[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoorden op vragen

Bijlage

Nummer: 2009D47040, datum: 2009-10-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Brief naar aanleiding van Algemeen Overleg governance in de zorg (2009D47038)

Preview document (šŸ”— origineel)


In deze bijlage vindt u de antwoorden op de vragen die niet zijn
beantwoord tijdens het Algemeen Overleg van 10 september jl. Allereerst
zullen we de nog openstaande vragen aan de minister beantwoorden en
vervolgens de nog openstaande vragen aan de staatssecretaris (zoals
afgesproken tijdens het Algemeen Overleg kort en bondig).

VRAGEN MINISTER

PvdA fractie:

Vraag 1:

Welke toezichthouder heeft om welke reden welke bevoegdheid? 

Antwoord 1:

Zie voor dit antwoord de brief bij deze bijlage.

Vraag 2: 

Bent u voornemens een brief te schrijven met daarin de mogelijkheden
voor loondienst voor medisch specialisten, dan wel een andere relatie
tussen specialisten en ziekenhuis, waarbij omzet en persoonlijk inkomen
zijn losgekoppeld, en waarbij aangegeven wordt in hoeverre deze
mogelijkheden haalbaar zijn en welke voor- en nadelen ze hebben.

Antwoord 2:

Zie voor dit antwoord de brief bij deze bijlage.

Vraag 3:

Waarom kiest u ervoor geen systeemziekenhuis aan te wijzen? 

Antwoord 3:

De term systeemziekenhuis suggereert ten onrechte dat de instelling of
rechtspersoon zelf van belang is. Het gaat ons echter om de cruciale
zorgfuncties die de instelling levert. Wij wijzen daarom geen
systeeminstellingen aan. Wel zullen wij cruciale zorgfuncties benoemen.
Dat zijn zorgfuncties waarvoor geldt dat wanneer zij niet of niet
voldoende dichtbij beschikbaar zijn, cliƫnten ernstige schade kunnen
oplopen of, bij langdurige zorg, ernstig worden belemmerd in hun
dagelijks leven. Wanneer wij spreken van het waarborgen van
continuĆÆteit van zorg, gaat het dus om het waarborgen van die
zorgfuncties, niet primair om het waarborgen van het voortbestaan van de
aanbieder van die zorg.

Vraag 4:

Welke zorg is cruciaal? 

Antwoord 4:

Zie voor dit antwoord de brief bij deze bijlage.

Vraag 5:

Een goede aansluiting tussen 1e en 2e lijn stimuleert de integrale
aanpak van zorg en stimuleert kleinschaligheid. Graag uw reactie. 

Antwoord 5:

Wij zij het eens met de constatering dat een goede aansluiting tussen
eerste en tweedelijns zorg integrale zorg kan opleveren. Om dat verder
te stimuleren bevatten de brieven De patiƫnt centraal door een omslag
naar functionele bekostiging (TK 2008-2009, 29 247, nr 84) en de
Voorhangbrief keten-dbcā€™s en huisartsenbekostiging (TK 2008-2009, 29
247, nr 95) diverse maatregelen. 

Vraag 6:

Is een  coƶperatie de juridische vorm voor een maatschappelijke
onderneming? 

Antwoord 6:

De coƶperatie is een bestaande, specifieke rechtsvorm, zoals is
vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek (BW). De maatschappelijke
onderneming is volgens het door de minister van Justitie ingediende
wetsvoorstel Maatschappelijke onderneming een zelfstandige rechtsvorm en
zal naast de al bestaande rechtspersonen worden opgenomen in het BW. Een
belangrijk verschil tussen een coƶperatie en een maatschappelijke
onderneming is gelegen in de doelstelling om te ondernemen. Een
coƶperatie is gericht op het behartigen van bepaalde economische,
stoffelijke behoeften van de aangesloten leden, terwijl de
maatschappelijke onderneming zich primair dient te richten op het
verlenen van diensten of werkzaamheden die zijn gericht op het
maatschappelijk belang. 

