[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

EU-dossiers van VWS onder Zweeds voorzitterschap

Bijlage

Nummer: 2009D47210, datum: 2009-10-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Bijlage bij: VWS-prioriteiten Zweeds EU-voorzitterschap (2009D47209)

Preview document (šŸ”— origineel)


EU-dossiers van VWS onder Zweeds voorzitterschap  

1.	lopende grote EU-dossiers:  

ontwerprichtlijn patiƫntenrechten bij grensoverschrijdende
gezondheidszorg;

ontwerprichtlijn kwaliteits- en veiligheidsnormen voor menselijke
organen, bestemd voor transplantatie;

geneesmiddelenpakket.

Ontwerprichtlijn betreffende de toepassing van de rechten van patiƫnten
bij grensoverschrijdende gezondheidszorg. 

Na het debat in de Informele Gezondheidsraad van 6-7 juli 2009 en de
lopende onderhandelingen in de Raadswerkgroep Gezondheid is het de
ambitie van het Zweeds voorzitterschap om in de Raad binnen afzienbare
tijd tot overeenstemming te komen over dit dossier. Het voorzitterschap
streeft naar een politiek akkoord in de Gezondheidsraad van 1 december
2009. 

Ā 

De inspanningen van het Zweedse voorzitterschap hebben tot een
duidelijker tekst geleid. Net als eerdere wijzigingen komen ook de door
de Zweden voorgestelde wijzigingen overeen met de voor Nederland
wenselijke lijn, waarmee het richtlijnvoorstel in grote lijnen strookt
met de Nederlandse interpretatie van de Hofjurisprudentie. Vooral op het
punt van de reikwijdte bestaat nogĀ voor Nederland relevanteĀ discussie.
De Commissie en een enkele lidstaat zijn van mening dat langdurige zorg
onder de reikwijdte van het richtlijnvoorstel zou moeten
vallen.Ā Nederland - en een grote meerderheid van lidstaten - is van
mening dat langdurige zorg niet onder de reikwijdte van de richtlijn
dient te vallen. HetĀ Hof van Justitie heeft zich daarover immers nooit
uitgesproken en de bedoeling van de richtlijn is de bestaande
Hofjurisprudentie te codificeren.

Voor enkele andere lidstaten, met name die lidstaten die hun
gezondheidszorg financieren vanuit het belastingstelsel, bevat de
richtlijn nog veel knelpunten. Daarin zit dan ook de voornaamste
uitdaging voor het voorzitterschap. Voor zover deze problematiek niet
onder hetĀ Zweedse voorzitterschapĀ kan worden opgelostĀ zal Spanje, als
volgende EU-voorzitter, daar nog een zware dobber aan krijgen gezien de
impact van dit richtlijnvoorstel op hun nationale stelsel.

Ā 

Het perspectief van de richtlijn is steeds meer verschoven naar het
belang voor de patiƫnt en gaat niet meer zozeer om een level playing
field voor de zorgaanbieders. Er is nog wel onduidelijkheid over de
gevolgen voor de wetgeving rond de gezondheidszorg. Deze onduidelijkheid
vloeit vooral voort uit het voorgestelde gemeenschappelijke kwaliteits-
en veiligheidskader. Ook dit punt staat nog ter discussie. Het
richtlijnvoorstel is inmiddels door het EP in eerste lezing aangenomen
(alsook meer dan honderd amendementen op dat voorstel).

Nederland vindt een duidelijk kader voor patiƫntenrechten en
grensoverschrijdende gezondheidszorg belangrijk, maar maakt, net als
bijna alle lidstaten, een voorbehoud ten aanzien van een
gemeenschappelijk kwaliteits- en veiligheidskader. Er mag geen (minimum)
harmonisatie komen van kwaliteitsstandaarden op EU-niveau. Duidelijkheid
over de kwaliteit van gezondheidszorg, mede in relatie tot de prijs, is
echter wel zeer gewenst. Kortom, de patiƫnt die ervoor kiest voor
zijn/haar behandeling over de grens te gaan moet weten waar hij aan toe
is wat betreft vergoeding, kwaliteit en aansprakelijkheid.
Tegelijkertijd mag een patiƫnt zo niet meer rechten krijgen dan
patiƫnten die gewoon in Nederland blijven voor hun behandeling.
Belangrijk punt op dit moment nog is de uitzondering van langdurige zorg
van de reikwijdte van de richtlijn en, als dat gebeurt, het vinden van
een gemeenschappelijke definitie van langdurige zorg. 

