[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag

Bijlage

Nummer: 2009D48913, datum: 2009-10-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlage bij: Verslag van de informele Ecofin Raad van 1 en 2 oktober 2009 (2009D48912)

Preview document (🔗 origineel)


Verslag Eurogroep en informele Ecofin van 1 en 2 oktober 2009 te
Göteburg.

Algemeen

Op 1 en 2 oktober vonden de Eurogroep en een informele Ecofin Raad
plaats in Göteburg. Aangezien het een informele Ecofin Raad betrof,
zijn er geen officiële conclusies aangenomen. De volgende
hoofdboodschappen werden overeengekomen:

Economische situatie

Zoals gebruikelijk heeft de Ecofin Raad gesproken over de economische
situatie en de situatie op de financiele markten. De economie lijkt zich
enigzins te stabiliseren, maar het is nog te vroeg om het einde van de
crisis vast te stellen. Wel lijken in relatie tot de groeiramingen de
risico's inmiddels wat evenwichtiger verdeeld te zijn. Het blijft
onverminderd van belang om macro-economische onevenwichtigheden te
adresseren, daar deze mede de oorzaak zijn geweest van de zeer kwetsbare
positie van enkele lidstaten. Lidstaten waren het erover eens dat,
hoewel het nu nog te vroeg is om de stimuleringsmaatregelen terug te
draaien, er nu wel nagedacht moet worden over exit-strategieën en dat
er duidelijk moet worden gecommuniceerd dat exit aan de orde zal zijn
zodra de economische situatie dat toelaat. Alle ministers onderschreven
het belang van herstel van de financiële sector als een cruciale
voorwaarde voor algemeen herstel van de economie. 

 

Exit-strategieën 

De Ecofin Raad en de Eurogroep hebben vrijwel uitsluitend gesproken over
budgettaire exit-strategieën. Lidstaten waren het er over eens dat de
strategieën in de eerste plaats moeten passen binnen het raamwerk van
het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Bij het bepalen van de juiste
strategie moet wel gedifferentieerd worden tussen lidstaten.
Differentiatie moet gebaseerd zijn op objectieve economische criteria
zoals de economische en budgettaire situatie evenals de lange termijn
houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Ook macro-economische
onevenwichtigheden spelen een rol. 

De Ecofin Raad besprak een aantal elementen die onderdeel moeten
uitmaken van een Europese exit-strategie. Zo moeten de
stimuleringsmaatregelen die genomen zijn om de crisis tegen te gaan op
tijd worden teruggedraaid. Verdere structurele consolidatie is nodig om
tekorten terug te brengen onder de 3% BBP en ervoor te zorgen dat de
schuldpositie op termijn stabiliseert ondanks de extra kosten uit hoofde
van de vergrijzing. Hierbij dient wel te worden gedifferentieerd tussen
lidstaten, waarbij de minimale jaarlijkse consolidatie 0,5% BBP zal
bedragen. Het nemen van structurele hervormingen om de potentiële groei
te versterken en de kosten van de vergrijzing te kunnen dekken is
daarnaast noodzakelijk. Tot slot moet de versterking van nationale
budgettaire raamwerken ervoor zorgen dat een goede toepassing van de
regels van het SGP stevig wordt verankerd in de nationale
begrotingsprocessen van de lidstaten. 

Er is verder gesproken over het verbreden van de reikwijdte van de
Stabiliteits- en Convergentieprogramma’s zodat er ruimte is voor
budgettair beleid dat meer op de middellange termijn gericht is. Het
Voorzitterschap meldde dat een belangrijk onderdeel van een budgettaire
exit-strategie een consistente toepassing van de
buitensporigtekortprocedure (EDP) is. Tijdens de Ecofin Raad in december
zal een nieuwe groep lidstaten, waaronder Nederland, aanbevelingen
ontvangen in het kader van de buitensporigtekortprocedure. Omdat
tegelijkertijd ook de voortgang bij het redresseren van de buitensporige
tekorten van veel lidstaten die al in EDP zitten wordt besproken, moet
dit leiden tot een horizontale bespreking die integraal onderdeel wordt
van de Europese budgettaire exit.

