Overzicht van bestaande en in voorbereiding zijnde grenzenstellende en perspectief biedende maatregelen & van onderzoeken (update 20/8/09)
Bijlage
Nummer: 2009D47494, datum: 2009-10-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E. van der Laan, minister voor Wonen, Wijken en Integratie
Bijlage bij: Kabinetsbeleid Antilliaans Nederlands probleemjongeren vanaf 2010 (2009D47490)
Preview document (🔗 origineel)
Bijlage 2. Overzicht van bestaande en in voorbereiding zijnde grenzenstellende en perspectief biedende maatregelen & van onderzoeken (update 20/8/09) Bestaande grenzenstellende maatregelen Actieplan overlast en verloedering (BZK, Justitie, J&G en WWI) In het kader van het project Veiligheid begint bij Voorkomen en het Actieplan Overlast en Verloedering zijn diverse maatregelen in gang gezet om overlastgevende en criminele jongeren aan te pakken. De aanpak van overlast en verloedering heeft met het Actieplan overlast en verloedering (maart 2008, looptijd tot 2011) een extra impuls gekregen. (Super)snelrecht (Justitie) Met de Raad voor de rechtspraak is overeengekomen dat bij alle rechtbanken de mogelijkheid wordt gecreëerd om zaken die zich daartoe kwalificeren binnen de termijn van inbewaringstelling op zitting te brengen (snelrecht). In geval van (te verwachten) grootschalige openbare ordeverstoringen of in het kader van evenementen, voetbalwedstrijden of gerichte (alcohol)controles, kan eveneens bij alle rechtbanken de zaak binnen de termijn voor inverzekeringstelling op zitting worden gebracht (supersnelrecht). Veiligheidshuizen/casusoverleg (Justitie) Op lokaal niveau worden momenteel goede ervaringen opgedaan met de samenwerking bij de aanpak van deze jongeren in het Veiligheidshuis of het justitieel casusoverleg. In de loop van 2009 zal een landelijk dekkend systeem van Veiligheidshuizen gerealiseerd zijn door de realisatie van circa 40 Veiligheidshuizen. Beke/Ferwerda aanpak (BZK en Justitie) In verschillende gemeenten zijn zeer goede ervaringen opgedaan met de zogeheten groepsaanpak volgens de systematiek van Beke en Ferwerda. Met deze systematiek worden op lokaal niveau 3 typen jeugdgroepen in kaart gebracht zodat een gerichte aanpak kan worden ingezet. Het gaat om “hinderlijke”, “overlastgevende”en “criminele” jeugdgroepen. Het ministerie van BZK heeft aan de politiekorpsen financiële middelen beschikbaar gesteld om de registratie van jeugdgroepen op lokaal niveau te verbeteren en om vanaf eind 2009 een jaarlijks beeld van de jeugdgroepen te realiseren. Landelijk Expertise Centrum Diversiteit (LECD) (BZK) Het LECD heeft in 2001 de Expertgroep Diversiteit opgericht. De Expertgroep Diversiteit is opgebouwd uit politiemensen met allerhande culturele achtergronden, die veelal in andere regio’s al ervaring hebben opgedaan met betrekking tot diversiteitzaken. Zij worden ingezet op plekken in het land, waar politieteams extra kennis en/of competenties nodig hebben. Overigens heeft de minister van Binnenlandse Zaken in 2007 met de korpsbeheerders afspraken gemaakt over een meer divers samengesteld personeelsbestand bij de politie. Experiment FFKappe (BZK) Onder verantwoordelijkheid van de minister van BZK zullen in een aantal gemeenten vervolgpilots plaatsvinden met de ‘FFKappe’-aanpak, waarin met jongeren die overlast veroorzaken een contract wordt gesloten over hun gedrag. Wanneer dit niet leidt tot afname van de overlast, kan de jongere een bevel van de burgemeester krijgen. Overtreding van dit bevel kan leiden tot strafrechtelijke vervolging. Met verschillende gemeenten is contact gelegd over mogelijke pilots. Gedragscodes in buurten en op scholen (Justitie) Het kabinet stimuleert het opzetten van lokale gedragscodeprojecten teneinde het wederzijds respect en vreedzame omgangsvormen tussen burgers te bevorderen. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) heeft in opdracht van het ministerie van Justitie hiervoor een handreiking ontwikkeld, die de vorm van een stappenplan heeft. De handreiking is via de website www.hetccv.nl voor iedereen beschikbaar. Buurtbemiddeling en jongerenbuurtbemiddeling (Justitie) Ook bemiddelingsprojecten zijn in het kader van normstelling en het tegengaan van ongewenst gedrag relevant. Buurtbemiddeling draagt bij aan sociale cohesie, veiligheid en leefbaarheid van wijken. Uit de evaluatie ‘het succes van buurtbemiddeling’ (2004) bleek dat meer dan 90% van de lokale betrokkenen tevreden tot zeer tevreden over buurtbemiddeling zijn. Justitie wil deze effectief gebleken aanpak stimuleren en streeft derhalve naar een verdubbeling van het aantal buurtbemiddelingsprojecten van 70 in 2007 naar 150 in 2010. Jongerenbuurtbemiddeling richt zich specifiek op buurtconflicten met of tussen jongeren. Voor deze variant op buurtbemiddeling wordt momenteel een aanpak ontwikkeld. In januari 2009 zal in vijf gemeenten