Ā 

Ontwerprichtlijn orgaandonatie en ā€“transplantatie

Tijdens de Gezondheidsraad van 9 juni 2009 vond een voortgangsbespreking
plaats. Het Zweeds voorzitterschap zal geen prioriteit aan dit dossier
geven vanwege de wens tot voortgang op de richtlijn patiƫntenrechten en
grensoverschrijdende zorg die in dezelfde Raadswerkgroep wordt
besproken. Het voorzitterschap heeft aangekondigd voorbereidingen te
treffen die moeten leiden tot een politiek akkoord tijdens het Spaanse
voorzitterschap (voorjaar 2010).

Nederland heeft zich tot nu toe kritisch over de voorgestelde richtlijn
en de keuze van dit instrument uitgelaten. De door de Commissie
getrokken parallel met de richtlijnen over bloed en weefsels/cellen gaat
maar voor een klein deel op, omdat organen nauwelijks bewerkt of bewaard
worden en de schaarste aan donororganen een andere afweging van
risicoā€™s noodzakelijk maakt. Nederland maakt zich zorgen over de
administratieve lasten van het voorstel en is bang dat de regels in de
richtlijn barriĆØres zullen opwerpen in het donatie- en
transplantatieproces die een vermindering van het aantal donaties en
transplantaties tot gevolg zouden kunnen hebben. In plaats van een
richtlijn over kwaliteit en veiligheid ziet Nederland meer in het
uitwisselen van best-practices en samenwerking tussen de lidstaten op
het gebied van trainingen van zorgverleners. Ook ziet Nederland een kans
voor de EU als het gaat om het binnen Europa koppelen van orgaandonoren
en patiƫnten met een zeer hoge urgentie en als het gaat om het
ondersteunen van fundamentele onderzoeksprogrammaā€™s naar mogelijke
alternatieven. 

De nog openstaande belangrijkste discussiepunten zijn:

-	het verband tussen deze richtlijn en de richtlijn grensoverschrijdende
zorg. Het is de vraag of deze laatste richtlijn onverkort van toepassing
moet zijn op orgaantransplantatie, omdat dat een onwenselijke
patiƫntenmigratie naar landen met een korte wachtlijst tot gevolg zou
kunnen hebben; waardoor de donatiebereidheid in die landen zou kunnen
afnemen. Nederland heeft ten aanzien hiervan aangegeven dat een apart
regime voor orgaandonatie noodzakelijk is. Meerdere lidstaten zijn
dezelfde mening toegedaan. 

-	de autorisatie van zorginstellingen en zorgverleners die een rol
spelen in de keten van donatie tot transplantatie. Veel lidstaten,
waaronder Nederland, willen geen extra vergunningen, maar willen dat
wordt aangesloten bij de bestaande praktijk. 

-	de reikwijdte van de richtlijn. Mag de richtlijn alleen regels stellen
aan de kwaliteit en veiligheid van organen of kan de richtlijn
bijvoorbeeld ook regels bevatten over de bescherming van levende
donoren?

Geneesmiddelenpakket

Het Zweeds voorzitterschap wil zich concentreren op de onderdelen
ā€œvervalste

geneesmiddelenā€  en ā€œgeneesmiddelenbewakingā€. Het onderdeel
ā€œinformatie aan patiĆ«ntenā€

ligt namelijk nu ter beoordeling bij het Europees Parlement.

