[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde agenda informele JBZ-Raad

Bijlage

Nummer: 2009D36017, datum: 2009-07-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Geannoteerde agenda informele JBZ-Raad, 16 en 17 juli 2009 (2009D36015)

Preview document (🔗 origineel)


Geannoteerde agenda voor de informele bijeenkomst van de ministers van
Justitie en van Binnenlandse Zaken, 16-17 juli 2009 te Stockholm -
Zweden

De Informele JBZ-Raad van 16 en 17 juli a.s. te Stockholm zal geheel in
het teken staan van een JBZ-meerjarenbeleidsprogramma 2010-2014
(“Stockholm Programma”). 

Daarbij zal de op 10 juni jl. door de Commissie aangenomen Mededeling
“Een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht ten dienste van de
burger” aan de orde komen. Volgens de Commissie dient het
concretiseren van de voordelen van de ruimte van vrijheid, veiligheid en
recht voor de burger het centrale thema van het nieuwe programma te
zijn.

Het kabinetsstandpunt houdende de Nederlandse visie ten aanzien van een
JBZ-meerjarenbeleidsprogramma voor de periode 2010-2014 en bijbehorend
actieprogramma is op 20 mei jl. aan beide Kamers aangeboden. Naast het
kabinetsstandpunt zijn in samenwerking met België en Luxemburg drie
Benelux position papers opgesteld. Die papers zijn aangeboden aan de
Commissie en het voorzitterschap. Daarnaast biedt het BNC-fiche over de
genoemde mededeling van de Commissie een aanvulling op het standpunt van
Nederland. 

De Informele Raad zal bestaan uit drie sessies:

I	Een Europa tot stand brengen dat bescherming biedt

II	Een Europa in een geglobaliseerde wereld, gebaseerd op
verantwoordelijkheid en solidariteit

III	Een Europa voor burgers tot stand brengen van recht en
rechtvaardigheid

Ad I.	Een Europa tot stand brengen dat bescherming biedt

Onder deze titel wil het Zweedse voorzitterschap een discussie voeren
over de toekomst van de interne veiligheid in de EU. Belangrijk
aandachtspunt hierbij zal zijn de balans tussen de maatregelen die erop
zijn gericht die veiligheid te bevorderen en de rechten van het
individu. Daarnaast wijst het voorzitterschap op de noodzakelijke
solidariteit van lidstaten met elkaar in crisissituaties.

In dit verband wijst het voorzitterschap op een aantal aandachtsgebieden
van de Commissie als opgenomen in de mededeling zoals seksueel misbruik
van kinderen, mensenhandel, terroristische aanslagen en financiële en
economische georganiseerde criminaliteit.

Teneinde concreet inhoud te kunnen geven aan de discussie en deze
tegelijkertijd af te bakenen, wijst het voorzitterschap op een aantal
specifieke onderwerpen in dit kader:

de interne veiligheidsstrategie;

effectieve samenwerking tussen handhavingsdiensten;

grensmanagement;

opleiding van ambtenaren belast met handhaving;

de ontwikkeling van informatiesystemen;

het gebruik van nieuwe technologieën;

de bestrijding van internationale georganiseerde criminaliteit;

radicalisering;

versterking van civiele bescherming.

In het bijzonder verzoekt het Zweedse voorzitterschap tijdens de
discussie aan te geven welke de belangrijkste aspecten zijn van de
interne veiligheid. Nederland staat positief tegenover het voorstel tot
ontwikkeling van een strategie voor interne veiligheid, zoals verwoord
in de mededeling van de Commissie en wil hieraan een actieve bijdrage
leveren. Van belang is dat daarbij de rol van de Europese agentschappen
als Europol, Eurojust en Frontex en bepaalde mechanismen, met name de
OCTA-cyclus, worden betrokken. Daarnaast zal Nederland inzetten op
betere operationele samenwerking, versterking van de multidisciplinaire
aanpak en het opstellen van scenario’s op het gebied van civiele
bescherming, aan de hand van risicoanalyses.

Voorts is het voorzitterschap geïnteresseerd in mogelijke onderdelen
van een strategie voor informatiemanagement. Nederland is voorstander
van de ontwikkeling van gemeenschappelijk (strategisch) beleid op het
gebied van gegevensuitwisseling, waarbij systemen voor
gegevensuitwisseling, technologische ontwikkelingen,
gegevensbescherming, standaarden en interoperabiliteit, en de rol van
Europol belangrijke aandachtspunten zijn. 