Vraag 7:

Kan de minister aangeven wat de rollen zijn bij het early warning
systeem, welke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden er per
partij zijn en hoe de coƶrdinatie plaatsvindt? 

Antwoord 7:

Zie voor dit antwoord de brief bij deze bijlage.

Vraag 8:

Hoe weten we zeker dat een slechte financiƫle positie op tijd naar
boven komt en de benodigde instanties ingeschakeld worden? Het kenmerk
van een slecht functionerende organisatie is nu toch juist dat
dergelijke signalen niet of te laat naar boven komen?

Antwoord 8:

In beginsel is het de verantwoordelijkheid van het bestuur van
zorginstellingen zelf om te signaleren dat hun financiƫle positie
verslechtert. Het is immers hun verantwoordelijkheid te weten wat hun
financiƫle positie is, zodat zij tijdig kunnen bijsturen. Uit de
recente casus bleek echter dat deze signalen vaak laat naar boven
kwamen. Daarom hebben wij de NZa gevraagd een signaleringssysteem op te
zetten dat vroegtijdig kan signaleren dat er financiƫle problemen
ontstaan. Het systeem stoelt op de plicht die bestuurders en
toezichthouders krijgen om tijdig een melding te doen. Indien zij dat
nalaten kunnen zij aansprakelijk worden gesteld.

De combinatie tussen de meldplicht en de bestuurdersaansprakelijkheid
zal in onze ogen de aanbieders stimuleren om zelf te zorgen dat zij,
eerder dan tot nu toe, kunnen en zullen signaleren dat er een mogelijk
probleem is. 

De NZa zal de indicatoren en bijhorende drempelwaarden zodanig moeten
vaststellen dat er daadwerkelijk in een vroegtijdig stadium een melding
zal moeten worden gedaan. 

VVD fractie:

Vraag 1:

De governancebepalingen in de brief gaan alleen over de 2e lijn, wat
vindt u van de eerste lijn?

Antwoord 1:

Met de inwerkingtreding van de Wcz zijn de governance bepalingen van
toepassing op alle instellingen die zorg of diensten, zoals omschreven
bij of krachtens de Zvw of de AWBZ, verlenen of overige handelingen
verrichten op het gebied van de individuele gezondheidszorg.

De governance bepalingen gelden dus ook voor zogenoemde privƩ- of
particuliere klinieken, ZBCā€™s, thuiszorgorganisaties, verpleeghuizen
of zorghotels, Thomashuizen of zorgboerderijen en zijn daarmee ook van
toepassing voor de eerstelijns zorg. De governance bepalingen zullen
alleen niet gelden voor instellingen die geen rechtspersoonlijkheid
bezitten of organisaties waar de zorg door minder dan 10 werknemers
wordt geleverd.

Vraag 2:

Wordt de structuur van de raad van bestuur en de medisch specialisten
onder de loep genomen? 

Antwoord 2: 

Zie voor dit antwoord de brief bij deze bijlage.

Vraag 3:

Waarom verplicht u ziekenhuizen niet om medisch specialisten in
loondienst te nemen van het ziekenhuis, zodat de medisch specialisten
beter kunnen worden aangestuurd door het bestuur? 

Antwoord 3: 

Zie voor dit antwoord de brief bij deze bijlage.

Vraag 4:

Moet het probleem t.a.v. numerus fixus niet fundamenteel moeten worden
meegenomen?

Antwoord 4:

De beschikbaarheid van voldoende goed kwalitatief opgeleid personeel in
de zorg is een blijvend aandachtspunt en speelt ook een rol bij de
maatregelen met betrekking tot de medisch specialist. In dit kader is
van belang dat op 19 maart jl.Ā de Raad voor de VolksgezondheidĀ & Zorg
(RVZ)Ā advies is gevraagd over het verruimen dan welĀ loslaten van
deĀ numerus fixus.Ā Daarbij is aan deĀ RVZ ookĀ verzocht om te
onderzoeken of een groter aanbod van medisch specialisten de verhouding
tussen ziekenhuisbestuur en medische staf gelijkwaardiger zal maken.Ā U
kunt dit advies nog dit jaar verwachten. Zo spoedig mogelijk daarna zult
u een kabinetsreactie hierop ontvangen.

