Advies Raad van State
Bijlage
Nummer: 2009D39950, datum: 2009-09-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Preview document (🔗 origineel)
No.W06.09.0068/III 's-Gravenhage, 3 april 2009 Bij Kabinetsmissive van 13 maart 2009, no.09.000664, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt de overeenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, ter bestrijding van fraude en andere illegale activiteiten die hun financiële belangen schaden; Luxemburg, 26 oktober 2004 (Trb.2004, 332), met toelichtende nota. De overeenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, ter bestrijding van fraude en andere illegale activiteiten die hun financiële belangen schaden; Luxemburg, 26 oktober 2004 (Trb.2004, 332)(hierna: de overeenkomst) maakt onderdeel uit van een groot pakket van overeenkomsten waarin de samenwerking tussen de Europese Unie (EU) en de Zwitserse Bondsstaat wordt geïntensiveerd. Het merendeel van deze overeenkomsten wordt door de EU zelf gesloten; vanwege het gemengde karakter van de onderhavige overeenkomst (met name de strafrechtelijke aspecten) is bij deze overeenkomst sprake van een gemengd akkoord. De Raad van State onderschrijft de goedkeuring van de overeenkomst, maar vraagt aandacht voor de aanwijzing van centrale diensten die als contactpunt dienen te fungeren voor de toepassing van de overeenkomst. Artikel 11 van de overeenkomst bepaalt, dat elke overeenkomstsluitende partij de centrale dienst of de centrale diensten aanwijst die bevoegd zijn om de verzoeken om administratieve bijstand te behandelen. Zij dienen daartoe een beroep te kunnen doen op alle bevoegde bestuurlijke autoriteiten. De instelling van centrale diensten sluit rechtstreeks contact tussen andere autoriteiten niet uit. Door de aanwijzing van één of meer centrale diensten kunnen de betrokken autoriteiten op centraal niveau duidelijk worden geïdentificeerd (zie in deze zin ook de toelichtende nota over artikel 11). Uit de toelichting komt naar voren dat Nederland voornemens is drie instanties als bevoegde dienst aan te wijzen: de FIOD-ECD (omzetbelasting), het Douane Informatiecentrum (douane en accijnzen) en het Ministerie van Justitie (witwassen). De Raad leidt uit de toelichtende nota af dat deze instanties voor hun takenpakket als centrale dienst in de zin van artikel 11 van de overeenkomst worden aangewezen. Voorts noemt de toelichtende nota nog een groot aantal andere departementen en instellingen die bevoegde instantie zijn ten aanzien van onderwerpen die vallen onder het bereik van de administratieve bijstand in de overeenkomst. De toelichtende nota geeft echter niet aan welke instantie of instanties voor deze bevoegde instanties als centrale dienst(en) zal (zullen) optreden. Het aanwijzen van ál deze instanties als centrale dienst zou meebrengen dat het doel van artikel 11 van de overeenkomst dat de betrokken autoriteiten op centraal niveau duidelijk worden geïdentificeerd, wordt ondergraven. De Raad adviseert nader in te gaan op de aanwijzing van centrale diensten als bedoeld in artikel 11 van de overeenkomst en daarbij doel en strekking van dat artikel in acht te nemen. De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoelde overeenkomst wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken. De Vice-President van de Raad van State, PAGE 1 AAN DE KONINGIN ........................................................................ ...........