een pilot met jongerenbuurtbemiddeling van start gaan. Ontwikkeling van effectieve gedragsinterventies voor jeugdigen (Justitie) Met het oog op verbetering van de persoonsgerichte aanpak worden effectieve gedragsinterventies ontwikkeld, die ter beoordeling worden voorgelegd aan de Erkenningcommissie Gedragsinterventies Justitie. Inmiddels zijn dertien gedragsinterventies voor minderjarigen (voorlopig) erkend. De persoonsgerichte aanpak heeft ook een nieuwe impuls gekregen door de inwerkingtreding (op 1 februari 2008) van het wetvoorstel gedragsbeïnvloeding jeugdigen. De wet biedt de rechter de mogelijkheid om alle jeugdsancties met elkaar te combineren en heeft een nieuwe maatregel toegevoegd, namelijk de gedragsbeïnvloedende maatregel. Ook de mogelijkheden om sancties en verschillende vormen van behandeling en begeleiding te combineren, worden vergroot. Voor zover programma’s voor Antilliaanse Nederlanders in het strafrecht worden toegepast, geldt dientengevolge dat ook deze op termijn dienen te zijn erkend door genoemde commissie. In voorbereiding zijnde grenzenstellende maatregelen Wetsvoorstel maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (BZK en Justitie) Het wetsvoorstel maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast maakt het mogelijk om in een vroegtijdig stadium te interveniëren. De burgemeester krijgt met dit wetsvoorstel de mogelijkheid om diegenen die structureel overlast veroorzaken een gebiedsverbod, een groepsverbod en/of meldingsplicht op te leggen. Daarnaast kan de burgemeester een bevel geven aan de ouders van een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren indien dit kind in groepsverband herhaaldelijk de openbare orde heeft verstoord. In geval van een gepleegd strafbaar feit waardoor de openbare orde ernstig is verstoord, dan wel in verband waarmee vrees bestaat voor ernstig belastend gedrag van de verdachte jegens personen dan wel aanhoudende vernielingen, kan de officier van justitie – vooruitlopend op het oordeel van de rechter - een gedragsaanwijzing opleggen. Hierbij kan het gaan om een gebiedsverbod, een meldingsplicht, een contactverbod en een aanwijzing zich te doen begeleiden. Met deze maatregelen kan ernstig overlastgevend gedrag sneller en effectiever aangepakt worden. Het wetsvoorstel is op 7 april 2009 aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste kamercommissie voor BZK/AZ heeft op 9 juni 2009 verslag uitgebracht en wacht op de memorie van antwoord. Het wetsvoorstel gaat in het najaar in consultatie. In aanvulling op dit voorstel is de minister van Justitie voornemens de rechter de bevoegdheid te geven om een wijkverbod als zelfstandige maatregel op te leggen bij gevallen van overlast. Wijkverbod (Justitie) Rechters krijgen de mogelijkheid een wijkverbod als zelfstandige maatregel op te leggen om overlast van probleemjongeren effectief te bestraffen. De rechter kan de vrijheidsbeperkende maatregel opleggen in plaats van of naast een geldstraf of vrijheidsstraf. In de praktijk zal het effect van een wijkverbod als zelfstandige maatregel groter zijn omdat voor een langere duur kan worden gekozen dan bij een voorwaardelijke gevangenisstraf. Hierdoor kan het strafrecht bijdragen aan de leefbaarheid in steden en wijken. Bovendien sluit het goed aan bij het snelrecht en de ontwikkeling van de Veiligheidshuizen, waarin gemeenten, jeugd- en zorginstellingen, politie en justitie onder één dak samenwerken. Het wetsvoorstel gaat in het najaar van 2009 in consultatie. Regierol gemeenten veiligheidsbeleid (BZK en Justitie) De regierol van gemeenten op het gebied van het gemeentelijke veiligheidsbeleid zal wettelijk worden verankerd. Tenminste één maal in de vier jaar wordt een veiligheidsbeleidsplan opgesteld op grond van een analyse van de lokale veiligheidssituatie en de te verwachten ontwikkelingen in de eerstvolgende vier jaar. Kennisfundament (WODC/Justitie) Door het WODC van het ministerie van Justitie is het Kennisfundament ontwikkeld voor de ondersteuning van de gemeenten bij de aanpak van de criminaliteit onder Marokkaans-Nederlandse jongens. Het instrument geeft inzicht in de werkzame mechanismen bij het voorkomen van criminaliteit en recidive. Het Kennisfundament is bedoeld om de lokale partners in staat te stellen hun aanpak te optimaliseren. Om het Kennisfundament ook toe te kunnen passen voor Antilliaans-Nederlandse jongeren is in opdracht van het WODC een aanvulling gemaakt om het Kennisfundament meer toe te snijden op de problematiek van deze doelgroep. De toepassing in de praktijk voor zowel de Marokkaans-Nederlandse als de Antilliaanse-Nederlandse jongeren worden pilotes uitgevoerd in een tweetal steden. Advies- en Onderzoeksbureau Beke en het WODC doen in twee steden een praktijkproef om het Kennisfundament toe te passen. Uit de pilots blijkt dat het kennisfundament