Vervalste geneesmiddelen

    Het Zweeds voorzitterschap heeft diverse raadswerkgroepen over dit
onderwerp gepland die

    vooral de verschillende aspecten van vervalste geneesmiddelen
bespreken. Onder andere betreft dit de vraag wanneer er sprake is van
een vervalst geneesmiddel, mede in relatie tot het legale onderscheid
tussen specialitƩ en generiek geneesmiddel.

    Aan het risico van verspreiding van namaakgeneesmiddelen kleeft een
belangrijk grensover-

    schrijdend aspect dat vraagt om een geharmoniseerd optreden op
EU-niveau. Het voorstel past

    goed in het huidige Nederlandse beleid om geneesmiddelenvervalsingen
aan te pakken. Waar Nederland zich sterk voor maakt is dat de
parallelhandel niet onmogelijk wordt gemaakt. Nederland krijgt hierbij
steun van verschillende andere lidstaten. Nederland zet zich ook in voor
de handhaafbaarheid van de wijzigingen door de Inspectie. Verder vraagt
Nederland de Commissie om verduidelijking van een aantal zaken. De
betreffende vragen hebben betrekking op ondermeer de
veiligheidskenmerken en hoe te voorkomen dat deze kenmerken nagemaakt
gaan worden. Nederland vindt het belangrijk om vĆ³Ć³r besluitvorming de
consequenties in kwalitatieve en kwantitatieve vorm in kaart te hebben.
Nederland dringt ook aan op lastenverlichting voor de farmaceutische
industrie, daar waar het gaat om standaardisatie van verpakkingen en
verpakkinggrootten, het aanscherpen van veiligheidskenmerken, de
digitale databank met de herkomst van materialen en de verscherpte eisen
op handelsvergunningen. Wellicht zijn er alternatieven denkbaar of best
practices beschikbaar.

Farmacovigilantie (of geneesmiddelenbewaking)

Dit onderdeel betreft een omvangrijk wetgevingsvoorstel. Belangrijk
discussiepunt is of het mogelijk is om enkele onderdelen van de
geneesmiddelenbewaking te bundelen op Europees niveau zonder de
autonomie van lidstaten en nationale autoriteiten aan te tasten. 

Nederland is voorstander van deze voorstellen maar wil er ook zeker van
zijn dat deze haalbaar zijn en dat de patiƫntveiligheid voldoende
gewaarborgd wordt. Een belangrijk punt van discussie is de nieuwe
Pharmacovigilance Risk Assessment Advisory Committee (PRAAC). Nederland
is er geen voorstander van om de bestaande Pharmacovigilance Working
Party (waarin alle lidstaten vertegenwoordigd zijn) te vervangen door de
PRAAC (waar maar enkele leden in zitten). Nederland vindt dat juist bij
geneesmiddelenbewaking de betrokkenheid van alle lidstaten van belang
is. Verder stelt de Commissie voor om voortaan in de productinformatie
een aparte paragraaf geneesmiddelenbewaking op te nemen. Nederland is
hier geen voorstander van, omdat een aparte paragraaf alleen de aandacht
zal vestigen op de nadelen van het middel. Daarnaast zal de toevoeging
van dergelijke informatie aan de SPC (Summary Product Characteristics)
en bijsluiter een enorme werklast met zich meebrengen voor alle
nationale autoriteiten, zonder dat meerwaarde voor de patiƫnt en/of
zorgverlener duidelijk is. Meerdere lidstaten delen de standpunten van
Nederland.

Informatie aan patiƫnten

Er zijn nu aanzienlijke verschillen per lidstaat in de toegang van
patiƫnten tot adequate informatie over hun geneesmiddel. Het voorstel
beoogt deze ongelijke situatie in Europa te harmoniseren. Het verbod op
reclame voor receptplichtige geneesmiddelen blijft gehandhaafd. 