Ten slotte zal in de discussie worden ingegaan op de wijze waarop de EU
op deze terreinen externe betrekkingen kan aangaan en welke geografische
en thematische prioriteiten daarbij moeten worden gesteld. Nederland is
van opvatting dat een nieuwe JBZ-RELEX-strategie integraal onderdeel van
het Stockholm Programma zal moeten zijn. Interne en externe aspecten
moeten immers in samenhang met elkaar worden bezien. Dat geldt in
beginsel tevens voor beleid op het gebied van respectievelijk de interne
veiligheid en gegevensuitwisseling. Deels zal de toekomstige JBZ-externe
strategie een continuering van bestaande vormen van samenwerking met
derde landen inhouden. Deels zullen nieuwe accenten moeten worden
gelegd, die recht doen aan de nieuwe interne dimensie van het Stockholm
Programma alsmede aan de gewijzigde internationale situatie. In het
kabinetsstandpunt houdende de visie op een toekomstig
JBZ-meerjarenprogramma is hierin reeds op een aantal onderdelen
voorzien. Naar het zich nu laat aanzien, zal het onderwerp JBZ-externe
betrekkingen een substantieel onderdeel van het Stockholm Programma gaan
vormen. Voor Nederland is vergroting van de coherentie tussen EU intern
en extern JBZ-beleid van groot belang. Ook dient de synergie tussen de
verschillende onderdelen van het EU-externe beleid te worden bevorderd.
Thema’s die in het JBZ-externe beleid hoog op de agenda zullen blijven
staan, zijn de bestrijding van transnationale georganiseerde
criminaliteit en de strijd tegen het terrorisme. Ook staan nu al op de
agenda een herziening van de JBZ-relatie tussen de Europese Unie en de
Verenigde Staten respectievelijk de Russische Federatie. Intensievere
samenwerking met Pakistan op het onderdeel terrorismebestrijding ligt in
de rede.

Ad II.	Een Europa in een geglobaliseerde wereld, gebaseerd op
verantwoordelijkheid en solidariteit

Het Zweedse voorzitterschap entameert de gedachtewisseling inzake de
migratieparagraaf van het Stockholm Programma langs de notie dat
migratie zal bestaan, zolang er verschillen in kansen en mogelijkheden
bestaan tussen de verschillende regio’s in de wereld. De ontwikkeling
van een breed, alomvattend, toekomstbestendig, Europees migratiebeleid
(gebaseerd op universele waarden, transparantie en wederzijds
vertrouwen) is daarom van grote betekenis. Dit Europees migratiebeleid
zal ook de uitdagingen moeten adresseren van de demografische
ontwikkelingen en tekorten op de arbeidsmarkt. 

Een adequaat Europees migratiebeleid draagt bij aan de realisatie van de
Lissabonagenda, biedt de burger van de EU veiligheid, alsook bescherming
aan diegenen die dat behoeven, verwijdert personen welke zich niet
(meer) legitiem op Europees grondgebied bevinden en vormt tot slot een
integraal onderdeel van het buitenlands beleid van de Unie. Dit beleid
dient in balans te zijn, waarbij Europese regelgeving ook de realiteit
dient te zijn in de (operationele) praktijk, waarbij bestrijding van
illegale migratie niet in de weg mag staan aan de toegang tot
bescherming en waarbij intelligente grensbewaking de bonafide reiziger
faciliteert en het Europese grondgebied beschermt. 

Het voorzitterschap suggereert om bij de gedachtewisseling waar het een
‘dynamisch immigratiebeleid’ betreft, met name stil te staan bij
respectievelijk de thema’s:

globale benadering;

migratie en ontwikkeling;

arbeidsmarktbeleid;

illegale migratie;

verwijdering en terugkeer;

gezinshereniging en integratie;

onbegeleide minderjarige vreemdelingen. 

Wat betreft het thema asiel noemt het voorzitterschap de volgende
aandachtspunten: de verdere ontwikkeling van het Gemeenschappelijk
Europees Asielstelsel, de wederzijdse erkenning van asielbesluiten,
intra EU-solidariteitsmechanismen en ook solidariteit met derde landen
via hervestiging. Nederland hecht aan een (voortvarende) totstandkoming
van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel, waarbij de wederzijdse
erkenning van asielbesluiten van lidstaten een belangrijk einddoel is.
Nederland ijvert voorts voor de realisatie van een Europees
hervestigingsbeleid, als onderdeel van een geïntegreerd beleid waarbij
bescherming wordt geboden aan personen die zich hiervoor kwalificeren en
waarbij derde landen worden ontlast.

Voorts zal worden gesproken over het belang om illegale migratie te
bestrijden. In dit verband meent Nederland dat er in Europa een
effectief en efficiënt grenstoezichtproces gestalte dient te krijgen,
dat ten goede komt aan de mobiliteit van bonafide reizigers, illegale
migratie en mensenhandel, maar ook vormen van misbruik zoals
kindersekstoerisme tegengaat en maximaal bijdraagt aan de veiligheid in
het Schengengebied en waarbij gebruik wordt gemaakt van technologie en
geïntegreerde risico-inventarisaties en -analyses.

