[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Onderhandelingsakkoord tussen de minister van BZK en het dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad

Bijlage

Nummer: 2009D44654, datum: 2009-09-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Beantwoording Kamervragen n.a.v. het AO op 1 juli jl. en het plenair debat op 10 sept. 2009 inzake bezuinigingen bij de politie (2009D44652)

Preview document (🔗 origineel)


Onderhandelingsakkoord tussen de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en het dagelijks bestuur van het
Korpsbeheerdersberaad i.o. inzake het pakket aan maatregelen en
afspraken in het kader van de financiële problematiek.

Inleidende overwegingen

Vanwege het wegvallen van een deel van de dekking onder de lopende CAO,
de verhoging van de ABP-premie en een taakstelling ontstaat er een
financieel probleem voor de Nederlandse politie. In 2009 bedraagt de
problematiek € 24 miljoen. Daarna loopt dit bedrag op van € 160
miljoen in 2010 naar € 190 miljoen in 2014. Naast deze problematiek
dient de politie eveneens te voorzien in de oprichting van de DCB en de
versterking van de bovenregionale samenwerking, hetgeen kosten met zich
meebrengt. 

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het
dagelijks bestuur van het Korpsbeheerdersberaad i.o. hebben intensief
overleg gevoerd over het pakket aan maatregelen en afspraken voor de
oplossingsrichting van de genoemde financiële problematiek. Bij de
totstandkoming van de oplossingsrichting is leidend geweest:

de wens om de operationele sterkte op peil te houden, nu en in de
toekomst

het uitgangspunt om de problematiek vanuit de concerngedachte te
benaderen

het principe om het eigen vermogen verder af te bouwen en via een
conversie beschikbaar te stellen voor het operationele politiewerk

Tegen de achtergrond hiervan zijn de minister van BZK en het dagelijks
bestuur van het KBB i.o. het volgende overeengekomen.

I. Normkostenonderzoek

In gezamenlijk opdrachtgeverschap zullen de minister van BZK en het
dbKBB een onafhankelijk onderzoek laten uitvoeren naar de betaalbaarheid
van de sterkte. Dit zogenaamde normkostenonderzoek is bedoeld om te
beoordelen of de benodigde bezetting bij de politie nog in balans is met
het beschikbare budget. De gezamenlijke opdrachtformulering zal
uiterlijk per 6 oktober 2009 gereed zijn. De uitkomsten van het
normkostenonderzoek zullen in februari 2010 beschikbaar zijn. Tot die
tijd zal het KBB i.o. een voorbehoud maken, omdat de leden geen 100%
garantie kunnen bieden dat de operationele sterkte ook op lange termijn
in tact zal blijven. 

De focus bij de sturing op sterkte wordt verlegd, in lijn met het
kabinetsstandpunt. Er wordt zo snel mogelijk in gezamenlijk overleg een
eenduidige definitie ontwikkeld voor de operationele sterkte. De
minister van Justitie wordt betrokken bij het opstellen van deze
definitie. Deze definitie is beschikbaar om mee te nemen in het
normkostenonderzoek.

II. Oplossingsrichting problematiek 

De problematiek voor 2009 wordt geraamd op eenmalig € 24 miljoen. Een
bedrag van € 16 mln komt ten laste van de rijksbegroting. Het KLPD
draagt de overige € 8 miljoen.

Voor de problematiek vanaf 2010 komen de minister van BZK en het KBB
i.o. een pakket aan maatregelen overeen, waarbij de volgende
oplossingsrichtingen zijn gekozen:

een tijdelijke aanpassing van het aantal aspiranten in de periode
2010-2012 (zie verder artikel 6)

een eenmalige omzetting van eigen vermogen in vreemd vermogen, inclusief
een kasschuif 

de inzet van vergrijzingsgelden, oplopend van € 18 miljoen in 2010
naar € 50 miljoen in 2014

een besparing op ICT en inkoop, oplopend van € 26 miljoen in 2010 naar
€ 114 miljoen in 2014

een bijdrage vanuit de begroting van BZK van € 9,5 miljoen per jaar

de inzet van prestatiebekostiging in de jaren 2015 en 2016 om de
kasschuif te financieren

In de bijlage bij dit onderhandelingsakkoord zijn deze maatregelen
cijfermatig weergegeven, uitgewerkt als reeks voor de periode 2009-2016.

