[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Kabinetsappreciatie

Bijlage

Nummer: 2009D39742, datum: 2009-08-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Kabinetsappreciatie CVM-rapporten Bulgarije/Roemenië (2009D39741)

Preview document (🔗 origineel)


Kabinetsappreciatie CVM-rapporten Bulgarije/Roemenië

Inleiding 

Het kabinet deelt in grote lijnen de analyse van de Commissie over de
hervormingen in Bulgarije en Roemenië. Ook op basis van eigen
waarneming concludeert het kabinet dat beide landen vooruitgang hebben
geboekt, maar dat concrete verbeteringen thans nog onvoldoende zijn. Het
kabinet onderschrijft de concrete aanbevelingen van de Commissie – 21
voor Bulgarije en 16 voor Roemenië – die beide landen de komende
periode dienen te implementeren.

Rapportage van de Commissie aangaande Bulgarije

De afgelopen jaren is de basis gelegd voor een professionele,
transparante en onafhankelijk opererende rechterlijke macht. Er is een
goed werkend justitie opleidingsinstituut opgericht. De Supreme Judicial
Council en diens Inspectoraat zijn verstevigd en hun functioneren
gestroomlijnd. Het Openbaar Ministerie is duidelijker neergezet als de
coördinerende instantie in het opsporingsproces. De genomen maatregelen
in het afgelopen jaar leiden echter nog niet tot de gewenste
effectiviteit. Ten behoeve van de strijd tegen corruptie en de strijd
tegen de georganiseerde misdaad is een aantal wetswijzigingen
doorgevoerd waardoor betere controle op publieke bestedingen en
belangenverstrengeling mogelijk wordt gemaakt. Het werk van de
‘ontnemingscommissie’ begint vruchten af te werpen en de
anticorruptiecommissie zet haar werk voort. De opsporingsdiensten werden
aan een grondige hervorming onderworpen. Tevens is er een centraal team
opgezet dat specifiek misdrijven, zoals fraude en corruptie, tegen het
Europese financiële systeem gaat bestrijden. Het afgelopen jaar
resulteerden de genomen maatregelen in een stijging van
tenlasteleggingen in zaken betreffende fraude met EU-fondsen. Ook waren
er opzienbarende arrestaties en veroordelingen in drugs- en mensenhandel
gerelateerde zaken. 

De Commissie stelt echter meerdere malen vast dat hoewel op technisch
niveau stappen in de goede richting zijn gemaakt, het nog steeds
ontbreekt aan een brede politieke inzet en een overtuigende strategie om
de georganiseerde misdaad en corruptie aan te pakken. 

Bulgarije heeft de afgelopen jaren vooruitgang geboekt maar de
hervormingen op papier zijn niet vertaald naar de praktijk. Er zijn dan
ook te weinig concrete resultaten. Er was bij de regering-Stanishev geen
sprake van een duidelijke politieke wil ten aanzien van een
ondubbelzinnige hervormingsagenda. De Commissie geeft aan dat continue
druk en hulp van andere lidstaten onontbeerlijk is om vooruitgang in het
proces te waarborgen.

Rapportage van de Commissie aangaande Roemenië

Het wetboek van strafrecht en het burgerlijk wetboek zijn aangenomen. De
doorwerking van deze nieuwe wetboeken zal pas merkbaar zijn wanneer ook
de nieuwe wetboeken van strafprocesrecht en burgerlijk procesrecht –
relatief ongeschonden - zijn aangenomen en van kracht geworden. Op dat
moment zal meer geld beschikbaar komen om de structurele
onderfinanciering van de juridische sector aan te pakken. De gewenste
verbetering ten behoeve van een transparante en efficiënte rechtsgang
is vooralsnog niet aan te tonen. 

Het Nationaal Integriteitagentschap (ANI) is operationeel en onderzoekt
momenteel onder meer de vermogensverklaringen van acht actieve Roemeense
ministers. Omdat nog onvoldoende zaken voor de rechter zijn gebracht, is
het de vraag of het wettelijk kader waarbinnen het agentschap opereert
robuust genoeg is. Daarnaast moet beter inzicht worden verkregen op de
politieke onafhankelijkheid van het ANI. 

De bestrijding van corruptie verloopt moeizaam. Zaken tegen
(oud-)politici worden door het Roemeense parlement met vertraging en op
niet uniforme wijze behandeld. Ook zijn er te weinig concrete resultaten
geboekt in de strijd tegen corruptie op lokaal niveau. De reorganisatie
van het Roemeense ministerie van Binnenlandse Zaken en
personeelswisselingen hebben één en ander verder bemoeilijkt. Het
anticorruptie directoraat van dit ministerie heeft daarentegen wel een
aantal zaken succesvol onderzocht en voor de rechter gebracht.