een goede bijdrage kan leveren aan een onderbouwing en de verdere verbetering van de aanpak in de gemeenten. Om de beschikbare kennis toe te passen is een intensieve interactie tussen de wetenschappers en de beleidsmakers op het niveau van de gemeenten nodig. Dit zal onderdeel uitmaken van de vervolgaanpak in het najaar van 2009. Stevige aanpak Twaalfminners (Justitie, J&G en BZK) Steeds meer gemeenten geven aan dat jonge kinderen betrokken zijn bij incidenten. Vanaf 2009 worden deze zogenaamde “12-minners” met politiecontacten eenduidig geregistreerd. Hierdoor wordt crimineel gedrag van kinderen beter inzichtelijk en kan snel en gericht strafrechtelijk worden ingegrepen op het moment dat de jeugdige na zijn twaalfde verjaardag opnieuw de fout in gaat. Er komt een nieuwe reactie ter vervanging van de huidige STOP maatregel. Om kinderen die het risico lopen het criminele pad op te gaan tijdig te herkennen is het signaleringsinstrument “ProKids” ontwikkeld. Dit instrument wordt van mei ’09- mei ’10 in vier pilots getest waarna in 2010 mogelijk een landelijke uitrol volgt. Als de politie zich zorgen maakt over het mogelijk afglijden van de 12-min verdachte dan wordt deze jongere met een zorgformulier aangemeld bij het Bureau Jeugdzorg. Dat zal het gezin de nodige hulp aanbieden. Mocht vrijwillige hulpverlening onvoldoende effect hebben dan zal de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek starten en zo nodig via de rechter een civielrechtelijke maatregel vragen. Het uiterste middel is in dat geval een uithuisplaatsing. Onderzocht word of het opschorten van de kinderbijslag van ouders die niet mee werken aan de opvoeding van hun kind Daarnaast wordt onderzocht of de uitbetaling van de kinderbijslag opgeschort kan worden ingeval ouders zich zelfs binnen een dwangkader onttrekken aan de noodzakelijke hulpverlening. Tevens wordt de mogelijkheid tot het opleggen van een boete aan onwillende ouders onderzocht. Snelle inzet van kinderbeschermingsmaatregelen (J&G en JUS) Het kabinet verruimt de mogelijkheden om een minderjarige onder toezicht te stellen. De rechter kan deze maatregel straks ook opleggen aan kinderen met minder ernstige problemen waar ingrijpen toch gewenst is. Daarnaast krijgt de burgemeester via de raad voor de kinderbescherming toegang tot de kinderrechter om opvoedondersteuning af te kunnen dwingen in situaties waar dat voor de ontwikkeling van het kind noodzakelijk is en ondersteuning niet op vrijwillige basis wordt aanvaard. Indien de raad voor de kinderbescherming niet tot indiening van een verzoek tot ondertoezichtstelling overgaat nadat hij melding van de burgemeester heeft ontvangen dat een maatregel met betrekking tot het gezag dient te worden overwogen, kan ook de burgemeester (net als bureau jeugdzorg) de raad verzoeken binnen twee weken het oordeel van de kinderrechter te vragen of een kinderbeschermingsmaatregel nodig is. Het wetsvoorstel Herziening kinderbeschermingsmaatregelen is in juli 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden en treedt naar verwachting op 1 januari 2011 in werking. Bestaande perspectief biedende maatregelen Wonen, Wijken en Integratie De hoofdlijnen van het integratiebeleid staan beschreven in de Integratienota 2007 – 2011 “Zorg dat je erbij hoort”. Het beleid richt zich in beginsel niet op specifieke etnische, culturele of levensbeschouwelijke groepen, maar op het tegengaan van segregatie, het wegnemen van belemmeringen en het bieden van kansen voor sociale, culturele en economische participatie. Alleen in uitzonderlijke situaties is een specifieke aanpak te rechtvaardigen. De oververtegenwoordiging van Antilliaanse en Marokkaanse jongeren in de criminaliteitscijfers is naar het oordeel van het kabinet zo’n bijzondere situatie. Hierin gaat een krachtige repressieve aanpak van daders gepaard met het bieden van concrete perspectieven op maatschappelijke participatie. De gemeenschappelijke integratieagenda “Datgene wat ons bindt” is een handreiking voor gemeenten. De handreiking beoogt meer samenhang te creëren tussen de activiteiten van Rijk en gemeenten op het gebied van integratie. Omgevingsanalyse (OCW en J&G) In opdracht van OCW en J&G is een hulpmiddel ontwikkeld waarmee CJG-professionals een omgevingsanalyse van jonge kinderen kunnen uitvoeren om te zien of zij een risico hebben op een taalachterstand in het Nederlands. Op basis van deze analyse kunnen de ouders een VVE-advies voor hun kinderen krijgen. Experimenten achter de voordeur: één gezin-één plan (WWI en J&G) De problemen die “achter de voordeur” plaatsvinden zijn in de praktijk divers en complex van aard. Het kan gaan om problemen zoals schulden, langdurige werkloosheid, schooluitval, opvoedproblemen en dergelijke. In het kader van de wijkaanpak zijn in zeven gemeenten experimenten gestart hoe de gecoördineerde