Financiële markten

Tijdens de tweede werksessie hebben de ministers van Financiën en de
presidenten van de centrale banken gesproken over de resultaten van de
G20, de communicatie over de resultaten van de stresstesten, het herstel
van de financiële sector, financiële stabiliteit en de recente
voorstellen van de Commissie m.b.t. het financieel toezicht. 

Na de terugkoppeling van de G20 in Pittsburgh benadrukten de ministers
en de presidenten dat de uitkomsten van de top in Pittsburgh zo snel
mogelijk moeten worden geïmplementeerd. Met name de afspraken op het
gebied van bonussen en compensatieregelingen in de financiële sector
zijn hierbij belangrijk. Verder is er kort vooruitgeblikt naar de
volgende G20 top in St. Andrews. Het VK gaf aan tijdens de volgende G20
het onderwerp klimaat op de agenda te zetten. Het Voorzitterschap heeft
dit idee verwelkomd. 

Aansluitend is kort gesproken over de situatie op de financiële
markten. Hier zijn signalen die op een verbeterde situatie duiden, maar
het financiële stelsel blijft nog fragiel. In dit kader zijn ook de
resultaten van de stresstesten van de CEBS aan de orde geweest. Uit de
resultaten van deze tests blijkt dat banken in de EU op dit moment in
een goede positie zijn om zich staande te houden, ook wanneer de
economische omstandigheden verder zouden verslechteren. Alle banken
bleven met het Tier 1 kapitaal boven de kapitaaleisen zoals die zijn
vastgelegd in Basel II. Het blijft echter noodzakelijk om de financiële
posities verder te verbeteren. 

Meer informatie vindt u in het persbericht via onderstaande link:  
HYPERLINK
"http://www.se2009.eu/en/meetings_news/2009/10/1/statement_by_ministers_
and_governors_on_the_eu-wide_stress_test" 
http://www.se2009.eu/en/meetings_news/2009/10/1/statement_by_ministers_a
nd_governors_on_the_eu-wide_stress_test  

Er is tevens gesproken over mogelijke afspraken voor het verbeteren van
de financiële stabiliteit in de EU. Hierbij is vooral aandacht
geschonken aan het versterken van de afspraken voor internationaal
opererende financiële instellingen, waaronder ook het thema van de
lastenverdeling (burden sharing). Om stabiliteit in de toekomst te
kunnen garanderen is een raamwerk nodig met afspraken over het
voorkomen, managen en oplossen van crises (crisis resolution). Om dit
raamwerk op te zetten is een aantal nieuwe afspraken nodig. Voorstellen
hiervoor zullen in de komende zes tot twaalf maanden worden gedaan. Het
EFC heeft hiervoor een roadmap opgesteld met daarin de planning voor de
komende maanden.

De voorstellen zullen er op gericht zijn om enerzijds de
coördinatiemechanismen tussen lidstaten onderling en tussen lidstaten
en derde partijen te verbeteren, terwijl anderzijds zal worden gekeken
naar de mogelijkheden voor meer efficiënte regulering voor interventies
bij banken. Nederland heeft de voorgestelde roadmap verwelkomd en heeft
het belang van goede afspraken over financiële stabiliteit en
crisismanagement tijdens de vergadering benadrukt. In de Ecofin Raad van
oktober zullen conclusies over dit onderwerp worden aangenomen. 

Tot slot is er uitgebreid gesproken over de recente voorstellen van de
Commissie op het gebied van financieel toezicht aangaande het instellen
van de European Systemic Risk Board (ESRB) en de bevoegdheden van de
Europese Centrale Bank (ECB) in dit kader. Nederland is positief over de
voortvarendheid waarmee het Zweedse voorzitterschap de implementatie van
het toezicht aanpakt. Voor Nederland is het vooral belangrijk dat de
ESRB onafhankelijk is en dat er een sterke en evenwichtig samengestelde
stuurgroep komt die de effectiviteit kan waarborgen.

Er was brede consensus onder de lidstaten over de urgentie van dit
onderwerp. De meeste lidstaten konden zich vinden in de voorstellen van
de Commissie en erkenden ook dat snelle besluitvorming belangrijk is.
Als voorwaarde is gesteld dat dit niet ten koste mag gaan van de
kwaliteit van de voorstellen. Ook is het van belang dat de voorstellen
passen binnen de afspraken die zijn gemaakt in de Europese Raad van juni
2009. Er is afgesproken dat op de Ecofin Raad van oktober zal worden
gesproken over de verordening voor de oprichting van de ESRB en over het
Raadsbesluit waarin de bevoegdheden van de ECB worden vastgelegd. 