Nederland is zeer kritisch over het voorstel en is van mening dat de
huidige regelgeving voldoende mogelijkheden biedt om patiƫnten goede
objectieve informatie te verstrekken over gezondheid, ziekte en
behandelopties. Aanpassing van de richtlijn is daarom wat Nederland
betreft niet nodig. Het voorstel richt zich te specifiek en te eenzijdig
op informatie over geneesmiddelen en op de mogelijkheid voor de
farmaceutische industrie om deze informatie te verstrekken. Het door de
Commissie beoogde doel - het toegankelijk maken van kwalitatief goede
informatie over receptplichtige geneesmiddelen voor burgers - is op
meerdere manieren zonder aanpassing van de regelgeving te bereiken.
Nederland is tevens van mening dat het definiƫren van objectieve
informatie (om het verschil met reclame te onderstrepen) een onmogelijke
taak is. De scheidslijn tussen (objectieve) informatie en reclame is
flinterdun en laat zich niet vangen in een eenduidige definitie.
Nederland is verder tegenstander van het aanpassen van de richtlijn
omdat de voorstellen zullen leiden tot scheefgroei in
informatievoorziening met mogelijk een toename van consumptie als
gevolg, en een aanzienlijke uitbreiding van werk bij de lidstaten. Dit
standpunt wordt door het merendeel van de lidstaten gedeeld.

2.	Andere prioriteiten  

Gezond en waardig ouder worden

Het Zweeds voorzitterschap zal in de Sociale Raad van 30 november 2009
Raadsconclusies over gezond en waardig ouder worden vaststellen. Op 15
en 16 september 2009 organiseerde het voorzitterschap een conferentie
over dit thema.Ā De vraagstukken rondom ouder worden, de vergrijzing, de
zorg voor ouderen en de financiering hiervan zijn belangrijke
onderwerpen in alle lidstaten, en de importantie zal de komende jaren
alleen maar toe nemen. De vraagstukken raken niet alleen morele en
sociale aspecten, maar ook economische. Onder het Zweedse
voorzitterschap wordt in het denken over ouderenzorg ook de thematiek
van ā€˜waardigheidā€™ ingebracht. Daarmee wordt gedoeld op de aandacht
voor de oudere persoon als individu. Het voorzitterschap streeft naar
meer coƶrdinatie en samenwerking en de uitwisseling van best practices
tussen de verschillende lidstaten. 

Nederland kan zich goed aansluiten bij het voornemen tot meer
uitwisseling van best practices in de (langdurige) ouderenzorg. Dit is
ook volledig in lijn met de door Nederland georganiseerde EU-peer review
over de langdurige zorg in februari 2009. 

	Beschikbaarheid van effectieve antimicrobiƫle geneesmiddelen;
stimulans voor onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen tegen
antimicrobiƫle resistentie (AMR)

Doel van het Zweeds voorzitterschap is op zoek te gaan naar mogelijke
incentives voor onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe effectieve
medicijnen. Op 17 oktober 2009 vindt er een expertconferentie plaats,
die de basis zal vormen voor Raadsconclusies die in de Gezondheidsraad
van 1 december 2009 zullen worden vastgesteld. 

Omdat resistente organismen zich niet houden aan landsgrenzen vindt
Nederland dat dit bij uitstek een onderwerp is voor een internationale
aanpak.Ā Ā Dit betekent niet dat aanvullend nationaal beleid er niet
ertoe zou doen.Ā Er wordt al jaren beleid op het gebied
vanĀ preventieĀ van resistentie tegen antibiotica gevoerd. Zorgvuldig
voorschrijven van antibiotica doorĀ artsen en dierenartsen behoort
hiertoe.Ā Recent isĀ er een meerjarenprogramma bij ZonMw van start
gegaan datĀ aandacht geeft aan preventie van resistentie Ć©n aan het
zoeken naar nieuwe antibiotica. Het Nederlandse beleid sluit daarmee aan
bij het algemene Europese beleid en bij het beleid van de eerdere
voorzittende landen Sloveniƫ en Tsjechiƫ Ʃn bij het beleid van de
huidige voorzitter Zweden.