Ook ten aanzien van Roemenië concludeert de Commissie dat er op
technisch niveau een aantal stappen in de goede richting is gezet, maar
dat vanwege het ontbreken van een brede politieke inzet er onvoldoende
vooruitgang is geboekt in de hervormingen.

In Roemenië is naar aanleiding van het interim-rapport dat de Commissie
op 12 februari jl. publiceerde, hernieuwd momentum ontstaan en zijn
belangrijke stappen gezet om vooruitgang te bewerkstelligen. Echter, ook
in Roemenië ontbreekt het aan voldoende, concrete resultaten vanwege
het ontbreken van politieke consensus. Vooral het nationale Parlement
speelt een vertragende en soms zelfs een belemmerende rol. Ook hier
geeft de Commissie aan dat continue druk en hulp van andere lidstaten
onontbeerlijk is om vooruitgang in het proces te waarborgen.

Appreciatie van het kabinet

Zoals gesteld deelt het kabinet in grote lijnen de analyse van de
Commissie over de hervormingen in Bulgarije en Roemenië. Het kabinet is
teleurgesteld over het uitblijven van voldoende systematische,
onomkeerbare veranderingen in de praktijk. Het kabinet heeft begrip voor
het feit dat voornoemde structurele hervormingen tijd kosten maar
betreurt het door de Commissie geconstateerde gebrek aan politieke wil
om daar gerichte invulling aan te geven. Van doorslaggevend belang voor
beide landen is dat het hervormingsproces tot op het hoogste niveau
politiek ondersteund wordt. Het CVM heeft in dat opzicht een wezenlijke
bijdrage geleverd door de noodzakelijke hervormingen op de politieke
agenda te houden. 

Zoals vermeld in de rapporten stelt het CVM de Commissie in staat op
politiek en technisch niveau met de autoriteiten van Bulgarije en
Roemenië samen te werken, de vooruitgang te controleren en evalueren en
beide landen van technische en financiële assistentie te voorzien. De
staatssecretaris voor Europese Zaken heeft in juni jl. Commissaris
Barrot kenbaar gemaakt dat concrete resultaten van essentieel belang
zijn, onder andere voor de geloofwaardigheid van de Europese Unie, en
dat van stopzetting van het CVM geen sprake kan zijn zolang er
onvoldoende systematische, onomkeerbare veranderingen zijn. Het kabinet
is dan ook verheugd dat de Commissie heeft bevestigd dat het CVM niet
zal worden opgeheven totdat aan alle ijkpunten is voldaan. Het kabinet
onderschrijft de concrete aanbevelingen – 21 voor Bulgarije en 16 voor
Roemenië – die beide landen de komende periode dienen te
implementeren. Het kabinet onderstreept dat uitvoering van deze
aanbevelingen niet gelijk staat aan het voldoen aan de ijkpunten. 

Bulgarije en Roemenië moet duidelijk zijn dat aanhoudend tekort aan
vooruitgang in het kader van het CVM de eigen burgers zal hinderen in
het optimaal benutten van alle mogelijkheden die het EU-lidmaatschap met
zich meebrengt. Zo zal het uitblijven van verdere vooruitgang in de
hervormingen van het juridisch apparaat en de strijd tegen corruptie en
georganiseerde misdaad toetreding van Bulgarije en/of Roemenië tot de
Schengenzone kunnen bemoeilijken. Het opheffen van grenscontroles moet
immers gepaard gaan met wederzijds vertrouwen. Ook geldt vanzelfsprekend
dat Bulgarije en Roemenië, net als alle andere lidstaten, zich moeten
houden aan de regels gesteld voor het beheer van EU-fondsen. De
Commissie heeft al betalingen opgeschort in het geval van Bulgarije. Het
kabinet ziet dan ook de Commissierapporten betreffende het financieel
beheer van EU-fondsen door Bulgarije en Roemenië, die de Commissie
opstelt op verzoek van het Europees Parlement en die naar verwachting in
september zullen verschijnen, met belangstelling tegemoet. Indien uit
deze rapporten blijkt dat er sprake is van gebrekkig beheer,
bijvoorbeeld door onvoldoende capaciteit, dan moet de Commissie
maatregelen nemen. De staatssecretaris voor Europese Zaken heeft
Commissaris Barrot in juni jl. deze suggestie al gedaan (vide brief aan
Uw Kamer d.d. 1 juli 2009, 23987-97). 