hulpverlening aan multiprobleemgezinnen het best georganiseerd kan worden. In de experimenten ondersteunt het rijk gemeenten en instanties om de samenhangende aanpak in de praktijk vorm te geven. Looptijd 2009-2010. Nazorg na detentie (Justitie) Het kabinet hecht belang bij verbetering in de nazorg voor ex-gedetineerden. Voor ex-gedetineerden om te voorkomen dat zij in hun oude gedrag terugvallen, voor burgers omdat zij gebaat zijn bij een veilige omgeving, met minder overlast en criminaliteit. "De verbetering van de nazorg vindt plaats in het kader van het Justitieprogramma "Veiligheid begint bij Voorkomen". Per 1 april 2009 is een nazorgstelsel in werking getreden waarbij gemeenten actief betrokken worden bij de totstandkoming van een nazorgplan voor jeugdigen die de justitiële inrichting verlaten. In die gemeenten waar een specifiek aanbod voor de Antilliaans-Nederlandse jongeren beschikbaar is, kan dit onderdeel worden van dit individuele nazorgplan. Op 7 juli 2009 hebben Staatssecretaris Albayrak van Justitie en VNG-voorzitter Jorritsma een samenwerkingsmodel ondertekend waarmee de nazorg voor ex-gedetineerden wordt versterkt. Uitbreiding inzet Interactieteam FORUM (WWI) Het Interactieteam telt op dit moment 26 leden, de samenstelling is multidisciplinair en multi-etnisch. Vanuit het Interactieteam wordt gevraagd en ongevraagd geadviseerd over de aanpak van zich op lokaal niveau voordoende problemen op gebied van (allochtone) jeugd en veiligheid en interetnische spanningen. Diversiteit in het Jeugdbeleid (J&G/WWI) Jeugdzorg moet toegesneden zijn op de diversiteit die er is aan ouders en kinderen. Daarom investeert Jeugd en Gezin, samen met het programmaministerie Wonen Werken en Integratie, € 10 miljoen, in Diversiteit in het jeugdbeleid. Hiermee willen we bereiken dat migrantenkinderen en hun ouders even goed worden bereikt door algemene voorzieningen, zoals opvoedondersteuning, peuterspeelzaalwerk, jeugd- en jongerenwerk, spel en bewegen en dat ook bij migranten problemen in de opvoeding en ontwikkeling vroegtijdig worden gesignaleerd en aangepakt. Het programma ‘diversiteit in het jeugdbeleid’ omvat drie lijnen: interculturele kennisontwikkeling, versterking intercultureel vakmanschap én versterken van lokale jeugdvoorzieningen. Campussen (J&G, OCW, SZW, Justitie) Het kabinet wil jongeren zonder zicht op opleiding of arbeid die dreigen af te glijden naar maatschappelijk ongewenst gedrag, met een strakke aanpak terugleiden naar maatschappelijke participatie. In negen pilots campussen krijgen jongeren de zorg, werkervaring, training, motivatie en discipline die ze nodig hebben voor deelname regulier onderwijs of arbeidsmarkt. De pilots worden in 2010 geëvalueerd met het oog op een structurele regeling. Zorg advies teams (ZAT’s) (J&G en OCW) In Zorg- en Adviesteams werken professionals samen met scholen om problemen van kinderen op te lossen. In deze teams werken professionals vanuit de zorg, welzijn, veiligheid, justitie en het onderwijs samen rondom basis en voortgezet onderwijs. Het onderwijs heeft de taak om voor elk kind en elke jongere met een beperking een goed onderwijsaanbod te creëren. Voor niet onderwijsgerelateerde problemen is hulp van andere professionals, zoals maatschappelijk werk en Jeugd(gezondheids)zorg noodzakelijk. In 2011 moet volledige dekking van goed werkende ZAT’s in alle niveaus van het onderwijs zijn gerealiseerd. Herstart, Op de Rails en Rebound (OCW) Bedoeld voor jongeren die dreigen uit te vallen van school, niet meer naar school komen of niet meer te handhaven zijn vanwege gedragsproblemen en die een bedreiging vormen voor de veiligheid van medeleerlingen en docenten. Zij kunnen terecht bij Herstart (langdurig thuiszitters), Op de Rails (gedragsproblemen maar zonder indicatie speciaal onderwijs) en Reboundvoorzieningen (gedragsproblemen die leiden tot veiligheidsproblemen in de klas). Doel is dat de jongeren na een aantal maanden tot een jaar weer kunnen instromen in het regulier of speciaal onderwijs. Kwaliteitsteam Veiligheid (OCW) De kwaliteitsteams bestaan uit deskundigen op het terrein van sociale veiligheid. De teams worden op verzoek van (samenwerkingsverbanden van) scholen ingezet. Ze voeren op locatie een quick scan uit en bieden advies op maat. De teams adviseren over mogelijk oplossingen voor gesignaleerde knelpunten, leggen daarbij zonodig de relatie met leerlingenzorg en het ZAT en ondersteunen scholen bij het maken en waarborgen van (bestuurlijke) afspraken. De teams behandelen geen individuele casuïstiek of acute crisissituaties. VVE en Schakelklassen (OCW) De VVE-programma’s richten zich op taalstimulering vanuit peuterspeelzaal, kinderdagverblijf en groep 1 en 2 van de basisschool. Doel is kans op goede schoolloopbaan en maatschappelijke carrière te vergroten. Het kabinet streeft naar een 100% aanbod van VVE aan de doelgroep. Schakelklassen hebben tot doel kinderen met een taalachterstand met intensieve begeleiding weer in het reguliere onderwijs of op een hoger onderwijsniveau te laten instromen. Uit onderzoek blijkt dat de resultaten over het algemeen positief zijn. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de voorschoolse educatie en schakelklassen, scholen voor de vroegschoolse educatie. Via de Lokale educatieve agenda maken gemeenten, scholen en kinderopvang maken afspraken over samenwerking, vroegsignalering en de aanpak van achterstanden. In juni 2009 is het wetsvoorstel Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie aangeboden (Kamerstukken II, 2008/09, 31 989, nrs 1-3). Daarin wordt voorgesteld dat gemeenten de verantwoordelijkheid krijgen om een dekkend aanbod van VVE te realiseren voor de doelgroepkinderen. Verder worden gemeenten verplicht met betrokken organisaties afspraken te maken over het bereik van het aantal doelgroepkinderen te optimaliseren. Gewichtenregeling PO (OCW) De gewichtenregeling bepaalt hoeveel middelen een basisschool ontvangt voor het bestrijden van onderwijsachterstanden. De school ontvangt een bedrag per leerling, zodra een drempelwaarde (6%) is gepasseerd. De hoogte van het bedrag is afhankelijk van het opleidingsniveau van ouders. De scholen ontvangen het geld in de vorm van extra personeelsformatie. Vanaf het schooljaar 2009-2010 krijgen scholen die gevestigd zijn in de zogeheten impulsgebieden, naast de gewichtenmiddelen, een extra bedrag per gewichtenleerling. Het gaat dan om scholen die gevestigd zijn in postcodegebieden met veel lage inkomens en/of veel uitkeringen. Het Leerplusarrangement VO (OCW) De ene school voor voortgezet onderwijs heeft het zwaarder dan de andere school met evenveel leerlingen. Deze andere factoren kunnen leiden tot een opeenstapeling van problemen (‘probleemcumulatie’), zich onder andere uitend in veel leerlingen met een verhoogd risico op spijbelen, vertraging in schoolloopbanen, voortijdig schoolverlaten, criminaliteit en/of jeugdzorgproblematiek. Deze probleemcumulatie kan zich voordoen in alle schoolsoorten. Het Leerplusarrangement VO beoogt scholen die te maken hebben met probleemcumulatie extra te ondersteunen door aanvullende personele bekostiging. Doelstelling van het Leerplusarrangement VO is het bijdragen aan vermindering van voortijdig schoolverlaten, het beter dan voorheen kunnen leveren van meer maatwerk aan leerlingen, en het maximaliseren van de schoolprestaties door onder meer het voeren van expliciet taal(achterstanden)beleid. Voor het Leerplusarrangement VO is per jaar circa 60 miljoen euro beschikbaar. Voor de nieuwkomers/ vreemdelingen en overige uitvoering Leerplus is aanvullend nog jaarlijks circa 19 miljoen euro beschikbaar. Aanval op de uitval (OCW) Het aantal nieuwe schooluitvallers moet in 2012 gehalveerd zijn. Het accent ligt op preventie, hierbij zijn speerpunten: soepele overgang van vmbo naar mbo, betere loopbaanbegeleiding, betere zorg op school, meer aandacht voor 'doe-scholieren', maatwerk. De regionale aanpak VSV houdt in: het Rijk heeft vierjarige prestatieconvenanten (2008-2012) gesloten met gemeenten en scholen in alle 39 RMC-regio's (Regionaal Meld- en Coördinatiefunctie). Daarbij staat een regionale aanpak van voortijdig schoolverlaten met de gemeente als regisseur voorop en ligt de nadruk op preventie van uitval. Daarnaast zijn en worden extra programmagelden VSV ingezet in de regio’s voor de periode 2008-2009 en 2010-2011. Specifiek voor de doelgroep 'overbelaste jongeren' (jongeren die door een opeenstapeling van problemen een groot risico lopen op (maatschappelijke) uitval) wordt voor de schooljaren 2009/2010 en 2010/2011 incidenteel in totaal ca. €60 miljoen vrijgemaakt voor het aanjagen van zogeheten plusvoorzieningen. Binnen een plusvoorziening wordt een combinatie van kwalificerend onderwijs, zorg- en hulpverlening en waar nodig arbeidstoeleiding aangeboden zodat ook deze jongeren hun schoolloopbaan met succes kunnen afronden. Gemeenten krijgen structurele middelen om deze voorzieningen ook na 2010 structureel te borgen. Binnen de convenanten, programmagelden en de extra middelen voor 'overbelaste' jongeren hebben regio’s de vrijheid om te investeren in een preventieve aanpak van schooluitval voor bepaalde (etnische) groepen. Meedoen jeugd door sport (VWS en WWI) In dit programma worden de specifieke kenmerken van sport benut voor opvoedings- en integratiedoelen van de (allochtone) jeugd. Dit gebeurt door het creëren van ontmoeting tussen allochtone en autochtone jeugd in de sport, het betrekken van hun ouders daarbij en het inzetten van sportverenigingen en sportscholen. Doelen en resultaten van het programma zijn: sportdeelname allochtonen vergroten preventie: begeleiden van kwetsbare jongeren, het bevorderen