De taakopdrachten van de brede heroverwegingen
Bijlage
Nummer: 2009D45600, datum: 2009-09-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Bijlage bij: Reactie op verzoek Pechtold over de opdrachtverstrekkingen en samenstellingen van ambtelijke commissies en inzake heroverwegingen. (2009D45599)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage: de taakopdrachten van de brede heroverwegingen1 Energie en klimaat Thema Deze heroverweging betreft het geheel aan uitgaven voor duurzame energie en energie-efficiency en fiscale voordelen die niet-duurzame prikkels met zich meebrengen. Bovendien worden de uitgaven voor mitigerend (internationaal)klimaatbeleid onder de loep genomen. Bij de totstandkoming hebben de volgende motieven een rol gespeeld: de haalbaarheid van kabinetsdoelen voor klimaat en duurzaamheid, het optimaliseren van de prijsprikkel die bij kan dragen aan het bereiken van die doelen en de vormgeving van overheidsinterventie om die doelen dichterbij te brengen. Het gaat in 2010 om een totaal aan huidige uitgaven van circa 1,8 mld. euro, deels in de vorm van belastinguitgaven, deels via subsidies. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. Afhankelijk van de inhoudelijke analyse kan de werkgroep ook besparingsvarianten presenteren die verdergaan dan 20%. Gezien de aard van het thema kan de werkgroep aanvullend grotere besparingsvarianten presenteren voor de langere termijn (na 2015). De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven en inkomsten, uitvoerbaarheid en de bijdrage die wordt geleverd aan de verduurzaming van de economie. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De heroverweging betreft de onderstaande instrumenten. De toekomstige ontwikkelingen rond het SDE instrument (zoals de consequenties van het aanvullend beleidskader voor de uitgaven vanaf 2013) dienen mee te worden meegenomen in de heroverweging. Bovendien wordt de werkgroep gevraagd om ook de maatregelen ter fiscale vergroening met budgettaire gevolgen mee te nemen in deze heroverweging (niet opgenomen in de tabel). Naast de financiële instrumenten betreft de heroverweging ook niet-financiële nationale klimaat- en energie-instrumenten, zoals bijvoorbeeld de convenanten die in het kader van S&Z met de verschillende sectoren zijn gesloten en de daaruit voorvloeiende afspraken met die sectoren. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: mr. A.W. Kist Leden: VROM, EZ, LNV, BuZa, AZ, FIN en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 1: De in de heroverweging energie en klimaat minimaal te betrekken regelingen (mln euro) 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Uitgaven SDE + MEP 650 773 870 914 930 1200 Industrie (MJA + overig) 4 14 10 10 10 10 Warmte + WKK + overig 30 41 44 32 38 38 CO2 opslag 9 23 26 26 26 Duurzame landbouw 45 52 43 50 44 42 Gebouwde omgeving 20 45 70 74 59 59 Voorkomen klimaatverandering (VROM art 3) 23 21 18 15 26 26 Internationaal klimaatbeleid (VROM art7 + EZ JI) 85 117 140 123 98 15 Duurzame mobiliteit 3 5 5 5 5 5 Fiscaal Energiebelasting (o.a. verlaagde tarieven en teruggaaf) 19 194 198 203 207 211 Nationale accijnzen (rode diesel en verlaagd ov-tarief) 129 132 134 137 140 143 Stimuleringsregeling (o.a. MIA, VAMIL, EIA) 272 275 304 304 304 304 Vrijstelling groen beleggen forfaitair rendement 68 77 78 81 83 85 Heffingskorting groen3 beleggen 82 93 95 98 100 104 Totaal 1430 1848 2032 2172 2070 2268 2 Leefomgeving en natuur Thema Deze heroverweging betreft het beleid gericht op verbeteren van de leefomgeving en de natuur. Het betreft fysieke investeringen in de stedelijke en landelijke ruimtelijke ontwikkeling (incl. landschap en natuur), luchtkwaliteit, geluidshinder, bodem- en waterkwaliteit en fysieke veiligheid. In totaal zijn de uitgaven op dit terrein circa 1,9 mld. in 2010. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. Afhankelijk van de inhoudelijke analyse kan de werkgroep ook besparingsvarianten presenteren die verdergaan dan 20%. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven en inkomsten, subsidiariteit en uitvoerbaarheid. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De grondslag voor deze heroverweging betreft de onderdelen van de VROM-, LNV- en VenW-begroting zoals opgenomen in onderstaande tabel. Een deel hiervan is FES-gefinancieerd. Het niet-verlengen van FES-gefinancierd beleid is onderdeel van deze heroverweging. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: drs. M.P. van Gastel (Ministerie van VWS) Leden: VROM, LNV, V&W, AZ, FIN en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 2: De in de heroverweging leefomgeving en natuur minimaal te betrekken regelingen (mln euro) 2009 2010 2011 2012 2013 2014 VROM Art 1 Optimalisering ruimtelijke afweging 14 7 3 3 4 4 Art 2 Nationaal Ruimtelijk Beleid 327 293 93 61 56 52 Art 3 Klimaatverandering en luchtkwaliteit 202 191 128 36 32 32 Art 4 Duurzaam produceren 206 150 147 152 151 151 Art 6 Risicobeleid 96 43 59 73 80 80 Art 9 Handhaving en toezicht 59 58 55 55 55 55 Art 10 Leefomgeving 223 239 239 244 229 229 LNV Art 21 Luchtkwaliteit landbouw 4 22 13 6 5 3 Art 22 Agrarische ruimte 86 63 50 36 35 33 Art 23 Natuur 544 503 593 536 550 526 Art 24 Landschap en recreatie 125 138 292 157 153 111 Art 27 Bodem, water en reconstructie zandgebieden 80 118 110 115 112 88 Fiscale regelingen natuur en landschap 37 31 31 32 33 34 Vrijstelling groen beleggen forfaitair rendement 12 14 14 14 15 15 Heffingskorting groen beleggen6 14 16 17 17 18 18 VenW Art 36 Kwaliteit van de leefomgeving, gegeven de toename mobiliteit 58 48 36 29 25 22 Totaal 2073 1918 1863 1549 1535 1435 3 Mobiliteit en water Thema Deze heroverweging betreft de financiering en bekostiging van aanleg, beheer en onderhoud, gebruik en bediening van infrastructuur over de volle breedte van bouwen, beprijzen en benutten. In 2010 gaat het om een bedrag van circa 8,6 mld. (hoogte infrastructuurfonds 2010). Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen (voor kader en EMU-saldo) op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. De jaarlijkse groei van 2,8% per jaar heeft als resultaat dat het IF circa 12,1 mld. aan extra middelen beschikbaar heeft in de jaren 2009-2020 ten opzichte van een situatie zonder groei. Afhankelijk van de inhoudelijke analyse kan de werkgroep ook besparingsvarianten presenteren die verder gaan dan 20%. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven en inkomsten en uitvoerbaarheid, maar gaat ook in op de gevolgen van de besparingsvarianten voor de beleidsdoelstellingen uit bijvoorbeeld de Nota Mobiliteit en de Mobiliteitsaanpak. Zowel de hoogte van de doelstellingen als het moment waarop deze worden bereikt kunnen kritisch worden bezien. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De heroverweging mobiliteit en water betreft minimaal de uitgaven zoals opgenomen in tabel 3. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: drs. M.A. Ruys (Ministerie van BZK, ABD) Leden: VROM, LNV, V&W, AZ, FIN en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 3: De in de heroverweging Mobiliteit en water minimaal te betrekken regelingen (mln euro) 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Aanleg 4920 4681 4945 4886 4533 5106 Beheer en Onderhoud 2804 3948 3574 3352 3057 3155 Totaal 7724 8630 8520 8238 7590 8261 4 Wonen Thema Deze heroverweging betreft het geheel aan (fiscale) subsidies, belastingen, regels en instituties rond wonen: (ver)bouwen, (ver)kopen, (ver)huren, verhuizen. In de woningmarkt gaat niet alleen rijksgeld om, maar is ook sprake van een omvangrijk maatschappelijk vermogen dat wordt beheerd door de woningcorporaties. In totaal leggen woonregelingen in 2010 een beslag op de collectieve middelen van circa 13 mld. Daarnaast wordt de impliciete waarde van de ondersteuning van huurders via de regulering van aanvangshuren en het gematigde huurbeleid van woningcorporaties geschat op meer dan 10 mld. Schattingen van het maatschappelijk vermogen van de woningcorporaties bedragen 90 tot 380 mld, afhankelijk of de woningen tegen bedrijfswaarde, in verhuurde staat of in het vrije verkeer worden gewaardeerd. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. Afhankelijk van de inhoudelijke analyse kan de werkgroep ook besparingsvarianten presenteren die verder gaan dan 20% en een langer tijdpad hebben (verder dan 2015). Vanwege de verwevenheid van de segmenten van de woningmarkt is het gewenst dat varianten de koop- en huurmarkt in samenhang beschouwen en dat hierbij de sturing van de woningcorporaties wordt betrokken. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven en inkomsten, en uitvoerbaarheid. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De heroverweging betreft de regelingen (a) tot en met (f) zoals opgenomen in tabel 4. Daarnaast betreft de heroverweging de volgende vier regelingen, die ook effect hebben op het beslag op en de besteding van collectieve middelen: (g) de overdrachtsbelasting, (h) de regeling om de eigenwoning in box 1 te plaatsen in plaats van in box 3 gelijk andere vermogentitels zoals spaargeld, aandelen en obligaties, (i) de regulering van de aanvangshuren en de huurprijsontwikkeling (uitvoeringswet huurprijzenwet woonruimte met daarbij behorende besluiten en regelingen), en (j) het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH). De werkgroep kan ook de relatie bezien met decentrale subsidies en belastingen gerelateerd met wonen, zoals de OZB. In aanvulling op aanpassingen in bovenstaande regelingen kunnen aanpassingen in het beschikbare instrumentarium van de ruimtelijke ordening en het grondbeleid in beschouwing worden genomen. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: drs. A.H.M. de Jong (Voorzitter College van Bestuur PCOU en Willibrord) Leden: WWI, VROM, SZW, EZ, AZ, FIN, BZK en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 4: De in de heroverweging minimaal te betrekken regelingen (mln euro) 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Hypotheekrenteaftrek Eigenwoningforfait Vrijstelling kapitaalverzekering eigenwoning Huurtoeslag ISV BLS 11600 -2300 632 2378 327 167 11400 -2200 676 2440 288 126 2516 263 0 2519 138 0 2547 138 0 2564 138 0 Totaal 12804 12730 5 Kindregelingen Thema Deze heroverweging betreft het geheel aan collectief gefinancierde tegemoetkomingen voor ouders met kinderen. Bij de totstandkoming van deze kindregelingen hebben verschillende motieven een rol gespeeld: tegemoetkoming in de kosten van kinderen, bevordering arbeidsparticipatie en stimulering van de ontwikkeling van het kind. In totaal gaat het bij de kindregelingen in 2010 om circa 9,2 mld. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. Afhankelijk van de inhoudelijke analyse kan de werkgroep ook besparingsvarianten presenteren die verdergaan dan 20%. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven en inkomsten, inkomenseffecten en uitvoerbaarheid. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De heroverweging betreft de kindregelingen (a) tot en met (k) zoals opgenomen in tabel 5. Het is mogelijk om ook het primair onderwijs en de vroeg- en voorschoolse educatie in de analyse en in de te ontwikkelen varianten te betrekken. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: mr. R.M. Bergkamp (Ministerie van EZ) Leden: J&G, OCW, SZW, AZ, FIN en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 5: De in de heroverweging minimaal te betrekken regelingen (mln. euro) 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Kinderbijslag 3390 3352 3310 3273 3244 3222 (b) Kindgebonden budget 1045 946 1059 1060 1060 1060 Kinderopvangtoeslag 2825 2612 2763 2853 2905 2962 Ouderschapsverlofkorting 78 90 90 90 90 90 Combinatiekorting 1250 1255 1265 1265 1265 1265 Alleenstaande ouderkorting 345 355 365 365 365 365 Aanvullende alleenstaande ouderkorting 275 275 275 275 275 275 Kindertoeslag vrijstelling box 3 22 22 23 23 25 25 Aftrek levensonderhoud kinderen 200 205 210 215 220 220 Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdragen en Schoolkosten 106 34 33 32 31 31 Tegemoetkoming Onderhoudskosten thuiswonende Gehandicapte kinderen 60 30 34 38 41 42 Totaal 9536 9146 9393 9451 9480 9515 6 Productiviteit onderwijs Thema Deze heroverweging betreft het realiseren van productiviteitsverbeteringen in de verschillende onderwijssectoren. Het onderwijs is een van de sectoren die in het verleden in het algemeen uitgezonderd is bij het taakstellend afromen van (arbeids)productiviteitsstijgingen. In totaal zijn de uitgaven aan onderwijs (primair, voortgezet, beroeps- en volwasseneducatie en onderwijsaanvullingen voor achterstands- en zorgleerlingen) in 2010 circa 20,4 mld. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven, uitvoerbaarheid en de effecten op (de dimensies van) onderwijskwaliteit. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De heroverweging betreft de uitgaven zoals opgenomen in tabel 6. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: drs. R.M. Smit (VU Amsterdam) Leden: OCW, LNV, AZ, FIN en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 6: De in de heroverweging productiviteit onderwijs minimaal te betrekken regelingen (mln. euro) 2009 2010 2011 2012 2013 2014 (a) Primair Onderwijs 7671 7643 7451 7403 7341 7281 (b) Voortgezet onderwijs 5920 5975 5907 5925 5972 6041 (c) Beroeps- en volwasseneneducatie 3661 3691 3490 3455 3420 3399 (d) Onderwijs(aanvullingen) voor achterstands- en zorgleerlingen 3167 3057 3240 3261 3280 3280 Totaal 20420 20366 20087 20043 20013 20002 Noot: De uitgaven aan onderwijsachterstanden- en zorgbeleid zijn gebaseerd op een schatting. Voor zover cijfers nog niet over alle jaren beschikbaar zijn is aangenomen dat de uitgaven gelijk blijven aan het jaar ervoor. 7 Hoger onderwijs Thema Deze heroverweging betreft het geheel aan collectief gefinancierde instrumenten in het hoger onderwijs samenhangende met i) het publiek bekostigde onderwijsdeel van het hoger onderwijs; ii) het bieden van financiële mogelijkheden voor studenten om deel te nemen aan het hoger onderwijs. Belangrijke doelstellingen bij al deze collectief gefinancierde instrumenten zijn het waarborgen van de kwaliteit van het hoger onderwijs en van de financiële toegankelijkheid tot dit onderwijs voor studenten. In totaal zijn de relevante netto uitgaven aan hoger onderwijs in 2010 circa €5,8 mld. Opdracht aan werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. Afhankelijk van de inhoudelijke analyse kan de werkgroep ook besparingsvarianten presenteren die verdergaan dan 20%. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven, (levens)inkomenseffecten van studenten en uitvoerbaarheid. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De heroverweging betreft de budgetten zoals opgenomen in tabel 7. Bij de publieke bekostiging van het hoger onderwijs (inclusief het “groene” hoger onderwijs) is alleen het onderwijsdeel van de bekostiging van het hoger onderwijs opgenomen. Dat wil zeggen dat het onderzoeksdeel niet meeloopt. Ook de bekostiging van academische ziekenhuizen maakt – gegegeven het eigenstandige karakter – geen onderdeel uit van deze heroverweging. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: mr. J. van der Vlist (Ministerie van Justitie) Leden: OCW, LNV, EZ, AZ, FIN en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 7: De in de heroverweging minimaal te betrekken regelingen (mln euro) 2009 2010 2011 2012 2013 2014 I. Hoger onderwijs (a t/m d) 3720 3942 3979 4004 4027 4049 a. Onderwijsdeel Hogescholen 2062 2212 2247 2259 2274 2284 b. Onderwijsdeel groene Hogescholen 64 68 65 65 65 65 c. Onderwijsdeel Universiteiten 1434 1503 1514 1527 1535 1547 d. Onderwijsdeel groene Universiteit 160 159 153 153 153 153 II. Studiefinanciering (a min c) 1454 1871 2046 2242 2307 2373 a. relevante uitgaven 1703 2123 2317 2535 2625 2719 b. niet-relevante uitgaven 1924 1811 1798 1812 1831 1834 c. relevante ontvangsten 249 252 271 293 318 346 d. niet-relevante ontvangsten 252 288 325 362 397 431 III. Totaal (I+II) 5174 5813 6025 6246 6334 6422 8 Innovatie en toegepast onderzoek Thema Deze heroverweging omvat het geheel aan instrumenten en uitgaven m.b.t. innovatiebeleid en toegepast onderzoeksbeleid. Het betreft uitgaven die beogen vernieuwing en verbetering bij bedrijven en andere organisaties te bevorderen. Bij deze heroriëntatie ligt de nadruk op effectiviteit en focus, verder wordt fundamenteel onderzoek buiten beschouwing gelaten vanwege het eigenstandige karakter. In totaal zijn de uitgaven op dit terrein circa 1,7 mld in 2010. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de heroverweging. Afhankelijk van de inhoud van de analyse kan de werkgroep ook beleidsvarianten presenteren die verdergaan dan 20%. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), doelmatigheid van individuele instrumenten, doelmatigheid van het complex aan instrumenten, beheersbaarheid van de uitgaven en inkomsten, en uitvoerbaarheid. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De heroverweging betreft de uitgaven zoals opgenomen in tabel 8. De werkgroep zal bezien of de maatschappelijke innovatieagenda’s (MIA's) gezien hun aard en doelstelling behoren tot het thema of niet, en dientengevolge onderdeel van de heroverweging zijn of niet Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: drs. G.J. Lankhorst (Gasterra) Leden: EZ, OCW, LNV, AZ, VROM, FIN en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 8: De in de heroverweging innovatie en toegepast onderzoek minimaal te betrekken regelingen (mln euro) 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Art. 2 EZ begroting Sterk innovatievermogen 748 766 626 649 595 596 WBSO 614 700 547 547 547 547 Art. 21 LNV begroting Duurzaam ondernemen 16 16 16 16 16 9 Art 26 LNV voor zover het niet DLO betreft 17 14 14 14 14 14 Publieke financiering van GTI´s* (e1) Bijdragen aan DLO (begroting LNV) pm pm pm pm pm pm (e2) Bijdragen aan TNO, Deltares, Marin, NLR (begroting OCW) pm pm pm pm pm pm (e3) Bijdragen aan ECN (begroting EZ) pm pm pm pm pm pm (e4) Overige bijdragen van departementen aan publieke financiering van de GTI’s pm pm pm pm pm pm Totaal 1395+PM 1496+PM 1203+PM 1226+PM 1172+PM 1166+PM * De werkgroep zal bezien op welke onderdelen de overheidsuitgaven aan GTI's niet beogen vernieuwing en verbetering bij bedrijven en andere organisaties te bevorderen; deze onderdelen van de uitgaven zullen dan buiten beschouwing blijven. 9 Op afstand van de arbeidsmarkt Thema Deze heroverweging betreft het geheel van regelingen voor inkomensondersteuning voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het betreft met name de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jongehandicapten (Wajong), de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW), de Wet Werk en Bijstand (WWB), de Wet op de arbeidsgeschiktheidsverzekering (WAO) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. In totaal gaat het bij deze regelingen in 2010 om circa 19,5 mld. Aanverwante regelingen zoals de AWBZ en speciaal onderwijs worden, waar relevant, ook betrokken. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. Afhankelijk van de inhoudelijke analyse kan de werkgroep ook besparingsvarianten presenteren die verdergaan dan 20%. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven, inkomenseffecten en uitvoerbaarheid. Afbakening De heroverweging betreft de regelingen (a) tot en met (i) zoals opgenomen in tabel 9. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: drs. R.IJ.M. Kuipers (Ministerie van BZK, ABD) Leden: SZW, EZ, OCW, J&G, BZK, AZ, FIN en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 9: De in de heroverweging minimaal te betrekken regelingen (mln euro) 2009 2010 2011 2012 2013 2014 (a) Wajong-uitkeringslasten 2436 2579 2735 2883 3014 3074 (b) Wajong-uitvoeringskosten 110 93 93 103 111 115 (c) Wajong-reintegratiemiddelen 67 71 89 101 113 109 (d) WSW 2510 2514 2507 2508 2508 2508 (e) WWB-Inkomensdeel 3848 4051 4330 4624 4601 4600 (f) WWB-reintegratiedeel 1529 1409 1254 1303 1315 1264 (g) WAO-uitkeringslasten* 7882 7253 6579 5877 5246 4746 (h) IVA-uitkeringslasten 329 439 541 630 703 766 (i) WGA-uitkeringslasten 830 1079 1336 1594 1852 2108 Totaal =SUM(ABOVE) 19541 =SUM(ABOVE) 19488 =SUM(ABOVE) 19464 =SUM(ABOVE) 19623 =SUM(ABOVE) 19463 =SUM(ABOVE) 19290 * De reeks WAO-uitkeringslasten kent een dalend verloop aangezien er op termijn geen instroom in de WAO zal plaatsvinden. De IVA-, WGA- en Wajong-reeksen nemen - volgens huidige inzichten in minder sterke mate - de komende jaren toe.', 10 Werkloosheid Thema Deze heroverweging betreft met name de Werkloosheidswet (WW). De WW is een werknemersverzekering; via de WW zijn werknemers (tot een bepaald maximum) verzekerd tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. Het budgettair beslag van de WW (inclusief reïntegratie en uitvoering) beloopt in 2010 bijna 7 mld. Hierbij moet worden aangetekend dat dit bedrag sterk wordt beïnvloed door de oplopende werkloosheid. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. Afhankelijk van de inhoudelijke analyse kan de werkgroep ook besparingsvarianten presenteren die verdergaan. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven, inkomenseffecten en uitvoerbaarheid. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De heroverweging betreft in de instrumenten (a) tot en met (d) zoals opgenomen in tabel 10. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: dr. B. ter Haar (Ministerie van VROM) Leden: SZW, EZ, AZ, FIN en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 10: De in de heroverweging minimaal te betrekken regelingen (mln euro) 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 WW-uitkeringslasten 2471 4214 5818 5531 WW-uitvoeringskosten 378 568 582 540 WW-reïntegratie 120 162 148 163 WW-reïntegratie uitv. 98 133 146 159 Totaal 3067 5077 6694 6393 11 Curatieve zorg Thema Deze heroverweging betreft de collectieve uitgaven voor de curatieve zorg. Jaarlijks groeien de totale uitgaven aan de curatieve zorg met 6%, hiervan is 4,6%-punt reële groei (boven de algemene inflatie). Een-derde van de reële groei wordt veroorzaakt door demografie en twee-derde door ‘overig volume’, wat inhoudt technologische vooruitgang, kwalitatief betere zorg en meer vraag naar zorg door een stijging van de welvaart (CPB, 2006). In totaal gaat het in 2010 om circa 33 mrd. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. Gezien de reële groei van de uitgaven voor de curatieve zorg, kan de werkgroep daarnaast besparingsvarianten presenteren met maatregelen die gericht zijn op het beperken van de niet-demografische reële groei, zodanig dat een netto contante waarde van minimaal 20% wordt gehaald in 2015. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), draagvlak voor solidariteit tussen gezond en ongezond in de bekostiging, beheersbaarheid van de uitgaven en inkomsten, inkomenseffecten, private verzekerbaarheid van (zorg)kosten en uitvoerbaarheid. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De heroverweging betreft de cure-regelingen zoals opgenomen in tabel 11. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: drs. M.R.P.M. Camps (Ministerie van SZW) Leden: VWS, EZ, AZ, FIN en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 11: De in de heroverweging minimaal te betrekken regelingen (mln euro) 2009 2010 2011 2012 2013 2014 (a) Zorgverzekeringswet (Zvw) 32568 33187 34424 Waaronder: - Verplicht eigen risico 1448 1473 1608 - Eigen risicocompensatie 100 100 100 Regeling zorgverzekering Waaronder: - Eigen bijdrage 7 8 8 Totaal 32575 33195 34432 NB: In de tabel zijn de zorguitgaven in reële termen opgenomen. De ontwikkeling van de zorguitgaven is gebaseerd op de CPB-analyses over de budgettaire ontwikkelingen van de collectieve sector. Hiervoor heeft het CPB een scenario voor de zorguitgaven gemaakt voor de middellange termijn bij ongewijzigd beleid (2008-2011). Vanaf 2012 ontbreekt een dergelijke (CPB-)analyse. Daarom zijn voor de jaren vanaf 2012 geen bedragen opgenomen. 12 Langdurige zorg Thema Deze heroverweging betreft alle uitgaven in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Met de invoering van deze wet in 1968 werd voorzien in collectieve financiering van intramurale zorg in verpleeginrichtingen, zwakzinnigeninrichtingen en inrichtingen voor lichamelijk en zintuiglijk "gebrekkigen". In de loop der jaren zijn de AWBZ-uitgaven door autonome ontwikkelingen en toevoeging van nieuwe zorgvoorzieningen aanzienlijk gegroeid. In totaal gaat het bij de AWBZ in 2010 om circa 22,3 mld euro aan bruto uitgaven en 20,8 mld aan netto uitgaven. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), draagvlak voor solidariteit tussen gezond en ongezond in de bekostiging, beheersbaarheid van de uitgaven en inkomsten, inkomenseffecten, private verzekerbaarheid van (zorg)kosten en uitvoerbaarheid. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De heroverweging betreft de totale netto AWBZ-uitgaven. De tabel 12 geeft een indruk van de onderverdeling van de bruto AWBZ-uitgaven (inclusief het deel van de uitgaven dat met eigen betalingen gedekt wordt). Het gaat hier zowel om intramurale als extramurale zorg, verstrekt in natura of via een persoonsgebonden budget (pgb). Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: mr. drs. T.W. Langejan (Ministerie van Financiën) Leden: VWS, EZ, BZK, AZ, FIN, SZW en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 12: De in de heroverweging langdurige zorg minimaal te betrekken regelingen (mln. euro) 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Verpleging en verzorging 12323,50 12338,90 12347,50 Gehandicaptenzorg 5987,10 6009,80 6043,90 Langdurige geestelijke gezondheidszorg 1489,30 1558,20 1584,20 PGB's 2035,10 2260,80 2512,60 Overig 697,40 156,90 576,30 Totaal bruto-AWBZ uitgaven 22532,40 22324,60 23064,50 Eigen betalingen AWBZ 1587,27 1518,15 1713,22 Totaal netto-AWBZ uitgaven 20945,13 20806,45 21351,28 13 Internationale samenwerking Thema Internationale samenwerking betreft twee thema’s die separaat en in onderlinge samenhang zullen worden bezien: het thema internationale solidariteit – dit betreft onder andere het Nederlandse budget voor ontwikkelingssamenwerking (OS), de internationale klimaatuitgaven en de uitgaven aan vredesoperaties – en het thema diplomatie, dat betrekking heeft op het buitenlandse postennetwerk en (vrijwillige) bijdragen aan internationale organisaties. Het totale ODA-budget voor ontwikkelingssamenwerking inclusief internationale klimaatuitgaven bedraagt in 2010 circa 4,7 mld. De uitgaven aan vredesoperaties bedragen in 2010 circa 0,3 mld. De uitgaven voor het postennetwerk in 2010 bedragen circa 0,5 mld. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. Omdat de twee thema’s separaat en in onderlinge samenwerking worden bezien, wordt de werkgroep gevraagd tenminste één variant te ontwikkelen die op elk van beide thema’s structureel 20% bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven, concentratie en uitvoerbaarheid. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening Het thema internationale solidariteit – betreft onder andere het Nederlandse budget voor ontwikkelingssamenwerking (OS), de internationale klimaatuitgaven en de uitgaven aan vredesoperaties (zie tabel 13 voor de omvang van de uitgaven). Het thema diplomatie betreft alle uitgaven ter bevordering van internationale, politieke, economische, culturele, justitiële en andere betrekkingen via het postennet. Ook de (vrijwillige) bijdragen aan internationale organisaties vallen hieronder. In de werkgroep Asiel, immigratie en integratie is de asielketen onderwerp van heroverweging. In de werkgroep Internationale samenwerking is het ODA-budget onderwerp van heroverweging. De verschillende werkgroepen wordt gevraagd in onderlinge samenhang te werken. Dit is noodzakelijk omdat besparing van de uitvoering alleen kan worden bereikt als de voorstellen langs dezelfde lijn worden gedaan. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: mr. M. Brabers (Ministerie van BZK, ABD) Leden: BuZa, EZ, DEF, VROM, AZ, FIN en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 13: De in de heroverweging te betrekken uitgaven (mln euro) 2009 2010 2011 2012 2013 2014 ODA-budget* 4506 4611 4694 4778 4863 4950 Klimaatbeleid (nonODA)** CDM (VROM) 40 66 89 80 55 Pm JI (EZ) 34 42 35 25 28 pm Vredesoperaties 366 310 266 186 186 186 Buitenlandse posten totaal*** (512) (502) (520) (490) (496) (497) Waarvan non-ODA 358 351 364 343 347 348 (vrijwillige) bijdragen aan internationale organisaties**** PM PM PM PM PM PM Totaal 5304+PM 5380+PM 5448+PM 5412+PM 5479+PM 5484+PM * inclusief ODA internationaal klimaatbeleid ** opgenomen zijn de uitgaven voor zover in het buitenland besteed *** uitgaven aan ondersteuning van het postennet vanuit de thuisbasis Den Haag zijn in deze reeks niet opgenomen. Ook de uitgaven aan attaches niet vallend onder de HGIS zijn niet opgenomen. **** grotendeels ODA 14 Asiel, immigratie en integratie Thema Deze heroverweging betreft vreemdelingenketen en de middelen die worden ingezet voor integratie. In totaal bedragen de kosten voor de vreemdelingenketen (Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), de vreemdelingenbewaring van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)) en de uitgaven aan integratie in 2010 samen circa 1,5 mld. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. Afhankelijk van de inhoudelijke analyse kan de werkgroep ook besparingsvarianten presenteren die verder gaan dan 20%. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven, en uitvoerbaarheid. Het gaat om een besparing van 20% voor de keten als geheel; de besparing voor de individuele partners in de keten kan een hoger of lager percentage bedragen. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De heroverweging betreft de uitgaven, zoals opgenomen in tabel 14. In de werkgroep Veiligheid is de veiligheidsketen onderwerp van heroverweging. De verschillende werkgroepen wordt gevraagd in onderlinge samenhang te werken. Dit is noodzakelijk omdat besparing in de uitvoering alleen kan worden bereikt als de voorstellen langs dezelfde lijn worden gedaan. In de werkgroep Internationale samenwerking is het ODA-budget onderwerp van heroverweging. De verschillende werkgroepen wordt gevraagd in onderlinge samenhang te werken. Dit is noodzakelijk omdat besparing van de uitvoering alleen kan worden bereikt als de voorstellen langs dezelfde lijn worden gedaan. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: drs. J.W. Holtslag (WRR) Leden: WWI, JUS, SZW, AZ, BuiZa, FIN en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 14: De in de heroverweging asiel, immigratie en integratie minimaal te betrekken uitgaven (mln euro) 2009 2010 2011 2012 2013 2014 (a) Uitgaven art. 15 Vreemdelingen JUS 1086 940 622 616 609 683 (b) Uitgaven art. 4 Integratie WWI 473 583 512 471 438 438 Totaal 1559 1523 1134 1087 1047 1121 15 Veiligheid en terrorisme Thema Deze heroverweging betreft het beleid gericht op de bevordering van (sociale) veiligheid en de bestrijding van criminaliteit en terrorisme. Centraal bij de aanpak van criminaliteit staat de ketenbenadering. De totale middelen ten behoeve van dit beleidsterrein zijn in 2010 ten minste 10,3 mld. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. Afhankelijk van de inhoudelijke analyse kan de werkgroep ook besparingsvarianten presenteren die verdergaan dan 20%. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven, en uitvoerbaarheid. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De heroverweging betreft de uitgaven voor veiligheid en terrorisme zoals verantwoord op de BZK-begroting, de Defensiebegroting, en de Justitiebegroting. In de werkgroep Asiel, immigratie en integratie is de asielketen onderwerp van heroverweging. De verschillende werkgroepen wordt gevraagd in onderlinge samenhang te werken. Dit is noodzakelijk omdat besparing in de uitvoering alleen kan worden bereikt als de voorstellen langs dezelfde lijn worden gedaan (bijvoorbeeld op het gebied van de inzet voor de Koninklijke Marechaussee in de asielketen). Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: Prof. dr. J.A. Vijlbrief (Ministerie van EZ) Leden: BZK, JUS, DEF, AZ, FIN en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 15: De in de heroverweging minimaal te betrekken uitgaven (mln euro) 2010 2011 2012 2013 2014 (a) BZK: Veiligheid 5068 5011 4979 4964 4921 (b) DEF: Koninklijke marechaussee 395 386 383 381 378 (c) JUS: Rechtspleging en rechtsbijstand 1444 1414 1408 1402 1386 (d) JUS: Rechtshandhaving, criminaliteits- en terrorismebestrijding 2895 2914 2925 2914 2928 (e) JUS Artikel 14: Jeugd 490 503 514 526 531 Totaal 10292 10228 10209 10187 10144 16 Uitvoering belasting- en premieheffing Thema Deze heroverweging betreft de impact van regelgeving voor belasting- en premieheffing op de uitvoeringskosten van de Belastingdienst. Complexe regelgeving maakt de uitvoering voor de Belastingdienst ingewikkeld en daardoor relatief duur. Vereenvoudiging van belasting- en premieheffing kan dan ook leiden tot besparingen op de uitvoeringskosten. Op dit moment bedragen de uitvoeringskosten van de belastingdienst 2,8 mld. (2010), waarvan 2,0 mld. betrekking heeft op de uitvoeringskosten belasting- en premieheffing (de kosten van “blauw”). Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de heroverweging. Afhankelijk van de analyse kan de werkgroep ook besparingsvarianten presenteren die verder gaan dan 20%. Bij de beschrijving van beleidsvarianten/vereenvoudigingsmaatregelen besteedt de werkgroep o.a. aandacht aan doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven, de herverdelingseffecten tussen en binnen de diverse categorieën belastingplichtigen (huishoudens respectievelijk bedrijven), de effecten op de belastinginkomsten en –uitgaven, administratieve lasten en uitvoerbaarheid. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De heroverweging betreft de uitgaven aan uitvoeringskosten van fiscale wetgeving (blauw), zoals opgenomen in tabel 16. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: mr. drs. J.L.M. van Wesemael (Gemeente Den Haag) Leden: FIN, SZW, VWS, EZ, AZ en externe deskundigen (nog te bezien) Tabel 16: De in de heroverweging minimaal te betrekken regelingen (mln euro) 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Uitvoeringskosten belasting- en premieheffing (blauw) 2000 2000 1900 1900 1900 1900 17 Toeslagen Thema Deze heroverweging betreft de uitvoering van de toeslagen (zorg, huur, kind) en de impact daarvan op de uitvoeringskosten van de Belastingdienst. Problemen in de uitvoering worden vooral veroorzaakt door de grondslagen die de hoogte van de toeslag bepalen; deze verschillen tussen de verschillende toeslagen, bevatten veel uitzonderingen, zijn lastig te begrijpen, moeilijk controleerbaar en talrijk. Harmonisatie van de grondslagen kan dan ook leiden tot besparingen op de uitvoeringskosten. Ook leiden verschillen in voorlopig en definitief vastgestelde toeslagen tot uitvoeringskosten (middelenbeslag). De uitvoeringskosten van de belastingdienst voor de toeslagen bedragen in 2010 circa 0,2 mld. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de brede heroverwegingen. Afhankelijk van analyse kan de werkgroep ook besparingsvarianten presenteren die verder gaan dan 20%. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven en inkomsten, inkomenseffecten en uitvoerbaarheid. Vertrekpunt voor de heroverweging is het IBO rapport Vereenvoudiging toeslagen. In dit IBO zijn mogelijkheden tot vereenvoudiging onderzocht. Een geheel nieuw onderzoek naar de mogelijkheden ligt niet voor de hand, wel kunnen een aantal opties die in het IBO niet of beperkt uitgewerkt zijn, verder onderzocht worden. Door het accent in deze heroverweging te leggen op de mogelijke besparingen in de uitvoeringskosten kan de waardering van de eerder besproken varianten anders uitvallen. Tijdens het IBO is overigens gebleken dat de kwantitatieve informatie om de voor- en nadelen van vereenvoudigingen te onderbouwen in beperkte mate aanwezig was in de huidige systemen. De uitvoeringskosten per element in de toeslagen kan nader inzichtelijk gemaakt worden, zodat een nadere afweging van de kosten en baten van vereenvoudiging gepresenteerd kan worden. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: drs. L.H. Kok (Gemeente Den Haag) Leden: FIN, VWS, J&G, OCW, WWI, SZW, AZ en externe deskundigen (nog te bezien) Afbakening De heroverweging betreft alle toeslagen en de uitvoeringskosten daarvan, zoals gerapporteerd in tabel 17 op basis van bedrijfsvoeringsinformatie van de belastingdienst. In de werkgroep Kindregelingen zijn het kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag zelf onderwerp van heroverweging. In de werkgroep wonen is de huurtoeslag onderwerp van heroverweging. De verschillende werkgroepen wordt gevraagd in onderlinge samenhang te werken. Dit is noodzakelijk omdat besparing in de uitvoering door de Belastingdienst alleen kan worden bereikt als de voorstellen langs dezelfde lijn worden gedaan. Tabel 17: De in de heroverweging minimaal te betrekken uitgaven (mln euro) 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Uitvoeringskosten Toeslagen 232 232 232 182 182 182 18 Openbaar bestuur Thema Deze heroverweging betreft de bestuurlijke organisatie en de daarmee samenhangende kosten van Nederland (Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen, ZBO’s). Dit richt zich op het aantal ambtenaren bij de verschillende bestuurslagen, en de mogelijkheden deze te reduceren, o.a. door wijzigingen in de aantallen of verhoudingen tussen de verschillende bestuurslagen. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de apparaatsuitgaven van het openbaar bestuur, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de heroverweging. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven en inkomsten, de personele gevolgen (fte’s) en uitvoerbaarheid. Het gaat in deze heroverweging om besparingen die worden gerealiseerd door een andere bestuurlijke organisatie van de taken, niet om de taken zelf. Mogelijkheden om de omvang van het ambtenarenapparaat te reduceren door aanpassingen in de bedrijfsvoering van de rijksoverheid zijn het onderwerp van de heroverweging bedrijfsvoering. In het bijzonder voor de uitgaven die in deze brede heroverweging aan bod komen, geldt dat de uitgaven ook onderwerp kunnen zijn van besparingsvarianten in andere heroverwegingen. Dit kan ertoe leiden dat een gecombineerde uitvoering van beleidsvarianten tot minder grote besparingen leidt. Bij de presentatie van de beleidsvarianten in de eindrapporten dienen de gevolgen van gecombineerde uitvoering van beleidsvarianten zo goed mogelijk in beeld te worden gebracht . De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De heroverweging betreft de omvang van de apparaatsuitgaven van alle bestuurslagen. Als grondslag voor deze heroverweging gelden de kosten van rijksambtenaren (inclusief overhead en materiële kosten) plus kosten van ambtenaren werkzaam bij de overige bestuurslagen (inclusief overhead en materiële kosten). Op basis van rapportages van het programma vernieuwing rijksdienst is informatie beschikbaar over de omvang van de Rijksdienst, inclusief zbo’s. Gegevens over het aantal werkzame personen bij provincies, gemeenten en waterschappen zijn opgenomen in het rapport kerngegevens overheidspersoneel van het ministerie van BZK. Aan de hand van de loonsommen uit Handleiding Overheidstarieven 2009 (personele kosten en materiële kosten) wordt de grondslag in euro’s bepaald. Ook de kosten van de vertegenwoordigers en het organiseren van verkiezingen kunnen in de heroverweging worden betrokken. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: drs. C.J. Kalden (Staatsbosbeheer). Leden: BZK, V&W, AZ, FIN, en externe deskundigen (nog te bezien) 19 Bedrijfsvoering (inclusief ZBO’s) Thema Bedrijfsvoering (inclusief ZBO’s) betreft het brede terrein van de bedrijfsvoering, zoals communicatie en het complex vastgoed/grond/domeinen, bijvoorbeeld door versterking van de interdepartementale samenwerking. Opdracht aan de werkgroep De werkgroep wordt gevraagd beleidsvarianten te ontwikkelen die structureel besparen op de hieronder genoemde uitgaven op dit thema, waarbij tenminste één variant (al dan niet bestaand uit verschillende subvarianten) structureel 20% van de netto uitgaven in 2010 bespaart, conform de spelregels van de heroverweging. De beschrijving van de beleidsvarianten besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: doelmatigheid (gelet op de beoogde doelstelling), beheersbaarheid van de uitgaven en inkomsten, de personele gevolgen (FTE’s) en uitvoerbaarheid. In het bijzonder voor de uitgaven die in deze brede heroverweging aan bod komen, geldt dat de uitgaven ook onderwerp kunnen zijn van besparingsvarianten in andere heroverwegingen. Dit kan ertoe leiden dat een gecombineerde uitvoering van beleidsvarianten tot minder grote besparingen leidt. Bij de presentatie van de beleidsvarianten in de eindrapporten dienen de gevolgen van gecombineerde uitvoering van beleidsvarianten zo goed mogelijk beeld te worden gebracht. De werkgroep wordt gevraagd, waar relevant, verbinding te maken met aanverwante thema’s. Afbakening De heroverweging betreft de kosten van het ondersteunende apparaat van het Rijk (inclusief Defensie en ZBO’s), zowel de ondersteunende kolom als de ondersteuning van de overige kolommen (beleid, inspectie/toezicht, uitvoering) zoals gedefinieerd en gemonitord in de Derde Voortgangsrapportage van het Programma Vernieuwing Rijksdienst, inclusief extern ingehuurde ondersteuning zoals gedefinieerd in de Nulmeting Externe Inhuur van het ministerie van BZK. Het betreft zowel de loonkosten als de materiële kosten van genoemd apparaat en uitbesteding van PIOFACH-taken. Samenstelling van de werkgroep Voorzitter: drs. M.J. van Rijn (PGGM) Cijfers op basis van ontwerpbegroting 2010. Fiscale gegegevens o.b.v. ramingen. Bedragen VROM-begroting zijn exclusief apparaatsuitgaven. Voor zover op de hierbij genoemde artikelen apparaatsuitgaven niet zijn meegenomen, zal de werkgroep in principe deze alsnog meenemen. Berekend op basis van een over de afgelopen tien jaar gemiddeld aandeel van energie- en klimaatgerelateerde projecten van 85% in het totaal aan nieuw aangebrachte groene beleggingen. Bedragen VROM-begroting zijn exclusief apparaatsuitgaven. Voor zover op de hierbij genoemde artikelen apparaatsuitgaven niet zijn meegenomen, zal de werkgroep deze in principe alsnog meenemen. Dit zijn inclusief de middelen op de aanvullende post voor de Enveloppe natuur, EHS en vitaal platteland. Berekend op basis van een over de afgelopen tien jaar gemiddeld aandeel van natuur- en duurzame bouwgerelateerde projecten van 15% in het totaal aan nieuw aangebrachte groene beleggingen. In 2004 is afgesproken dat de voeding van het IF jaarlijks met 2,8% reëel zou groeien. De jaarlijkse toename met 2,8 % is overigens als gevolg van intertemporele kasschuiven nu niet meer zichtbaar in het meerjarige uitgavenpatroon (tabel 3). In het Aanvullend Beleidsakkoord is de groeiafspraak beperkt tot de periode tot en met 2020. Vanaf 2020 wordt de genoemde voeding (ongerekend evt. bijdragen uit het FES) op een reëel constant niveau doorgetrokken. Cijfers op basis van ontwerpbegroting 2010. Voor zover op de hierbij genoemde artikelen apparaatsuitgaven niet zijn meegenomen, zal de werkgroep in principe deze alsnog meenemen. P. Besseling et al, 2008, Hoofdstuk 2 van: Agenda voor de woningmarkt, Preadviezen van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde 2008. G. Marlet, J. Poort en C. van Woerkens, 2009, Economisch Statistische Berichten, vol.94, pp.294-297, 15 mei 2009. Cijfers op basis van ontwerpbegroting 2010. Ramingen voor de fiscale regelingen voor 2011 en verder ontbreken. Inclusief aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (Wet Hillen). Voor zover op de hierbij genoemde artikelen apparaatsuitgaven niet zijn meegenomen, zal de werkgroep deze in principe alsnog meenemen. Cijfers op basis van ontwerpbegroting 2010. Voor zover op de hierbij genoemde artikelen