Vraag 5:

Kunnen patiƫnten niet meedraaien met visitaties van ziekenhuizen? 

Antwoord 5:

Visitatie vormt Ć©Ć©n van de methodieken om de kwaliteit van
patiƫntenzorg te beoordelen. Door te visiteren beogen professionals de
organisatie van de zorgverlening en daarmee de kwaliteit van de zorg
zelf te verbeteren. Visitatie is 'een intercollegiale doorlichting van
de organisatie van het zorgverleningsproces op locatie'. Bij visitaties
komt ook de communicatie met patiƫnten aan de orde. Het lijkt het ons
een goede zaak indien patiƫnten hierbij een rol gaan vervullen. Het is
aan de beroepsgroepen zelf om de visitaties nader vorm te geven. 

Vraag 6:

Momenteel zijn er voor toezicht de NZa, de NMa en de IGZ. Kan hier niet
Ć©Ć©n toezichthouder van gemaakt worden? 

Antwoord 6:

Een heldere taakverdeling tussen toezichthouders is van groot belang. De
zorg is echter te complex en te omvangrijk om al het toezicht bij Ć©Ć©n
toezichthouder onder te brengen. De toezichthouders hebben immers taken
die uiteenlopen van kwaliteit, bekostiging tot mededinging. 

Wij hechten er net als u aan dat dubbel toezicht wordt voorkomen en ook
dat meerdere toezichthouders dezelfde informatievraag bij aanbieders
neerleggen. De taakverdeling moet duidelijk zijn. Wij zullen, zoals ook
aangegeven in de brief, samen met de toezichthouders zorgen voor een
heldere taakverdeling in de wetgeving en goede samenwerkingsafspraken in
samenwerkingprotocollen.

SP fractie:

Vraag 1:

Vergroot de liberalisering van de kapitaallasten de behoefte aan privaat
kapitaal? 

Antwoord 1:

Doel van de opheffing van het bouwregime en de liberalisering van de
kapitaallasten is het bieden van meer ruimte aan zorgaanbieders om zich
bij nieuwbouw te richten op de wensen van cliƫnten in plaats van het
dwingende bouwkader van College Bouw Zorginstellingen. Dat heeft tot
gevolg dat alle betrokkenen anders dan voorheen belang hebben om
kritisch naar hun investering en een doelmatig gebruik van nieuwbouw in
de toekomst te kijken. 

Nu de garantie van de overheid aangaande aflossing en afschrijving op
kapitaal wegvalt, loopt de zorgaanbieder meer risico. Echter, ook andere
beleidsmaatregelen zoals veranderingen in de bekostiging leiden er toe
dat instellingen meer risico lopen. Door het verhoogde risicoprofiel
stellen banken hogere eisen voor het verlenen van leningen. Banken zijn
kritischer ten aanzien van investeringsplannen. Dit is een gewenste
ontwikkeling.  

Een intensievere samenwerking tussen de eerste en de tweede lijnszorg
vergroot de behoefte aan een gelijk speelveld ten aanzien van de
mogelijkheden van het aantrekken van privaat kapitaal.

Vraag 2:

De eisen van banken aan instellingen zijn enorm en dit betekent een
verschuiving van publieke naar private regels. Vindt u dit wenselijk?

Antwoord 2:

Nu met de liberalisering van kapitaallasten ook de garantie van de
overheid aangaande aflossing en afschrijving op kapitaal wegvalt, zal
ook een bank kritisch en doordacht naar de investeringsbehoefte van de
zorginstelling kijken. Het is dan ook begrijpelijk dat banken of andere
stakeholders belang hechten aan een ordelijke bedrijfsstructuur en een
transparante bedrijfsvoering. 

