[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Bijlage

Bijlage

Nummer: 2009D39940, datum: 2009-09-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verschillen in berekening onderwijsuitgaven per student tussen de VSNU en OCW (2009D39939)

Preview document (🔗 origineel)


Bijlage 1 Verschillen en overeenkomsten berekening onderwijsuitgaven per
student tussen VSNU en OCW

	Functies berekening VSNU	Functies berekening OCW

1	Indicator van de reële onderwijsbijdrage per student (jaarlijkse
thermometer). De indicator geeft de ontwikkeling van het onderwijsdeel
van de rijksbijdrage van het verleden tot nu weer en wordt niet gebruikt
voor de toekomstige ontwikkeling.	Indicator van de feitelijke gemiddelde
onderwijsuitgaven per student. Indicator geeft de ontwikkeling van de
onderwijsuitgaven in de loop van de jaren en de toekomstige ontwikkeling
weer. De indicator wordt gebruikt voor aanpassing van het macrokader van
wo (op basis van fluctuaties in het studentenvolume). 



Verschil in berekeningswijze VSNU en OCW

	VSNU	OCW

1	Werkplaats medisch

De VSNU cijfers voor het onderwijsdeel van de rijksbijdrage van OCW zijn
gecorrigeerd voor de werkplaatsfunctie medische opleidingen. Dit omdat
volgens de visie van de VSNU de toename van de budgetten voor de
verhoging van de numerus fixus medische opleidingen (geneeskunde,
tandheelkunde, diergeneeskunde en klinische technologie) de ontwikkeling
van de prijs per student vertekent.	Werkplaats medisch

De werkplaatsfunctie voor medische opleidingen wordt niet gecorrigeerd.
De prijs per student is dus inclusief de budgetten voor de verhoging van
de numerus fixus medische opleidingen. OCW berekent de gemiddelde
onderwijsuitgaven per student: de ene studie is immers goedkoper of
duurder dan de andere.



2	Looncorrectie 

De VSNU volgt voor de looncorrectie de contractloonontwikkeling op de
markt van het CPB. 	Looncorrectie

Er wordt gerekend met  de aan de universiteiten daadwerkelijk
uitgekeerde loonbijstelling.

3	Prijscorrectie

Er wordt gerekend met de afgeleide consumenten-prijsindex
(realisatiecijfers CPB)	Prijscorrectie

Er wordt gerekend met de aan de universiteiten daadwerkelijk uitgekeerde
prijsbijstelling.

(De gegevens worden omgerekend naar constante prijzen met behulp van de
loon- en prijsbijstellingen die jaarlijks achteraf aan de financiering
worden toegevoegd ter compensatie van de inflatie. Het kan voorkomen dat
er in een jaar geen, of minder compensatie wordt uitgekeerd. De gegevens
die hier worden weergegeven zijn daarom niet ‘voor koopkracht
gecorrigeerde’ onderwijsuitgaven, maar de feitelijke
onderwijsuitgaven). 

4	Bepaling onderwijsdeel

VSNU cijfers gaan uit van het onderwijsdeel zoals vastgesteld in de
Rijksbijdrage brief. In dit onderwijsdeel zit ook het studentenvolume.

	Bepaling onderwijsdeel

OCW cijfers gaan uit van een vast percentage (34,9%) om het
onderwijsdeel te bepalen. Dit percentage is gebaseerd op een
tijdschrijfonderzoek waarin het deel dat aan onderwijs is toe te
rekenen, werd geschat op 34,9%. Er wordt bovenop dit vaste percentage
een correctie gemaakt voor de bijdragen voor fluctuaties in het
studentenvolume. Deze worden voor 100% aan de onderwijsuitgaven
toegerekend (voor dit deel dus gelijk aan berekeningswijze VSNU).

5	Studentenaantallen

VSNU hanteert de cijfers van OCW (1-cijfer HO) op peildatum 1 oktober in
jaar t 	Studentenaantallen

OCW hanteert een gemiddelde per kalenderjaar op basis van de
Referentieraming, 1-cijfer HO. Dit levert slechts een klein verschil op
met de VSNU.

6	Landbouw

VSNU cijfers zijn inclusief rijksbijdrage en studenten Wageningen
Universiteit (WU).	Landbouw

OCW cijfers zijn exclusief rijksbijdrage en studenten Wageningen
universiteit omdat OCW de onderwijsuitgaven presenteert die betrekking
hebben op de begroting van OCW. 





Overeenkomsten in de berekeningswijze 

	Onderstaande posten worden in mindering gebracht op de rijksbijdrage
(beginstand):

Academische ziekenhuizen/Vijverdal en Valeriuskliniek

Bij beiden wordt de bijdrage aan de academische ziekenhuizen in
mindering gebracht. 

Open universiteit

Bij beiden wordt deze in mindering gebracht omdat de studentenaantallen
niet in de referentie raming zitten

Levensbeschouwelijke instellingen

Bij beiden wordt deze in mindering gebracht omdat de studentenaantallen
niet in de referentie raming zitten

Internationale instellingen

Bij beiden wordt deze in mindering gebracht omdat de studentenaantallen
niet in de referentie raming zitten. Het betreft hier de instellingen

IHS, ISS, ITC en Maastricht School of Management.

De overige (faciliterende) instellingen

Bij beiden wordt deze in mindering gebracht omdat de bedragen aan deze
instellingen niet rechtstreeks toe te rekenen zijn aan
studentenaantallen en omdat ze veelal betrekking hebben op het gehele
hoger onderwijs en niet alleen op het wetenschappelijk onderwijs (zoals
de bedragen voor de Nuffic, de NVAO, LSvB, ISO en de Stichting Studie en
Handicap).



	

 PAGE    

 PAGE   1