Tot slot zal worden gesproken over de wijze waarop de Europese Unie
solidariteit kan betrachten met lidstaten en derde landen, welke worden
blootgesteld aan migratiedruk. In dit verband meent Nederland dat het
primair van belang is dat een structurele oplossing op lange termijn
wordt gezocht, in plaats van het door zuidelijke lidstaten geregeld
bepleitte verplichte intra-EU-relokatie op korte termijn, onder andere
door capaciteitsopbouw (voor wat betreft de lidstaten conform de
afgesproken minimumnormen op het terrein van asiel), maar ook door
migratiemanagement en grensbewaking, kunnen de lidstaten en derde landen
op structurele wijze een adequaat antwoord geven op de migratiedruk
waarmee deze zich geconfronteerd zien. 

Ad III.	Een Europa voor burgers tot stand brengen van recht en
rechtvaardigheid

Het Zweedse voorzitterschap is ten slotte voornemens tijdens de
informele Raad te discussiëren

over de toekomst van de strafrechtelijke en civielrechtelijke
samenwerking. In dat verband wordt 

gerefereerd aan onderdeel 2 van de mededeling van de Commissie dat
betrekking heeft op het 

opkomen voor de rechten van de burger, meer specifiek de toetreding van
de EU tot het EVRM, 

de rechten van minderheden, kinderen, slachtoffers van criminaliteit en
de rechten van 

verdachten, bescherming van persoonsgegevens en van privacy, en
deelneming aan het 

democratische proces in de EU.

Om concreet inhoud te kunnen geven aan de discussie en deze
tegelijkertijd af te bakenen, wil 

het Zweedse voorzitterschap zich in dat verband richten op een aantal
specifieke onderwerpen:

effectieve strafrechtelijke en civielrechtelijke samenwerking;

verdere benutting van wederzijdse erkenning;

verdere ontwikkeling strafrecht en civiel recht;

een allesomvattend bewijsverkrijgingsregime;

toegang tot het recht;

training van juridische beroepsbeoefenaars;

gebruik van nieuwe technologieën, in het bijzonder e-Justice;

verbetering van evaluatie en statistische instrumenten.

In de discussie zal de vraag aan de orde komen op welke wijze wederzijds
vertrouwen in strafrechtelijke en civielrechtelijke samenwerking verder
zou moeten worden ontwikkeld. Vertrouwen is onmisbaar voor het welslagen
van het JBZ-beleid. Nederland is daarom groot voorstander van een
verdere versterking van het wederzijdse vertrouwen. Volgens Nederland
kan hieraan op een aantal wijzen invulling worden gegeven. 

Het vertrouwen kan worden vergroot door middel van invoering van een
additioneel systeem van monitoring en evaluatie gericht op het op hoger
niveau brengen van de nationale rechtsstaten. Daarnaast zal
harmonisering van processen en procedures, bijvoorbeeld op het gebied
van de forensische wetenschap, bijdragen aan de versterking van het
vertrouwen in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. 

Ook is het met het oog op die versterking van belang dat het beginsel
van wederzijdse erkenning stapsgewijs wordt toegepast op wederzijdse
rechtshulp in strafzaken.

Tevens zal worden gesproken over mogelijke concrete maatregelen die
daadwerkelijke toegang tot het recht voor burgers en het bedrijfsleven
bewerkstelligen. Een cruciale manier om deze groepen, maar ook
juridische professionals, betere toegang tot het recht te verschaffen,
is door beter gebruik te maken van beschikbare informatie- en
communicatietechnologie. Nederland ondersteunt hiertoe de ontwikkeling
van Europees e-Justice en speelt een actieve rol bij het bevorderen van
e-Justice projecten. Nederland ziet een belangrijke rol weggelegd voor
het Europese e-Justice portaal, dat eind 2009 zal worden geopend voor
het publiek. Het portaal moet burgers informatie verschaffen, in hun
eigen taal, over gerechtelijke systemen en procedures. In een later
stadium zullen bestaande Europese procedures worden ondersteund door
elektronische hulpmiddelen. Andere e-Justice projecten waar Nederland
veel waarde aan hecht, zijn de koppeling van nationale registers op het
terrein van strafrecht, insolventie, handel en kadaster, het
digitaliseren van het Europees betalingsbevel en grensoverschrijdende
videoconferentie.

Ten slotte zal ook in deze derde discussie worden ingegaan op de wijze
waarop de EU op deze terreinen betrekkingen met derde landen) kan
aangaan en welke geografische en thematische prioriteiten daarbij moeten
worden gesteld. Ook hier geldt dat interne en externe aspecten in
samenhang met elkaar moeten worden bezien. In dat verband wordt verwezen
naar hetgeen hierover is opgemerkt bij onderdeel I.

 Kamerstukken II 2008/09, 23 490, nr. 557 en bijlage.

 Bijlagen bij Kamerstukken II 2008/09, 23 490, nr. 557.

 PAGE   1 

 PAGE   1