Parallel aan de oprichting van de ESRB zal ook worden gestreefd naar een
algemene overeenstemming voor de oprichting van drie Europese
Toezichtautoriteiten (ESAs) tijdens de Ecofin Raad van december. Van
beide trajecten zal dan een rapportage worden gepresenteerd. Het Zweedse
voorzitterschap gaf aan er naar te streven om in december
overeenstemming te bereiken over het complete pakket voor financieel
toezicht in Europa zodat de Europese Raad hier in december nog over kan
beslissen. De Zweedse minister Anders Borg benadrukte nogmaals dat dit
een belangrijk signaal naar de rest van de wereld zal zijn, waarmee we
laten zien dat de EU haar verantwoordelijkheid neemt om de Europese
toezichtstructuur te versterken.

Klimaat

Op vrijdagochtend heeft de informele Ecofin tijdens de eerste sessie
gesproken over klimaat. De bespreking was tweeledig: Eerst is gesproken
over de voor- en nadelen van een belasting op CO2 om de uitstoot van
sectoren die buiten het Emission Trading Scheme (ETS) vallen terug te
dringen. Professor Fullerton leidde deze discussie in met een korte
presentatie over de mogelijkheden voor een CO2-belasting. Aansluitend is
er tussen lidstaten kort van gedachten gewisseld over de voor- en
nadelen van een dergelijke belasting en een eventuele aanpassing van de
richtlijn energiebelasting. De Zweedse minister van Financiën Borg
heeft aan het einde van de discussie de Europese Commissie gevraagd om
met een voorstel tot wijziging van de richtlijn energiebelasting te
komen.

Het tweede en belangrijkste onderwerp van deze sessie was
klimaatfinanciering. Deze discussie werd op verzoek van het Zweedse
voorzitterschap ingeleid met een uitgebreide interventie van minister
Bos. In deze interventie riep minister Bos de EU lidstaten op tot
commitment en een ambitieuze inzet voor de onderhandelingen in
Kopenhagen in december. Meermaals heeft minister Bos het belang van een
goed akkoord in Kopenhagen benadrukt. 

De minister begon zijn interventie met een vergelijking tussen de
financiële crisis en de klimaatcrisis en gaf aan dat de klimaatcrisis
in vele opzichten ernstiger is dan de huidige financiële crisis. De
financiële crisis is cyclisch van aard, de klimaatcrisis is dat niet;
deze wordt alleen maar erger. Bij de financiële crisis bestaat
daarnaast een internationaal gevoel van urgentie die bij de
klimaatcrisis lijkt te ontbreken. Waar bij de financiële crisis enorme
bedragen worden geïnvesteerd, zijn veel landen terughoudend waar het
gaat om de financiering van klimaatbeleid. 

Minister Bos gaf vervolgens aan dat de huidige combinatie van de twee
crises naast bedreigingen ook kansen biedt: alle partijen zitten nu met
elkaar aan tafel. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om wensen tegen
elkaar uit te ruilen, ook met landen als China en India. De huidige
verandering op het globale speelveld creëren ruimte voor gezamenlijk
oplossingen voor de huidige problemen en hierin is voor Europa een
sleutelrol weggelegd. 

Om dit te bereiken is een ambitieus akkoord in Kopenhagen nodig met een
sterke inzet vanuit Europa. De minister gaf aan dat een prijs verbinden
aan de uitstoot van CO2 de enige manier om de uitstoot van CO2 terug te
brengen. Het akkoord in Kopenhagen moet de basis leggen voor een
wereldwijde markt voor CO2-uitstoot. Voor een dergelijk ambitieus
akkoord is inspanning nodig van alle landen, en vanzelfsprekend ook
vanuit de EU. Het is niet genoeg om vast te stellen dat er een probleem
is, we moeten nu ook met een oplossing komen. De minister benadrukte dat
het voor de EU belangrijk is om te weten wat we willen bieden, en wat we
daarvoor terug willen. 