van volwaardig burgerschap en participatie van jongeren in de samenleving, tegengaan van sociaal isolement en het voorkomen van overlast en probleemgedrag zorg: voorkomen van uitval van jongeren en/of het bewerkstelligen van reïntegratie met behulp van sport en het aanpakken van overlast en probleemgedrag. Voogdijprotocol Nederlandse Antillen en Aruba (J&G) Minderjarige Antilliaans-Nederlandse jongeren (jonger dan 18 jaar) die zich zelfstandig in Nederland willen vestigen, dienen voordat zij naar Nederland vertrekken de voogdij te hebben geregeld. Tussen de ministers van Justitie van Nederland en de Nederlandse Antillen zijn daarvoor samenwerkingsafspraken gemaakt via een (gewijzigd) Voogdijprotocol. Met Aruba bestonden tot voor kort geen formele afspraken omtrent de voogdijregeling voor Arubaanse minderjarigen die zich zelfstandig in ons land willen vestigen. De minister voor Jeugd en Gezin heeft in 2008 met Aruba ook een voogdijprotocol afgesloten. De Tweede Kamer is op 27 augustus 2008 bij brief geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de voogdijprotocollen. In voorbereiding zijnde perspectief biedende maatregelen Laagdrempelige opvoedondersteuning via Centra voor Jeugd en Gezin (J&G) Kinderen en ouders moeten dicht bij huis terechtkunnen voor informatie en advies en voor hulp bij opgroeien en opvoeden. Het Centrum voor Jeugd en Gezin bundelt lokale functies en taken op gezondheid, opgroeien en opvoeden, voor kinderen en jongeren van -9 maanden tot 23 jaar en hun ouders. Sinds het aantreden van het kabinet is de basis gelegd voor een landelijke dekking van Centra voor Jeugd en Gezin in 2011. Er is een basismodel vastgesteld, er is extra geld beschikbaar voor gemeenten en in samenwerking met de VNG een ondersteuningsprogramma ontwikkeld. Gemeentelijke regie jeugdketen (J&G) Gemeenten worden regisseur van de jeugdketen. Dit houdt in dat gemeenten zorgdragen voor sluitende samenwerkingsafspraken tussen alle instellingen betrokken met jeugd: maatschappelijk werk, jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, onderwijs, eerstelijns gezondheidszorg, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg, instellingen voor werk en inkomen, leerplicht ambtenaren, schuldhulpverlening, woningcorportaties, politie, Openbaar ministerie en dergelijke. Een belangrijk onderwerp waarover afspraken gemaakt moeten worden is de coördinatie van de zorg als er meerdere hulpverleners bij een gezin zijn betrokken. De gemeentelijke regierol is vastgelegd in het wetsvoorstel Centra voor Jeugd en Gezin en regierol gemeenten in de jeugdketen dat juni 2009 aan de Tweede Kamer is aangeboden. Wet investeren in Jongeren (SZW, J&G, OCW) De 'Wet investeren in jongeren' die per 1 oktober 2009 in werking treedt, verplicht gemeenten jongeren van 16/18 tot 27 jaar die niet werken of leren en die zich bij hen melden een werkleeraanbod te doen (voor 16- en 17-jarigen geldt dit alleen als die jongeren een startkwalificatie hebben behaald). Het werkleeraanbod kan bestaan uit een baan, een vorm van scholing of een combinatie van beide, afgestemd op de situatie van de jongeren. Als zij werk accepteren krijgen ze salaris van de werkgever. Als dit salaris onvoldoende is of als zij een leeraanbod hebben geaccepteerd, kunnen de jongeren in aanmerking komen voor een inkomensvoorziening die even hoog is als een bijstandsuitkering. Als zij het aanbod niet accepteren dan krijgen zij ook geen inkomensvoorziening van de gemeente. Of een inkomensvoorziening wordt toegekend is afhankelijk van het inkomen en vermogen van de jongere en zijn of haar eventuele partner. Het kabinet wil jongeren stimuleren hun school af te maken, hun opleiding te vervolgen, werken en leren te combineren of een baan te aanvaarden. De voorgestelde maatregelen zijn bedoeld om te bevorderen dat jongeren duurzaam aan de slag komen en te voorkomen dat ze afhankelijk worden van de bijstand. Wijziging Rijkswet op het Nederlanderschap en voorgenomen Rijkswet personenverkeer (Justitie) De wijziging Rijkswet op het Nederlanderschap is in december 2008 bij de TK ingediend. De voorgestelde wijziging heeft tot gevolg dat voor naturalisandi, woonachtig op één van de zes eilanden, een taalexamen Nederlands op A-2 niveau een verplichte voorwaarde voor de naturalisatie wordt. Het traject rond de Rijkswet Personenverkeer loopt op dit moment. De beoogde inwerkingtreding is thans het jaar 2010. Het voornemen is om in deze rijkswet te voorzien in de mogelijkheid om een Nederlander die nog geen tien jaar ononderbroken ingezetene is van een land (Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten) of openbaar lichaam (de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba) om redenen van openbare orde of openbare veiligheid een verbod op toegang tot en verblijf in dat land of openbaar lichaam op te kunnen