Vraag 3:

Wat doet de IGZ met meldingen van de werkvloer? 

Antwoord 3:

Wanneer er meldingen van de werkvloer komen zijn dit signalen voor de
IGZ die zij gebruikt om te onderzoeken of er eventuele structurele
problemen zijn. De signalen kunnen dan ook aanleiding zijn voor
onderzoek en eventuele handhavingmaatregelen zijn. Zoals vermeld in de
brief aan uw Kamer van 9 september jongstleden wordt gewerkt aan
verbetering van het registratiesysteem van meldingen bij de IGZ. 

Vraag 4:

Bij WWI heeft de minister het laatste woord als het op fusies aankomt.
Hij kan ja of nee zeggen. Waarom kan dit niet ook zo in de zorg? 

Antwoord 4:

De zorgspecifieke fusietoets houdt in dat de IGZ zal toetsen of ook na
de fusie wordt voldaan aan een aantal nader te bepalen kwaliteits- en
bereikbaarheidsnormen. In de brief ā€˜Ruimte en rekenschap voor zorg en
ondersteuningā€™ stellen wij voor om de IGZ voorafgaand aan de
fusietoets van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) een
zorgspecifieke fusietoets te laten uitvoeren op kwaliteit. Alleen als de
fusietoets van de IGZ met goed gevolg is doorstaan, kan het
fusievoornemen worden gemeld bij de NMa. 

Vraag 5:

Verkondigt de brief geen management evangelie? 

Antwoord 5:

In de brief verhelderen we de rollen en verantwoordelijkheden van het
bestuur en het toezichthoudend orgaan, maar ook die van de overheid en
verzekeraars. Daarnaast geven wij in de brief aan hoe aanbieders van
zorg en ondersteuning beter in staat kunnen worden gesteld en kunnen
worden gestimuleerd om hun verantwoordelijkheid te nemen. Wij zien deze
voorgenomen maatregelen uit de brief als een noodzakelijke voorwaarde om
de ingezette trend naar meer ruimte en verantwoordelijkheden door te
kunnen zetten.

 

SGP fractie:

Vraag 1:

Gaat u de medische professional meer betrekken bij de bedrijfsvoering? 

Antwoord 1:

Het is een goede zaak indien de medische professionals betrokken zijn
bij de bedrijfsvoering van de zorginstelling. In ziekenhuizen vindt er
regelmatig overleg plaats tussen de vakgroepen van medisch specialisten
en het bestuur van het ziekenhuis. Wij menen dat dergelijke
overlegstructuren door de zorginstelling zelf moeten worden
georganiseerd en zien op dit moment geen aanleiding om hierover in wet-
en regelgeving een voorziening te treffen. 

Vraag 2:

Moeten er geen regels komen voor investeringen van lokale overheden in
ziekenhuizen? 

 

Antwoord 2:

Het besluit om al dan niet te willen investeren in de zorg is een
afweging van de kapitaalverstrekker. Voor zover lokale overheden
interesse hebben in het beleggen of het aangaan van risicodragende
investeringen, gelden regels over de aanwending van financiƫle middelen
door lokale overheden. Wij zien geen aanleiding om investeringen door
lokale overheden in de zorg nader te reguleren. 

Vraag 3:

Zitten er ook punten van lastenverlichting in de brief? 

Antwoord 3:

Zie voor dit antwoord de brief bij deze bijlage.

Vraag 4: 

Welke inspanningen heeft het kabinet gedaan om met de door de Kamer met
algemene stemmen aangenomen motie van de leden Van der Vlies, Van Gerven
en Sap voor het behoud van een volwaardig ziekenhuis inclusief
verloskunde op Walcheren ten uitvoer te brengen? Welke stappen heeft het
ziekenhuis inmiddels ondernomen om aan de wens van de Kamer en de
bevolking tegemoet te komen?