Minister Bos gaf voorts aan dat er geld nodig is om het mogelijk te
maken voor landen om met groeiplannen te komen voor lage uitstoot, om
inventarisaties te maken van de hoogte van de uitstoot en om toegang te
krijgen tot financiering vanuit de internationale koolstofmarkt. Dit
geld is geen uiting van liefdadigheid; het is een investering in een
architectuur die ertoe zal leiden klimaatinvesteringen in de toekomst
effectiever te maken. 

De minister ging tot slot in op de benodigde inspanningen van de EU. De
Commissie schat dat de EU in de periode van 2010 tot 2012 een jaarlijkse
contributie zou moeten maken tussen de €500 miljoen en de €2,1
miljard. Volgens de schattingen van de Commissie is het totaal benodigde
bedrag voor klimaatfinanciering €100 miljard per jaar in 2020. De
benodigde internationale publieke ondersteuning vanuit ontwikkelde
landen in dit verband zou neerkomen op €22-50 miljard. De minister
benadrukte dat de EU lidstaten gezamenlijk moeten nadenken welk
percentage hiervan zij op hun schouders willen nemen. Hij gaf verder aan
dat naar zijn mening 20-30% een fair share zou zijn. 

De ministers benadrukten de vastberadenheid van de EU om tot een
wereldwijd, ambitieus en samenhangend akkoord te komen in Kopenhagen.
Daarnaast was er ook overeenstemming dat er nu met urgentie
substantiële financiële middelen voor klimaatbeleid moeten worden
opgetuigd en dat het werk hiervoor zowel op EU-niveau als ook met andere
internationale partners moet worden voortgezet. 

Tijdens de volgende Ecofin Raad zal verder gesproken worden over het
onderwerp klimaatfinanciering. 

Werkgelegenheid

Tijdens de laatste sessie van de informele Ecofin hebben de ministers
gesproken over werkgelegenheid. Een belangrijk thema was de sterk
oplopende werkloosheid in veel Europese landen en het bijkomende risico
van hogere werkloosheidsniveaus op de langere termijn. 

Aan het begin van deze sessie gaf de Britse econoom Stephen Nickell een
inleiding over het belang van flexibele arbeidsmarkten. Eén van zijn
belangrijkste punten was dat het in tijden crisis belangrijk is om geen
maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat mensen de arbeidsmarkt
verlaten. Dergelijke maatregelen kunnen weliswaar op korte termijn
zorgen voor lagere werkloosheidscijfers, maar op de langere termijn kan
een groter probleem worden gecreëerd. Hierbij kan gedacht worden aan
het negatieve effect van dergelijke maatregelen op het arbeidsaanbod,
waaronder het discouraged worker effect. Nickell merkte verder op dat de
juiste arbeidsmarktinstituties, adequate scholing en het voorkomen van
een permanent vertrek uit de arbeidsmarkt in geval van ziekte en
handicap belangrijk zijn voor een goede werking van de arbeidsmarkt. 

Net als bij de bespreking van exit-strategieën werd ook hier door de
Commissie en de lidstaten bevestigd dat de extra budgettaire stimulans
vooralsnog aan moet worden gehouden om de oplopende werkloosheid tegen
te gaan. Daarnaast waren de ministers het er over eens dat een goed
macro-economisch raamwerk en flexibele arbeidsmarkten belangrijk zijn
voor het terugdringen van de werkloosheid. Structurele hervormingen zijn
in dit verband essentieel en deze zouden moeten worden versneld. Er
moeten maatregelen worden genomen die op de langere termijn het aanbod
van arbeid verhogen en die ervoor zorgen dat werken loont. Het
Voorzitterschap voegde hieraan toe dat het ook voor de
overheidsfinanciën cruciaal is om het aanbod van arbeid structureel te
verhogen om de effecten van vergrijzing op het arbeidsaanbod te
mitigeren.

-0-

	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  2  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  7 



Directie Buitenlandse Financiële Betrekkingen 

Inlichtingen

B. Kramer

T	070-3427094

F	070-3428821

b.kramer @minfin.nl



Datum

  CREATEDATE  \@ "d MMMM yyyy"  9 oktober 2009 





Eurogroep en informele Ecofin te Göteburg



	Vergaderdatum	1 en 2 oktober 2009





 









	Pagina   PAGE   \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES   \* MERGEFORMAT  7