Grieppandemie A(H1N1).

Na de buitengewone raadsvergadering van 30 april 2009 heeft de Commissie
een Task Force opgericht, waar de meest relevante directoraten-generaal
van de Commissie in deelnemen. Er moet gekeken worden naar de
mogelijkheden van gecentraliseerde procedures rond marktoelating van
producenten van vaccins, ook voor seizoensgriepvaccinatie. Solidariteit
is belangrijk binnen de Unie, maar ook daarbuiten, met name voor
derdewereldlanden. 

Tijdens de Informele Raad van juli 2009 bespraken de
EU-Gezondheidsministers de laatste ontwikkelingen rond de uitbraak van
de griep A(H1N1). 

Het Zweeds voorzitterschap organiseert een extra Gezondheidsraad op 12
oktober 2009 die geheel gewijd wordt aan de grieppandemie. Tijdens deze
Raad zal de Commissie waarschijnlijk een Mededeling presenteren over de
Europese aanpak van de nieuwe Influenza H1N1. Binnen de afgesproken
termijn zal de Kamer hierover een BNC-fiche ontvangen.

3.		Lifestyle-onderwerpen

Europese strategie over alcohol en gezondheid

Het Europese alcoholbeleid is een speerpunt van het Zweedse
voorzitterschap, waarvoor een ministers- en een expertoverleg
isĀ belegd.Ā Het expertoverleg moet de basis leggen voor Raadsconclusies
die in de Gezondheidsraad van 1 december 2009 worden vastgesteld. 

Zweden wil het  alcoholbeleid hoog op de EU-agenda houden en meer
aandacht vragen voor marketing- en prijsbeleid. Tijdens het
expertoverleg op 21 en 22 september 2009 staan onderwerpen zoals foetaal
alcoholsyndroom, alcoholmarketing en jeugdig drinkgedrag, volwassenen en
alcohol en de invloed van prijs en beschikbaarheid op de agenda. Dit
tweedaagse deskundigenoverleg wordt op 23 september 2009 gevolgd door
een WHO-expertbijeenkomst over alcohol, HIV/AIDS en tbc. 

Nederland heeft in de informele Gezondheidsraad van 6-7 juli 2009
aangegeven het eens te zijn met het uitgangspunt van de
EU-alcoholstrategie dat alle lidstaten zelf verantwoordelijk zijn voor
het ontwikkelen en uitvoeren van hun eigen nationale alcoholbeleid, ook
voor wat betreft (zelf-) regulering van de reclame. 

Voorstel voor een Raadsaanbeveling betreffende rookvrije ruimten

Het voorzitterschap streeft ernaar om in de Gezondheidsraad van 1
december 2009 een Raadsaanbeveling over rookvrije ruimten aan te nemen. 

Nederland vindt een multisectorale benadering van nationaal
tabaksontmoedigingsbeleid van belang vanwege de mogelijkheid om op
lidstaatniveau essentiƫle accenten te geven aan het beleid en rekening
te houden met culturele verschillen. Nederland is als verdragspartij
verbonden aan het WHO Kaderverdrag voor de bestrijding van tabaksgebruik
(FCTC), waarin artikel 8 de bescherming tegen tabaksrook regelt in
openbare ruimten en afgesloten werkplekken. Nederland vindt het
daarnaast belangrijk om, in lijn met de FCTC, te komen tot regelmatige
uitwisseling van informatie en beste praktijken en coƶrdinatie van
beleid tussen lidstaten.Ā De Commissie kan hierbij een coƶrdinerende
functie vervullen. De aanbeveling en positie van de Gemeenschap mogen
echter niet de reikwijdte van het FCTC artikel 8 overstijgen. Artikel 8
FCTC en daarmee ingestemde richtsnoeren blijven wat Nederland betreft
leidend.

4.	Overige dossiers

Mededeling inzake kankerbestrijding

Dit voorstel staat niet in het programma van het Zweeds voorzitterschap
en het is daarom onduidelijk of dit geagendeerd zal worden voor de
aanstaande Gezondheidsraad. 