Antwoord 4:

Ik heb u een brief van 25 augustus 2009 onder andere geĆÆnformeerd over
de uitvoering van de moties van de leden Van der Vlies, Van Gerven en
Sap. Op mijn verzoek rapporteren de Zeeuwse ziekenhuizen mij regelmatig
over de stand van zaken met betrekking tot de fusie en monitort het CSZ
actief de ontwikkelingen bij de Zeeuwse ziekenhuizen. Ik heb de
ziekenhuizen gevraagd mij voor het einde van dit jaar inzicht te
verschaffen in de fusieplannen en de functieverdeling over de
verschillende locaties. Uit de fusieplannen moet blijken of een
volwaardig ziekenhuis op Walcheren haalbaar is. 

Vooruitlopend hierop heeft het ziekenhuis aangegeven dat er op Walcheren
een ziekenhuisvoorziening zal komen die de volgende faciliteiten zal
kennen:

SEH (in nauwe samenwerking met de HAP)

Poliklinische functies (spreekuren, functieonderzoek)

Beeldvormende technieken (rƶntgen, echo, etc.)

Front office laboratorium

OK-complex

IC, level 1

Verpleegafdeling

De opnames voor Interne Geneeskunde, Neurologie, Cardiologie,
Longgeneeskunde, Kindergeneeskunde, Obstetrie en Traumatologie zullen
plaats vinden in Goes.

Tijdens eerdere debatten met uw Kamer is uitgebreid gesproken over het
besluit van de ziekenhuizen om per 1 januari 2009 de verloskunde te
concentreren in Goes. Om de kwaliteit van de zorg en de veiligheid voor
de patiƫnt in de toekomst zeker te stellen heeft de IGZ in haar advies
aan de ziekenhuizen het besluit tot concentratie gesteund. 

Het RIVM-onderzoek, waar de motie Sap op is gebaseerd, kan pas
plaatsvinden nadat duidelijk is op welke wijze de functies over de
verschillende locaties worden verdeeld. 

Uiteraard zal ik uw Kamer in de loop van dit jaar nader over de
ontwikkelingen en de stand van zaken informeren. 

Groen Links fractie:

Vraag 1:

Hoe kan de conclusie dat de overheid geen steun verleent nu al worden
getrokken rond Vlietland als de criteria nog niet bekend zijn? 

Antwoord 1:

Zoals wij hebben aangegeven bij de vraag van de PvdA-fractie over
systeemziekenhuizen, gaat het ons niet om het waarborgen van het
voortbestaan van een instelling of rechtspersoon, maar om het waarborgen
van cruciale zorgfuncties. Wij hebben geconstateerd dat bij het
Vlietland Ziekenhuis geen sprake is van cruciale zorgfuncties die in het
geding zijn (bereikbaarheid van acute zorg binnen 45 minuten). Er is op
dit moment geen reden om te vermoeden dat deze constatering anders zou
zijn na de nadere bepaling van zorgfuncties. 

Vraag 2:

Waarom verplicht u bestuurders in de zorg niet om een zorgexamen af te
leggen zoals ook in de financiƫle sector met het bankiersexamen
gebeurt? 

Antwoord 2:

Wij zijn voornemens om in de Wcz een aantal maatregelen te nemen die
zullen leiden tot meer verplichtingen en bevoegdheden van
bestuurdersverantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid en
kwaliteit. Daarnaast nemen wij maatregelen die leiden tot een
uitbreiding van de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders. Dit
zal voor zorgaanbieders voldoende aanleiding zijn ā€“ voor zover hiervan
niet al sprake was - om een professioneel bestuur aan te stellen met
voldoende kennis van het zorgproces. Echter, de verantwoordelijkheid om
geschikte bestuurders te vinden ligt bij de zorginstelling zelf. Wie een
geschikte kandidaat is voor een bestuur, zal per zorginstelling
verschillen. Een grote zorginstelling vereist andere capaciteiten voor
bestuurders dan een kleine instelling. Ook is voor instellingen in de
cure andere kennis vereist dan voor instellingen in care. Wel dient op
basis van de Wcz een profielschets voor bestuurders te worden opgesteld,
waarover de cliƫntenraad instemmingsrecht krijgt. Daarin kunnen
specifieke, op zorginstelling afgestemde kwaliteitseisen voor
bestuurders worden opgenomen. 