De Commissie concludeert in de rapporten dat zij op dit moment geen
aanleiding ziet om vrijwaringsmaatregelen af te kondigen. Deze
vrijwaringsmaatregelen kunnen tot 1 januari 2010 worden genomen op basis
van artikel 38 van de akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de
Republiek Bulgarije en Roemenië. Artikel 38 bepaalt echter dat deze
maatregelen geen afbreuk mogen doen “aan de verdere nauwe justitiële
samenwerking.” Aan vrijwaringsmaatregelen op JBZ-terrein is een risico
voor de overige EU-lidstaten verbonden. Bij opschorting van politiële
en justitiële samenwerking zal het moeilijker worden samen te werken
met de Roemeense en Bulgaarse autoriteiten bij criminaliteitsbestrijding
(bv. mensenhandel, drugshandel, skimming). Daarnaast zou de nieuw
aangetreden regering in Bulgarije – verkozen mede vanwege de belofte
de rechtsstaat hervormingen ter hand te nemen - in staat gesteld moeten
worden te laten zien dat het de hervormingen serieus neemt. 

In de discussie in raadskader over de Commissierapporten herkent een
overgrote meerderheid van de EU-lidstaten zich in deze conclusie.
Desalniettemin heeft Nederland in deze discussie aangegeven dat er
gevolgen verbonden moeten zijn aan onvoldoende vorderingen en dat
vrijwaringsmaatregelen dan ook in beginsel niet uitgesloten mogen
worden. 

De Commissie legt in haar rapport geen verband met Schengen-toetreding
van beide landen, die overigens pas op zijn vroegst is voorzien in 2011.
Formeel gesproken wordt de rijpheid om tot de Schengenruimte toe te
treden in een ander kader beoordeeld door de Schengen-lidstaten aan de
hand van specifieke criteria. Het kabinet is niettemin van mening dat er
wel degelijk een verband bestaat tussen beide processen. De snelheid
waarmee beide landen toe kunnen treden tot de Schengenzone zal in
belangrijke mate afhangen van het vertrouwen dat de huidige
Schengenlanden hebben in hun nieuwe partners. Met hen zullen ze immers
een binnengrens zonder controles krijgen. Hetgeen in de CVM-rapporten
wordt opgemerkt over het nog steeds op grote schaal voorkomen van
corruptie bij onder andere het politieapparaat geeft het kabinet in
ieder geval nog geen vertrouwen in een spoedige gereedheid van beide
landen voor toetreding tot de Schengenzone. Zeker voor het voorkomen van
mensenhandel en illegale immigratie is het essentieel dat beide landen
beschikken over onberispelijke politieapparaten, ook bij het bewaken van
hun beider buitengrenzen. Specifiek voor Bulgarije geldt dat illegale en
kwalijke praktijken rond het afdwingen van fooien bij de Turkse
grensovergangen (zgn. ‘soepgeld’) weliswaar zijn verminderd, maar
nog zeker niet zijn verdwenen. Voor Roemenië is de mogelijke
grootschalige naturalisatie van personen in Moldavië een factor waarmee
rekening moet worden gehouden.     

Naast het feit dat er druk op Bulgarije en Roemenië moet blijven liggen
– onder meer door de dreiging van vrijwaringsmaatregelen-  is het
eveneens van groot belang dat beide landen in hun inspanningen worden
bijgestaan door de Commissie en de EU-lidstaten. Nederland zal Bulgarije
en Roemenië blijven ondersteunen gedurende het verdere
hervormingsproces. 

Behandeling in Raadskader 

Naar verwachting zal de RAZEB op 14 september conclusies aannemen
betreffende het CVM. De Nederlandse inzet zal erop gericht zijn dat
wordt vastgesteld dat er voortgang is gemaakt en stappen in de juiste
richting zijn gezet. Ook zullen de raadsconclusies een passage moeten
bevatten waaruit blijkt dat beide landen tot dusverre onvoldoende
concrete resultaten hebben geboekt, dat extra inspanningen van Bulgarije
en Roemenië, aan de hand van de lijst van aanbevelingen van de
Commissie, en blijk van politieke wil noodzakelijk zijn. Nederland zal
zich er voor inzetten dat de conclusies duidelijk maken dat Bulgarije en
Roemenië gehouden zijn aan de verplichtingen die gepaard gaan met het
EU-lidmaatschap en dat het niet voldoen aan de verplichtingen gevolgen
zal hebben waaronder vrijwaringsmaatregelen en ten aanzien van de
toetreding tot de Schengenzone. Ook financiële gevolgen behoren tot de
mogelijkheden. De voortzetting van het CVM totdat aan alle ijkpunten is
voldaan, zou opgenomen moeten zijn in de Raadsconclusies evenals het
feit dat de Commissie en de lidstaten beide landen zullen blijven
ondersteunen. 

De Nederlandse regering zal erop toezien dat er bij het overwegen van
maatregelen jegens Bulgarije en Roemenië geen stappen worden gezet die
de strafrechtelijke samenwerking met die landen frustreren en daarmee de
noodzakelijke hervormingen vertragen in plaats van versnellen.