijke hulpbronnen kan bijdragen aan de
concurrentiekracht van de industrie en tegelijk zorgen voor minder
milieudruk. De EU moet in staat zijn om in deze crisistijden de
randvoorwaarden te leveren voor een gezond investeringsklimaat en een
gezonde arbeidsmarkt, maar tegelijkertijd ook de dreigingen van de
klimaatverandering, degradatie van de natuurlijke bronnen en sterk
fluctuerende energie- en grondstofprijzen aan te pakken. Deze
verschillende uitdagingen zijn zo aan elkaar verbonden dat een
geĆÆntegreerde beleidsaanpak noodzakelijk is. Milieu-, industrie-,
innovatie-, economisch- en handelsbeleid moeten nauw op elkaar
aansluiten, niet alleen om een optimaal tegenoffensief te kunnen
uitvoeren maar ook om nieuwe kansen te creƫren. Volgens de auteurs zou
de Europese inzet zich met name moeten richten op (standaarden voor- en
investeringen in) energiebesparing, specifieke ondersteuning van
onderzoek naar en ontwikkeling van duurzame technologie en een
wereldwijde prijs voor de uitstoot van broeikasgassen.

Nederland is zeer verheugd over de aandacht die Zweden tijdens zijn
voorzitterschap geeft aan het thema eco-efficiƫntie. Juist in het
huidige economische klimaat is het van belang te benadrukken dat
economisch herstel en ambitieuze doelstellingen op gebied van klimaat en
milieu kunnen en moeten samengaan. Inspanningen om uit de economische
crisis te geraken mogen niet ten koste gaan van de inzet gericht op het
afwenden van de dreiging van een klimaatcrisis.

Nederland is groot voorstander van een optimale integratie van milieu-,
industrie-, innovatie- en economisch beleid, op nationaal Ć©n Europees
niveau. Hierbij moet een verlaging van niet alleen energie- en
grondstoffengebruik worden bereikt, maar ook van ruimtebeslag, afval en
emissies. Dit alles moet leiden tot een vermindering van de druk op
biodiversiteit en ecosystemen, een sterke concurrentiepositie van de EU,
onder meer door kostenbesparing en een verduurzaming van de economie. Om
de eco-efficientie te vergroten zal een breed scala aan instrumenten
moeten worden ingezet, waarvan vele een Europese of zelfs wereldwijde
dimensie hebben. Het meest  kosteneffectieve instrument om het
klimaatprobleem aan te pakken is daarbij het wereldwijd beprijzen van
broeikasgasemissie. Nederland zal tijdens de bijeenkomsten aandacht
vragen voor de Nederlandse aanpak op belangrijke dossiers, zoals
Energietransitie en Duurzaam Inkopen. 

D) Klimaatverandering

De milieuministers zullen de balans opmaken van de internationale
klimaatonderhandelingen. De opstelling van de EU in de onderhandelingen
richting Kopenhagen zal worden besproken, met nadruk op de financiƫle
architectuur en de vergelijkbaarheid van mitigatie-inspanningen. De
ministers presenteren elk de voor hen belangrijkste vraagstukken. Tevens
blikken zij terug op de G8 en de MEF (Major Economies Forum) bijeenkomst
van juli jl. 

Belangrijk in dit stadium van internationale klimaatonderhandelingen is
het tempo op te schroeven en bruggen te slaan tussen de positie van de
EU en de andere partijen. Een gezamenlijke intentie en concrete
afspraken om krachten te bundelen helpt de EU in de onderhandelingen.
Nederland zal de focus leggen op vier themaā€™s.

Ten eerste moet de EU (en Nederland als onderdeel daarvan) strategisch
blijven nadenken hoe zij andere ontwikkelde landen kan bewegen tot
vergelijkbare inspanningen en voldoende ambitieuze absolute
emissiereductiedoelen. Actief de dialoog aangaan met andere ontwikkelde
landen is het uitgangspunt. Ten tweede moet een ambitieus akkoord naast
bovengenoemde verplichtingen voor ontwikkelde landen ook ambitieuze
acties en programmaā€™s van ontwikkelingslanden bevatten. Daarbij zal
het belang van het gebruik van ā€˜Low-Carbon Development Strategiesā€™
(LCDS) en het voordeel hiervan voor ontwikkelingslanden in de
onderhandelingen goed toegelicht moeten worden. Het concept moet verder
worden uitgewerkt: in plaats van voorwaardelijkheden moeten samenwerking
en maximale klimaatwinst het uitgangspunt blijven. De voorwaarde
ā€˜value for moneyā€™ van ontwikkelde landen en de voorwaarde ā€˜money
for valueā€™ van ontwikkelingslanden kunnen heel goed worden
samengebracht. LCDS matchen mitigatie-inspanningen van
ontwikkelingslanden met financiƫle en technologische ondersteuning. Ten
derde is een sterke financiƫle architectuur van groot belang: hier ligt
op korte termijn een belangrijke uitdaging in het vormgeven aan
beheersstructuren die door alle partijen kunnen worden onderschreven.
Nederland vindt tijdige concretisering van aspecten van het
financieringsvraagstuk van groot belang en wil de discussie hierover een
impuls geven. Ten vierde wil Nederland benadrukken dat met het oog op
een ambitieus traject van emissiereductie zowel de spoedige
inwerkingtreding van een Kopenhagen akkoord als de mogelijkheid tot een
tijdige ā€˜reviewā€™ waarbij alle belangrijke elementen worden
meegenomen belangrijk zijn.