Vraag 3:

Hoe staat het met het vaststellen van de essentiƫle veiligheidseisen? 

Antwoord 3:

De IGZ gebruikt veldnormen in haar toezicht. Daar waar het
patiƫntveiligheid betreft, is meer aandacht nodig voor normen die een
absolute ondergrens aangeven. Het is immers niet mogelijk om een beetje
veilig te werken; je werkt veilig of niet. In de veiligheidsnormen
moeten minimumvoorwaarden voor het leveren van verantwoorde zorg worden
beschreven, of het niveau van resultaten dat als ondergrens moet worden
beschouwd om nog te kunnen spreken van verantwoorde zorg. Niet voldoen
aan veiligheidsnormen levert een grote kans op gezondheidsschade. Het
zijn normen waaraan elke zorgaanbieder zich moet houden. De noodzaak om
ze toe te passen staat niet (meer) ter discussie. Zoals in de
voortgangsbrief Kwaliteit van Zorg van 24 juni 2009 aan uw Kamer is
gemeld, zijn de veldpartijen betrokken bij de ziekenhuiszorg, gevraagd
vĆ³Ć³r 1 september 2009 te komen met een eerste set (vanzelfsprekende)
veiligheidsnormen op het gebied van ziekenhuiszorg. Deze eerste
conceptset veiligheidsnormen is inmiddels van de veldpartijen ontvangen
enĀ de normen zullen, na een gesprek hierover met de sector en de
IGZ,Ā ookĀ op korte termijn openbaar worden gemaakt en toegepast worden
in het toezicht. Voorbeelden van normen zijn: 

geen gebruik van medische apparatuur zonder dat de vrijgave en
onderhoudsstatus zichtbaar is op het apparaat, 

geen slokdarmoperaties indien er gemiddeld minder dan tien per jaar
worden uitgevoerd

Met de sector worden ook afspraken gemaakt over de procedure en het
tempo waarin deze set veiligheidsnormen aangevuld zal worden. Hierbij
valt te denken aan de tien themaā€™s van het veiligheidsprogramma die
zijn geselecteerd vanwege het risico op vermijdbare schade. Voorbeelden
hiervan zijn het toepassen van de ontwikkelde bundels maatregelen bij
postoperatieve wondinfecties en medicatieverificatie bij opname en
ontslag.

Ook bestaan er veel richtlijnen waaraan veiligheidsnormen te ontlenen
zijn en zijn veiligheidsnormen vastgelegd in toezichtskaders en
circulaires van de IGZ. Voorbeelden hiervan zijn de check en dubbelcheck
van de methotrexaatdoseringen en geen IC zorg in kantooruren zonder
directe beschikbaarheid van een GIC erkende intensivist. 

Desalniettemin bestaan er in dit proces nog hiaten en zullen
veiligheidsnormen beter geƫxpliciteerd, aangescherpt en
geĆÆmplementeerd moeten worden. De Regieraad is gevraagd om voor het
eind van het jaar te informeren over de witte vlekken die bestaan op het
gebied van normering van veiligheid in de zorg. 

Daar waar het veld op essentiƫle gebieden niet of niet snel genoeg
veiligheidsnormen vaststelt, zullen deze normen op advies van de
inspectie worden vastgesteld. Dat gebeurt dan door middel van de
Algemene Maatregel van Bestuur op basis van de Kwaliteitswet. 

De care-sector heeft in 2007 veiligheidsplannen opgesteld. Veel van de
onderwerpen in de veiligheidsplannen zijn opgenomen in de
kwaliteitskaders. De IGZ heeft aangedrongen op het SMART formuleren van
deze veiligheidsplannen. Over normen met betrekking tot 'Dwang en drang'
in de curatieve GGZ,Ā word de Kamer dit najaarĀ geĆÆnformeerd.