Nederland is in principe positief over het initiatief voor een Europees
partnerschap. Voorop moet staan dat het partnerschap zich inzet voor
acties die een meerwaarde opleveren boven reeds bestaande Europese
beleidsvoering op het gebied van kanker (zoals arbeidsomstandigheden) en
nationale inspanningen. De autonomie van de lidstaten voor de invulling
van een nationaal kankerbestrijdingsbeleid mag niet worden aangetast. 

Raadsaanbeveling over de lancering van het Gezamenlijk Programma
Initiatief (JPI) in de strijd tegen neurodegenerative ziekten, in het
bijzonder Alzheimer.

Het Zweeds voorzitterschap streeft ernaar om in de Gezondheidsraad van 1
december 2009 een Raadsaanbeveling hierover aan te nemen. 

Nederland steunt het streven naar meer coƶrdinatie tussen nationale
onderzoeksprogrammaā€™s. Nederland steunt bovendien de grondgedachte van
gezamenlijke onderzoeksprogrammering om een verbinding te leggen tussen
de Europese onderzoeksruimte en maatschappelijke vraagstukken. Vanwege
het grote maatschappelijke belang wil Nederland zich volledig inzetten
voor het gezamenlijk programmeren van Alzheimer-onderzoek op Europees
niveau.

De bijbehorende mededeling richt zich op acties op het gebied van
zorgbeleid rond Alzheimer en andere vormen van dementie.Ā Nederland
vindt dat dit voorstelĀ meerwaardeĀ heeft voor de Nederlandse
samenleving omdat het aansluit bij een van de beleidsspeerpunten in de
(langdurige) zorg, de verbetering van deĀ zorg voor mensen met dementie
en hun naasten. 

Veilige en efficiƫnte gezondheidszorg door middel van e-health

Het Zweeds voorzitterschap streeft ernaar om in de Gezondheidsraad van 1
december 2009 Raadsconclusies over e-health vast te stellen. 

Tijdens de informele raad voor gezondheidsministers van juli 2009
presenteerde het Zweedse voorzitterschap het rapport e-Health for a
Healthier Europe, wat laat zien hoe politieke doelen voor
gezondheidszorg gerealiseerd kunnen worden door te inversteren in
e-health. e-Health wordt hierin gezien als een belangrijk instrument om
de kwaliteit van de zorg en de patiƫntveiligheid te verbeteren en
gezondheidssystemen te moderniseren. e-HealthĀ dient daarvoor een
onlosmakelijk onderdeel uit te maken van het reguliere zorgproces en
aandacht voor e-health is gewenst bijĀ hervormingsplannenĀ inĀ de zorg
in de lidstaten. 

In februari 2009 vond onder Tsjechisch voorzitterschap een eerste
bijeenkomst plaats over 

	e-health. De bijdragen van de lidstaten varieerden van geautomatiseerde
huisartspraktijken (elektronische agenda) tot teleradiologie en internet
in de geestelijke gezondheidszorg. Geconcludeerd werd dat e-health niet
per se leidt tot kostenbesparing, maar wel tot kwaliteitsverbetering, en
dat lidstaten veel van elkaar kunnen leren. Nederland noemde het
Elektronisch Patiƫntendossier als een mooi voorbeeld van de voortgang
van ICT in de zorg. Het Spaans voorzitterschap zal een grote
e-health-conferentie organiseren in Barcelona. 

	Raadsaanbeveling over de vaccinatie tegen seizoensgebonden griep

Het Zweeds voorzitterschap streeft ernaar om in de Gezondheidsraad van 1
december 2009 een Raadsaanbeveling hierover aan te nemen. 