leggen, indien de Nederlander in kwestie door zijn persoonlijk gedrag een actuele, daadwerkelijke en ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving van dat land of openbaar lichaam vormt. Verwijsindex Risicojongeren (J&G) Om jongeren goed te kunnen helpen, is een soepele samenwerking noodzakelijk tussen alle partijen in de jeugdketen. De jeugdketen bestaat uit een groot aantal instanties en professionals, die echter te vaak langs elkaar heen werken. De Verwijsindex brengt risicomeldingen van hulpverleners bij elkaar en informeert hulpverleners onderling over hun betrokkenheid bij jongeren. De index moet bijdragen aan effectievere samenwerking van hulpverleners en gemeenten. Op 3 juli heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Verwijsindex risico’s jeugdigen goedgekeurd. De wet moet, na instemming van de Eerste Kamer, ingaan op 1 januari 2010. Vooruitlopend daarop wordt nu proefgedraaid in 122 gemeenten. Hierbij zijn professionals met elkaar in contact gebracht zodat de hulpverlening aan kinderen kon worden afgestemd. Op 19 december 2008 heeft het kabinet besloten de doelstellingen die aan de Verwijs Index Antillianen worden gesteld binnen de VIR te realiseren. Een aparte verwijsindex voor Antilliaans-Nederlandse risicojongeren is hiermee overbodig geworden. Ondersteuning Integrale wijkenaanpak op Curaçao (WWI) Het concept van een gerichte wijkenaanpak vindt al op diverse vormen plaats op Curaçao. Eind 2008 is een intentieverklaring tussen de minister voor WWI, de minister-president van de Nederlandse Antillen en de Gezaghebber van Curaçao ondertekend om te komen tot een verbeterde integrale wijkenaanpak. Het vervolg en welke inbreng daarbij vanuit gemeenten kan worden gegeven is hangt af van de vraag vanuit Curaçao. Drie Antillianengemeenten, Dordrecht, Rotterdam en Nijmegen zullen in ieder geval ter ondersteuning van Reda Sosial via twinning kennisuitwisseling tot stand brengen. Het streven is om daarover gezamenlijk op 1 oktober 2009 een charter af te sluiten. Jonge ouders en/of alleenstaande Antilliaans Nederlandse moeders De minister voor Wonen, Wijken en Integratie zal samen met de minister voor Emancipatie ten behoeve van het faciliteren van kennisdeling binnnen de Antillianengemeenten een kennisbijeenkomst organiseren over jonge ouders en/of alleenstaande Antilliaans Nederlandse moeders. Onderzoeken Integratie Cijfers over integratiebeleid zijn onder andere bekend via de lokale Integratiekaart. Het instrument bevat cijfers over zowel allochtonen als autochtonen en is daardoor te gebruiken door zowel gemeenten met specifiek integratiebeleid als gemeenten die een breder geformuleerd achterstandsbeleid voeren. De Lokale Integratiekaart is een instrument in ontwikkeling. De huidige versie bevat cijfers over de periode 1999-2008. Jaarlijks vindt een update van gegevens plaats. Op langere termijn zal ook het aantal indicatoren voor integratie worden uitgebreid. Cijfers over Wonen, Wijken en Integratie 2009 Op 2 juli 2009 is de eerste editie van Cijfers over Wonen, Wijken en Integratie verschenen. In dit boekje staat basisinformatie over de beleidsthema's van Wonen, Wijken en Integratie. De vele tabellen en grafieken geven inzicht in ontwikkelingen op terreinen als wijkenaanpak en stedenbeleid, woningmarkt alsmede inburgering en integratie. Nieuwe onderwerpen komen aan bod in het hoofdstuk Inburgering en Integratie. Ook de leefbaarheidsscores van de wijken uit de Leefbaarometer vormen een nieuw onderwerp. Waar mogelijk wordt een vergelijking gemaakt met andere EU-lidstaten. Psychische- en gedragsproblematiek onder Antilliaans-Nederlandse jongeren (WWI en JUS) Uit gesprekken met de gemeente Rotterdam is naar voren gekomen dat veel van de Antilliaans Nederlandse jongeren die in aanraking komen met de politie een zeer laag opleidingsniveau hebben, aanpassingsproblemen hebben en soms lijken te kampen met psychische en/of LVG-problematiek. Om hier meer inzicht in te verkrijgen wordt in 2009 onderzoek verricht naar de "Psychosociale problematiek en (licht) verstandelijke beperkingen bij Antilliaans-Nederlandse jongeren met politiecontact". De uitkomsten van dit onderzoek zullen naar verwachting beschikbaar zijn in het laatste kwartaal van 2009. Monitor geregistreerde Jeugdcriminaliteit Het WODC voert een onderzoek uit naar de aard, omvang en trends in door politie en justitie geregistreerde jeugdcriminaliteit. Dit onderzoek vindt plaats in het kader van een zogenoemde Monitor geregistreerde Jeugdcriminaliteit 2008. Doel van dit onderzoek is de ontwikkeling in het aantal verdachten vanwege een misdrijf en afdoeningen door OM/ZM in de periode 1996-2007 te onderzoeken. Daarbij wordt ook onderscheid gemaakt in de trends naar herkomstgroepen (zowel tussen herkomstgroepen als binnen herkomstgroepen). Dit onderzoek levert in het najaar van 2009 