Vraag 4:

Er is een heldere koers nodig, geen compromis. Willen we nou meer markt
of niet? 

Antwoord 4:

Recent hebben we de ontwikkeling ingezet naar meer ruimte en
verantwoordelijkheid voor aanbieders van zorg. Wij zetten deze
ontwikkeling in vanuit onze vaste overtuiging dat diegene die het
dichtst bij de cliƫnt staat, de aanbieder van zorg en ondersteuning,
het best in staat is cliƫntgerichte zorg en ondersteuning aan te
bieden. De voorstellen uit de brief garanderen beter dat de geboden
ruimte voor zorgaanbieders ook daadwerkelijk ten goede komt aan de
cliƫnt. Op deze wijze kan de ingezette ontwikkeling naar meer ruimte en
verantwoordelijkheden voor aanbieders van zorg en ondersteuning op een
verantwoorde wijze doorgezet worden. De aangekondigde maatregelen zijn
noodzakelijke voorwaarden voor het zetten van verdergaande stappen in de
ontwikkeling naar meer ruimte en verantwoordelijkheid voor aanbieders
van zorg en ondersteuning. 

Vraag 5:

Is de maatschappelijke onderneming nodig? 

Antwoord 5:

Het wetsvoorstel zoals ingediend door de minister van Justitie voor de
maatschappelijke onderneming biedt een juridische structuur die gericht
is op het realiseren van maatschappelijke belangen en die de positie van
belanghebbenden structureel en organisatorisch verankert.
Maatschappelijk ondernemerschap in de zorg is nodig. Met u zijn wij van
mening dat het belang van de cliƫnt in de zorg centraal moet staan. De
maatschappelijke ondernemingsvorm is een juridische structuur die kansen
biedt voor de zorg. De rechtsvorm maatschappelijke onderneming zal niet
dwingend worden opgelegd. Het omvormen tot een maatschappelijke
onderneming is dus een keuze voor zorgaanbieders.

PVV fractie:

Vraag 1:

Wat hebben we aan een early warning systeem als voor alle aanbieders
alarmbellen gaan rinkelen? 

Antwoord 1:

Wij hebben de NZa gevraagd om ons te adviseren over de reikwijdte van
het early warning systeem. Uitgangspunt is daarbij dat in beginsel
bestuurders en toezichthouders van aanbieders die cruciale zorg bieden
een meldingsplicht krijgen. Wij verwachten echter niet dat er voor al
die aanbieders meteen alarmbellen gaan rinkelen. Veruit de meeste
instellingen verkeren immers niet in zodanige problemen dat de
continuĆÆteit van zorg direct gevaar loopt. Wel verwachten wij dat
financiƫle problemen eerder aan het licht zullen komen. Dat is ook het
doel van het early warning systeem. Door de vroege signalering, nog voor
sprake kan zijn van een alarm, kunnen aanbieders en hun stakeholders
zelf tijdig maatregelen nemen om verergering van de problemen te
voorkomen.

VRAGEN STAATSSECRETARIS

CDA fractie:

Vraag:

Kunt u helderheid verschaffen over kapitaallasten? 

Antwoord:

Zie het antwoord bij de vraag over kapitaallasten van de SP.

CU fractie:

Vraag 1:

Er is een bestuurlijke spagaat versterkt door wisselende spelregels en
gebrek aan samenhang Wmo en AWBZ en budgetplafonds. 

