[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake het ontwerpbesluit experiment excellentie in het hoger onderwijs (nieuwe versie)

Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2009D46425, datum: 2009-09-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2009Z15952:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


31 288 	Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid

Nr.                  Verslag van een schriftelijk overleg

Vastgesteld d.d. …

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben
enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over
de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 7
september 2009 inzake het ontwerpbesluit houdende bepalingen voor een
experiment met het oog op het bevorderen van excellentie in het hoger
onderwijs  (Besluit experiment excellentie in het hoger onderwijs)
(Kamerstuk 31 288, nr. 62)

Bij brief van  ... heeft de minister deze beantwoord. Vragen en
antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie

Van Bochove

Adjunct-griffier van de commissie

Arends

Inhoudsopgave

I	Vragen en opmerkingen uit de fracties

1.	Algemeen

2.         Motivering voor een nieuw experiment met collegegeldverhoging

3.	Samenhang experiment op grond van dit besluit en het Sirius Programma

II	Reactie van de minister

I	Vragen en opmerkingen uit de fracties

1. Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
het onderhavige ontwerpbesluit houdende bepalingen voor een experiment
met het oog op het bevorderen van excellentie in het hoger onderwijs.
Verlenging van het huidige experiment kan meer inzicht opleveren in de
relatie tussen selectie aan de poort en het studierendement en tussen de
relatie van een hoger collegegeld en het bevorderen van excellentie in
het hoger onderwijs. Om die redenen hebben deze leden geen bezwaar tegen
het voorgestelde experiment. Wel hebben deze leden nog een vraag ten
aanzien van de excellentie van opleidingen. Deze leden vragen aan welke
criteria moet zijn voldaan alvorens een opleiding in aanmerking kan
komen voor dit experiment. Zij vragen of de minister enkele voorbeelden
kan geven van opleidingen, die volgens hem in aanmerking zouden komen
voor het vragen van een hoger collegegeld en op grond van welke
criteria.

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het
voorliggende ontwerpbesluit. Zij hebben hier nog wel enkele vragen bij.
Kan het kabinet de lezing van de leden bevestigen dat elke opleiding
gewoon voor het wettelijk collegegeld en met de bestaande
toelatingseisen toegankelijk blijft, maar dat in enkele gevallen
opleidingen daarnaast experimentele variaties met extra voorzieningen
mogen aanbieden voor hogere collegegelden en met selectie? Voor vragen
zij om een toelichting op het verwachte aantal opleidingen dat zal
deelnemen aan deze experimenten. 

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het onderliggende
ontwerpbesluit 'excellentie in het hoger onderwijs.'  Deze leden zijn
hier kritisch over en vrezen dat niet de capaciteiten van studenten
bepalend zijn voor de studiekeuze, maar de dikte van hun portemonnee.
Deze leden hebben enkele vragen over het voornemen. Deze leden willen
dat hoger onderwijs toegankelijk is voor mensen met de juiste diploma's.
Hoge financiële drempels horen daar niet bij en daarom zien zij niets
in een forse verhoging van het collegegeld voor enkele opleidingen.
Waarom worden bij de experimenten de kosten van het onderwijsconcept
doorberekend aan studenten, terwijl dit bij reguliere studies niet het
geval is, zo vragen deze leden. Deze leden vragen waarom  de
overheidsbekostiging niet toereikend is. 

De  leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
het onderhavige ontwerpbesluit. Deze leden zijn verheugd dat opnieuw
ervaring zal worden opgedaan met selectie van studenten en
collegegeldverhoging. Zij spreken de hoop uit dat na succesvolle
afronding van de experimenten op meer structurele basis gebruik gemaakt
kan worden van deze instrumenten om daarmee de kwaliteit van het hoger
onderwijs te verhogen. Deze leden hebben aanleiding gezien tot het
stellen van enkele nadere vragen.

2.  Motivering voor een nieuw experiment met collegegeldverhoging

De leden van de SP-fractie constateren dat bij de experimenten de
verhoging van het collegegeld kan oplopen tot maximaal vijf keer het
wettelijk collegegeld, wat neerkomt op ruim 8000 euro. Wat voor
onderbouwing moet de instelling geven om een hoger collegegeld te vragen
dan het wettelijk collegegeld, zo vragen deze leden. Kan hiervan een
voorbeeld gegeven worden?  Deze leden vragen of de minister het gevaar
ziet van nog meer leendwang bij studenten. Erkent de minister dat het
voor studenten zonder rijke ouders moeilijk is om ruim 8000 euro te
betalen, zo vragen deze leden. Zij vragen of de minister bereid is te
inventariseren wat studenten ondernemen om een dergelijk bedrag te
betalen. Aan studenten kan dispensatie worden verleend voor een verhoogd
collegegeld. Deze leden vragen wanneer  een student hiervoor in
aanmerking komt. Door wie worden de criteria vastgesteld en komen deze
in het onderwijs- en examen reglement te staan, zo vragen zij.  Deze
leden vragen waarom ervoor gekozen is de medezeggenschapsraad
adviesrecht te geven in plaats van instemmingsrecht. Wat is het nut van
hoger collegegeld wanneer een student hier tegelijk dispensatie voor kan
vragen, zo vragen deze leden. Dit levert mogelijk veel onnodige
bureaucratie op. Deze leden vragen waarop het idee is gebaseerd dat
studenten een meer doordachte keuze voor de masteropleiding maken
wanneer het collegegeld hoger is.