Er dient nog een vertaalslag plaats te vinden van dit pakket aan
maatregelen en afspraken naar korpsniveau, met name ten aanzien van de
onderdelen waarvoor een BVS-matige doorvertaling niet de meest geschikte
verdeelsleutel is. In elk geval gaat het hierbij om de posten (a) ICT en
inkoop, (b) de inbreng van eigen vermogen en (c) de verdeling van de
extra middelen. Voor (a) en (b) zal het KBB i.o. een voorzet doen, zie
ook artikel 9. Voor (c) zal de minister van BZK een voorstel doen in de
septembercirculaire 2009. Het KBB i.o. krijgt de gelegenheid om daar nog
op te reageren; een eventueel wijzigingsvoorstel van de zijde van het
KBB i.o. dient uiterlijk bij het opstellen van de decembercirculaire
2009 beschikbaar te zijn.

III. Inname aspiranten

In de periode 2010-2012 zullen gemiddeld 1600 aspiranten naar de
opleiding worden gestuurd.

Begin 2010 worden afspraken gemaakt tussen minister BZK en KBB over
herziening van het onderwijssysteem. Mede in relatie hiermee en in
relatie tot de BVS-evaluatie zal bezien worden of het mogelijk is om de
bekostiging van aspiranten te wijzigen. Daarbij zal in elk geval gekeken
worden naar de optie om een specifieke financieringsstroom voor
aspiranten in te stellen in de vorm van een bijzondere bijdrage, waarbij
de opgave van korpsen bepalend is voor het bedrag dat zij zullen
ontvangen. 

IV. Afbouw eigen vermogen

.

Het KBB i.o. zal medewerking verlenen aan een omzetting van het eigen
vermogen in vreemd vermogen, voor een macrobedrag van € 400 miljoen. 

Het KBB i.o. zal voor de verdeling van dit bedrag over de regionale
korpsen uiterlijk per 1 april 2010 een voorstel indienen bij de minister
van BZK, zodat daarmee rekening kan worden gehouden in de junicirculaire
2010. In geval het KBB i.o. geen voorstel indient, zal de minister van
BZK de verdeelsleutel bepalen. De conversie zal daadwerkelijk
plaatsvinden vanaf 1 januari 2011.

Uiterlijk per 1 oktober 2010 hebben alle korpsen conform het voorstel
bedoeld in artikel 9 een contract afgesloten met het ministerie van
Financiën om de conversie vorm te geven.

Het bedrag van € 400 miljoen komt vervolgens in een reeks van 10 keer
€ 40 miljoen weer beschikbaar voor de politiesector. Daarbij worden
tevens afspraken gemaakt met het ministerie van Financiën over een
kasschuif, conform de cijfers in de bijlage bij dit
onderhandelingsakkoord.

De minister van BZK waarborgt dat de omzetting geen negatieve
consequenties heeft voor de exploitatierekening van de regionale
korpsen. Daartoe biedt zij in elk geval voor een periode van 10 jaar een
volledig dekkende rentecompensatie, gekoppeld aan de conversie van eigen
vermogen in vreemd vermogen. De minister zal zich in overleg met de
minister van Financiën er voor inspannen om deze termijn te verlengen
naar 25 jaar. Ook zal zij haar verantwoordelijkheid nemen in geval een
korps niet in staat blijkt om de aflossing van de lening bij het
ministerie van Financiën te voldoen uit de afschrijvingen.

De reeds gemaakte afspraken tussen de minister van BZK en individuele
korpsen over de inzet van eigen vermogen blijven in tact.

Indien nodig kunnen korpsen ook in de toekomst het eigen vermogen
inzetten om tijdelijk tekorten op te vangen, naast het bedrag van €
400 miljoen dat onderdeel vormt van het conversietraject.

