[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden over de Macro Economische Verkenningen 2010 van het Centraal Planbureau

Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën

Bijlage

Nummer: 2009D45732, datum: 2009-09-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: Lijst van vragen en antwoorden over de Miljoenennota 2010 en de Macro Economische Verkenningen 2010 van het Centraal Planbureau (2009D45719)

Preview document (🔗 origineel)


Kamervragen en antwoorden MEV 2010Vraag 1

Welke maatregelen zal de regering nemen om banken te dwingen tot gedegen
risicoselectie, om zo de risico’s voor de overheid van de verhoging
van de NHG te beperken?

Antwoord 1

Banken mogen alleen een NHG-lening afgeven wanneer er aan de voorwaarden
van de NHG wordt voldaan. Hierdoor wordt verantwoord uitgeleend. Ook
hebben banken altijd zelf een prikkel om aan gedegen risicoselectie te
doen. De borgstelling door de achtervangers loopt annuïtair af,
waardoor banken ook enige risico lopen naarmate de looptijd van de
hypotheek vordert. Banken krijgen de garanties daarnaast alleen
uitbetaald indien bij beroep op de garantie blijkt dat aan alle
voorwaarden is voldaan.

De NHG heeft een aantal belangrijke voorwaarden om te voorkomen dat er
onverantwoord wordt uitgeleend. Zo kan iemand alleen een NHG-lening
krijgen indien men voldoet aan de inkomensnormen zoals deze door het
NIBUD zijn opgesteld. Volgens deze normen mag slechts een maximum
percentage van het inkomen aan woonlasten worden besteed. Hierdoor houdt
men genoeg financiële ruimte over voor andere uitgaven. Ook stelt de
NHG eisen ten aanzien van het deel van de lening dat verplicht afgelost
moet worden (minimaal 50 procent van de waarde van de woning). Ook mag
een koper maximaal 112 procent lenen van de waarde van de woning.

Overigens - met het oog op de omvang van de totale achtervang en het
feit dat het Rijk de volledige achtervang op korte termijn gaat
verzorgen - wordt de vormgeving van het NHG-instrument fundamenteel op
institutionele inbedding en effectiviteit bezien en waar mogelijk
versterkt.Vraag 2

Kan in een tabel worden aangegeven wat de totale uitgaven per jaar de
afgelopen 10 jaar aan de NHG geweest zijn? 

Antwoord 2

In onderstaande tabel staan het aantal verliesdeclaraties en het
schadebedrag. Twee kanttekeningen bij de tabel:

Tot en met het jaar 2007 vertoonde het aantal verliesdeclaraties als
gevolg van de forse toename van het totaal aantal geborgde
hypotheekleningen met NHG (ook wel gegarandeerd vermogen) met name in de
jaren 2003-2006 een stijgende lijn.

Met ingang van het jaar 2008 daalt het aantal verliesdeclaraties evenwel
weer, ook als gevolg van het aangescherpte beleid WEW met betrekking tot
het terugdringen van misbruik en oneigenlijk gebruik met NHG.

jaar	Aantal ontvangen verliesdeclaraties 	Aantal gehonoreerde
verliesdeclaraties	Uitgekeerd schadebedrag (in € miljoen) 

2000	         46	           36 (=78%)	       0,4

2001	         51	           36 (=71%)	       0,5

2002	         73	           60 (=82%)	       1,1

2003	        170	         145 (= 85%)	       3,3

2004	        318	         285 (= 90%)	       7,1

2005	        569	         495 (=87%)	     14,9

2006	        764	         663 (=87%)	     20,7

2007	        950	         816 (=86%)	     25,5

2008	        922	         703 (=76%)	     20,6

2009	- t/m aug  497 	          nnb	       nnb

Vraag 3

Kan een raming worden gegeven van de verwachte kosten voor de komende
jaren, rekening houden met de verhoging van het plafond?

Antwoord 3

De verwachte kosten zijn afhankelijk van enerzijds de inkomsten voor het
WEW en anderzijds de kosten die gemaakt worden indien een beroep wordt
gedaan op de NHG. 

Wat betreft de opbrengsten moet door de consument bij het afsluiten van
een NHG-lening een premie betaald worden. Deze opbrengsten zijn dus
afhankelijk van het aantal kooptransacties en het aandeel van NHG
daarin. De kosten zijn afhankelijk van de ontwikkelingen op de
woningmarkt (prijsontwikkeling) en van de individuele huiseigenaar
(zowel inkomenspositie als eventuele wijzigingen in
huishoudsamenstelling of werkgelegenheidsstatus). Het aantal
onzekerheden is dus groot.