Het experiment draait om opleidingen waarbij ernaar wordt gestreefd om
de beste studenten op het hoogst mogelijk niveau te brengen. Gebeurt dit
dan niet bij reguliere masteropleidingen, zo vragen deze leden. Er kan
ook extra collegegeld gevraagd worden voor een programma binnen een
opleiding. Deze leden vragen hoe dit  zich verhoudt tot de uitspraak van
de minister: “Ik ben van mening dat het geen goed voornemen is om
studenten die extra vakken willen volgen, zelf voor de kosten te laten
opdraaien.” (antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) over
hogere kosten voor studenten die extra vakken volgen, ingezonden 16
oktober 2008). Erkent de minister de tegenstrijdigheid tussen beide
stellingen? Ligt het dan niet meer voor de hand om studenten die meer
studeren, een lager collegegeld te vragen, zo vragen deze leden. Deze
leden vragen waarin de logica schuilt studenten die heel hoog scoren op
internationale toetsen, geen hoger collegegeld te laten betalen, terwijl
andere studenten dit mogelijk wel moeten. Deze leden zien hierin een
tegenstrijdigheid met de doelstelling van de minister om niet de beste
studenten “af te romen”.  Hoeveel opleidingen mogen experimenteren
met hoger collegegeld, zo vragen deze leden. Is het uitgesloten dat dit
aantal in de loop van het experiment wordt uitgebreid? Deze leden vragen
wat de criteria zijn voor een “geslaagd” experiment en wanneer het
experiment mislukt is.

De leden van de VVD-fractie constateren dat studenten dispensatie kunnen
krijgen van de verhoging van het collegegeld. Deze leden vragen hoe de
minister een objectieve handelswijze garandeert van instellingen rond de
vraag welke student wel en welke student niet voor dispensatie in
aanmerking komt. Uit welke middelen zullen instellingen de dispensatie
moeten bekostigen, zo vragen deze leden. Waarom geldt het experiment met
collegegeldverhoging alleen voor masteropleidingen, zo vragen deze
leden. Biedt een experiment niet bij uitstek een uitgelezen kans om te
onderzoeken of de vooronderstelling van de minister juist is dat
studenten voor een masteropleiding meer doordachte keuzes kunnen maken
dan voor een bacheloropleiding? Waarop is deze vooronderstelling
eigenlijk gebaseerd, zo vragen zij. Heeft de minister onderzocht of er
behoefte bestaat bij bacheloropleidingen om ook deel te nemen aan dit
nieuwe experiment, zo vragen deze leden. Deze leden vragen of de
minister een overzicht kan verstrekken van de bachelor- en of
masteropleidingen waarvoor het buiten dit besluit al mogelijk is om een
hoger collegegeld te vragen. De gestelde norm van maximaal vijf keer het
wettelijk collegegeld, werd ook gehanteerd bij het vorige experiment.
Deze leden vragen op basis waarvan deze eis destijds tot stand gekomen
is. In hoeverre verwacht de minister dat instellingen daadwerkelijk vijf
keer het wettelijk collegegeld zullen vragen voor deelnemende
opleidingen, zo vragen deze leden. Kan de minister aangeven welke partij
de evaluatie zal uitvoeren en welk budget hiervoor beschikbaar is? Deze
leden vragen of  er sprake zal zijn van een procesevaluatie of enkel een
eindevaluatie. Deze leden vragen of de minister kan toezeggen in het
eindoordeel naar aanleiding van het experiment ook andere onderzoeken
mee te nemen die zijn gedaan naar selectie van studenten en
collegegeldverhoging, zodat een breed beeld ontstaat van de werking van
deze instrumenten. In dit kader wijzen deze leden graag op het onderzoek
van de Erasmus Universiteit dat recentelijk is gepubliceerd in het
tijdschrift Medical Education, dat bewijst dat selectie aan de poort
werkt. 

3. Samenhang experiment op grond van dit besluit en het Sirius Programma

De leden van de VVD-fractie vragen waarom aan het experiment de
voorwaarde is verbonden dat een instelling subsidie moet hebben
aangevraagd in het kader van het Sirius Programma. Deze leden vragen
waarom instellingen die zonder subsidie mee willen doen aan het
experiment daartoe geen kans zouden kunnen krijgen.

II	Reactie van de minister

 Aanhangsel van de Handelingen II, 2008-2009, nr. 514, p. 1079-1080

 PAGE    

 PAGE   1