Antwoord 1:

De AWBZ en de Wmo hebben een verschillend karakter en ook verschillende
financieringsstromen. Dat laat echter onverlet dat samenhang tussen
beide systemen nodig is. In principe is het mogelijk om samenhang tussen
de AWBZ en Wmo te realiseren. Daar waar blijkt dat samenhang moeilijk
tot stand komt en dat regelgeving belemmerend werkt, zoek ik naar
mogelijkheden om de belemmering op te heffen bijvoorbeeld door een
regelvrije zone te creƫren. Er zijn al diverse experimenten gestart om
meer ketenzorg en samenwerking tussen de verschillende domeinen (Zvw,
Wmo en AWBZ) te bewerkstellingen. (bijvoorbeeld het Frieslab
experiment.)

Vraag 2:

Positie zorgkantoren in kader van continuĆÆteit van zorg 

Antwoord 2:

Zie voor dit antwoord de brief bij deze bijlage.

SP fractie:

Vraag 1:

Wat is de stand van zaken van Maevita? 

Antwoord 1:

Op uw verzoek ontvangt u binnenkort een brief met de laatste stand van
zaken ten aanzien van Meavita. 

Vraag 2:

Is samenwerking mogelijk? 

Antwoord 2:

Samenwerking in de zorg is van het grootste belang. Uit de richtsnoeren
voor de zorg van de NMa kan worden afgeleid dat over het algemeen
samenwerkingsafspraken die de kwaliteit van zorg dienen of doelmatigheid
verbeteren, goed zijn voor cliƫnten en voldoende keuzemogelijkheden
overlaten wel zijn toegestaan. Duidelijk is dat het voor het veld helder
moet zijn wat wel en niet is toegestaan onder de Mededingingswet. Daarom
is de NMa momenteel bezig met een herziening van haar richtsnoeren voor
de zorg. Zij heeft aan de zorgsector gevraagd om aan te geven wat
precies onduidelijk is. De NMa streeft ernaar dit jaar nieuwe
richtsnoeren voor de zorg te publiceren. 

Groen Links fractie:

Vraag 1:

Welke vormen van zorg beschouwt u als cruciale zorgvormen in het verband
van de AWBZ? 

Antwoord 1:

Zie voor dit antwoord de brief bij deze bijlage.

Vraag 2:

Waarom overweegt u geen winstklem voor de AWBZ en Wmo? 

Antwoord 2:

In sectorspecifieke wetgeving (de Wet toelating zorginstellingen) heeft
de wetgever vastgelegd of zorgaanbieders een winstoogmerk mogen
nastreven. Dat hangt af van de categorieƫn van zorg die zij aanbieden.
Zorgaanbieders van thuiszorg en van Wmo-zorg mogen, net als
zorgaanbieders in de eerste lijnszorg, verloskundigen of tandartsen, een
winstoogmerk nastreven. In onze brief hebben wij aangegeven dat de
winstklem voor de intramurale care niet wordt opgeheven. Voor de
thuiszorg en de aanbieders van ondersteuning in het kader van de Wmo
worden de regels voor goed bestuur en toezicht zorgbreed nader
aangescherpt, evenals de beperking van zeggenschap van aandeelhouders
van bvā€™s in de zorg. Die beperking gaat ook gelden voor zorgaanbieders
in de AWBZ en Wmo.

PVV

Vraag 1:

Leidt het toestaan van bijbanen niet tot ongewenste
belangenverstrengeling? 

Antwoord 1:

Wij zien geen aanleiding om nevenfuncties van leden van de raad van
toezicht in zā€™n geheel te verbieden. Dat de leden van de raad van
toezicht bijbanen hebben betekent niet dat zij ongeschikt zijn om hun
functie als lid van de raad van toezicht naar behoren te kunnen
uitoefenen. Het is van belang dat er voldoende personen beschikbaar
blijven om als leden van raden van toezicht te fungeren. Indien
nevenfuncties niet langer meer toegestaan zijn dan kan dit het aanbod
dermate beperken dat de opvulling van alle plaatsen in de raden van
toezicht een probleem kan gaan opleveren. Dit zou een onwenselijk
situatie opleveren. 

 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008ā€“2009, 31 700 XVI, nr. 176

 Tweede Kamer, vergaderjaar 2008ā€“2009, 32 012, nr. 2