apparaatsuitgaven niet zijn meegenomen, zal de werkgroep deze in principe alsnog meenemen. Cijfers op basis van ontwerpbegroting 2010; rapport Zicht op zorggelden, mei 2009. Deze uitgaven zijn exclusief de uitgaven voor VVE, gewichtenregeling, leerlinggebondenfinanciering, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en passend onderwijs. Deze uitgaven zijn exclusief de uitgaven voor het leer-plusarrangement, leerlinggebondenfinanciering, PRO/LWOO en VSO, maar inclusief de uitgaven voor het groen onderwijs. Deze uitgaven zijn exclusief de uitgaven voor VVE, gewichtenregeling, leerlinggebondenfinanciering, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en passend onderwijs. Deze uitgaven zijn exclusief de uitgaven voor de leerlinggebondenfinanciering, maar inclusief de uitgaven voor het groen onderwijs. Meer specifiek betreft het hier de gelden waarvoor bij de uitgaven per sector gecorrigeerd is (zie voetnoot 1, 2 en 3). Voor zover op de hierbij genoemde artikelen apparaatsuitgaven niet zijn meegenomen, zal de werkgroep deze in principe alsnog meenemen. Een deel van de uitgaven en ontvangsten inzake studiefinanciering zijn niet relevante uitgaven respectievelijk ontvangsten voor het EMU-saldo. Het gaat om uitgaven aan rentedragende leningen en uitgaven voor de prestatiebeurs zolang deze nog niet zijn omgezet in een gift. De niet-relevante ontvangsten betreffen de aflossingen op de rentedragende leningen. De niet-relevante bedragen zijn niet meegeteld in het totaal bedrag. Cijfers op basis van ontwerpbegroting 2010. De uitgaven studiefinanciering omvatten ook een component die betrekking heeft op MBO-deelnemers. Bij de uitwerking van varianten zal de werkgroep uitgaan van een grondslag waarbij deze component niet wordt meegenomen. Voor zover op de hierbij genoemde artikelen apparaatsuitgaven niet zijn meegenomen, zal de werkgroep deze in principe alsnog meenemen. Cijfers op basis van ontwerpbegroting 2010, WBSO is exclusief incidentele verhoging stimuleringspakket. GTI’s zijn de zes grote technologische instituten: DLO, TNO, Deltares, Marin, NLR en ECN. Het gaat hier om uitgaven van departementen aan publieke financiering (basis- en doelfinanciering) van de GTI’s (te onderscheiden van geldstromen vanwege private en publieke marktopdrachten) voorzover niet elders in de tabel genoemd. De werkgroep wordt gevraagd de omvang van deze uitgaven in kaart te brengen. Voor zover op de hierbij genoemde artikelen apparaatsuitgaven niet zijn meegenomen, zal de werkgroep deze in principe alsnog meenemen. Voor zover van toepassing: besparingen op collectieve verzekeringen leiden niet per definitie tot verbetering van het EMU saldo omdat tegenover lagere collectieve uitgaven ook lagere collectieve lasten staan. Een aanvullende lastenverzwaring, waarbij de totale lastendruk ongewijzigd blijft, verbetert het EMU saldo wel. De werkgroep wordt gevraagd de uitwerking hiervan in de varianten op te nemen. Voor zover op de hierbij genoemde artikelen apparaatsuitgaven niet zijn meegenomen, zal de werkgroep deze in principe alsnog meenemen. Besparingen op collectieve verzekeringen leiden niet per definitie tot verbetering van het EMU saldo omdat tegenover lagere collectieve uitgaven ook lagere collectieve lasten staan. Een aanvullende lastenverzwaring, waarbij de totale lastendruk ongewijzigd blijft, verbetert het EMU saldo wel. De werkgroep wordt gevraagd de uitwerking hiervan in de varianten op te nemen. Cijfers op basis van de stand Ontwerpbegroting 2010. Om het effect van de conjunctuur inzichtelijk te maken, is 2008 toegevoegd. Cijfers voor 2012 en later ontbreken in afwachting van een nieuwe MLT-verkenning. Voor zover op de hierbij genoemde artikelen apparaatsuitgaven niet zijn meegenomen, zal de werkgroep deze in principe alsnog meenemen. Voor zover van toepassing: besparingen op collectieve verzekeringen leiden niet per definitie tot verbetering van het EMU saldo omdat tegenover lagere collectieve uitgaven ook lagere collectieve lasten staan. Een aanvullende lastenverzwaring, waarbij de totale lastendruk ongewijzigd blijft, verbetert het EMU saldo wel. De werkgroep wordt gevraagd de uitwerking hiervan in de varianten op te nemen. Cijfers op basis van ontwerpbegroting 2010 (bruto BKZ-uitgaven curatieve zorg). Binnen de Zvw kent alleen de eerstelijnspsycholoog (EPZ) momenteel een eigen bijdrage van 10 euro per zitting. Voor zover op de hierbij genoemde artikelen apparaatsuitgaven niet zijn meegenomen, zal de werkgroep deze in principe alsnog meenemen. Voor zover van toepassing: besparingen op collectieve verzekeringen leiden niet per definitie tot verbetering van het EMU saldo omdat tegenover lagere collectieve uitgaven ook lagere collectieve lasten staan. Een aanvullende lastenverzwaring, waarbij de totale lastendruk ongewijzigd blijft, verbetert het EMU saldo wel. De werkgroep wordt gevraagd de uitwerking hiervan in de varianten op te nemen. Cijfers op basis van ontwerpbegroting 2010. Begrotingscijfers voor 2012 en later zijn exclusief groei en daarom hier niet opgenomen. Voor zover op de hierbij genoemde artikelen apparaatsuitgaven niet zijn meegenomen, zal de werkgroep deze in principe alsnog meenemen. Cijfers op basis van ontwerpbegroting 2010. Voor zover op de hierbij genoemde artikelen apparaatsuitgaven niet zijn meegenomen, zal de werkgroep deze in principe alsnog meenemen. Cijfers op basis van ontwerpbegroting 2010. Voor zover op de hierbij genoemde artikelen apparaatsuitgaven niet zijn meegenomen, zal de werkgroep deze in principe alsnog meenemen. Cijfers op basis van ontwerpbegroting 2010. Omdat de budgetstructuur van de begroting van BZK met ingang van begroting 2010 is aangepast, is vergelijking met begrotingscijfers voor 2009 niet direct mogelijk. Deze zijn daarom niet in de tabel opgenomen. Voor zover op de hierbij genoemde artikelen apparaatsuitgaven niet zijn meegenomen, zal de werkgroep deze in principe alsnog meenemen. Cijfers op basis van ontwerpbegroting 2010. Het aandeel van de uitvoeringskosten in de uitgaven op artikel 1 is op basis van bedrijfsvoeringsinformatie van de Belastingdienst. Cijfers op basis van ontwerpbegroting 2010. Het aandeel van de uitvoeringskosten in de uitgaven op artikel 1 is op basis van bedrijfsvoeringsinformatie van de Belastingdienst. PAGE PAGE 38