Nederland is positief maar vindt niet dat de bevoegdheid van de
Gemeenschap verder reikt dan het positief stimuleren en het stellen van
gezamenlijke doelen. Vaccinatiebeleid is en blijft een nationale
aangelegenheid. Verder stelt Nederland voor om alleen een
minimumleeftijd voor de in de aanbeveling genoemde risicogroep te noemen
en verdere definiƫring over te laten aan de lidstaten zelf. Ook vindt
Nederland dat landen die door middel van bestaand beleid binnen de
gewenste termijn kunnen voldoen aan de 75% doelstelling, uitgezonderd
moeten worden van de aanbeveling om actieplannen te maken. 

5.	Voedseldossiers op de Landbouw en Visserijraad

Deze dossiers waarvoor VWS eerstverantwoordelijk departement is, komen
in Brussel in de Landbouwraad aan de orde.

Novel foods  

Het Zweedse voorzitterschap streeft naar een politiek akkoord tussen de
Raad en het Europese Parlement in de tweede lezing. 

Het Tsjechische voorzitterschap diende een voorzitterschapsverklaring in
waarin een grote meerderheid van de lidstaten van mening is dat
levensmiddelen afkomstig van gekloonde dieren zullen worden uitgezonderd
van de werkingsfeer van de nieuwe levensmiddelen verordening op het
moment dat er specifieke EU-regelgeving is. De Commissie wordt gevraagd
een wettelijk voorstel op te stellen voor alle aspecten van
kloontechnieken. Nederland kon de voorzitterschapverklaring inhoudelijk
niet ondersteunen, omdat deze al vooruit loopt op de uitkomst van de
beoordeling van de Commissie. De wenselijkheid van specifieke
regelgeving voor levensmiddelen afkomstig van gekloonde dieren en hun
nakomelingen moet nog blijken uit het rapport/de beoordeling van de
Commissie. Daarnaast steunt Nederland de Commissie in haar recht van
initiatief voor het opstellen van regelgeving. Nederland heeft samen met
het VK een verklaring afgelegd om de eigen mening toe te lichten. De
Landbouwraad van 22 juni bereikte een gemeenschappelijk standpunt
(politiek akkoord) tussen de lidstaten. Een politiek akkoord met het
Europees Parlement werd in deze eerste lezing echter niet bereikt. 

Voedselinformatie aan de consument

Het Zweeds voorzitterschap streeft ernaar om in de Landbouwraad van
14-15 december 2009 een politiek akkoord te bereiken. Naar verwachting
zal de eerste lezing van het parlement pas in mei 2010 plaatsvinden en
dat betekent dat de behandeling van dit dossier in de Raadswerkgroep
tijdens het Zweeds voorzitterschap op een laag pitje staat. 

Nederland is blij met dit voorstel voor consolidatie van bestaande
etiketteringsregels, maar had gehoopt dat het grotere vereenvoudiging
zou opleveren. Etikettering is een grote administratie last voor het
bedrijfsleven. De verplichte vermelding van de voedingswaarde kan op
steun rekenen van Nederland, maar hoeft niet op de voorkant van
producten. Nederland vindt het belangrijker dat de informatie bij elkaar
staat. Ook is Nederland tegen de minimale lettergrootte van 3mm. Dit
geldt voor de meeste lidstaten. Nederland en het VK steunen het
Commissievoorstel voor een geleid vrijwillig nationaal systeem om
wildgroei aan van verschillende systemen te voorkomen. De meeste
lidstaten wensen een Europees systeem. 

Mededeling over Salmonella

Het is nog onduidelijk of het Zweeds voorzitterschap dit voorstel zal
agenderen. 

Het op 29 mei jl. gepresenteerde Commisievoorstel gaat in op de effecten
van genomen maatregelen binnen de EU die hebben geresulteerd in een
daling van het aantal salmonellavoedselinfecties bij de mens. Daarnaast
worden voorstellen gedaan voor maatregelen die voortvloeien uit
bestaande Europese regelgeving. Er is voor dit voorstel geen BNC-fiche
opgesteld omdat het voorstel geen nieuw beleid omvat. 

 PAGE   3 

 PAGE   7