De systematiek is zo dat de NHG-premie jaarlijks dusdanig wordt
vastgesteld dat gemiddeld genomen de premie opbrengsten (tezamen met het
eigen vermogen van WEW) meer dan toereikend zijn om op lange termijn aan
alle verplichtingen te kunnen voldoen. Hiervoor wordt een
risicoberekening door een onafhankelijk actuarieel bureau gemaakt met
behulp van 1.000 mogelijke scenario’s waarin met onzekerheden wordt
rekening gehouden. Conform deze jaarlijkse systematiek wordt binnenkort
de premie voor het nieuwe jaar vastgesteld. Vraag 4

De regering hoopt dat door de verhoging van de NHG mensen eerder een
koopwoning aanschaffen. Dit bevordert mogelijk in het algemeen de
dynamiek op de woningmarkt, en stimuleert mogelijk starters om een
woning te kopen. Zijn hier ook berekeningen of schattingen van gemaakt? 

Antwoord 4

Het CPB heeft onderzocht in hoeverre de verhoging van de NHG-grens tot
meer woningverkopen zou leiden. Het CPB geeft aan dat de NHG tot op
zekere hoogte de risico’s voor banken verkleint. Het lagere risico
leidt tot een lagere rente voor de consument. Hierdoor wordt de prijs
van een lening goedkoper. Ook geeft de NHG voor de burger de zekerheid
dat, mocht hij buiten zijn schuld om de hypotheeklasten niet kunnen
dragen hij in aanmerking komt voor de woonlastenfaciliteit en het risico
voor een restschuld wordt verkleind. Dit alles zou de nieuwbouw als mede
de doorstroming kunnen bevorderen. Het CPB geeft echter aan dat het
aantal transacties in de huidige situatie nauwelijks in te schatten is.
De verhoging van de NHG is overigens een tijdelijke maatregel gericht op
het mitigeren van de effecten van de crisis.

Vraag 5

Kan de regering informatie verstrekken over de ontwikkeling van
aantallen kopers de afgelopen kwartalen? 

Antwoord 5

Zie vraag 125 van de Kamervragen Miljoenennota 2010 voor cijfers met
betrekking tot het aantal verkochte woningen in de afgelopen kwartalen.
Wat betreft het aantal NHG-kopers zijn alleen realisatiecijfers tot juni
2009 beschikbaar. Het eventuele effect van NHG-verhoging is nog niet in
deze cijfers zichtbaar, omdat de NHG-verhoging pas per 1 juli 2009 van
kracht is geworden .

jaar	totaal	NHG aankoop	NHG woningverbetering 

2007	89.615	56.149	33.466

2008	84.173	63.806	20.367

1-3/2009	16.726	12.828	 3.898

4-6/2009	19.621	15.289	 4.330

Vraag 6

Wat zijn de kosten tot op heden die samenhangen met de verhoging van de
NHG?

Antwoord 6

De NHG-grens is enkele maanden geleden tijdelijk opgehoogd. Momenteel
zijn er nog geen realisaties van verliesdeclaraties beschikbaar. De
premie die bij het afsluiten van de NHG-lening wordt betaald, wordt
jaarlijks dusdanig vastgesteld dat gemiddeld genomen de
premieopbrengsten toereikend zijn om op lange termijn aan alle
verplichtingen te kunnen voldoen (zie ook vraag 4). 

Vraag 7

Hoe zou de koopkracht zich ontwikkelen in het tegenvallende scenario
voor werknemers onder 175% WML?

Antwoord 7

In het tegenvallende scenario, zoals beschreven in het kader op blz. 13
van de MEV, valt de inflatie wat hoger en de stijging van de lonen wat
lager uit. De koopkracht ontwikkelt zich dan ongeveer ½ procent-punt
slechter dan in het basispad (zie tabel 4.6 van de MEV).

Vraag 8

Welke (lange termijn) gevolgen verwacht de regering van deze krimp van
bijna 15 procent, onder meer voor het MKB? Waarop is de verwachting van
een lichte groei van 1,5 procent in 2010, gegeven de krimp van ruim 14
procent in 2009, gebaseerd?