een eerste beschrijvende rapportage en naar verwachting eind van 2009 een meer verdiepende studie waarin trends in maatschappelijke (demografische, sociale, economische en beleidsmatige) ontwikkelingen gerelateerd worden aan de trends in jeugdcriminaliteit. Beleving Vrijheidsbeneming Een tweede WODC studie betreft een onderzoek naar 'Beleving van de vrijheidsbeneming door jongeren in voorlopige hechtenis en jeugddetentie' (werktitel). In deze studie wordt ook expliciet ingegaan op Antilliaanse / Arubaanse jongeren (vooral in vergelijking met jongeren uit andere herkomstgroepen). De doelstelling van de studie is vierledig: Inzicht krijgen in de wijze waarop diverse aspecten van vrijheidsbeneming worden ervaren door jongeren die op basis van een voorlopige hechtenis of jeugddetentie minimaal een week zijn opgevangen in een justitiële jeugdinrichting. Inzicht krijgen in de relatie tussen individuele kenmerken en de wijze waarop jongeren vrijheidsbeneming ervaren, waarbij specifiek aandacht wordt gevraagd voor verschillen naar sekse, herkomstgroep en leeftijd. Inzicht krijgen in de relatie tussen de ervaren vrijheidsbeneming, opvattingen over het plegen van delicten in het algemeen en misdragingen in de inrichting. Inzicht krijgen in de relatie tussen de ervaren vrijheidsbeneming, opvattingen over het delict waarvoor de jongere is gedetineerd en misdragingen in de inrichting. Het onderzoek start in het najaar van 2009. Monitor zelfgerapporteerde jeugdcriminaliteit (MZJ) Een derde WODC studie betreft de "WODC Monitor Zelfgerapporteerde Jeugdcriminaliteit, meting 2010". Door politie geregistreerde jeugdcriminaliteit biedt maar voor een deel zicht op de jeugdcriminaliteit. Een andere bron is zelfrapportage. Het WODC verricht sinds 1987 om de zoveel tijd een studie naar door jongeren zelfgerapporteerde delicten. Begin 2010 zal de nieuwe meting plaatsvinden. Het project betreft een nieuwe meting van de WODC Monitor Zelfgerapporteerde Jeugdcriminaliteit waarvan de laatste meting in 2005 is geweest. Het project bestaat uit een basisstudie met de mogelijkheid tot verdiepende studies. De doelstelling van de basisstudie is inzicht krijgen in: Omvang en aard van zelfgerapporteerde jeugdcriminaliteit bij een representatieve onderzoeksgroep van 10-17-jarigen en verschillen in zelfgerapporteerde jeugddelinquentie tussen subgroepen (sekse, leeftijd, herkomstgroep, opleidingsniveau, urbanisatiegraad) Trends in zelfgerapporteerde jeugdcriminaliteit in vergelijking tot de trends in door de politie geregistreerde jeugdcriminaliteit (op macroniveau) over de periode 1996-2009 en verschillen tussen subgroepen (zie hiervoor ‘Monitor Jeugdcriminaliteit’). Dit onderzoek start in het najaar van 2009. Een eerste rapportage wordt verwacht medio 2010. Harde Kern: High age crime curve onderzoek (Justitie) Quick Scan herhalingsonderzoek “Omvang en kenmerken N-GBA geregistreerde langdurig in Nederland verblijvende Antilliaanse Nederlanders” (WWI) Om actueel zicht op de wetenschappelijk geschatte omvang en samenstelling van de groep langdurig in Nederland niet in GBA-geregistreerde Antilliaanse Nederlanders te verkrijgen zal hiernaar in 2009 een onderzoek worden uitgevoerd. In 2006 is hierover al een keer een onderzoek uitgebracht, Quick Scan. De cijfers (0-meting) in het onderzoek dateren van 2003 en daarvoor. Met het herhalingsonderzoek kan inzicht worden verkregen of de groep groter of kleiner is geworden dan voorheen en welke groep personen we ongeveer missen in andere wetenschappelijke cijfers. Monitor (WWI) In het najaar van 2009 wordt het uitvoeren van de zogenaamde monitor Antillianengemeenten aanbesteedt. Hiermee zullen jaarlijks relevante statistische gegevens worden verzameld in de Antillianengemeenten waaruit de percentages werkloosheid, voortijdig schoolverlaten en criminaliteit onder de verschillende bevolkingsgroepen (waaronder Antilliaanse Nederlanders) in deze gemeenten naar voren komt. Deze monitor zal jaarlijks een actueel beeld geven van de oververtegenwoordiging van de verschillende bevolkingsgroepen in de gemeenten. Evaluatie (WWI) In het najaar van 2009 wordt de evaluatie van de Bestuurlijke Arrangementen aanbesteed en uitgevoerd. Het accent hierbij zal liggen op best practices. Onder de Bestuurlijke Arrangementen zijn meer dan 120 projecten uitgevoerd, op verschillende gebieden (bijv. terugdringen werkloosheid), bedoeld voor verschillende specifieke groepen (bijv. jonge moeders, schoolverlaters), en waarbij verschillende aanpakken zijn gehanteerd (bijv. coaches). Er wordt onderzocht welke aanpakken voor welke groepen, en met welk doelen, effectief bleken. Ook zal een algemeen oordeel gegeven worden over de effectiviteit van de Bestuurlijke Arrangementen. PAGE \# "'Pagina: '#' Deze alinea over high age crime ontvangen van Roel Jennissen (MinJus) op 5 juni 2009