De leenplafonds van de afzonderlijke regionale korpsen worden verhoogd
met tenminste het bedrag van de afroming op regionaal niveau, conform
het voorstel, zoals bedoeld in artikel 6.

Voorgenomen wijzigingen in wet- of regelgeving, vanwege de afroming van
eigen vermogen cq. de wijziging van het financieel toezichtsregime
worden eerst voor consultatie voorgelegd aan de RKC i.o. en het KBB i.o.
Daarbij zal de minister van BZK in elk geval overleg voeren met het
dbKBB over de indicator en de norm die zij wil gaan hanteren als
alternatief voor de huidige solvabiliteitsratio.

Er zal deze kabinetsperiode geen tweede afroming van het eigen vermogen
volgen. Eveneens wordt vooralsnog afgezien van de verevening van
vermogen tussen korpsen onderling.

V. Financiering DCB

Van het bedrag van € 400 miljoen dat na conversie van eigen vermogen
in vreemd vermogen weer beschikbaar komt voor de politie, wordt € 100
miljoen gereserveerd voor de (eenmalige) aanloopkosten voor de DCB. De
overige € 300 miljoen kan de politie naar eigen inzicht aanwenden ten
behoeve van de operationele sterkte.

Indien de werkelijke kosten voor de oprichting van de DCB lager zijn dan
€ 100 miljoen, dan is het resterende bedrag vrij beschikbaar voor de
politiesector.

Indien de werkelijke kosten voor de oprichting van de DCB hoger zijn dan
€ 100 miljoen, dan treden de minister van BZK en het dbKBB in overleg
om gezamenlijk te zoeken naar een financieringswijze.

VI. Bovenregionale samenwerking

Na besluitvorming in het KBB i.o. over het advies van de commissie de
Graaf aangaande bovenregionale samenwerking zullen de minister van BZK
en de minister van Justitie met het dbKBB investeren in het verder
uitwerken van de reikwijdte van de onderwerpen voor bovenregionale
samenwerking. Daarbij zullen ook de kosten, de complexiteit, de
haalbaarheid en de risico’s van dit traject in kaart worden gebracht,
al dan niet in de vorm van een businesscase. Bij de besluitvorming over
de exacte onderwerpen die op bovenregionaal niveau worden georganiseerd,
is het budget van de politie kaderstellend.

VII. Tot slot

Het KBB i.o. streeft ernaar om parallel aan de gemaakte afspraken te
blijven zoeken naar meer besparingen in de gezamenlijke
bedrijfsvoeringstaken ICT en inkoop, die al op landelijk niveau zijn
georganiseerd. Dit vloeit voort uit de ambitie om meer te
standaardiseren en te harmoniseren en past in het traject dat met het
kabinetsstandpunt is ingezet. Daarnaast wil het KBB i.o. met de minister
van BZK begin 2010 komen tot afspraken over herzieningen in het
onderwijssysteem. De minister van BZK garandeert dat besparingen die uit
deze trajecten voortvloeien, volledig beschikbaar blijven voor de
politieorganisatie.

De minister van BZK zal nog besluiten over het al dan niet in stand
houden van de innovatieprijs, de stimuleringsregeling en de
diversiteitsprijs, gezien de beperkte financiële ruimte die er nog
resteert. 

De minister van BZK en de minister van Justitie zullen zich terughoudend
opstellen als het gaat om het stellen van nieuwe taken aan de politie
vanuit het Rijk. Indien dat echter onvermijdelijk is zullen zij hierover
in overleg treden met het dbKBB en daarbij zoveel mogelijk waarborgen
dat deze taakuitbreidingen gepaard gaan met een volledig dekkend budget.
Dit alles naar analogie van artikel 2 van de financiële verhoudingswet.

De minister van BZK en het dbKBB zullen jaarlijks, te beginnen in maart
2010, – en tussentijds indien een van beide partijen daartoe
aanleiding ziet – bezien of het pakket aan afspraken en maatregelen
nog passend is of dat bijstelling nodig is.

 PAGE    

 PAGE   2 

Onderhandelingsakkoord inzake de financiële problematiek