Antwoord 8

Iedere procentpunt lagere (hogere) groei van de binnenslands
geproduceerde uitvoer resulteert op korte termijn in circa 0,15
procentpunt lagere (hogere) economische groei (groei van het
bbp-volume). Volgens de MEV daalt de binnenslands geproduceerde uitvoer
in 2009 met naar verwachting 14¾ procentpunt. Dit heeft een drukkend
effect op de economische groei van circa 2¼ procentpunt. Ook de andere
onderdelen van de uitvoer, zoals de uitvoer van diensten en de
wederuitvoer, krimpen dit jaar sterk. Het drukkend effect op de
economische groei van de totale uitvoer bedraagt dit jaar naar schatting
3¼ procentpunt (zie ook MEV 2010, tabel 3.1). Het gaat hierbij
nadrukkelijk om de korte-termijneffecten. Er bestaat veel onzekerheid
over de gevolgen (van de kredietcrisis) op langere termijn. Hierop zal
het CPB bij de aanstaande Middellange termijnraming (MLT) nader ingaan.
Er zijn ook geen gegevens beschikbaar over de gevolgen naar
grootteklasse van bedrijven, zoals Midden- en Kleinbedrijf (MKB). De
ontwikkeling van de binnenslands geproduceerde uitvoer hangt sterk samen
met de fluctuaties van de relevante wereldhandel. Verwacht wordt dat de
wereldhandel dit jaar eveneens met 14¾ procent daalt. Voor volgend jaar
wordt een bescheiden toename van de relevante wereldhandel van 2½
procent geraamd. Hierdoor neemt ook de binnenslands geproduceerde
uitvoer naar verwachting met 1½ procent toe. Dat de groei van de
binnenslands geproduceerde uitvoer achterblijft bij de wereldhandel is
in lijn met het beeld van de afgelopen drie decennia. Door de opkomst
van bijvoorbeeld de economieën van Aziatische landen groeit de ‘made
in Holland’ uitvoer in het algemeen minder hard dan de relevante
wereldhandel.

Vraag 9

Neemt de regering nog specifieke extra maatregelen om de tijdelijke
inzakking in 2009 van de export op te vangen?

Antwoord 9

Het inzakken van de export wordt veroorzaakt door de sterk gekrompen
wereldhandel; Nederland kan dat maar in zeer beperkte mate tegengaan.
Het kabinet heeft via een uitgebreid pakket aan maatregelen ten tijde
van het Aanvullend Beleidsakkoord de economie in 2009 ondersteund. Het
kabinet is niet voornemens om nog nieuwe maatregelen te nemen. Zoals ook
blijkt uit de MEV (tabel 3.1 op blz. 56) bieden de stijgende de
overheidsbestedingen in 2009 enig tegenwicht aan het effect van de
daling van uitvoer, consumptie en investeringen. 

Vraag 10 

De ervaringen tot nu toe met financiële crises leren dat de recessie
langer en dieper is dan met niet-financiële crises. Het CPB stipt dit
nadrukkelijk aan. Waarom gaat de regering niet uit van een meer
behoedzame groeiverwachting voor 2010 en mogelijk zelfs voor 2011 en
volgende jaren?

Antwoord 10

Zoals uit tabel 4.10 valt op te maken, wordt in de Miljoenennota 2010
uitgegaan van een groeiveronderstelling van -4¾ procent voor 2009 en 0
procent voor 2010. Deze raming voor de volumegroei van het BBP is
afkomstig van het CPB. De regering volgt daarmee de ramingen van het CPB
en wijkt hier niet van af. In de Miljoenennota wordt overigens
uitgebreid stilgestaan bij de grote onzekerheid van de CPB-ramingen
zeker in deze tijden van crisis.

Vraag 11

Kan de toename van het tekort worden uitgesplitst in euro's naar de
oorzaken noemereffect, lagere inkomsten, hogere uitgaven en interventies
financiële sector?

Antwoord 11

Ten tijde van het Coalitieakkoord werd het EMU-saldo voor 2010 geraamd
op 6 miljard. Volgens de huidige raming bedraagt het EMU-saldo voor 2010
-36 miljard. Het verschil tussen beide ramingen (42 miljard) bestaat
voor 10 miljard uit hogere netto uitgaven en voor 32 miljard uit lagere
belasting- en premie-inkomsten. Het effect van de interventies in de
financiële sector op de raming van het EMU-saldo in 2010 is beperkt
(zie kader in CEP2009, blz. 86). 

Het noemereffect is relevant voor het EMU-saldo als percentage van het
bbp. Ten tijde van het Coalitieakkoord werd het EMU-saldo geraamd op een
overschot van 1,0 procent bbp; in de MEV 2010 is dit omgeslagen in een
geraamd tekort van 6,2 procent bbp. Uitgaande van de bbp-cijfers ten
tijde van het Coalitieakkoord zou het tekort 5,8 procent bbp bedragen;
dit noemereffect is dus 0,4 procent bbp. 

Vraag 12

Kan er een onderbouwing worden gegeven voor de verwachte
lastenverlichting door de premievrijstelling voor kleine banen? 

Antwoord 12

In de MEV is aangegeven dat een aantal maatregelen, waaronder de
premievrijstelling voor kleine banen een kwart miljard lastenverlichting
met zich meebrengen. De lastenverlichting door de premievrijstelling
voor kleine banen bedraagt hierin 80 miljoen. Deze maatregel is
toegelicht in het Belastingplan 2010.

Vraag 13

Kan er raming worden gemaakt van de verwachte lastenontwikkeling voor
bedrijven en gezinnen voor 2011?

Antwoord 13

Nee, dat kan niet op basis van MEV 2010. In het CEP 2010, dat eind maart
2010 wordt gepubliceerd, zal hiervan voor het eerst door het CPB een
raming worden gemaakt. 

 PAGE    

 PAGE   1